| |
| |
| |
| |
| |
| |
| |
| |
[Amerika valt]
De collectieve hallucinatie heeft door de eeuwen heen met redelijk succes gefunctioneerd als noodzakelijk ingrediënt van de menselijke zekerheid.
Er bestaat geen wezenlijk verschil tussen de Afrikaanse totempaal, het Huis van Oranje, of vadertje Lenins graftombe.
Het zijn markante tekenen van onvolwassenheid.
Vier duizend jaren vóór de geboorte van Jezus Christus lieten de koningen van Egypte zich reeds leiden door de stemmen, die zij meenden op te vangen van hun goden en bovenmenselijke symbolen.
Een situatie vergelijkbaar met die van schizofrenen, die denken dat men hen toespreekt.
De moderne psycho-historici verklaren de aanbidding van een Generalissimo, Koning, Führer of Mao Tse-tung als een vorm van trance-toestand.
‘De verhouding tussen de grote leider en zijn onderdanen is vergelijkbaar met die van de voedende moeder en haar werpeling,’ zei mij dr. Lloyd de Mause, directeur van het Psycho Historisch Instituut in New York. ‘De meeste baby's en kinderen,’ aldus De Mause, ‘hebben een miserabele jeugd gehad, hoe men dit ook tracht te verdoezelen. Het noodzakelijke gevoel voor onfeilbaarheid wordt op de machtige leider afgereageerd. Dit is het moment, dat de fantasie begint te werken. Onaangename gedachten of ervaringen, die er rond een koning of president zouden kunnen rijzen, worden naar elders verwezen. De schuld ligt bij de Sovjets! Ambivalentie jegens de onschendbare vorst of vorstin is men niet in staat te verwerken. We gedragen ons of er geen negatieve daden vanuit het Koninklijke Paleis of het Witte Huis mogelijk zijn. En dit is nu juist het moment, waarop de collectieve hallucinatie begint.
Wat we in werkelijkheid doen is, dat we nog steeds bezig zijn met onplezierige en dikwijls diep kwetsende beelden en herinneringen, die we van onze eigen vaders en moeders uit de jeugd overgehouden, te compenseren in een gevoel van onschendbaarheid en reinheid voor de koning. Waar dienen koningen en presidenten anders voor dan het in stand houden van de fantasie, die ons voedt?’
| |
| |
Volgens het team van psycho-historici - de wetenschappers die verbindingen leggen tussen de politiek en de geschiedenis enerzijds, en de psychologie en het menselijke gevoel anderzijds - heeft ook het individu in het atoomtijdperk blijkbaar nog altijd geïdealiseerde beelden nodig om eigen gemoedsrust te kunnen handhaven.
‘We omringen ons met leiders of vorsten zoals we in wezen om de kribbe van een baby staan,’ aldus dr. de Mause.
‘We geven onze leiders vele miljoenen om hen in deftige staat te kunnen laten leven, liefst met lakeien in livrei. Opper-ceremoniemeesters te paard met gouden tressen.
De fantasie rondom het leiderssymbool, dat onfeilbaar moet zijn, moet in stand worden gehouden. In werkelijkheid wenst men de intieme “voedingsband” naar boven toe niet verbroken te zien. Het herinnert ons aan de baarmoeder en navelstreng-situatie. De hoofse onderdanen van de machtige Führer pompen “bloed” terug naar hun idool.’
Op het moment, dat een meerderheid van Amerikanen zich bewust werd dat Richard Nixon in wezen een ordinaire oplichter was, dreigde het fantasiebeeld van de nationale held in het Witte Huis zodanig in gevaar te komen, dat met de kortste keren een vervanging gevonden diende te worden.
Gerald Ford werd geadverteerd als de onkreukbare en doodeerlijke nieuwe leider, die nooit één enkele misstap had begaan. Een nieuw onbezoedeld ideaal-fantasiebeeld was dringend nodig.
In de media werd echter geleidelijk aan de aandacht gevestigd op het feit, dat juist Ford één der voornaamste verdoezelaars van de werkelijke toedracht van de moord op president John F. Kennedy was geweest. Bovendien verleende hij de zéér schuldige Nixon gratie.
Ook Fords ideaalbeeld raakte zodanig geschonden, dat hij niet naar het Witte Huis zou kunnen terugkeren.
Jimmy Carter viel de eer te beurt, en hij was hiervoor door de natie ingehuurd, om aan het nog altijd noodzakelijke droombeeld als produkt van de collectieve hallucinatie gestalte te gaan geven. Als tégenprestatie zou het volk hem in het Witte Huis in Washington laten wonen.
| |
| |
Eindelijk had men de nobele, godsvruchtige, gave leider gevonden waar een verziekt, corrupt, beschadigd, geestelijk verzwakt en verminkt Amerika op wachtte.
