Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist

[p. 663]

Appendix XXX

(1)

No. 76/C-1/IX/73
Wenen, 27 September 1973
Mr. Willem L. Oltmans
Amerbos 205
Amsterdam-Nieuwendam
Holland
Geachte Heer Oltmans,
Naar aanleiding van Uw brief van 1 September 1973, welke door verkeerde adressering pas een dezer dagen in mijn bezit gekomen was, gelieve mijn volgende opmerkingen in acht te willen nemen.
1. Eind November 1971 had ik oud minister-president Dr. Willem Drees in zijn woning in Amsterdam opgezocht om enkele uitlatingen van oud minister J. Luns in zijn bekende T.V. interview van 23 Augustus 1971 en wat in zijn memoirs ‘Ik herinner mij’ geschreven stond omtrent de Geneva Conferentie ter bespreking van het West-Irian probleem te verifieren. Onder anderen had de heer Dr. Drees mij positief medegedeeld, dat de heer Luns zich vergist had en dat het vraagstuk West-Irian wel op de agenda van de conferentie stond terwijl er geen instructie van wijlen President Soekarno hem bekend was. Hiermede zijn de beweringen van den heer Luns bovenvermeld tenvolle gerepudieerd. Dit zakelijk verhaal van mijn onderhoud met den heer Dr. Drees zoals bovenvermeld, zal in mijn boek ‘Twenty years Indonesian foreign policy’ opgenomen worden, zoals ik altijd van plan ben geweest te doen. Ik had nooit meer en minder bedoeld dan dit resultaat van mijn bovenstaand onderhoud in mijn boek op te nemen. Wat ik in mijn boek zal doen verschijnen is uiteraard een objectieve weergave van mijn waarnemingen, welke ik niet door anderen laat beinvloeden en daarom heeft het

[p. 664]

(2)

mij bevreemd uit Uw brief te moeten opmaken alsof ik op een kwestie was teruggekomen door pressies van derden. Ik ben nooit in het verleden voor pressies en chantages gezwicht en zal dan ook in de toekomst nooit doen.
2. In Uw brief hebt U nog de volgende zinsnede geschreven: ‘Ik heb van een en ander uitvoerig verslag gedaan in mijn boek, inbegrepen van de mededeling van Dr. Drees aan een Amsterdamse student vorige maand, dat U de heer Drees indertijd als minister van B.Z. van Indonesie zou hebben gevraagd: ‘Hebt U geen loslopende luitenant mijnheer Drees die bij ons Sukarno kan komen doodschieten?’.
Het spijt me zeer dat U dat bericht niet eerst geverifieerd had met den betrokkenen alsvorens het in Uw boek op te nemen gezien de grote draagwijdte van zo'n bericht voor den betrokkene en aangezien naar mijn stellig weten die woorden welke mij in de mond gelegd waren van elke waarheid ontbloot varen. Ik kan U met alle zekerheid zeggen, dat ik nooit en te nimmer in mijn leven zulk een gesprek met den heer Dr. Drees had gevoerd en nooit zulke woorden aan hem of in zijn aanwezigheid had geuit.
Vertrouwende op Uw integriteit als verantwoordelijke journalist, doe ik een beroep op U om mijn bezwaren tegen de publicatie van de bovengenoemde woorden welke mij ten onrechte in de mond waren gelegd in ernstige beschouwing te willen nemen aangezien ze te nimmer en nooit door mij waren uitgesproken. Op zijn minst zou ik U willen verzoeken om mijn dementie in Uw boek op te nemen indien U niet genegen bent die bovenbedoelde zinsnede welke mij ten onrechte in de mond was gelegd uit Uw boek weg te halen.
Hoogachtend
Ide Anak Agung Gde Agung