Haerlemsche Somer-Bloempjes tweede offer, Aen de Vreught-lievende Nymphjes
(1646)–Guillaume Abrahams Ooijevaer– AuteursrechtvrijToon: Als Atalanta Dooden maakte, &c.Toen Izaks goede zorg, en zegen,
Goot een vrugtbren regen,
| |
[pagina 28]
| |
Op Iakobs brain, als hy om Labans jongkste maagd zouw gaan,
Heeft hy goe' moed // op hoop van spoed, te wil gekregen;
Des hy, te been // teeg vaardig heen, om 't vrijen te bestaan.
2 Als hy te Bethel was gekomen,
Wierd hem 't ligt benomen;
Dewijl Apoll' zijn daagze taak, nu reed' al had' volbragt.
Hy, zluimergraag // geeft zig om laag, en ziet, in 't droomen,
Een Englery // en God 'er by; ontwaakt, roemt hy Gods magt.
3 En, wijl hem God gebenedijde,
Gingk hy fluks, en blijde,
Na 't Oosterland, en vand, op weg, zijn gadelooze lief.
Hy, groeten haar // en, trat'er naar // tot aan 'er zijde,
Waar eenen zoen // verstrekten toen, aan haar een Minnebrief.
4 Dewijl de lieve Schaapjes dronkken,
Straalden veelal lonkken,
Vit Rachels onverkrenkte blikjes, op Oom-Izaks zoon:
Want, wijl den Helt // zijn stam vertelt, ontglipten vonkken,
Van tranebaan // waar opze gaan, na Labans purprewoon.
5 Daer zijnde, worden zy gebonden,
Dog, op deze gronden,
| |
[pagina 29]
| |
Dat Iakob zeeve jaar, om Rachel, dienen zou, voor knegt.
Hy hoord de wett' // hem voorgezett', dien zy verkonden;
En diend die tijd // met noeste vlijt', wijl Rachel kransjes vlegt?
6 Hy gaat, met haar, de Schaapjes leide,
Na de Myrteweide,
En graaft, in zoete lusjes, wijl de Zon 'er stralen sprait.
't Zy, of op 't land // op strand, of zand, oft aander heide,
Daar wierd' altijt // geen Minnespijtt', maar eerbre vreugd gezaid.
7 De zeeve jaren zijn verloopen;
Hy begind te hoopen,
En wenst, en zmeekt, en vlaid zen Oom, om zijn verkoore deel.
Dog Laban gaat // hem, in der daad, de knoop ontknoopen,
En strijkt hem uit // en houwt zijn' Bruid, al dogt 'et niet te veel.
8 Toen Iakob zag, met heldre oogen,
Dat hy was bedroogen,
Heeft hy, ten tweedemaal, hem we'er, aan hem, door een verbond
Bevestigt; maar // de tijd heeft daar, de list verspogen;
Des hy hem nog // dog met bedrog, zijn waarde Rachel jond.
9 Want, onze Iakob, ondertuszen,
Dagt zen lust te bluszen,
| |
[pagina 30]
| |
Met Rachel, om zijn lange dienst te boeten, door een zoen,
Maar Zmprgens, ziet! en vind hy niet, zijn Lief te kuszen,
En hoe het quam, datm' hem ontnam, zijn kroost, mogt hy vermoen.
10 Hy is, dit ziende, van de Deeken,
Vaardig afgeweken,
En krijgt, door pleit', na d'andre week, zijn hartje naest zijn zy.
Waar vreugd, en Deugd // met Min' en Ieugd, de kroon op steken,
En Liefd', en Vre'e // bepaalt 'er ste'e, en blijft 'er altijd by.
De Liefde wenst geen Liever. |
|