De goddelijke verlossing was toch gekomen.
Amerika keerde zich tot de in Jezus Christus herboren Jimmy Carter.
In werkelijkheid raakten 215 miljoen Amerikanen in een trancetoestand, die slechts herinnerde aan de dagen der Egyptische pyramidebouwers.
Eindelijk weer een leider op basis van ‘The King can do no wrong.’
Wie was deze hereboer in pindanoten uit het dorpje Plains in het zuidelijke Georgia?
Wie was deze democratische president, die vrijwel onmiddellijk de Koude Oorlog nieuw leven zou inblazen?
Wie was deze ex-marine-officier, die op zijn werktafel in het Witte Huis de spreuk neerzette: ‘Oh God, de zee is zo groot en mijn boot is zo klein’?
Wie was de man, die een land in nood nieuwe kracht moest schenken?
Carters wedergeboorte had zich in 1967 voltrokken.
Hij had zojuist de verkiezingen tot gouverneur van de staat Georgia met maar enkele tienduizenden stemmen verloren.
Jimmy raakte in een mentale vrille.
Hij ging te rade bij zijn zuster, Ruth Carter Stapleton, echtgenote van een veearts, die als Evangeliste reeds bekendheid genoot.
Zij publiceerde een boek, The Gift of Inner Healing, dat onmiddellijk na de verkiezing van haar broer tot president een bestseller werd en waarin zij de weg aangaf hoe zij zelf de Heer had gevonden.
Ruth beschreef de mentale wanhoop uit haar jeugdjaren, alsof de psycho-historici om een nadere bevestiging vroegen. Zij ging in op de moeilijkheden rond haar huwelijk en haar 4 kinderen, of de ernstige inzinking, die volgde op een auto-ongeluk. Steeds zou God de Vader uitkomst brengen.
Nu was Sigmund Freud al van mening, wilde men de functie van religie een plaats toekennen in de menselijke evolutie,
| |
| |
dat religieuze gevoelens zich manifesteerden als een vorm van neurose, die parallel liep aan de crisisweg, die de beschaafde mens aflegde van zijn prille jeugd tot de jaren van volwassenheid.
Vladimir Ilich Ulyanov Lenin zag in religieuze gewoonten een geestelijke roes, waarin de slaven van het kapitaal hun menselijkheid dompelden ten einde andere vitale wensen om tot een menswaardiger bestaan te komen in de wieg te kunnen smoren.
‘Religieuze toewijding is een goedkope rechtvaardiging voor een lang leven van uitbuiting. Op die wijze hoopt men goedkope toegangskaartjes tegen een redelijke prijs tot de hemelse zaligheid te kunnen bemachtigen,’ aldus Lenin.
De psycho-historicus professor Bruce Mazlish van het Massachusetts Institute of Technology (mit), die een uitvoerige studie van het brein van Carter maakte, zei me hier het volgende over:
‘Na het verkiezingsdebâcle van 1967 maakten Jimmy en Ruth een lange autorit door de bossen van Webster County in de buurt van Plains om de toekomst te bespreken.
‘Ruth vertelde mij,’ aldus Mazlish, ‘dat zij bij die gelegenheid over een bewuste beleving van Christus had gesproken. Zij probeerde haar broers ervan te doordringen, wat het in het leven zou betekenen zich aan Jezus over te geven. Hij besloot bij die gelegenheid zijn verdere leven aan de Here op te dragen. Hij aarzelde echter om tevens en voorgoed de politiek de rug toe te keren, zoals zijn zuster hem adviseerde.’
Het gesprek tussen broer en zuster was geëmotioneerd geweest.
Ruth vertrouwde professor Mazlish toe, dat Carter hevig had gehuild.
De uitkomst van die confrontatie zou beslissend zijn voor het verdere leven van Jimmy Carter, maar ook voor Amerika, want hij zou tenslotte de 39ste president van de Verenigde Staten worden.
In feite zou Carter zodoende aan zijn tweede kindsheid beginnen op een moment in zijn leven, dat Freud meende, dat het geestelijke rijpingsproces de godenverering vanzelf in een ander licht zou hebben moeten plaatsen.
| |
| |
Op advies van Ruth startte Jimmy met een kruistocht, die één jaar zou duren.
Het werd belletje trekken met de bijbel in de hand, om mensen tot het christendom te bekeren, zoals wij dit van de Jehovahgetuigen kennen.
Als werkterrein koos men de staten Pennsylvania en Massachusetts.
Mede-verkondiger van zaligmakende uitspraken op deze pelgrimstocht was de 72-jarige pindaverbouwer uit Texas, Milo Pennington.
