Made in Soestdijk
(1981)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
Voor Willem Alexander | |
[pagina 6]
| |
We leven voorwaarts en denken achterwaarts Kierkegaard | |
[pagina 7]
| |
[Made in Soestdijk]Aanhankelijkheidsgevoel voor de Oranjes is een afwijking die in de wieg wordt opgelopen. Sinds mensenheugenis raakt bijna iedereen in het vaderland, zowel binnen als buiten de hekken van Soestdijk, ermee besmet. Hoe psychische ontsporingen een epidemie worden is het onderwerp van dit ‘essay’.
De koninklijke familie bestaat uit aardige mensen, daar kunnen we het over eens zijn. Met hun volle verstand hebben ouders en omgeving van Beatrix haar vanaf de kribbe op Soestdijk, alwaar zij werd verwekt, doen geloven dat zij een prinses van koninklijken bloede was, voorbestemd om eens de troon te bestijgen. Het sprookje zou zelfs werkelijkheid worden. En toch is Beatrix het slachtoffer van de collectief rondwarende denkfout waar we in dit land allemaal mee zitten opgescheept.
Dat Willem van Oranje de vader des vaderlands was, is een controleerbaar feit. Hij werd in 1584 te Delft vermoord. Zijn graftombe staat er als een steen des tijds. Met een dosis ongezonde verbeeldingskracht zou zelfs te verdedigen zijn dat de genen van Beatrix naar de orangistische rebel zouden zijn terug te leiden. Laten we het elkaar in elk geval toewensen, anders valt het koningsverhaal hier al in duigen. | |
[pagina 8]
| |
Minder duidelijk is het waarom het Nederlandse volk zich vier eeuwen later, als zou de wereld volmaakt hebben stilgestaan, nog jaarlijks naar een verdwaasde extase rond het bordes van Soestdijk toewerkt. De sleutel tot dit Oranje-drama is de systematische hersenspoeling en psychische manipulatie die alle Nederlanders van de wieg af ondergaan.
Honderd jaar geleden regeerde Koning Willem III. Hij stierf in 1890. Emma, zijn vrouw, werd regentes van het Koninkrijk der Nederlanden. Wilhelmina, de grootmoeder van Beatrix, zat nog op school. Met veel heisa werd het onschuldige schaap klaargestoomd voor het koninklijk ambt. In 1898, ten overstaan van een kerk vol veelal hoogbejaarde staatslieden, kreeg de toen achttienjarige koningin de teugels van staat in handen.
Als kinderen hadden wij op 31 augustus vrij van school. Wilhelmina was jarig. Oranje boven! Het land was in rep en roer en dolzinnig van vreugde. Mijn ouders plaatsten een papieren oranje muts op mijn hoofd en ik deed in een trapautootje mee aan de Oranje-wedstrijden.
Ik heb drie koninginnen de revue zien passeren. Sterk van elkaar verschillende dames, voorbestemd een foutloos parcours te rijden. Hoe was het echter mogelijk dat het Huis van Oranje op wonderbaarlijke wijze de stormen der geschiedenis weerstond? Hoe zijn deze mensen eeuw na eeuw aan de hand van erfelijke geslachtstheorieën steeds weer opnieuw op de troon geschoven? | |
[pagina 9]
| |
Als kind besefte je niet dat je permanent werd geconditioneerd. Je wist niet wat hersenspoeling was. Wilhelmina leek in je kinderverbeelding op een echte koningin, als uit een sprookje. Oranje moest. Zoals voor rooms-katholieken de paus moest of voor communisten Marx en Lenin. We hadden geen keuze. Ons geloof, onze voorliefde en onze aanhankelijkheid aan plechtige symbolen werden en worden nog steeds met de moedermelk binnengespoeld.
Eeuwenlang zijn Nederlandse hoofden volgedramd met folkloristische STER-reclame, door Beatrix in een gesprek met Mies BouwmanGa naar voetnoot*) recentelijk nog samengevat als ‘de onveranderlijke dienstbaarheid’ van de Oranjes aan het Nederlandse volk. Wanneer we evenwel de politieke ‘carrières’ van de verschillende Oranjes op de keper beschouwen, constateren we dat de voornaamste verdienste van dit roemrijke geslacht steeds is geweest dat het er gewoon was.
Als de nood het hoogst was waren ze er wel niet, maar rap werden de vreugdevuren weer ontstoken wanneer een Oranje zich bereid verklaarde naar het geliefde vaderland terug te keren, nadat de kastanjes door anderen uit het vuur waren gehaald.
Er zijn ook stadhouderloze tijdperken geweest, maar die duurden nooit lang. De drang naar Oranjes zat te diep. Hoe nestelen politieke, godsdienstige of koningshuis-afwijkingen zich als onwrikbare overtuigingen en wetten van Meden en Perzen in het menselijk brein? | |
[pagina 10]
| |
Waarom staan wij toe te worden gereduceerd tot karikaturale robots?
Aristoteles dacht nog dat het hoofd een soort airconditioner was die de bloedsomloop moest reguleren. Pas later besefte men dat juist het hart een continu- pompbedrijf was en dat wat mensen beroerde, wat mensen deden of dachten, zich in de hersens afspeelde. De mentale motor van mensen ligt in een betrekkelijk verscholen ruimte onder de hersenpan en bestaat uit miljarden zenuwcellen of neuronen.
Ieder neuron is op zichzelf als een gigantische computer. Tezamen bemiddelen de neuronen bij de besturing van psychische functies. De wereld draait om dit delicate instrumentarium met handicaps in de hoofden van mensen. Van daaruit worden inzichten over onszelf en anderen, over wat we denken zeker te weten of ons slechts verbeelden, zo goed en zo kwaad als mogelijk verwerkt en uitgedragen.
Het brein lijkt op een roze brei en weegt slechts enkele ponden. Daar schuilt het basis-patroon voor ons doen en laten, dat voornamelijk tussen nul en zes jaar door ouders, opvoeders en directe omgeving in de gecompliceerde hersenstructuur wordt uitgezet. Noties die eenmaal in de neuronen zijn gebracht, of beter gekerfd, gecodeerd, zullen zich in het verdere leven als nauwelijks meer weg te branden ideeën manifesteren.
Bij de geboorte van een kind van een rooms-katholiek, marxist of orangist is de neuro-chemie van de hersenbrei in de hoofden in prin- | |
[pagina 11]
| |
cipe hetzelfde. Op atomair niveau is er zelfs nauwelijks verschil met zeewater. Dit gold voor Beatrix, u en mij. Overeenkomsten en verschillen tussen opgroeiende kinderen hebben in belangrijke mate te maken met het programmeren van de psyche. Wat we denken wie we zijn, of wie anderen zijn, houdt direct verband met de informatie die de dageraad van het leven van buitenaf in de neuronen heeft gebracht.
De buitenwacht blijft de voornaamste architect van het ego. Een kind wordt beslist niet met een IK geboren. Beatrix werd opgezadeld met de notie dat het haar plicht was zich op het koningsschap voor te bereiden, zoals u en ik werden geïndoctrineerd om haar als koningin te accepteren. Het mystificatie-proces is een feit. Niemand ontkomt daar aan. Het zit met de vlag en het volkslied in de nationale psyche meegebakken.
Het ontluikende brein is als een nagenoeg onbeschreven blad, een schone lei, die vervolgens door brave, goedbedoelende ouders of onderwijzers wordt volgekladderd. Opvoeders zijn amateuristische computer-programmeurs die voornamelijk op goed geluk te werk gaan en onbekend zijn met de biologische wetmatigheden van de machinerie waar ze mee werken.
Het kind leert eten, spreken, lopen. Het wordt geleerd wat is toegestaan en verboden. Zonder blikken of blozen worden verlepte en versleten bakerpraatjes als hoogste vormen van wijsheid en waarheid naar de in groei zijnde breinen van het kroost gepompt. Als ging het om een estafette worden gewoonten, opvattingen en | |
[pagina 12]
| |
denkpatronen, hoe absurd ook, klakkeloos op zijn papegaais aan de zenuwcellen van volgende generaties doorgegeven.
Wie is bedacht op deze rouletteachtige manier van leren? Kinderen zijn weerloze werktuigen in de handen van ouderlijke therapeuten. Want het zijn juist pappie en mammie die in de vreemde wereld aanvankelijk het meeste worden vertrouwd. Maar ouders zijn zelf de gevangenen van de zich eeuwig herhalende vicieuze cirkel waar de ganse goegemeente zijn bijdrage aan levert.
Godsdienstige en andere sprookjes lopen voortdurend door elkaar. Peuters wordt met even verbluffend gemak over de brave Jezus verteld als over de boze wolf die de grootmoeder met huid en haar verslond. Uit deze ratjetoe van beelden en waanbeelden moeten kinderen maar wijs zien te worden. Onderzoek naar de traumatische schade die angstaanjagende verhalen of gruwelijkheden de psyche berokkenen is nauwelijks verricht.
De imponderabilia van het leven en de menselijke misère zijn te gecompliceerd en te zwaar voor de psyche om te bevatten. Vandaar dat men de werkelijkheid fragmenteert en via ezelsbruggen tracht te vereenvoudigen. Totems als God, Marx en de koning zouden de mens uit zijn onontwarbare problemen met betrekking tot het ongrijpbare mysterie van het er-zijn moeten helpen, waarvoor hij massaal vlucht. In werkelijkheid laten kunstmatig geconstrueerde illusies een schadelijk, troebel spoor in het brein achter, zoals opzettelijk geloosd salpeterzuur in het water van de Rijn. De vervuiling en | |
[pagina 13]
| |
besmetting is vrijwel totaal.
Er bestaat geen twijfel over, Beatrix gelooft volkomen in haar rol. Ze staat met hart en ziel achter het blijven aanzwengelen van het Disneyachtige sprookje. Wat zei ze, als uniek produkt van Soestdijkse huisvlijt, tegen Telebingo Mies? ‘Ik zie mijn funktie niet als een noodlot, maar als een opdracht. Ik geloof dat je, zoals ik, geboren bent op deze plaats, het vanaf het begin een levensopdracht is geweest waarmee je langzaam leert leven. Dat probeer je dan ook ernstig, binnen de begrenzing die je als mens hebt en met de beperkingen die je van buitenaf zijn opgelegd. Als dat lukt en als je daarin je eigen identiteit kunt vinden, dan is het (koningin zijn) een prachtige functie...’
Deze koninklijke woorden glibberen van onmiskenbare denkfouten en de uit de duim gezogen concepties waarmee Beatrix van kindsaf aan door haar omgeving, en pa en moe, werd vergiftigd. Het gevolg is dat deze belangrijkste der moderne Oranjes blijkbaar het minst van allemaal tot zelfrelativering in staat is. Hoe kan het ook anders? Vier eeuwen lang heeft de familie elkaar dezelfde fabels op de mouw gespeld. Wanneer een verkeerde redenering maar dikwijls genoeg wordt herhaald verdwijnt de zelfkritiek om plaats te maken voor oprecht geloof in eigen gelijk.
De nieuwe majesteit kwam bij de brave Mies met de volgende specialité's de la maison aanzetten: (oranje) functie; (oranje) noodlot; (oranje) opdracht; (oranje) geloof, geboren zijn op de (oranje) plaats; (oranje) levensopdracht en wat dies meer zij. In een passage van tien regels wordt overvloedig aangetoond in welke alarmerende mate deze binnen het Huis van Oranje gepro- | |
[pagina 14]
| |
grammeerde vrouw zich zaken en toestanden is gaan inbeelden die zonder fantasie en verbeelding Made in Soestdijk niet zouden bestaan of ter zake doende zouden zijn.
