Geloofs-liederen, dat is de Heidelbergsche ende Nederlantsche catechismus
(1666)–Volkerus van Oosterwyck– Auteursrechtvrij
125. Vraghe.
1 Komt segt my voort, hoe luyt de Vierde Bede? Antvvoorde. Ons daeglijcx Broot, o Heer, verleent ons heden,
Dat is, wilt ons van ’s Lichaems noot versorgen,
Op datwe zien, dat noch al onse sorge,
Noch arbeyt, winst, noch ’t aldernoestigt draven,
Oock selver niet uw‘ minst‘ en meeste gaven,
2 Ons eenigh nut en konnen doen, of helpen,
Noch inden dorst en honger yemant stelpen,
Ten sy dat ghy daer toe van uwent wegen,
Verleent, en schenckt dijn Goddelijcken Zegen;
Daerom wy oock op u alleen vertrouwen,
En voor ons Heer, en al besorger houwen.
|
|