De Amerikaanse president vertelde professor Mazlish over een ervaring als christendom-verkondiger huis-aan-huis in de stad Lock Haven, Pennsylvania.
‘Ik voelde steeds meer de aanwezigheid van God en diens invloed op mijn leven. Ik belde op een avond naar mijn vrouw, Rosalynn, in Plains. Zij scheen verbaasd over mijn godsvruchtige gevoelens en vroeg of ik misschien een glaasje teveel op had, omdat mijn stem zo anders klonk. Ik verzekerde haar, dat ik voortaan, na de ervaringen die ik had opgedaan, ook een ander mens zou zijn.’
Jimmy Carter had op zijn kruistocht de Heer gezien.
Hij was volmaakt herboren.
Intussen heeft jongere zuster Ruth een bekeringscentrum van 30 hectare in de buurt van Dallas, Texas, geopend. De naam is ‘Holovita’, dat het ‘hele leven’ moet betekenen.
Er worden lessen gegeven in de bijbel en de bedoelingen van de Here Jezus.
‘Ik dank God,’ aldus Ruth Carter Stapleton, ‘dat ik nu levens kan aanraken, die ik voorheen niet kon beïnvloeden.’
Onlangs leidde zij een groep genezingzoekende Amerikanen op een pelgrimstocht naar Galilea à raison van 2500 gulden per persoon voor 10 dagen.
De bedoeling van de ‘self-help’ trip was ‘om in de voetstappen van Jezus te gaan, waardoor men met wortel en al de innerlijke oorzaken van conflicten kon uitwissen,’ aldus de zuster van de president.
‘In Tiberias,’ meldde het blad Newsweek, ‘liet Ruth even één teen in het water zakken, maar zij besloot om toch maar liever per boot naar Jordanië over te steken.’
| |
| |
Volgens Gallup zijn 34% van alle Amerikanen samen met president Carter ernstig van mening, dat zij in Jezus werden herboren.
Letterlijk betekent dit, dat deze mensen diep geloven, dat Jezus voor hen is gestorven.
Bij een onderzoek naar religieuze gewoonten en overtuigingen in 60 niet-communistische landen is komen vast te staan, dat percentage-gewijs de vs hierbij onmiddellijk volgen op India. Dit, terwijl op het Indiase subcontinent het hoogste aantal mensen wonen, dat niet kan lezen of schrijven.
In de vs zijn nog altijd 56% van de mensen van mening, dat een geloofsovertuiging van doorslaggevende betekenis voor het leven is.
In West-Europa zakte dit cijfer tengevolge van de voortschrijdende beschaving en groeiende volwassenheid van het publiek tot 27%.
De kwakzalverij rond het liefhebben van Jezus Christus heeft nergens in de wereld de onthutsende vormen aangenomen als juist in Amerika.
Wat dat betreft kwam Jimmy Carter op een geschikt moment naar het Witte Huis.
Hier was dan de in Christus herborene leider, die het echt meende en geen persiflage zou maken van de taak waar hij door de Heer voor was uitverkoren.
Carter was de leider par excellence om de blijkbaar nog altijd noodzakelijke collectieve hallucinatie nieuw leven in te blazen.
Amerika zou worden gered.
Plutarchus, de Griekse historicus, schreef reeds over volkeren, die zichzelf liever om het leven brachten dan in handen van de vijand te vallen.
In het jaar 79 na de geboorte van Christus zouden 960 joden op de berg Masada er de voorkeur aan hebben gegeven te sterven voor hun idealen in plaats van door de Romeinen te worden veroverd.
De Middeleeuwen waren berucht om wijd en zijd verspreide Messiaanse groepsvereringen.
In de 11de eeuw verspreidde zich een beweging door Europa, die mensen doodde en zelfs roosterde om hen op te eten.
In de 12de eeuw geloofden de Albigenzen in het zuiden van
| |
| |
Frankrijk, dat geslachtsgemeenschap diende te worden verboden. Het menselijk ras moest volgens hen uitsterven.
Gelovige christenen voerden kruistochten uit naar het Heilige Land in het opperste geloof, dat zij de plicht hadden ‘heidenen’ als mohammedanen de leer van Jezus te brengen.
Een secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de Burmees Oe Thant, zei me in dit verband, dat de Amerikaanse kruistocht tegen politiek andersdenkenden in Azië en de wereld hem sterk aan de motiveringen van christenen in de Middeleeuwen deed denken, die meenden in de naam van Jezus mohammedanen te moeten vermoorden. Voor Amerikanen waren in Vietnam de andersdenkenden heidense communisten.