Aanhankelijkheid aan de Oranjes is nauwelijks een authentiek beleefde emotie. Het is een geïndoctrineerde, permanente mystificatie omtrent koninklijke hansworsterij, die zolang wij die serieus nemen de draak steekt met al onze pretenties van volwassenheid en ernst. Een eerstejaars student psychologie zou Beatrix om nadere uitleg hebben gevraagd over de inhoudelijke, specifieke betekenis van genoemde koninklijke uitlating, die een weerspiegeling is van typisch door Oranjes gecodeerde denkpatronen. Geen wonder dat de Rijksvoorlichtingsdienst de charmante simpleton Mies Bouwman aan de toenmalige prinses voorschotelde, zoals dit een onderdanig instrument van Her Majesty's Voice betaamt.
‘Je Maintiendrai.’ Bij de huidige staatsrechtelijke en feodalistische gebruiken zullen Oranjes voor onbepaalde tijd ongehinderd het brevet van koninklijke vaardigheid aan andere Oranjes blijven uitreiken. Het Huis van Oranje is een klassieke oligarchie. De vaderlandse kudde komt er bij het konings-automatisme verder niet aan te pas, ondanks de veronderstelling dat Nederland tot de meest democratische landen ter wereld behoort. Automatisch niet, want zowel koningskinderen als kinderen van onderdanen krijgen als volgzame geconditioneerde Pavloviaanse hondjes de op hetzelfde sprookje gebaseerde onzin in hun hoofden herhaald, zodat ze het voor lief en waar nemen.
De psychische orchestratie van de Oranje-mythe wordt nog | |
[pagina 15]
| |
steeds perfect uitgevoerd. Zij leidt tot een geconditioneerde reflex, van hoog tot laag en omgekeerd. Er staat verder ook geen hond bij stil wat er feitelijk gebeurt. De natie is collectief bevangen door het symbool, bij de gratie Gods zo hoog gezeten, en in dit opzicht klinisch knots. Koningsaanbidding is een zotte mengelmoes van goedgelovigheid en drang naar een psycho-therapeutische oplossing voor een onbegrijpelijke wereld.
Traditionele konings-Schwärmerei gaal terug naar de Egyptische koningen, die als schizofrenen meenden stemmen van goden uit de hemel te beluisteren. Deze goddelijke voorlepelarij of souflage inspireerde hen bij het te voeren beleid. Gebalsemde farao's werden in piramiden opgeborgen die ten koste van ontelbare doden onder slavenarbeid in de richting van die goden werden opgetrokken. Dit bracht Nietzsche tot de uitspraak dat de Egyptenaren in de oudheid dermate onder de indruk van hun eigen barbarisme moeten zijn gekomen, dat zij in excentriek gedrag redding zochten uit de puzzle van het menszijn.
Nu wist Odysseus al dat de wereld waarin hij leefde geen geprefabriceerd kunstwerk was en dat de geschiedenis, zoals de natuur dit doet, voortdurend beweegt, schept en herschept, vormt en hervormt. Een verstard vasthouden aan denkbeeldige psycho-therapeuten als God, Marx en Beatrix mismaakt niet alleen de mens, maar verlengt nodeloos en tragisch diens lijdensweg. Teneinde de enigmatische onredelijkheid, zoals deze vanuit het universum tot hem kwam, te kunnen verwerken, heeft de mens sedert de dagen dat deze wijste aller Grieken door de Aegeïsche Zee | |
[pagina 16]
| |
voer, het koninkrijk als politiek model gekozen.Ga naar voetnoot*)
De Griekse godenwereld was reeds een mythologische reflectie van psychische onvermogens. Matafysische vertelsels, politiek of religieus van aard, zijn altijd een exotische spiegel geweest van wat er in het verleden is omgegaan in de psyches van dolende en in het ongewisse verkerende stervelingen. Apollo was niet alléén de God van de zon en het licht, maar ook de God van het licht in de geest, het licht in de rede en het licht in het inzicht in de wereld.
Na de kribbe van Bethlehem werd het gecompliceerde godengedoe aanzienlijk vereenvoudigd en tot één standaard-fabel teruggebracht. God werd nu gepresenteerd als opperste alléénheerser en schepper, die manmoedig zou waken over alles wat leefde en bewoog en op wie de mensheid zich van nu af aan met de ogen dicht zou kunnen verlaten.
God ging dienst doen als mannelijke ouder in kosmische zin. De heilige Augustinus waarschuwde al in de vierde eeuw na Christus dat godsdienstig geloven neerkwam op een blindelings accepteren van wat als overtuiging gold en was geprogrammeerd. ‘Men gaat dan namelijk genieten van iets,’ aldus Augustinus, ‘dat men als vanzelfsprekende werkelijkheid is gaan beschouwen.’ | |
[pagina 17]
| |
Sigmund Freud gebruikte in ‘Die Zukunft einer Illusion’ het voorbeeld van de dochter van de bakker op de hoek, die ervan droomde eens met een prins van koninklijken bloede te zullen huwen. Deze wensdroom rangschikte de stichter van de psycho-analyse onder de reële mogelijkheden. Maar hij voegde eraan toe dat het minder waarschijnlijk zou zijn dat er opnieuw een Messias op aarde zou komen om andermaal een gouden eeuw te stichten.
Wilde men de functie van kerkelijk geloven een plaats in de groei van de mens toekennen, zo meende Freud, dan manifesteerden godsdienstige gevoelens zich als een vorm van neurose. Hij was van mening dat een blind geloof in hogere kerkelijke machten in wezen een psychische aandoening was die parallel liep met de algemene crisisweg die de mens aflegt van zijn prille jeugd, via zijn adolescentie en Sturm und Drang naar de mentale volwassenheid.
In dit verband bestaat het eigentijdse beeld van de voormalige Amerikaanse president, Jimmy Carter, het nationale symbool en de voorganger der Verenigde Staten tussen 1977 en 1981, die in zijn veertiger jaren in hernieuwd contact met de Heiland kwam. Mede op advies van zijn zuster, de gebedsgeneester Ruth Carter Stapleton, begon de aardnotenverbouwer uil Georgia daarop een kruistocht in de staten Pennsylvania en Massachusetts om de Heer te zoeken. Eén jaar lang verkocht deze man huis aan huis bijbels. Tenslotte bekende hij in gesprek met het blad ‘Playboy’ minstens vijfentwintig maal per dag de Heer in gebed om leiding te vragen.
Aan de vooravond van Carters troonbestijging publiceerden | |
[pagina 18]
| |
Amerikaanse psycho-historici, de wetenschappers die verbindingen leggen tussen de psyche en politiek en geschiedenis, een alarmerend rapport. Zij verdedigden de stelling dat Jimmy's verlate bekering tot de Heer, op een moment in zijn leven dat hij de mentale volwassenheid zou hebben moeten bereikt, in werkelijkheid het startsein betekende voor de aanvang van diens tweede kindsheid. De studie, ‘Jimmy Carter and American Fantasy’ geheten, uilgegeven bij de Two Continent Press, is met vereende krachten onder tafel geschoven. Het Amerikaanse volk was er niet rijp voor. Vier jaar waren nodig om erachter te komen dat deze in Jezus herboren en in God gevluchte man een onvolwassen warhoofd was gebleven.
De vlucht in illusies, in mythen en symbolen, is van oudsher een beproefd en geijkt reddingsmechanisme om de wrede werkelijkheid te verzachten of zonder meer te ontlopen. ‘Wat karakteristiek is voor illusies,’ schreef de Weense psychiater Freud, ‘is dat ze doorgaans voortkomen uit zéér menselijke wensen. Maar in dit opzicht benaderen ze eerder psychiatrische waanbeelden.’
Beatrix of Jimmy Carter, het is lood om oud ijzer. Beiden zijn ze verstrikt geraakt in dezelfde illusies. De één gelooft in alle ernst voor koningin te moeten spelen. De ander meende in opdracht van zijn Heiland president te moeten zijn. In Nederland wijzen publieke opiniepeilingen uit dat zeker tachtig procent van de kudde het sprookje van Soestdijk onveranderd wenst te zien voortgezet, terwijl van de 230 miljoen Amerikanen niet minder dan vier en dertig procent oprecht gelooft samen met Jimmy in de Here Jezus te zijn herboren. Beide situaties en beide cijfers zijn al even onvolwassen als desastreus. | |
[pagina 19]
| |
Ook de Zwitserse psychiater C.G. Jung meende dat het menselijk bewustzijn, de psyche, zich in de late twintigste eeuw nog in een experimentele staat van ontwikkeling bevond. Ook hij gaf te kennen dat de meeste mensen het leven en de wereld op strikt naïeve wijze waren blijven beleven en interpreteren. Men ontweek of verzuimde, aldus Jung, ten aanzien van de werkelijke inhoud van de existentie een bewuste en doorleefde schatting te maken.
Psychische ontsnappingsmechanismen en de eeuwige hoop op het niet haalbare zullen tijdelijk verdovend werken. De hele santekraam van archetypen en koningsmythen zal volgens Jung voor bepaalde tijd misschien zelfs nuttig zijn uit het oogpunt van psychische hygiëne. Maar uiteindelijk zal alléén dan werkelijke redding mogelijk zijn, wanneer men de koe der werkelijkheid bij de horens pakt. ‘We komen altijd weer op de hoop af,’ waarschuwde Leonardo da Vinci, ‘als een vlinder op het licht, denkende eens een uitweg uit de chaos te zullen vinden.’
De chaos om ons heen leidt linea recta tot wanorde in de hersenbrei van burgers, boeren en buitenlui. In het nauw gedreven door de werkelijkheid ziet men geen kans zich los te maken van de waanbeelden der oorspronkelijke programmering. Hoe is er niet met het brein van Beatrix omgesprongen en gesold sinds zij uit Juliana's koninklijke baarmoeder kwam? Psychiatrisch gezien zit deze vrouw met de ferm gecodeerde illusie opgescheept de dure plicht te hebben het vak van moeder over te moeten nemen. De historie der neuronen van op de rand van waanzin opererende breinen van kerkelijke (Khomeiny) en wereldlijke leiders (Stalin en Hitler) moet nog geschreven worden. | |
[pagina 20]
| |
De status quo van het moderne verstand, resultaat van twintig eeuwen evolutie, is omschreven als gelijkend op een verwilderde tuin. Enerzijds is het brein verrijkt met ervaring en cultuur of met de explosie van kennis in wetenschap en techniek. Anderzijds lijkt de psyche van de homo sapiens steeds meer overwoekerd door het snel om zich heen grijpend onkruid van lang achterhaalde waandenkbeelden van een namaakwereld.
Misschien zijn neuro-fysiologen erin geslaagd het menselijk hoofd en haar functies primitief in kaart te brengen. Toch zijn de mentale handleidingen die kinderen van ouders meekrijgen vrijwel even onnauwkeurig en vaag gebleven als de informatie waarover Christopher Columbus beschikte toen hij in 1492 uitvoer om de Oriënt te ontdekken en tot eigen verbazing in Amerika terechtkwam.
In een vertraagde reactie op politieke en godsdienstige symboliek, zoals deze werd overgeleverd uit de fata morgana's in de oudheid, winnen psycho-analytische onderzoeken van waanvoorstellingen en ziektebeelden schoorvoetend terrein. Vooral de jeugd schijnt een aarzelend eerste begin te maken met het dringend noodzakelijke decoderen van de nonsens in hun breinen. Jonge mensen begrijpen maar al te goed dat zij het zijn die een modus zullen moeten vinden om bijvoorbeeld de nucleaire energie, met alle duivelse gevaren hieraan verbonden, zodanig te hanteren dat de vernietiging van de wereld wordt voorkomen.
