hoofdvormen in de lvm
In de bvm zijn de hoofdvormen een eigenschap van de pv's, in de lvm zijn ze het van pv + vd:
toen ie begraven wordt, was er veel volk (uitg.; 1e h)
toen ie begraven is, was er veel volk (1e h)
toen ie begraven werd, was er veel volk (2e h)
Naast worden als hulpww bij de 1e h, is zijn het in de lvm van de 2e. Zijn komt in de bvm dus als zodanig voor naast hebben, waarmee het in eerste instantie een aanvulling vormt.