Beatrijs. Dramatisch verhaal der middeleeuwsche legende volgens den tekst van het Haagsche handschrift
(1925)–Herman van Overbeke– Auteursrecht onbekend
[pagina 11]
| |
[pagina 13]
| |
Eene non ging uit den maagdelijken dienst van Maria en trok de verleidelijke wereld in. Na tweemaal zeven jaren kwam zij rouwmoedig tot Maria weer en vond ontferming bij de Moeder van Barmhartigheid... Aldus verluidt een oud verhaal dat van eeuwen her in woord, in beeld en kleur nog steeds wordt naverteld zoo verschillend van taal als van zin. Onder deze vele verdichtsels is de dietsche tale rijk aan een zeer oude en zeer schoone sproke, die in handschrift te 's Gravenhage wordt bewaard en heet: Beatrijs. Deze sproke werd in den jare dertien honderd vier en zeventig nagelaten in het handschrift van een kopist, die aldus in de volkstaal heeft bewaard het wonder en schoon verhaal van een vroom dichter, die buiten dit door het | |
[pagina 14]
| |
leven is heengegaan onbekend. Onder alle gelijkaardige legenden is Beatrijs de schoonste, niet alleen om de eerbiedwaardigheid van haar ouderdom noch om de sierlijkheden in haar woordkunst maar vooral om het hoog bedied, dat de nederige dichter haar gaf waar hij ze heette te zijn: ‘een scone miracle...
Die god sonder twivel toghede
Marien teren, diene soghede.’
In dezelfden geest van ootmoed, met dezelfden zin van eerbied voor Onse Vrouwe wil het oud verhaal hier omgezet zijn tot een mirakelspel naar oude wijs. En hij die dit deed heeft enkel eraan zijn naam verleend ter verantwoording voor vergrijp aan de schoone historie en haar stichtelijke bediedenis.
H.v.O. |
|