Bij een zuiveringsoperatie van het brein valt als eerste slachtoffer onherroepelijk de conditionering met oranje-franje af, en anders Marx wel, of misschien zelfs het Jezus-verhaal. | |
[pagina 21]
| |
Ter gelegenheid van de kroning van Beatrix op 30 april 1980 maakte de jeugd van Amsterdam op beperkte schaal gevoelens van onvrede jegens de onvolwassen stoelendans der Oranjes kenbaar in de vorm van een mini-volksoproer. Dit soort massaal onbehagen over de onzinnige pracht en praal rond de Nieuwe Kerk draait in kuddeverband meestal uit op een goedkope gooi-en-smijt-film. Grotendeels onbewust werd gereageerd op de onmacht van de burger jegens de pontifikaal opgevoerde Oranje-farce.
Hoe reageerde Beatrix? Als eerste officiële daad van haar op basis van bloedverwantschap verkregen koningsschap marcheerde zij met ferme tred naar het ziekenhuis waar de in elkaar geslagen heren van orde en gezag werden verpleegd. Een typisch koninklijk gebaar, dat wel eens symbolischer kan blijken te zijn geweest dan het op het eerste gezicht leek. Op papier staat de koning boven partijen, maar blijkbaar niet in dit geval. Alléén Fidel Castro trekt er een avond en nacht voor uit om te spreken met huursoldaten en C.I.A.-agenten die naar Cuba werden gestuurd om hem te vermoorden.
Wanneer Hare Majesteit ook maar een fractie begrepen zou hebben van wat er, diepte-psychologisch gezien, in haar koninkrijk aan de hand is of leeft, zou zij de stenengooiers bij de kroning niet als oproerig plebs hebben afgedaan. Het is evenwel een ander oud en vaststaand feit dat regerende machthebbers een rendez-vous met hun onvermijdelijke lot steeds zo ver mogelijk op de lange baan schuiven. Ook dit afweermechanisme functioneert als een boemerang. Na de kroning werden uiteraard de ridders Militaire Willemsorde te déjeuneren gevraagd bij H.M. de Koningin. Wanneer zijn jeugdwerklozen en de Amsterdamse krakers aan | |
[pagina 22]
| |
de beurt? Ook zij eten met mes en vork.
Nietzsche zou het instituut van het koningshuis, vooral als hij geweten had dat het op de drempel van de 21 ste eeuw nog onbekommerd en vrolijk voortbestond, als vorm van fraude hebben omschreven. Koningssprookjes drijven op een speciaal soort onuitwisbare idolen. Niet helden maken geschiedenis, maar de verhalen die over hen de ronde doen.
Het verhaal van Soestdijk vult een bijzondere leemte. Enerzijds wordt mentale rust geboden. De moeder des vaderlands is dáár, in het statige, witte paleis, en haar aanwezigheid biedt een grotendeels onbewust gevoel van psychische geborgenheid. Zodoende houdt het volk het roer recht. Het bezit in het Huis van Oranje een permanent psychisch piespaaltje. En het paaltje zelf is er heilig van overtuigd zich aldus bij de gratie Gods beschikbaar te moeten stellen. Wie is er nu knetter?
Op het eerste gezicht doen de residuen van vorstenhuizen als in Japan, Zweden, Noorwegen, Denemarken, Nederland, België, Luxemburg, Spanje of Groot Brittannië geen vlieg kwaad. Ze zijn er en zitten te zitten. Van tijd tot tijd, heel menselijk, laat deze of gene prins of prinses van koninklijken bloede een schuinsmarcheerderssteekje vallen. Men zegt dan: ‘Ze zijn ook maar van vlees en bloed, net als wij.’
Wat de Oranjes betreft zijn er geen kapers op de kust. Niemand | |
[pagina 23]
| |
aast op hun prerogatieven. Toch zijn koningen en prinsen een uitstervend ras. Er zit behoorlijk de klad in de monarchistische beweging. Van de rond 160 regeringsleiders zijn er, aldus zegt de Monarchistische Liga in London, nog drie regerende koninginnen en dertien koningen in actieve dienst overgebleven.
Zelfs in donker Afrika is men bezig de royalistische totempaal te ontgroeien. De Kabaka van Buganda, de Nwami van Burundi, de Leeuw van Juddah in Ethiopië en Bokassa I van het Centraal Afrikaanse Keizerrijk werden onlangs nog gewipt, verbannen of geëxecuteerd.
Een markante uitzondering vormt Beatrix' meest bejaarde collega, de 81-jarige masjesteit Sobhuza II van Zwaziland. Ook hij draagt de titel ‘Leeuw van het Koninkrijk’. Het ware te hopen dat het hem beter zal vergaan dan zijn collega Haile Selassie, Leeuw van Juddah. Het afschieten van dit laatste kostbare specimen kon zelfs het Wereld Natuur Fonds niet verhinderen.
Eens zal de kruik te lang te water hebben gelegen. Dan zal onherroepelijk een kruispunt van dwaalwegen worden bereikt. Dan volgt de onvermijdelijke frontale botsing met de realiteit. Dan escorteert de razende menigte Marie Antoinette naar de guillotine. Dan wordt Stalin ontmaskerd als ordinaire massamoordenaar en uit de Kremlin-muur verwijderd. Hoe snel wordt niet geprobeerd de totem van Mao te slechten, resulterend in de doodstraf voor diens weduwe Jiang Qing? | |
[pagina 24]
| |
Steeds onverbrekelijker raakt het brein verbonden met onhanteerbaar geworden archetypen, voortgekomen uit een uit oerbeelden opgebouwde collectiviteit. Amerikaanse psycho-historici erkennen soms dat geïdealiseerde beelden over de Umwelt nog altijd nodig zijn voor de psychische economie van mensen en voor de handhaving van hun gemoedsrust. Daarom zullen volkeren zich voorlopig nog rond leiders blijven scharen zoals men zich om de kribbe van een baby verzamelt. Vormen van volksmennerij zullen vooralsnog noodzakelijk blijven bij het in evenwicht houden van de wankele structuur van het ego.
De nestor van de Britse journalisten, Malcolm Muggeridge, schreef onlangs dat in laatste instantie koningen en vorsten een soort Ersatz-religie vertegenwoordigen. In het verleden, zo merkte Muggeridge op,Ga naar voetnoot*) was de monarch ‘een onderkoning van God, en in die hoedanigheid dan ook niet ontvankelijk voor de tussenkomst van aardse stervelingen’. Juist omdat koningen eigenlijk niet meer regeren, maar een soort wandelend, opgepoetst symbool belichamen, is de belangstelling van de meute verlegd van het instituut naar de personen. Een en ander ten detrimente van de ‘privacy’ van prinsen en prinsessen, eens door prins Claus in een televisieprogramma voortreffelijk onder woorden gebracht in een aanval op de schandaal- en roddelpers, die uit al deze onzin bij schering en inslag een slaatje tracht te slaan.
‘Niemand heeft het ooit nodig geoordeeld op te merken dat koningin Anna niet anders was dan vet, nogal dom, humeurig en een gezicht vol zomersproeten had,’ schreef Muggeridge. ‘Haar raison d'être was te regeren. Koningin Elisabeth II wordt niet gevraagd | |
[pagina 25]
| |
om te regeren. Haar enige raison d'être is koningin te zijn. Om die reden moet zij als voorbeeld dienen voor alle kwaliteiten die haar volgens de populaire schatting koninginachtig zouden maken.’ Deze eerwaarde Britse collega schreef al in 1957 dat vorstelijke personen sinds zij kunnen lopen karakteristieken ingeprogrammeerd krijgen, zoals het wuiven met de hand (waar vooral Wilhelmina een expert in was) en nijgen in plaats van buigen. Zoals gezegd, de ziekte wordt in de wieg opgelopen.
Sir Harold Nicholson heeft verhaald hoe koning George V iedere keer weer met stomheid was geslagen wanneer zijn onderdanen zich te buiten gingen aan gevoelens van aanhankelijkheid en devotie. Vorsten die niet wisten wat zij met onderdanigheid moesten aanvangen zijn zich soms als burgers gaan gedragen (Wilhelmina na de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog), waardoor het aureool veel van het vermeende effect verloor. Sir Frederick Ponsonby heeft eens openhartig tegen de prins van Wales (de latere hertog van Windsor) gezegd dat hij de indruk kreeg dat de jonge prins zich te eenvoudig opstelde. ‘De monarchie moet nu eenmaal een element van mysterie hebben,’ aldus sir Frederick. ‘Een prins moet niet teveel gezien worden. De monarchie moet op een piedestal blijven.’
Dat brengt me terug bij de vraag hoe het brein te decoderen en het bewustzijn te ontdoen van de shit die er door de eeuwen heen in werd gedeponeerd en opgehoopt. De vraag is of het démasqué der neuronen wordt bereikt met de methoden van Bhagwan Shree Rajneesh in Poona, India: de oerschreeuw-therapie, transcendentale meditatie, de Samadhitank gevuld met zout en water of oranje soepjurken. | |
[pagina 26]
| |
Het moet toch mogelijk zijn de doorsnee-burger nuchter duidelijk te maken dat het uitrijden van de Gouden Koets bij de opening van de Staten-Generaal in 1981 een Madurodamse vertoning is die we eigenlijk reeds lang zouden moeten zijn ontgroeid? Prinsjesdag en het koffertje van de minister van Financiën blijven immers een clowneske, pueriele aangelegenheid, waarbij vorstelijke personen zich moeten uitdossen met kroonjuwelen, sjerpen, pluimen, linten en andere zogenaamde tekenen van koninklijke waardigheid.
Deze toch kostbare show wordt in harmonieuze overeenstemming met de juichende menigte opgevoerd. In werkelijkheid heeft het koninklijk theater nauwelijks enige relatie met de verbetering van alarmerende sociale, economische of politieke vraagstukken, die meer dan ooit om dringende en zindelijke oplossingen vragen.
Het koningshuis is een niet meer weg te denken element in het nationale levenspatroon geworden. Het Huis van Oranje hoort even onafscheidelijk bij Nederland als de kaasmarkt bij Alkmaar of de statige Dom bij Utrecht. Kenmerken van sociale en culturele gewoonten en dóórgeprogrammeerde gebruiken wroeten zich steeds dieper en moeilijker uitwisbaarder in het bewustzijn.
Ook de Gouden Koets blijft exclusief voor Oranjes gereserveerd. ledere niet-Oranje zou er bespottelijk in lijken. Bovendien, de meeste mensen zouden sowieso de voorkeur geven aan de fiets. Hoe komt het, dat het de Champs Elysées komen afzakken van de Franse staatspresident in een gammele koets, die eens de prinsen van Orléans zou hebben toebehoord, vandaag de dag voor Fransen | |
[pagina 27]
| |
ondenkbaar is, terwijl een dergelijk verneukeratief schouwspel voor Nederlanders onontbeerlijk is gebleven?
Tussen Alexander de Grote en Beatrix liggen net tweehonderd generaties van groei en ontwikkeling van het bewustzijn. In 1981 wordt dezelfde strijd gevoerd als weleer tegen bijgeloof, jaloezie, ijdelheid, naijver, trots, hebzucht, onbegrip en haat. Men struikelt na tweeëntwintig eeuwen van leven en overleven op vrijwel dezelfde wijze over het IK als destijds in het koninkrijk van Macedonië.
