Gedichten(1935)–Paul van Ostaijen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] De feesten van angst en pijn Oskar Jespers opgedragen. [pagina 37] [p. 37] De moordenaars ZIJN rustig onrustig tussen pet en neus de ogen vergaart schaduw het gelaat wisselt schaduw wisselt het gelaat schaduw gordijn die zij zelf bewegen door het rad van hun voet de kuip van hun lijf EEN is wijkkermis lippen roerloos daaronder beweegt een stille stroom opgewekt door 't getij van 't geschuifel VOETEN geven mede de maat volksziel is melodie De mensen zijn zo je zet je ogen daarop je ziet telt een minuut telt twee minuten wat ze waard zijn PAS OP de roest van je ogen lacht schokkend de vergissing een zatte hoerewaardin dan leg je er een tegen de lantaarn het licht is feuilletonvaal gas-groen-grijs en naast twee bloedblaren uit zijn buik vallen slechts schamele stuivers uit zijn buidel AVOND wordt koud en kouder de NACHT het koudst de hand die zich vergist walgelijke wassebeelden verkeerde moord WAAR een gouden ketting is is meer steek gil bloed baart goud de gil is bang goud noten van de rijksbank [pagina 38] [p. 38] Best treft het mes een beschonken heer hij voelt de wonde de laatste snik van een viool Niet boos is bij dat hem het leven wordt genomen Vorige Volgende