Reize door het aapenland (onder pseudoniem J.A. Schasz)
(1972)–Gerrit Paape– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
Negentiende hoofdstuk
| |
[pagina 105]
| |
1312mede dit gansche land overdekt is, zweefde zo verschriklijk over 1313de aarde en klom, met bedreiging van dood en vernietiging, zo 1314dikwerf tegen den stam des booms op, in welken ik mij bevond, dat 1315ik telkens vuuriglijk bad, dat toch mijn lijden kort mogt wezen. 1316Doodsangsten en verschrikkingen des grafs neepen mij den klop- 1317penden boezem toe. Nu, riep ik, ga ik waarlijk heen ter plaatze 1318waar mijn lieve zalige Vrouw mij is voorgegaan! - 1319Neen! Man! werd er geroepen, houd uw gemak ik zal wel bij uGa naar voetnoot1319 1320komen. 1321Nu verstijfde mijn tong in mijn mond; mijne handen bestierven 1322aan den tak, dien zij aangegreepen hadden; mijn aangezigt werd 1323sneeuwit; mijn beenen waren zo stijf en beweegingloos als een 1324koevoet, waarmede men radbraakt; in 't kort, ik verbeelde mij 1325Lots Huisvrouw te zullen worden, niet om dat ik naar SodomGa naar voetnoot1325 1326te rug keek, maar om dat mij dagt, de Stem van mijn Vrouw te 1327hooren. 1328Ik zweeg stokstil; niet om dat ik mijn Vrouw niet met antwoord 1329verwaardigde; of dat ik een haat op haar had; of omdat ik bezigGa naar voetnoot1329 1330was met bidden; of voorneemens was om stil uit den boom te krui- 1331pen en haar te ontloopen, - (zo als men kwaadäartiglijk onder 1332't Menschdom verspreid, -) neen! - Ik zweeg om geen andere 1333reden, dan, om dat ik niet spreeken kon. 1334Een vehement bliksemlicht en een gruuwlijken donderslag wer-Ga naar voetnoot1334 1335den juist gezien en gehoord, toen een ijskoude menschenhand 1336mij bij het dik van mijn been vattede. 1337Ik gaf een luide gil. 1338Schrik niet! werd er gezegd. 1339Doch wie Satan zou er in die omstandigheeden niet schrikken! 1340Wie zijt gij? vroeg ik, zo veel ik uit kon brengen. 1341Ik ben uw Vrouw! was het antwoord. 1342En toen viel ik geheel van mij zelve. |
|