In wezen functioneert het brein na al die tijd op even primitieve, onintelligente, naïeve wijze als in de dagen dat de Acropolis werd neergezet. We gaan er vanuit dat we wijzer zijn geworden sinds Homerus gedichten schreef, maar in werkelijkheid is de kloof tussen een denkbeeldige wereld en de naakte realiteit wijder en onoverbrugbaarder dan ooit.
Het verlangen naar een levende God leeft nog even halstarrig als toen Willem van Oranje de strijd tegen Spanje aanbond. Koningsaanbidding lijkt een levenssap. Hoe meer men ervan drinkt, hoe meer men ernaar verlangt. Orangisten gedragen zich als kettingrokers.
Tsaar Nicolaas I liet zich eens tegen de rondreizende markies de Custine ontvallen dat hij veel begrip had voor de absolute monarchie, misschien zelfs voor de republikeinse staatsvorm, maar de constitutionele monarchie noemde de Russische vorst een paskwil. De constitutionele monarchie regeert al lang niet meer echt. De koning heeft er recht op te worden geraadpleegd, hetgeen ook | |
[pagina 28]
| |
prompt gebeurt, vooral wanneer er heibel is op het Binnenhof. Dan komen de druktemakers één voor één op de thee in Huis ten Bosch, het nationale bagagedepot voor vrezen, angsten, conflicten en andere complicaties uit Den Haag Vandaag. In haar onnaspeurlijke wijsheid zal Hare Majesteit dan de twistenden in politieke onpartijdigheid nader tot elkaar proberen te brengen.
De constitutionele vorst rest inderdaad nog slechts beperkt gezag. Hij geeft geen bevelen meer. Hij kan nog slechts een wens te kennen geven. Een koninklijk verlangen behoeft niet per se door de regering te worden opgevolgd. Bij de constitutionele monarchie bestaat een marge van onduidelijkheid die het nut van het nationale symbool verder verkleint. ‘Men roeit met de riemen die men heeft,’ aldus meesmuilde prinses Beatrix tegen Mies.
De meeste redevoeringen des konings worden door anderen geschreven, zoals de jaarlijkse Troonrede. Een uitzondering vormt de koninklijke kerstboodschap. Juliana's preken rond de kerstboom waren in zulk een mate doorvlochten met waanbeelden van engelen of aartsengelen, waarbij het volk werd kond gedaan hoe goddelijk licht door de gordijnen Soestdijk binnenviel, dat er meestal aan het verhaal geen kop of staart te onderscheiden was.
Aanvankelijk vertrouwde Beatrix aan Mies toe niet te weten wat met deze traditionele kerstrede aan te moeten. Er was tenslotte ook nog de schenkerij van chocolademelk voor het paleispersoneel in de koninklijke stallen? Het zou raadzaam zijn geweest dit anachronistische praatje voor | |
[pagina 29]
| |
de vaak van het Oranje-repertoire te schrappen. Al was het maar ter bevordering van de mentale volksgezondheid. Maar zie, ook met kerstmis 1980, het jaar van de troonsopvolging, werden land en volk vergast op meer van dezelfde godsdienstige droombeelden. Ook bij de Oranjes piepen de jongen zoals de ouden zongen.
Ook staatsstukken van enig belang dragen in 1981 nog steeds de koninklijke signatuur. Het Huis van Oranje velt verder zogenaamde Koninklijke Besluiten, oordelen des konings, op wie een beroep is gedaan nadat kibbelende partijen het niet eens konden worden.
Onlangs was bijvoorbeeld in de Friese gemeente Weststellingwerf een geschil gerezen over een nieuw te bouwen LPG-station. De vraag was of de installatie dichter dan 25 meter van een nabijgelegen woning mocht worden aangelegd. De ruzie liep hoog op, dus keerde men zich ten einde raad tot Moe op Soestdijk. De Kroon besliste na rijp beraad en mede op milieu-hygiënische gronden dat de garagehouder zijn pomp elders diende te plaatsen.
De constitutionele monarch staat uiteraard boven iedere berisping of verwijt. De ‘aanhang’ van de koning raakt iets gemakkelijker in schandalen verwikkeld. Toch zullen naaste familieleden des konings in vergelijking tot andere burgers in het koninkrijk aanspraak kunnen maken op een inschikkelijker houding van de overheid en justitie wanneer het om ongebruikelijke handelingen of transacties gaat. Wanneer er werkelijk ernstige zaken aan de knikker zijn, de monarch persoonlijk betreffende, verdwijnen deze geruisloos naar het koninklijk herbarium, dus het notoire ‘geheim van Soestdijk’. | |
[pagina 30]
| |
Van tijd tot tijd wordt als gevolg van menselijk falen of andere onvoorziene lekkages het cordon sanitaire rond de Oranjes doorbroken, waardoor verse barsten en scheuren worden getrokken in de broze totem van staat. De doorsnee-burger weigert vooralsnog zich hierdoor van zijn stuk te laten brengen. Het ideaalbeeld der Oranjes mag onder geen beding worden beschadigd. Men sluit eenvoudig de ogen voor de realiteit en wil niet horen of zien, en weigert er verder over na te denken.
Details over Schönheitsfehler der Oranjes zullen hier verder buiten beschouwing gehouden worden, ook omdat ze weinig te maken hebben met het vraagstuk hoe een begin zou kunnen worden gemaakt met het decoderen van de onzin in het menselijk brein. Ook al blijven de jongste escapades van bijvoorbeeld de hertog van Mecklenburg Schwerin, grootvader van de huidige koningin, of de prins zur Lippe Biesterfeld, vader van de huidige koningin, vermeldenswaard en amusant, zelfs als zij ook aantonen dat er weinig echt nieuws te melden is van het koninklijk front.
Wat wel een winstpunt zou kunnen zijn van de jongste informatie over een vrij aanzienlijk aantal leden van de koninklijke familie, is dat de enorme afstand van voorheen tussen vorst en volk wordt verkleind. Dat vorstelijke personen of een prinses van koninklijken bloede, ook al is zij dan hooggezeten ten opzichte van haar onderdanen, deftiger of beschaafder zouden zijn dan vele anderen in het koninkrijk is een andere fabel van Soestdijks fabrikaat.
De constitutionele monarch kan zich talrijke kleine afwijkingen of eigenaardigheden permitteren. Jawaharlal Nehru droeg bijvoorbeeld iedere dag een rode roos. | |
[pagina 31]
| |
Waarom zou Bernhard dan geen witte anjer dragen of deze in grote bossen in de frigidaire van de koninklijke Friendship meenemen op verre reizen naar de in gevaar gekomen wildernis?
Koningshuizen raken in feite steeds meer verproletariseerd. Prinsessen trouwen veelvuldiger met niet-adellijke heren. Terecht overigens. Er zijn dynastieën die best een verse scheut genen kunnen gebruiken. In Japan regeert de 124ste keizer. Daarom is het ook des te bespottelijker dat ongestoord het aftandse klassegebruik wordt gehandhaafd dat kinderen van burgermansvaders, die een prinses van Oranje als moeder hebben, de titels van prins en prinses meekrijgen in het leven.
Claus von Amsberg werd met kunst en vliegwerk tot een papieren koninklijke hoogheid en Prins der Nederlanden gebombardeerd. In werkelijkheid hebben de neuronen van Claus, aangezien hem de burgermansfles werd gegeven, de macabare hersenspoeling die zijn echtgenote in het paleis meekreeg gemist. In 1964 werd de 38-jarige diplomaat tijdens het huwelijk van prinses Tatjana zu Sayn-Wittgenstein met prins Maurits van Hessen in Berleburg aan Beatrix voorgesteld. Claus was tot op dat ogenblik in een land grootgebracht waar de laatste keizer in 1918 naar Nederland was afgereisd. Hij was niet besmet met de koningsepidemie en hij had bovendien zijn leven aan de andere kant van de paleishekken geleefd. Prins Claus is het spektakelstuk van een supersnelle, wonderbaarlijk geslaagde aanpassingstruc of spoedcursus hersenspoeling en heroriëntatie.
Bij een steeds verder om zich heen grijpende democratisering over alle lagen van de samenleving blijft het volmaakt irrelevant of | |
[pagina 32]
| |
sprookjeshelden ook nog nazaten hebben. Terwijl ernaar wordt gestreefd de democratische structuur van de westerse wereld steeds meer op de individuele prestaties van burgers te enten, waarbij gelijke kansen en rechten voor iedereen gewaarborgd zijn, houden de Oranjes met hand en tand vast aan de notie dat zij alléén, en niemand anders, gekwalificeerd zouden zijn om op Soestdijk te wonen.
Eigenlijk is het genant dat er op dit late uur überhaupt nog mensen in dit land zijn die het als vanzelfsprekend beschouwen dat Beatrix buiten en boven wat voor anderen in het koninkrijk geldt zou moeten staan. Wie slacht de heilige koe? Wanneer zal het faillissement van het vorstenhuis-spektakel eindelijk een feit zijn? Hoeveel tijd is er nog nodig om de meute naar voldoende volwassenheid op te trekken, zodat Soestdijk in een nationaal museum kan worden herschapen? Wanneer zullen de Oranjes worden bevrijd?
Het Huis van Oranje is een koninklijke kooi. Wilhelmina sprak in deze termen in haar memoires ‘Eenzaam, maar niet alléén’. Met niet alléén bedoelde deze eerbiedwaardige dame dat zij altijd nog God had om op terug te vallen. Ook Bernhard en Claus, beiden zoals hun voorganger Hendrik uit Duitsland geïmporteerd, realiseerden zich pas nà hun parachutesprong in het vormelijke, stijve Nederlandse hof dat zij ten dode waren opgeschreven.
Aanbidders van koningshuizen gedragen zich als zogenaamde liefhebbers van dieren. Enerzijds wordt het huisdier vertroeteld dat je er straalmisselijk | |
[pagina 33]
| |
van wordt. Anderzijds kunnen dezelfde mensen zich uitbundig kinderlijk amuseren over een circusaap met een hoedje op, of een jungle-olifant met drie poten op één ton. Het schijnt niet tot hun bewustzijn door te dringen dat men een koningstijger niet uit liefde africht en dwingt om door een brandende hoepel te springen.
Gedachteloos wordt Beatrix door vurige orangisten geëtiketteerd als ‘onze geliefde vorstin’. In werkelijkheid dwingt diezelfde koningsgezindheid van de mensen het oudste kind van Juliana ertoe om als een getemde feeks de rest van haar leven op te zitten en pootjes te geven. We weten toch, eveneens uit de dierenwereld, dat beesten in kooien, vooral wanneer zij zich continu getreiterd en lastiggevallen voelen, uitgesproken vals worden? Wanneer dit punt is bereikt helpen zelfs suikerklontjes niet meer.
De koning of koningin wordt bij het volk met de voornaam bekend. Dit moet een gevoel van intimiteit tussen vorst en burgers verhogen. ‘Juliaantje’ bond alle Nederlanders rond de troon van Oranje. Of de nieuwe koningin dergelijke affectueuze gevoelens bij de massa zal weten te verwekken dat men over ‘onze Trix’ gaat spreken zal moeten worden afgewacht. Over die kans lopen de meningen sterk uiteen. Zeker is dat de koning een vertrouwde moet worden voor iedereen in zijn rijk. Dit laat een gevoel van veilige gebondenheid na. Tenslotte is dit een onmisbaar aspect van de verborgen mystiek van de monarchie. | |
[pagina 34]
| |
Nog onlangs, ter gelegenheid van Juliana's zeventigste verjaardag, zongen duizend kinderen de toenmalige vorstin spontaan via de televisie toe. De tekst luidde: ‘Kinderen slaap zacht, de koningin waakt over jullie, dag en nacht.’ De televisiecamera zoemde in op de ontstelde gezichten van de aanwezige Oranjes.
