Gedichten(1935)–Paul van Ostaijen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 140] [p. 140] Banlieue Zand overweg rachitisch hofje begonias baanwachtersdochter arme hand draaien een winkel ligt aan d'overzij met dorre dingen suiker En een herberg huwt bruideenzaam hoekhuisdroefheid IN DE VROEGE MORGEN Zand wordt avond zwalpen lauwte in orgeltonen ontraderen tijdswet Zand wordt avondruiken en milieu voor danstent grauw op grauw Valt dor suiker op zand late kinderen droef en zat Grand Caroussel galopant à vapeur Acetyleenlampen schitteren kleuren slap Banlieue sterren glimmen klein en vuil Orgel pauseert teringvreugde zweet bronst pijn Mond kust zandlippen droog [pagina 141] [p. 141] L A TR AV IA TA Moedermelk is welk de borsten barstig de melkweg ligt dun in licht de kom is koud Rond middernacht een Tir Flobert schotvallen stilte einde knetteren kastanjetten van de aller laatste dans Schaduw bij slaap en hol kuipleegte toekomend jaar Vorige Volgende