Syntaktische-elementenlijst
(2014)–P.C. Paardekooper– Auteursrechtelijk beschermdA. Opsomming en beperkingen bij antecedenten:1. vn's als antecedent
a. Genusaanduiders
Die is alleen genusaanduider als het antecedent een enkelvoudig zn is, maar niet na onbep. vn's en een bak. vn (iemand, niemand, iedereen; degene). Na een pers. vn hebben we een tekstkonstruktie: hij die verstandig is Wat komt als genusaanduider voor na een het-woord als antecedent. Na sommige onbep. vn's kan het ook voorkomen maar dan niet als genusaanduider, want die vn's hebben geen genus: iets wat de moeite waard is b. Een zin als antecedent is enkel tekst: hij kwam weer te laat, wat hem strafwerk opleverde Meestal zijn de hoofdvormen van de twee zinnen gelijksoortig. Er is een zekere overeenkomst met nevenschikking met en dat.
2. Vn-bw's
Betr. vn-bw's duiden nooit genus aan; ze kennen wel splitsing, die vaak de voorkeur heeft:
3. ‘Vn's’
Betr. ‘vn's’ zijn waar en wanneer/als: het plaatsaanduidende waar heeft als antecedent meestal een zn of onbep. ‘vn’ dat eveneens plaats aanduidt: het huis waar je woont Wanneer is zeldzaam, duidt tijd aan, en heeft als antecedent een zn of onbep. ‘vn’ dat hetzelfde doet:
Maar als kan behalve tijdsaanduidend ‘vn’ ook vw zijn, en ‘voorwaarde’ betekenen.
Dat ‘vn's’ wel degelijk bij de vn's en de vn-bw's horen, blijkt uit nevenschikbaarheid daarmee:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||
B. Binnenbouw bv. bijzinHet betr. woord staat per se binnen het โต , zoals alle betr. woorden. Hetzelfde geldt voor het vw als/wanneer. |
|