Men schijnt zich bij het opstellen van dergelijke onzinnige teksten niet af te vragen hoe zij bij de koninklijke familie zelf overkomen. Erger nog: wat moeten de aanwezige kinderen uit deze woorden opmaken, wanneer zij naar een verschikt gezicht van de koningin zelf kijken?
Psycho-analytici hebben aangetoond dat doorgaans de eerste levensjaren een massale desillusie bij kleine kinderen teweegbrengen. De veronderstelling is dat het kind de desillusie mede probeert te compenseren door het opfokken van imaginaire totems, waarvoor het materiaal gedachteloos door ouders wordt aangedragen. Een psychisch noodzakelijk gevoel van onfeilbaarheid wordt op de paus of de koning afgereageerd. Men projecteert een onschendbare voogd in een ideaalbeeld aan het hoofd van de kerk of de natie. Daarom, zo meent men op het Psycho Historisch Instituut in New York, wordt de verhouding tussen opperhoofd en onderdanen vergelijkbaar met de innige relatie tussen de voedende moeder en haar werpeling.
Deze wetenschappers leiden het diep gevoelde ontzag voor een | |
[pagina 35]
| |
begrip als het Witte Huis of paleis Soestdijk - of het Kremlin - terug naar de baarmoeder-navelstreng-situatie. De intieme voedingsband naar boven toe mag niet verbroken worden. De collectieve fantasie en verbeelding pompt ‘bloed’ terug naar de goddelijke totem.Ga naar voetnoot*)
Daarom spreken sommige Amerikaanse gedragsdeskundigen over de pathologie van de collectieve illusionaire vervalsing, dus het zien van iets dat er in werkelijkheid niet is. Men ‘ziet’ op het bordes van Soestdijk een koningin, omringd door haar man en kinderen. In werkelijkheid gaat het hier om een aardig Nederlands gezin, als ieder ander. Men ‘ziet’ dan ook niet. Men projecteert een gehersenspoelde versie van wat de overlevering wil dat we ‘zien’. Dit terwijl het allang duidelijk had moeten zijn dat waanbeelden, overgenomen van het voorgeslacht, geen praktische betekenis meer kunnen hebben voor het leven in de 21ste eeuw.
C.G. Jung zegt in diens studie over politieke en religieuze symbolen: Er wordt louter gekeken. Dat wil zeggen, het ‘zien’ gebeurt dermate oppervlakkig, dat de waarneming krachtig wordt overstemd door van tevoren geprogrammeerde denkgewoonten, gebruiken en tradities, die mensen vanaf de wieg in de roze-grijze brei van de psyche gedeponeerd krijgen. Een verruiming van de levensbewustheid zal zeker niet primair via ogen of zintuigelijke waarnemingen, dus niet door werkelijk doordacht en bewust ‘zien’, tot stand komen. | |
[pagina 36]
| |
Niet zo lang geleden ‘zag’ ik langs de Constantijn-rivier in Suriname koningin Juliana en prins Bernhard uit een helikopter stappen. Zij kwamen een ontwikkelingsproject inspecteren. Tegen het decor van de dichte jungle was dit gebeuren eigenlijk een potsierlijke en kinderlijke vertoning. Terwijl apen naar hartelust door de bomen zwierden beijverden hofdignitarissen, goud getresde adjudanten en mensen van de veiligheidsdienst zich om het het koninklijk paar naar de zin te maken.
Machiavelli adviseerde zijn prins in de zestiende eeuw om er zorgvuldig op toe te zien, wilde hij zijn monopoliepositie behouden, te blijven inspelen op het aangeboren gevoel van behoudzucht en conservatisme bij mensen. Een voorname factor hierbij, aldus deze Italiaanse staatsman, zou het uitblinken in een perfect opvoeren van het koninklijk theater moeten zijn. Ook de Oranjes houden zich stipt aan deze gouden regel. Zelfs mensen in de Surinaamse binnenlanden raakten geïntimideerd door de aanwezigheid van de dame du palais en haar gevolg, dat Hare Majesteit overal op gepaste afstand volgde, zoals het klassieke chaperonnes betaamt.
Opvallend is ook hoe doorgewinterde cynische paperazzi tijdens koninklijke bezoeken in de tredmolen van koningsbezoeken vastlopen. Vooral medewerkers van zogenaamde society-kolommen lopen permanent in een soort hoofse onderdanigheid voor de koninklijke voeten. Ook als niet-koninklijke persoonlijkheid zou je ze het liefst een schop geven. Een ander lastig vraagstuk vormen het dozijn persfotografen, die met zijn allen wachten tot Hare Majesteit, die een landbouwtentoonstelling bezoekt, een banaan in de hand neemt. Daarop maken ze alle twaalf hetzelfde plaatje en de eindredacteur thuis gooit de opname ongezien in de prullemand. De koningin is geen verklede | |
[pagina 37]
| |
chimpansee.
Vroeger waren koningen genoodzaakt hun onderdanen te exploiteren en financieel uit te kleden om de koninklijke show gaande te houden. Bij de huidige verhoudingen zijn de rollen omgedraaid. Volgaarne besteedt de natie een percentage van in te leveren belastinggelden ten behoeve van het achter tralies houden van koninklijke Figuranten. Daarbij zijn onderverdelingen gemaakt in A-prinsen en -prinsessen van Oranje en B-prinsen en -prinsessen. Deze laatsten staat in losser verband tot de troon van Nederland. De verwachting is dat om boekhoudkundige redenen op den duur een categorie C-Oranjes zal moeten worden ingevoerd, misschien ook ter dekking van de niet bij de burgerlijke stand ingeschreven nazaten van Oranje-prinsen.
Wat er zich exact in de bovenkamer van de brave burger van Nederland afspeelt en hoe het mechanisme van de projectie in de verheven aanwezigheid van koningskinderen in zijn werk gaat, blijft een enigma en schijnt noch beredeneerd te kunnen worden, noch te ontcijferen te zijn. Zeker is dat doorsnee-mensen zich vrijwel in kritiekloze loyaliteit opstellen tegenover een instituut met een ontzagwekkend prestige. Instinctief scharen ook herten zich om de leider van de groep met het grootste en machtigste gewei.
In hun hulpeloosheid proberen mensen met hun onderontwikkeld verstand te bevatten wat ‘leven’ is, en zoeken in zekere wanhoop naar afdoende verklaringen, naar een psychisch anker. Symbolen als de heilige vader of moeder van de staat brengen voorlopig redding. Maar het zijn en blijven hulpmiddelen, die de reële en oneindige | |
[pagina 38]
| |
eenzaamheid van het individu niet werkelijk helpen verlichten.
Bovendien schijnt niet voldoende tot het moderne bewustzijn door te dringen dat culturele fenomenen alléén dan praktische betekenis hebben wanneer zij in een kader van de werkelijkheid kunnen worden geplaatst. In zijn werk ‘Auf dem Weg zur vaterlosen Gesellschaft’ stelde Alexander Mitscherlich terecht dat tradities hun psycho-dynamische waarde alléén dàn niet verliezen wanneer ze voortdurend aan de inmiddels gewijzigde verhoudingen in de samenleving worden getoetst en daarbij komt vast te staan dat zij hun geldigheid hebben behouden.
Zelfs een tijdgenoot van Willem van Oranje, Galileo Galileï, liet de aantekening na dat het hem uitzonderlijk pijn had gedaan dat men in zijn tijd was voortgegaan om de wetenschap ten achter te stellen bij heilige geschriften. Zoals de bijbels waarmee Jimmy Carter leurde. Galileï bepleitte toen reeds dat men tegenover zichzelf verplicht was ‘aan de rede te beantwoorden en zich niet te verliezen in tomeloze illusies en fantasie’.
Het tegen beter weten in blijven ontkennen van onomstotelijk vaststaande feiten baant slechts een doodlopende weg naar nog meer onredelijke en niet haalbare droombeelden. Dit doet me een ogenblik pauzeren bij de huidige kroonprins, Willem Alexander, die ijs en weder dienende eens als Koning Willem IV op de troon zal zitten.
Aan de vooravond van de troonsbestijging in 1980 verleenden H.K.H. prinses Beatrix en Z.K.H. prins Claus op kasteel Drake- | |
[pagina 39]
| |
steijn een interview aan KRO-presentator Ad Langebent. De meeste landgenoten zullen zich van deze weinig belangwekkende vertoning herinneren dat de prins verzot is op kokkerellen, bij voorkeur op het gereedmaken van een schotel Italiaanse spaghetti. Wat wèl tussen vinger en duim uit de doeken werd gedaan was dat het koninklijk paar doende was de kroonprins op zijn verheven taak voor te bereiden.
Wie zegt ons dat deze jongeman er niet de voorkeur aan zou geven naar Canada of Australië te emigreren, al was het maar om voor eens en altijd van de roddelpers af te zijn. Maar als het kereltje dan beslist in de politiek wil gaan zou hij, na beëindiging van de studie Rechten in Leiden, mee kunnen doen aan de gemeenteraadsverkiezingen in Maartensdijk. Dit lijkt een passende start. Zijn koninklijke oma woont vlakbij en van haar zou hij de meest waardevolle tips omtrent het métier kunnen krijgen.
Waarom geen Oranje op het Catshuis? Prima zelfs, maar dan op eigen kracht en niet omdat mama Juliana heette. Tenslotte hebben de kinderen van Liesbeth (den Uyl) en Eugenie (van Agt) ook niet automatisch recht op een overheidsfunctie. Maar het beste dat Willem Alexander zou kunnen overkomen is dat zijn geschiedenisleraar op het Baarns Lyceum hem van het Soestdijk-syndroom af zou helpen en hem duidelijk zou maken dat een koningstroon anno 1990 of daarna een fantastisch canard is.
Scholen verzuimen het tabula rasa van de kinderziel te respecteren en sparen. Op niets ontziende wijze wordt over kinderen heengewalst. In werkelijkheid verliest men zich in het doorgeven van van lie- | |
[pagina 40]
| |
verlede tot wartaal verworden ‘informatie’. Ook op het Baarns Lyceum, waar ik zelf eindexamen deed, richt men zich, als bij de meeste onderwijsinstellingen, allerminst in de eerste plaats op het vestigen in kinderbreinen van grondbeginselen ener wetenschappelijk gefundeerde realiteitszin.
Wat is werkelijkheid, zo kan men zich afvragen. Blaise Pascal waarschuwde dat wat voor heilige waarheid werd gehouden aan beide zijden van de Pyreneeën dramatisch van elkaar verschilde. Feiten gaan nauwelijks in lucht op omdat men ze zou negeren. ‘Feiten staan tot het bewustzijn als voedsel tot het lichaam,’ meende Edmund Burke. ‘De werkelijkheid,’ schreef dr. C.J. Schuurman in ‘De Taal van het onbewuste Zieleleven’, ‘bestaat uit etages. Hoe dieper contact men met de werkelijkheid heeft, des te meer is men zijn tijd vooruit.’
