De rymwercken(1709)–Aernout van Overbeke– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 101] [p. 101] Op Fytje, Die schoon was; maer Duyvels Vyt haer hals stonk. F. Gy sweerd me Ritsard, dat uw brand niet is te blussen, En dat gy niet en doet, als mijn Pourtrait te kussen; Soo dat de verruw vaek noch aen uw' lippen kleeft, Hoe komt 'er dat gy My noch kus en gunt, noch geeft? R. 't Is waer, uw Schildery, die is schier half versleeten Van 't kussen; maer indien gy wilt de waerom weten? Waerom dit aen uw' Beeld, en niet aen U geschiet! De reden die is kort; Uw beeld en aessemt niet. Vorige Volgende