Vv
34 Hoe vinden we het vv?
34 Eerste eigenschap van een vv is: het begint bijna altijd met een vz (d.w.z. een woord als aan, op, bij e.d., vgl. antwoord 42d).
Tweede eigenschap: dat vz kunnen we vervangen door:
er + vz + dat.....
Voorbeelden:
Nu was aan z'n huiswerk dus vv.
Nu was op een paar nieuwe voetbalschoenen dus vv.
Het vv is altijd een zinsdeel, nooit een zinsdeelstuk. We hebben dus geen vv in zinnen als:
(de hoop op een paar nieuwe voetbalschoenen) (was) vlug verdwenen
[waarde aan die kletspraatjes] (hecht) ik niet
De schuin gedrukte delen zijn hier bv nabepalingen, zoals we in 42a nog zullen zien.
Ook in onderstaande voorbeelden spreken we niet van een vv, omdat de proef met het ene zinsdeel laat zien dat op dat kind, van die hond enz. daar geen zinsdeel maar zinsdeelstuk zijn:
[gek op dat kind] (was) ie niet
[zo heel bang van die hond] (hoef) je nou niet te zijn
De schuin gedrukte delen zijn hier ‘bw’ nabepalingen zoals we in 42g nog zullen zien.