Overleven in het atoomtijdperk brengt meer dan ooit de noodzaak van een verhoogde graad van bewustzijn met zich mee, dus een dieper afdalen naar de catacomben van de bewustzijnsfabriek. De geest is uit de fles. Niet eerder in de geschiedenis kende de mensheid een situatie waarbij de mate waarin het de werkelijke werkelijkheid in die rosegrijze brei zal weten op te nemen en verwerken, beslissend zal zijn voor het voortbestaan van alle leven.
Waar ook Mitscherlich op doelde was dat onzinnige, door hersenspoeling verkregen tradities zonder dralen dienen te worden ontmaskerd. Het verhaal van een kruisiging, als eens op de berg Golgotha zou hebben plaatsgevonden, zou tegen de achtergrond van hedendaagse | |
[pagina 41]
| |
morele en ethische maatstaven een woedende Amnesty International op de been brengen. Het is zelfs denkbaar dat indien in één der wereldsteden opnieuw een Messias ten tonele zou verschijnen, die mededelingen zou doen vergelijkbaar met die van de Here Jezus indertijd, men bezorgd een ambulance zou bellen. Hallucinaire belevingen als die van ‘dominee’ Jim Jones in Guyana kunnen in het atoomtijdperk immers alléén nog maar in een massale, waanzinnige slachting eindigen!
Helaas zijn realiteitszin, samen met geestelijke volwassenheid en rijpheid de voornaamste componenten van een onvoltooide symfonie gebleven. Een van klinkklare onzin gezuiverd bewustzijn lijkt vooralsnog een onbereikbaar utopisch ideaal.
Mensen weten meer dan zij begrijpen. De grens van zekerheid lijkt nooit te benaderen. Daarom is het bij de heersende verwarring maar al te begrijpelijk dat men bij het overdenken of napluizen van wie men is, waarom men er is, en waar men naartoe gaat, nooit voorbij een zeker dood punt in het bewustzijn komt. Wie is nog in staat de noodzakelijke, duidelijke scheidslijn te trekken tussen de naakte realiteit en de collectieve zinsbegoocheling?
Als kinderen werd ons verteld dat er behalve de aarde één zon, één maan en één enkele melkweg was. Voor ons waren deze planeten de gezamenlijke hemel. Alleen wist niemand precies te vertellen hoeveel sterren er waren. Laatst bezocht ik de Britse astronoom Sir Bernard Lovell in diens observatorium nabij Manchester in Engeland. | |
[pagina 42]
| |
Sir Bernard sprak over een universum bestaande uit miljarden melkwegen. De geraamde lengte van één melkweg zou 600.000 miljoen mijlen kunnen zijn.
Meer dan ooit realiseerde ik me bij deze ontmoeting dat de aarde als eenzame, zwevende pingpongbal een unicum was en bovendien, voor zover we weten, de enige plek in de eeuwigheid waar mensen en dieren leven. En hoe wordt er met dit unieke natuurverschijnsel omgesprongen? Als het meest gevaarlijke produkt van de heersende collectieve waanzin komen steeds dodelijker en vernietigender projectielen van de tekentafels der laboratoria en denkfabrieken, die de mens in staat moeten stellen het enige echte sprookje - de aarde en alles wat daarmee verbonden is - in de kortste keren op te blazen.
Het is niet de explosie van wetenschappelijke kennis die moeder aarde in een koninkrijk van kakkerlakken dreigt te veranderen. Het is het gemaltraiteerde brein en de onzinnige conditionering ervan die ons naar de duvel zullen helpen. Na veertig eeuwen menselijke groei vluchten we in een handomdraai naar Mars of Jupiter, terwijl we omtrent de neuro-fysiologie van ons eigen hoofd in het duister blijven tasten. Paul Valéry meende dat de afgrond van de geschiedenis wijd en diep genoeg was om iedere op haar retour zijnde beschaving in haar schoot op te nemen.
De wereld en de natuur zijn veel te wonderbaarlijk mooi om met een dergelijke hypochondrische kijk op de Umwelt bij de pakken te gaan neerzitten. De Britse psychiater R.D. Laing verzekerde me dat de mensheid reeds volmaakt geschift is. Wie bewijst dat krankzinnigheid gene- | |
[pagina 43]
| |
tisch wordt overgedragen? Baby's worden niet gaga geboren. Zij worden hoogstens, als gevolg van amateurisme en een gebrek aan kennis over de biologie van het brein tot zenuwpatiënten gemaakt. Neuronen zijn zenuwcellen. Er is weinig voor nodig ze te verzieken.
Zeker, het is een pijnlijke ervaring om mens te worden. Door schade en schande wordt men wijs. Wijs in wat? Op dit moment schijnt het eenvoudiger te zijn om een vliegende atoombom te construeren die huis en haard aan het andere einde van de wereld in de as kan leggen. Of om raketten die de zwaartekracht ontlopen te construeren die met televisiecamera's aan boord in naam van onze ogen op verkenning gaan naar de mysteries van de ruimte en de oneindigheid. Of zou het van opperste wijsheid getuigen wanneer we voor de verandering eens onder het dak van onze eigen schedel keken en ons afvroegen wat we met deze ‘chip’ tot dusverre verkeerd hebben gedaan?
‘Wat men in de huidige wereld als normale sociale, politieke, of technisch wetenschappelijke arrangementen beschouwt,’ aldus Henry Ebel van het Psycho Historisch Instituut in New York, ‘is in wezen even absurd en krankzinnig als het in primitieve gemeenschappen normaal gevonden werd om bij wijze van straf een hoofd van een mens tussen een draaibank aan te schroeven.’ De collectieve waanzin is een concrete projectie van de spirituele tragedie van de psyche. Een onderdeel van de chaos is het koppig gebruik van lapmiddelen als mythen en symbolen, kathedralen en koninklijke paleizen, in een vertwijfelde poging de gapende kloof tussen werkelijkheid en verbeelding te helpen dichten. | |
[pagina 44]
| |
Hoeveel mensen op deze aarde gaan in feite nog altijd slaapwandelend door het leven? Een overgrote meerderheid van de massa is effectief en blijvend gerobotiseerd. De diepere etages van het bewustzijn, zoals Schuurman nadrukkelijk zei, zullen nimmer worden beroerd. Deze mensen zullen zich blijven gedragen als neurotici en leden van sekten die er ter ere van denkbeeldige goden de voorkeur aan geven hun kinderen te laten creperen in plaats van hen bijvoorbeeld tegen polio te laten inenten.
Socrates vergeleek zichzelf met de horzel die door steken het individu tot een hernieuwd beleven zou moeten brengen. Hij was er in zijn dagen van overtuigd dat de meeste mensen zich niet van hun latente mogelijkheden en verborgen schatten in eigen bewustzijn bewust waren.
Het brein is de laatste arbiter over leven, waanzin en dood. Alléén de psyche zal in laatste instantie bepalen wal er met mens en aarde gebeurt. Alléén de mens wikt en alléén de mens beschikt. Niet de heilige geschriften of het veelgeprezen Evangelie zullen uitkomst brengen wanneer de atoomklok op één minuut voor twaalf staat.
Het uiteindelijke antwoord op het wonderlijke mysterie van deze wereld ligt in de wijze waarop met de ‘super-chip’ van komende generaties zal worden omgesprongen. In dit verband is het belangwekkend kennis te nemen van een presidentieel besluit in Venezuela, waar door de president van deze republiek een kabinetspost werd ingeruimd voor de ontwikkeling van de menselijke intelligentie. De autoriteiten in Caracas werken nauw samen met een team van adviseurs van de Harvard Universiteit, dat zich op het stand- | |
[pagina 45]
| |
punt stelt dat het gebruik van intelligentie kan worden geleerd zoals bijvoorbeeld zwemmen of piano spelen.
President Luis Herrera Campins zei me tijdens een gesprek op zijn hacienda ‘La Casona’, dat naar zijn diepste overtuiging ieder mens over aangeboren intelligentie beschikte. Waar het volgens hem op aankwam was de natuurlijke, maar grotendeels sluimerende intelligentie van mensen tot ontwikkeling te brengen. De betrokken minister, Luis Alberto Machado, heeft inmiddels een aanzienlijk aantal proefprojecten van de grond gekregen, waaronder experimenten met kinderen tussen nul en zes jaar, met aanstaande moeders, met scholieren, en last but not least het ganse Venezolaanse leger. Van Jan Soldaat tot en met de generaal onderwerpt men zich thans aan door specialisten ontworpen trainingsprogramma's voor de ontwikkeling van de intelligentie.
Alhoewel intelligentie ongetwijfeld een overwegende en soms beslissende rol speelt bij het functioneren van de roze-grijze soep in ons hoofd, lost het perfectioneren van dit ene aspect van het menselijke brein niet onmiddellijk het meest dringende vraagstuk waar de atomaire mens zich voor geplaatst ziet op, namelijk: het decoderen en demystificeren van verkeerd geprogrammeerde neuronen.
Alle denkers en beïnvloeders van menselijke ervaring en gedrag, Socrates, Nietzsche, Marx, Freud, De Mause, Ebel, Laing, Schuurman, Bhagwan, en ook de president van Venezuela en diens minister Machado, zijn er gezamenlijk niet in geslaagd een modus te vinden voor of de weg te wijzen naar een werkelijk effectief rehabilitatie- programma voor het menselijk brein. Want primair zit hem dáár de kneep. Alleen wanneer men een aannemelijke en praktische methode | |
[pagina 46]
| |
zou ontwerpen voor het de-programmeren van de nonsens-ballast die de hersens te torsen krijgen vanaf het eerste uur van ons bestaan, is er een reële hoop op de vestiging van een hernieuwd en gezuiverd bewustzijn. Functioneert men dan ook nog intelligent, zoals door de Venezolanen wordt nagestreeft, dan is dit alleen maar meegenomen.
Intussen zijn Amerikaanse electronica-ingenieurs, op de voet gevolgd door Japanse collega's, begonnen Descartes te herschrijven door kunstmatige breinen of micro-computers (chips) te ontwerpen, die als verlengstuk van de hersenen opereren. Dertig jaar geleden vulde een toen moderne computer nog een kleine zaal. Nu ligt het electronisch brein op de punt van een vinger en bevat met gemak tientallen miljoenen stukken informatie.
De Cyber 205 van de Control Data Corporation kan 800 miljoen handelingen per seconde uitvoeren. Computers spreken met elkaar. Computers die naar elkaar luisteren bevinden zich nog in het ontwerpstadium. Computers lezen teksten. Computers spelen schaak. Computers maken computers. En de computer-ingenieurs houden het voor mogelijk dat er eens machines zullen komen met een ‘wil’, een ‘intuïtie’ en een ‘bewustzijn’. Maar het is een gelukkig feit dat er op dit moment nog geen uitzicht is op de perfecte kopie van het menselijk brein, met alle dodelijke gevaren hieraan verbonden. Zoals Barbara Ward zei: ‘Computers blozen niet.’
Daarvoor zou het mede nodig zijn dat men de cel zou kunnen namaken, en dat, zei me de neuro-fysioloog Jose M.R. Delgado van de Universidad Autonoma in Madrid, is absoluut uitgesloten. | |
[pagina 47]
| |
Toch vragen steeds meer geleerden zich ongerust af of de moderne mens met behulp van diens nieuwste vindingen onbewust bezig zou zijn zichzelf uit de hemel weg te programmeren. Waarom zou de menselijke vorm van denken en doen de standaardvorm van gedrag moeten zijn? Vergeleken met het menselijk verstand zijn electronische breinen om te beginnen onsterfelijk.
