Geloofs-liederen, dat is de Heidelbergsche ende Nederlantsche catechismus
(1666)–Volkerus van Oosterwyck– Auteursrechtvrij
104. Vraghe.
1 Wat wil ons ’t Vijfde leeren? Antvvoorde. Dat ick mijn Vader lief,
En oock mijn Moeder eere,
En allesins gerief;
Dat ick mijn trouw bewijse,
Aen die Godt heeft gestelt,
Om my wel t’onderwijsen
In’t geen’ mijn welvaert gelt.
2 Dat ick my hare Leere
Gewilligh onderwerp,
En alsse straffen, eere,
Al gingt schoon wat te scherp:
Dat ick geduldigh drage,
Haer zwackheyts onverstant,
Want Godt na zijn behagen
My stuurt door hare hant.
|
|