Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdAmsterdam - 25 april 1964Bij terugkomst uit Mexico en New York bleek mij, dat Verrips in zijn financiële perikelen met Rijkens - en/of Zwolsman - ditmaal niet De Telegraaf had ingeschakeld, maar H.J.A. Hofland zelf. Vandaag verscheen namelijk in het Algemeen Handelsblad een artikel: nederlanders en amerikanen in het conflict om nieuw-guinea. Het met informatie geladen stuk was nagenoeg in zijn geheel op mededelingen van Werner Verrips gebaseerd. Ik bevond mij in een positie om dát te kunnen constateren. Hofland schreef onder meer: ‘Al in september 1961 kreeg de ontwikkeling (rond Nieuw-Guinea) een andere wending doordat de groep-Rijkens in aanraking kwam met een nieuwe adviseur, die over aanmerkelijk grotere kennis van zaken en ondernemingsgeest beschikte dan degenen die zich onder de vlag van de Rijkens-groep met het probleem hadden bemoeid. Deze adviseurGa naar eindnoot1., wiens naam nog ongenoemd moet blijven, beschikte over een grote kennis van de interne Indonesische verhoudingen en had bovendien goede relaties in Amerikaanse regeringskringen. De grondslag voor het plan-BunkerGa naar eindnoot2. werd gelegd op 22 oktober 1961 in een gesprek, waarbij onder meer Kennedy's adviseur Walt W. Rostov, de onderminister van Buitenlandse Zaken George Ball, en George McGee, die nu Amerikaans ambassadeur in West-Duitsland is, aanwezig waren. De Amerikaanse regering achtte het plan veelbelovend. Zo vond van 19 tot 21 december 1961 in Parijs, in het George V-hotel een gesprek plaats tussen vooraanstaande Indonesiërs en leidende figuren uit de ar, de kvp en de pvda.Ga naar eindnoot3. Van 30 januari tot 6 februari volgde een bijeenkomst in een hotel in Ostia bij Rome, waaraan van Nederlandse kant opnieuw door vertegenwoordigers van genoemde partijen werd deelgenomen. De kosten van deze conferenties met hun entourage van privé-bewakingsdiensten om spionnen van vijandige politici en journalisten op een afstand te houden, beliepen meer dan honderdduizend gulden. Een deel van het geld kwam van de Amerikaanse belastingbetalers, maar ook van Nederlandse kant werd tot het conferentiefonds bijgedragen met geld dat uit het bedrijfsleven afkomstig was.’Ga naar eindnoot4. Het is toch God geklaagd, dat het Bunker-plan dat als gevolg van de flagrante obstructie van Luns pas op 15 augustus 1962 in werking kon treden in concept notabene - zoals Hofland wist te melden - 22 oktober 1961 gereed was. Wat heeft Luns bezield om de zaak éen jaar lang te traineren en tegen te houden. Mijns inziens is hier een gek aan het werk | |
[pagina 223]
| |
geweest. Holland brak een lans voor Verrips. Dat wil zeggen, hij had redenen deze informaties van Verrips voorwaar te nemen, anders zou hij deze niet als ervaren journalist zulk een prominente plaats in het Algemeen Handelsblad hebben gegeven. Onlangs stelde hij in het in 1972 verschenen Tegels lichten: ‘Het deelnemen van Oltmans aan de groep-Rijkens-activiteiten had daaraan al iets circusachtigs verleend, maar pas met het verschijnen van Werner Verrips werd bevestigd dat het verkennen en bemiddelen van de Rijkens-mannen werkelijk onzin was.’Ga naar eindnoot5. Ik zou mij kunnen voorstellen, dat Hofland goede redenen heeft dat hij, wat betreft zijn mening over Verrips, ná het publiceren van bovengenoemd belangrijke artikel in zijn krant, tot andere inzichten is gekomen. Maar waarom dan dat tegeltje niet gelicht? Alle hier genoemde informatie ontbreekt in Tegels lichten. Thans behandelt Hofland de man Verrips als een quantité négligeable, hetgeen zijn goed recht is. Maar waarom doet Hofland dit, ná aanvankelijk de inlichtingen van dit woelige verlengstuk van Rijkens uitzonderlijk au sérieux te hebben genomen? Of liet Hofland de hele zaak weg omdat hij mij op 1 mei 1964 meedeelde, dat onmiddellijk na het verschijnen van zijn artikel de ganse groep-Rijkens bij hoofdredacteur Steketee aan de telefoon had gehangen. ‘De heren zitten te beven van angst, dat wij meer gegevens zullen publiceren, want zij waren tenslotte de gastheren van de bijeengekomen gezelschappen.’ Opmerkelijk was overigens, dat de heer Vondeling van de pvda het noodzakelijk achtte met een brief in het Handelsblad op Hoflands artikel te reageren. ‘Ik kan u meedelen, dat geen leidende figuren van de pvda aan deze of soortgelijke besprekingen (als genoemd in het Handelsblad-artikel) hebben deelgenomen. De onbekende schrijver moet zich hebben vergist, om het zacht te zeggen. Daar het verhaal wel mijn nieuwsgierigheid heeft geprikkeld stel ik hem voor de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken van de Kamer in de gelegenheid te stellen kennis te nemen van de bijzonderheden, waarover hij meent te beschikken.’Ga naar eindnoot6. Het zou belangwekkend zijn geweest wanneer Hofland onder meer zijn beweegredenen tot het schrijven van dit opzienbarende artikel, of zijn besluit de hem ter beschikking staande gegevens niet, zoals Vondeling hem tartte, aan de Kamercommissie ter beschikking te stellen, thans zou hebben gepubliceerd. Weer: zijn goed recht dit niet te doen. Maar waarom dit alles in zijn schrifturen verzwegen? Dit boek blinkt voor mij uit door wat er niet in staat. Er is bepaald minstens éen halsstarrige duizendpoot onder de tegel, die hij bezig is op de kaft van het boek los te peuteren, blijven zitten. Hofland verweet Paul Rijkens, terecht overigens dat hij de heer Verrips in zijn memoires niet te berde heeft gebracht. De pot verwijt de ketel. In De verraders schreef ik indertijd dat collega Hofland zich van te veel zaken met een Jantje van Leiden afmaakte, bijvoorbeeld zoals hij de dood van Verrips opneemt en meent te verklaren. Het was toch niet nodig geweest om, vanwege druk van de groep-Rijkens of de heer Steketee, door de knieën te gaan? Hij had elders, bijvoorbeeld in Podium of het Hollands Maandblad zijn onthullingen kunnen voortzetten. Laat | |
[pagina 224]
| |
staan dat hij in 1972 zijn dossier had behoren te openen, te meer daar hij de indruk wilde wekken belangrijke historische incidenten, als de zaak Greet Hofmans, bij deze uit de doeken te hebben gedaan, wat bepaald evenmin het geval is geweest.Ga naar eindnoot7. |
|