‘Mensen hebben bedradingsdefecten,’ zei me Robert Yastrov, directeur van het Goddard Space Institute van NASA. Yastrov sprak over een partnership tussen mens en electronisch brein - waarbij mensen de voortplanting verzorgen - dat de voortdurende verbetering van chips mogelijk zou maken. Yastrov geloofde dat uit de homo sapiens een nieuwe vorm van leven zou voortkomen die de huidige mens voorbij zou streven. ‘We zullen niet eeuwig gebonden zijn aan de beperkte mogelijkheden van ons brein, zoals dit momenteel in broze botten is verpakt,’ zei hij. ‘Het is zeer wel mogelijk dat electronische apen van eigen makelij ons zullen overleven.’
Toekomstanalyses latend voor wat ze zijn blijft de vraag bestaan hoe de psychische ravage, zoals veroorzaakt door een verwarde in het wilde weg geprogrammeerde ego-structuur, zou kunnen worden voorkomen. De helft van alle wetenschappers in de wereld werkt op dit moment aan het verfijnen en perfectioneren van massa-vernietigingswapens. Honderden miljarden dollars gaan hiermee à fond perdu verloren. Ook in deze sector lijdt het brein aan opgediste sprookjesverhalen over het nut van de aanmaak van altijd weer nieuwe, absurde vindingen, zoals bijvoorbeeld de neutronenbom. | |
[pagina 48]
| |
De oorspronkelijke betekenis van een wapen, men denke aan het zwaard, was het vergroten van eigen veiligheid. De waanzinnige arsenalen die sedert de Tweede Wereldoorlog en de notoire explosie boven Hirosjima zijn aangelegd verkleinen daarentegen met de dag de kansen op overleving van de mensheid in haar geheel. Misschien zou het moment zijn aangebroken om de gezamenlijke kennis en wetenschap, plus genoemde honderden miljarden dollars, aan te wenden om er in dit late uur achter te komen hoe het menselijk brein functioneert en wat er zou moeten gebeuren om in de toekomst te voorkomen dat we ons nog verder op krankzinnige dwaalwegen zouden verliezen.
Het dodelijke gevaar loert immers in alle sectoren van de atomaire samenleving? De Club van Rome kondigde in 1971 ‘grenzen aan de groei’ aan. We zijn nu tien jaar verder en hun gelijk is bewezen. Waarin ik van mening verschilde met de managers en economen van de Club, was omtrent het mogelijk ombuigen van de neerwaartse trend. Om die reden betrok ik in de Club van Rome-discussie antropologen als Margaret Mead en Claude Levi-Strauss, behavioristen als B.F. Skinner en Carl C. Rogers, psychiaters als Kenneth B. Clark en Robert J. Lifton, atoomgeleerden als Edward Teller en Eugene Wigner, sociologen als Daniel Bell en Ivan Illich, futorologen als Freeman Dyson en Herman Kahn en vele anderen.Ga naar voetnoot*) De onderlinge afhankelijkheid van al deze disciplines zou na de uitvinding van Concordes en kruisraketten duidelijk moeten zijn voor iedereen. Hetzelfde geldt voor de gezamenlijke wetenschap bij het oplossen van de menselijke problematiek. | |
[pagina 49]
| |
Ook economen als Jan Tinbergen, William D. Nordhaus (later economisch adviseur van Jimmy Carter), Gunnar Myrdal, Kenneth E. Boulding, Paul A. Samuelson, Ernest Mandel, Saburo Okita en Jermen M. Gvishiani betrok ik in genoemde boeken bij de discussie van de Club van Rome. Economen offeren immers alles op, met inbegrip van de veiligheid van mens en milieu, ten behoeve van een verziekt profijtbeginsel? Hormonen-koeien, met bromide besmette andijvie of tomaten, legbatterijen, mestvarkens die elkaar bij gebrek aan ruimte de staarten afbijten, noem maar op, de voorbeelden liggen voor het oprapen. En waarvoor? Voor de winst en de portemonnee, terwijl intussen ziekten als kanker steeds verder om zich heen grijpen. Eigenlijk is het verbazingwekkend dat nog altijd niet in brede lagen wordt beseft dat alle heersende waanzin is terug te leiden tot het malfunctionerende brein.
Aan het verkondigen van een theorie op zichzelf heeft niemand iels. Ondanks de predikingen van goedheiligmannen als Jezus tot en met Teilhard de Chardin zit het individu anno 1981 met dezelfde misère opgescheept en is even radeloos tot over de oren in psychische moerassen verstrikt als duizend of tweeduizend jaar geleden.
Praten alléén helpt niets. De sprong naar een nieuwe werkelijkheid, een nieuwe zekerheid en psychische kalmte, met een van nonsens gezuiverd bewustzijn, moet nog steeds worden gewaagd. ‘De kerk corrumpeert niet alleen de mensen,’ waarschuwde Nietzsche, ‘zij vergroot ook hun zwakte, terwijl van de kansel juist wordt verkondigd dat de mens zich met godsdienstfantasieën zou kunnen verrijken en versterken.’
Het Vaticaan, het Kremlin en Soestdijk, fundamenteel zitten ze | |
[pagina 50]
| |
er met zijn allen naast. Het rooms-katholicisme houdt ondanks tegenspoed over een breed front manmoedig stand. Recente gebeurtenissen in Polen vormen daarvan een saillant voorbeeld. Nadat rode legers in 1945 Polen ten koste van honderdduizenden mensenlevens uit de Sovjet-Unie van de nazi's bevrijdden, werden marxisme, leninisme en natuurlijk atheïsme in ijltempo verspreid. Toch bleef het oorspronkelijk gecodeerde rooms-katholicisme in Poolse breinen sluimeren.
Toen kwam de sensationele reis van de heilige vader, Johannes Paulus II, naar zijn geboorteland. Polen ontwaakte uit een narcose. Veel Polen hervonden hun oorspronkelijke dromen en gecodeerde indoctrinatie. Dat veroorzaakte een avalanche van botsingen tussen het gevestigde communistische gezag en een ontzagwekkende meerderheid van boeren en arbeiders. Het decoderen en demystificeren van neuronen is een specialistische bezigheid waar ook de machthebbers in het Kremlin nog altijd geen vat op hebben gekregen.
De Russische meute rebelleerde in 1917 terecht tegen de monarchie. De dienstdoende tsaar Nicolaas II, werd verjaagd en vermoord. Het portret van de koning werd vervangen door een prent van Lenin. Maar zoals Jawaharlal Nehru eens heeft opgemerkt, met het vervangen van portretten wordt geen revolutie voltooid.
In de USSR verving de ene kliek de andere. Totem verving totem. Niemand zal de verbluffende resultaten van het communisme vis à vis de ellendige puinhoop van het voorgaande bourgeois-regime | |
[pagina 51]
| |
willen kleineren. Er werd ongetwijfeld veel bereikt door het aan de macht gekomen proletariaat. Vooral ten behoeve van de arbeidende klasse. Dit neemt niet weg dat de Russische psyche over de hele linie onderontwikkeld is gebleven als gevolg van een sterk eenzijdige en strak rood gerichte indoctrinatie.
Zes decennia na de revolutionaire omwenteling staan dag in dag uit duizenden Sovjet-burgers, soms bij 20 graden onder nul en meer, in lange rijen geduldig te wachten om tot het heilige mausoleum van de vader des vaderlands te worden toegelaten. Ook in de USSR begint de indoctrinatie in de allervroegste jaren. Op een coöperatieve boerderij in de Oekraïne bijvoorbeeld, was ik er getuige van hoe jongetjes en meisjes in een Kindergarten aan de hand van toverlantaarnplaatjes aanbidding van Lenin werd bijgebracht. Lenin met kal op de schoot. Lenin hield van dieren. Dus jullie kinderen, houden van katten. En van Lenin natuurlijk.
Ook het rationele, pragmatische communisme investeert in de meest primitieve, infantiele fantasiebeelden rond magische helden. Kathedralen, mausolea, koninklijke paleizen zijn als psychische slachthuizen, waar de gelovigen zich als koeien, kalveren, schapen en biggen zoet en gedwee, op weg naar hun psychische einde, naartoe laten brengen. Bij deze failliete methoden, waarbij mensenkuddes, door Jean Jacques Rousseau reeds omschreven als ‘nobele wilden’, massaal worden geregimenteerd en in een gareel getrapt, worden de neuronen van het brein dus geïmmuniseerd lang voordat het individu in staat is een eigen, afgewogen, objectieve, onafhankelijke mening te vormen of een keuze te maken. Er is dan ook eens gezegd dat kinderen in feite veertien jaar te vroeg worden geboren. Want op die leeftijd vangt pas een enigermate bewust leven en denken aan. Maar juist op dat moment in een | |
[pagina 52]
| |
mensenleven is men volledig geïndoctrineerd en maar al te dikwijls onherstelbaar verwond.
De presentatie van aloude symbolen als God, Marx of koningshuis wordt tegenwoordig begeleid door moderne public relationstechnieken. Paus Johannes zette de vensters van het Vaticaan open. Maar de huidige paus, Johannes Paulus II, reist als een commis voyageur in godsdienstpraat door de wereld. Er is steeds minder over van het hooggezeten eerbiedwaardige symbool van een heilige vader. Ook de keizer van Japan verwaardigt zich sinds 1945 in het openbaar te verschijnen. Er zit zoveel vermenselijking in de totems van weleer dat de paus op reis door Amerika met superster John Travolta werd vergeleken. Een rooms-katholiek weekblad in Italië gebruikte op het omslag een montagefoto van de vertegenwoordiger van God op aarde in korte sportbroek. Stap voor stap komen de totems en taboes met de billen bloot.
Het moet duidelijk zijn dat in dit ‘essay’ het instituut van het koningshuis slechts werd geleend om aan te tonen dat het tegen weer en wind vasthouden aan totems niet alleen de ontwikkeling naar psychische volwassenheid belemmert, maar over de hele linie een levensgevaarlijke situatie creëert, waarbij de overlevingskansen van de mensheid in haar geheel op het spel staan. Ook in de toekomst zal Beatrix met de koningsmythe voorlopig de beschermengel van de natie blijven. Vele mensen in dit land zal het verder een zorg zijn. Mij is het ook best. Het betekent echter wel dat men zich gedraagt alsof de wereld dezelfde is gebleven sinds 1584. Men zal voortgaan met instinctieve en onbewuste driften collectief te ontladen via massabijeenkomsten als op het gazon van Soestdijk. Men zal parades en zinloze huidebetuigingen blijven organiseren om de blinde bewondering en onbere- | |
[pagina 53]
| |
deneerde affectie voor het zogenaamde hoogste symbool van staat te bestendigen.
‘Waar dienen Napoleons anders voor,’ waarschuwen Amerikaanse psycho-historici, ‘dan voor het instandhouden van de fantasie die de massa voedt. Negatieve daden vanuit het Vaticaan, het Kremlin of het koninklijk paleis zijn niet mogelijk. Iedere ambivalentie jegens het nationale idool wordt onmiddellijk verdrukt en niet erkend.’ (De Lockheed-affaire?) ‘Op dat ogenblik zet de zinsbegoocheling, de hallucinatie, in.’Ga naar voetnoot*) Eigenlijk zou de familie van Oranje in psycho-analyse moeten gaan om hun ware identiteit te vinden en de mensen te worden die ze wezenlijk zijn. Of zoals Godfried Bomans eens mevrouw Van Vliesvleugel liet zeggen: ‘Wie het is die is het ook: men is het of men is het niet.Ga naar voetnoot**)
‘Iedere verkrachting van de waarheid,’ meende Ralph Waldo Emerson, ‘is niet alléén een vorm van zelfmoord van de leugenaar, maar ook een directe aanval op de gezondheid van de samenleving.’
