Syntaktische-elementenlijst
(2014)–P.C. Paardekooper– Auteursrechtelijk beschermdA. Pers. vn's hebben drie verwantschappen:1. die met bez. vn's, waarmee ze persoons- en getalsaanduiding gemeen hebben, en deels een splitsing in beklemtoonde en onbeklemtoonde vormen:
2. die met wkd vn's: zie wkd vn;
3. die met de pers. vn-bw's slaat enkel op het dat geen kombinatie kent met een vzaz: bij 'm, bij d'r enz. bestaan wel, maar bij het niet; dat eist vervanging door erbij enz. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
B. Beklemtoonbare en onbeklemtoonbare vormen van pers. en bez. vn'sDe pers. en bez. vn's hebben beperkingen bij het gebruik van beklemtoonde en onbeklemtoonde vormen. Verreweg de frekwentste zijn de onbeklemtoonde.
a. Regels voor alle koppels
α. Onbeklemtoonde zijn uitg. in nevenschikking (afgezien van zelfnoemfunktie: niet ze maar me); β. Beklemtoonde zijn uitg. als een bez. vn het ond. of het hulpww beperkt: (ik) (doe) heel erg [míjn best] (uitg.) γ. op bepaalde zinsplaatsen, bv. het ⵠ:
Zie 3.1.3. b. Regels alleen voor de tweede pers. ev
α als de betekenis van je ‘men’ is (syntaktische reden): je moet je netjes kleden als je bij een burgemeester komt β als je invoeling wilt laten zien (emotionele reden): ach jongetje, zal ik jouw handjes es wassen? Veel mensen mijden onbeklemtoonde vn's in tekst; ze vervangen ze daar door beklemtoonde pendanten.
Hen is enkel tekst; het is daar deel van een kunstmatig tekstnaamvalssysteem (ze/hun/hen) dat nooit geleefd heeft. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
C. Naamvalssysteem bij de pers. vn'sDe beklemtoonde pers. vn's hebben in ev en mv bij alle personen (behalve bij u en jullie) een naamvalssysteem waarbij de reeks ik/jij enz. per se ond. is, en mij/jou enz. per se niet-ond. De onbeklemtoonde hebben het alleen bij me, d'r en ons. Zich is een van de twee niet-ond.-vormen bij de derde persoon (de ander is hem /əm/), maar zich slaat per se terug op de ond.-vorm, in tegenstelling tot hem /əm/, haar /d'r/ en hun. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
D. Betekenis van ik is vaak ‘in jouw plaats’Vrij frekwent is vooral in gesprekken ik ‘in jouw plaats’, vooral in kombinatie met zou: in zo'n grote stad zou ik maar wat voorzichtiger rijden De kombinatie is erg star. |
|