De historie belast naties. Volkeren gedragen zich als slaven van hun geschiedenis. Neurotisch klampt men zich aan vergane gebruiken en rituelen vast uit panische angst voor verandering. Dezelfde denkfouten worden in den treure gemaakt.
Ieder verlies gaat met verdriet en psychische pijn gepaard. Het vertrek van de Oranjes en het openzetten van de koninklijke | |
[pagina 54]
| |
kooi behoeft toch geen dramatische gevolgen te hebben? Voor de talrijke leden van de koninklijke familie zelf, die immers allemaal in leven blijven (alléén het instituut wordt de nek omgedraaid) zal het een totale bevrijding betekenen van een uitermate onechte, geforceerde en halfslachtige waarheid.
Wat allerminst wil zeggen, dat alleen de aanbidding van de Oranjes apekool is. Ons land is vergeven van gebruiken, gewoonten en verziekte toestanden die als volkomen normaal gelden, maar in wezen knetter zijn. Neem Hemelvaartsdag. We hebben het verwende-kind-syndroom in de politiek. Het wordt vanzelfsprekend gevonden dat wanneer een politicus zijn zin niet krijgt hij een nieuwe partij opricht. Bestaat het nog ergens ter wereld dat in een natie, die internationaal als serieus en volwassen wordt beschouwd, 29 partijen aan verkiezingen deelnemen? Waar ter wereld zitten jaren achtereen éénmansgroepjes in de volkvertegenwoordiging, die zelfs van tijd tot tijd in staat zijn werkelijke macht uit te oefenen? Is het te verwonderen dat veel jonge mensen over de Haagse vertoning nog slechts hun schouders ophalen? Toch is dit wanstaltige kletscollege het enige politieke instrument dat men heeft. Niet de aristocratie van de geest, maar het proletariaat van de geest, met wanorde en chaos, viert hoogtij in de westerse democratie.
Toch zal men een methode moeten ontwerpen om de tirannie van het verleden te doorbreken. Valse reddingboeien als koningshuizen, helden-mausolea, bidmolens of Dalai Lama's zullen misschien als psychische lapmiddelen tijdelijk soelaas voor een onontkoombare werkelijkheid bieden, maar de fatale confrontatie tussen realiteit en idioterie komt steeds dichterbij. De spiraal van atoombewapening krijgt steeds dreigender en | |
[pagina 55]
| |
gevaarlijker wendingen. Na de Amerikaanse primeur boven Hirosjima heeft nu een gek in de V.S. een neutronenbom bedacht. Men redekavelt over deze absurde vernietigingsmiddelen in het parlement op dezelfde toon als over een verhoging van de BTW.
Lee Ross en een team van specialisten van de Stanford Universiteit hebben zich eveneens met deze vraagstukken beziggehouden en onderzoek verricht naar het ontstaan van causale beoordelingsfouten. Hoe ontstaan massale gedragsontsporingen? Ook professor Ross constateerde dat veel van de lamentabele misère op deze planeet voortkomt uit het onveranderlijke meezeulen van begrippen en gemaakte keuzen uit geheel andere tijden - in het geval van Beatrix uit de zestiende eeuw.
Oordelen behoren tot stand te komen aan de hand van objectieve informatie en feiten. ‘Beoordelingsfouten,’ aldus Ross, ‘komen voort uit overheersende emotionaliteit of een overdreven afgaan op zogenaamde intuïtieve ingevingen, die onbewust doordrenkt zijn van gepreprogrammeerde motivaties en andere door vage gevoelens overheerste antecedenten.’ Het Stanford-team toonde verder aan hoe men zich tot eigen nadeel, steevast blijft vastklampen aan vastgeroeste, ingekankerde beoordelingsfouten, ‘zelfs al bestaat overduidelijk het onomwonden bewijs dat men het bij het verkeerde eind heeft.’Ga naar voetnoot*)
Als het toch eens mogelijk was om één keer vanuit een space shuttle - psychisch gesproken dan - naar zichzelf te kijken en naar het geharrewar over totaal irrelevante zaken in het aangezicht | |
[pagina 56]
| |
van de schandelijke dreiging die dag in dag uit boven ons aller hoofden hangt, misschien zou de atomaire mens dan een begin maken met de reorganisatie van zijn denken. Met het opruimen van de psychische barrières die het waarnemen van de uit het lood geraakte wereldhuishouding als primair gevolg van de rondwarende collectieve waanzin versluieren.
Een wereld van electronische breinen, die met de anderhalve kilo roze-grijze soep in het menselijk hoofd zullen wedijveren, zijn binnen het bereik van de menselijke mogelijkheden gekomen. De mogelijkheid van oorlogsgeweld in de kosmische oceaan die ons omringt begint tot de reële mogelijkheden te behoren. Het plaatsen van een dodelijke laserstraal op de maan heeft het stadium van science fiction overschreden.
Gepassioneerde overtuigingen, zoals liefde en aanhankelijkheid voor het Oranje Huis, leiden de argeloze burger een dwaalhof binnen. Ook negatieve passies, zoals communistenhaat, op grond van zeer onvolledige en halfslachtige informatie, brengt de mensheid in het atoomtijdperk steeds dichter bij haar vernietiging. Zoals Nikita Chroestsjov reeds waarschuwde, zullen na een atoombotsing de levenden de doden benijden.
Gesteld dat Nederland bij een atoomgevecht lussen de supermachten zou worden vernietigd en in atoom-as zou worden gelegd. Gesteld dat deze ramp zich zou voltrekken op de derde dinsdag in september. Zou het dan niet uitermate genant zijn wanneer bijvoorbeeld over tienduizend jaar een wetenschappelijke expeditie vanuit Japan hier opgravingen zou komen doen en zou constateren dat op die fatale | |
[pagina 57]
| |
dag in de twintigste eeuw in een stad die Den Haag heette een koningin in een Gouden Koets onderweg was naar de Staten-Generaal?
Natuurlijk is het mogelijk om te doen of er nooit iets in de wereld verandert. Dat neemt niet weg dat in alle objectiviteit kan worden gesteld dat Wilhelmina de laatste koningin oude stijl was, met het authentieke aureool van een vorstin, hooggezeten, geboren om door haar onderdanen blindelings liefgehad en aanbeden te worden.
Voor die verstokte Oranje-klanten die alsnog in de gordijnen klimmen omdat zij in deze ‘analyse’ van de monarchie een belediging van het koningshuis zien, wil ik een uitspraak van een professor in de psychologie aan de Harvard Universiteit citeren,Ga naar voetnoot*) die vooral bij het opnieuw aanwakkeren van de koude oorlog door een samenspel van Amerikaanse conservatieven en het industrieel-militaire complex aan actualiteit wint. Deze Gordon Allport wees er namelijk reeds lang geleden op dat het makkelijker was om een atoom te splitsen dan een vooroordeel. Tenzij men een effectieve methode zou weten te ontwikkelen voor het decoderen van de onzin in het brein.
Een criticus van het Britse koningshuis, Lord Altricham, schreef onlangs in de ‘National and English Review’ dat Elisabeth II de indruk maakte van een pedant schoolmeisje en leidster van een hockeyteam, terwijl haar speeches wemelden van gemeenplaatsen en eigenlijk niet te pruimen waren. Opvallend is dat kritiek op de Britse koninklijke familie, ook aan | |
[pagina 58]
| |
de vooravond van het sprookjeshuwelijk van Charles en lady Diana, eerder van de aristocratie en zogenaamde hogere klassen komt, dan van de lagere sociale echelons in de samenleving.
‘Het zijn de hertoginnen, en niet de winkelbedienden,’ aldus collega Malcolm Muggeridge, ‘die de koningin onelegant, ouderwets en banaal vinden. De aantrekkingskracht van de monarchie wordt eerder ondergaan op de publieke tribune dan in de loges. Zij die zich vanwege geboorte of persoonlijke rijkdom in de kring van de koninklijke familie bewegen zijn eerder geneigd hun neus op te trekken voor een show (elders spreekt Muggeridge van een ‘royal soap opera’) die duidelijk opgevoerd wordt om de kudde naar zich toe te trekken.’Ga naar voetnoot*)
Het mogelijke resultaat van een psychiatrische behandeling van de diverse Oranje-breinen zou zonder twijfel een tweede orangistische redding van het vaderland zijn.
Want wanneer de dienstdoende leden van de koninklijke familie er zich eenmaal volledig bewust van zouden worden tot welk soort brood en spelen zij zich tot in lengten van dagen zijn blijven lenen, zouden zij het anachronistische instituut van hun privé-droomhuis voor gezien houden en het spoorslags opheffen. Het moet toch geen al te gecompliceerde zaak zijn om tot een effectief decoderen van de Oranje-neuronen en het wegredeneren van de zogenaamde ‘dienstbaarheid jegens het volk’ te komen? Geen Koninklijk Besluit zou het broodnodige rijpingsproces van het bewustzijn van de mensen in dit land, en dus de algehele volksgezondheid, meer ten goede komen dan de Oranje-beslissing om voorgoed met hun onvolwassen gedoe van het toneel te verdwijnen. | |
[pagina 59]
| |
Voor de ezelsveulens onder de lezersGa naar voetnoot*) zij aangetekend dat hier het instituut van het koningshuis ter sprake kwam, wat niets van doen heeft met de persoonlijke gevoelens van schrijver dezes jegens koningin Beatrix. Zij schommelen tussen bewondering en medelijden. Bewondering voor het ernstige plichtsbesef en de grote mate van zelfopoffering die Hare Majesteit dag in dag uit tentoonspreidt in de diepe overtuiging - een tragische denkfout - dat zij, Made in Soestdijk, werd uitverkoren om deze zware, onaantrekkelijke en zonderlinge taak te volbrengen.
Medelijden omdat men zich op dit late uur zou kunnen afvragen of Hare Majesteit niet op eigen kracht, en desnoods in strijd met haar oorspronkelijke Oranje-programmering, tot de onvermijdelijke conclusie had kunnen komen dat het niet nodig is om de haar resterende jaren permanent voor aap te zitten. Het moet toch niet nodig zijn om er pas in Poona in een oranje soepjurk achter te komen dat er iets hapert aan haar ego?
Wat de Oranjes zouden moeten beginnen wanneer zij volk en vaderland van het Oranje-syndroom zouden hebben verlost? Het is eenvoudig. Claus is een voortreffelijk en enigszins ervaren diplomaat. Zijn kennis van het Duits is voorbeeldig. De regering van de Republiek zou hem tot ambassadeur in Bonn kunnen benoemen. Bovendien zou dit zijn vrouw de gelegenheid bieden om weer aan het boetseren te slaan, een hobby die zij met verve en élan schijnt te beoefenen. | |
[pagina 60]
| |
En hoe zou de Republiek aan een andere leider of staatshoofd moeten komen? Al even eenvoudig. Precies op dezelfde wijze als andere democratische naties of lidstaten van de Verenigde Naties een president kiezen. Wij Nederlanders zijn een bijzonder volkje, maar toch ook weer niet zo apart. Men zal dan van de toekomstige man of vrouw op Huis ten Bosch kunnen zeggen dat Nederland eindelijk een eigentijdse leiding van de staat heeft gekregen, zoals een volwassen natie betaamt, en Made in Holland. |
|