Wie kent niet de treffende parabel uit Multatuli's Max Havelaar, van dominee Wawelaar die uitriep: ‘Geliefden, God is een God van liefde! Hij wil niet dat de zondaar verloren gaat, maar dat hij zalig worde met de genade in Christus en het Geloof! Daarom is Nederland uitverkoren om van de rampzaligen te redden wat er te redden is! Daartoe heeft Hij in Zijn onnaspeurlijke wijsheid aan een land, klein van omvang, maar groot en sterk door de kennisse Gods, macht gegeven over de bewoners dier gewesten opdat zij door het heilig nooit volprezen Evangelium worden gered van de straffe der helle! De schepen van Nederland bevaren de grote wateren en brengen beschaving, godsdienst en christendom aan den verdoolden Javaan...!’
Aanhangers van de zogenaamde ‘geselbroeders’-sekte uit de Middeleeuwen dienden elkaar op het ontblote bovenlijf net zolang zweepslagen toe, ‘tot het bloed vrijelijk stroomde’. Dat was dan hun wijze van de wereld verdoemen. Velen kwamen hierbij om.
De priesters, die hen ervan trachtten te weerhouden, werden prompt gestenigd.
In de 15de eeuw, tijdens de Hussieten-oorlogen in Bohemia, spoedden sekten zich in het strijdgewoel ‘om hun handen in bloed te kunnen wassen’. Hun aanvoerders waren profeten, die verkondigden dat waarachtige christenen zondaren dienden te doden.
Marvin Harris, professor in de antropologie aan de Columbia
| |
| |
University, herinnerde eraan hoe in de 16de eeuw de vijfduizend volgelingen van Thomas Muntzer in de pan werden gehakt, omdat deze grote leider hen had verzekerd, dat zij kanonskogels in de mouwen van hun hemden konden opvangen. En niet alleen de judeo-christelijke wereld heeft haar profeten en volksmenners voortgebracht. Tussen 1851 en 1864 kwamen bijvoorbeeld tijdens de zogenaamde Tai Ping-opstand in China 20 miljoen mensen om bij het vestigen van een zogenaamde communistische hemel op aarde. De Messias van deze groep mensen was in delirium geraakt en geloofde dat hij de tweede zoon Gods op aarde was.
In de 17de en 18de eeuw voerden Russische tsaren een complete oorlog tegen fanatieke groeperingen, die er heilig van waren doordrongen dat het einde van de wereld nabij was. 20.000 mensen sloegen in dit verband de hand aan zichzelf.
Er was één Russische sekte waar men lootte om wie als eerste zelfmoord zou plegen. Hier is de beruchte term ‘Russische roulette’ uit voortgekomen.
Berucht werd in de 19de eeuw de zogenaamde zwarte Ghost Dance-sekte in zuidelijke delen van de vs, waarbij men dansen voor overleden geesten uitvoerde in de hoop dat zij wederom tot leven konden worden gebracht. Op die wijze zou men voldoende zwarte heerscharen kunnen vormen om de blanken te verdrijven. Bovendien dachten ‘geest-dansers’, dat zij immuun waren voor kogels.
Professor Harris noemde het nauwelijks een toeval, dat de American Antropological Association onlangs tijdens haar jaarvergadering in Los Angeles voorstellen aannam om extra aandacht te gaan besteden aan het organiseren van symposia over paranormale verschijnselen (esp), tovenarij en hekserij, vormen van religieuze bedriegerij en andere abnormale fenomenen.
Historici en psychologen hebben de nazipartij uit het derde Duitse rijk weleens bestempeld als één der belangrijkste aan waanvoorstellingen lijdende politieke organisatie uit de geschiedenis.
Er waren nazi's die het doden van tegenstanders van of nietgelovigen in Hitler als een heilige taak opvatten.
Leden van de élite-ss geloofden dat een soldaat een ereplaats in het Walhalla zou kunnen veroveren, door zoveel mogelijk
| |
| |
tegenstanders te doden.
Toen de nazi's inzagen, dat de strijd reddeloos verloren was, besloten zij tot totale vernietiging, van zichzelf inbegrepen.
Tegen het einde van 1978 pleegden ruim 900 volgelingen van ‘dominee’ Jim Jones een rituele massale zelfmoord in het jungledorp Jonestown in het Zuidamerikaanse Guyana.
Nergens ter wereld hebben religieuze sekten dermate schrikbarende vormen aangenomen als juist in de vs.
Sun Myung Moon's Unification Church, de Scientology- en Synanon-sekten, de Hare Krishna's en de Children of God zijn misschien de meest bekende groeperingen.
De voortgezette vermaterialisering van de Amerikaanse en westerse samenlevingen blijken een rijpe voedingsbodem voor dit soort schrikaanjagende samenscholingen te zijn.
De verdere versplintering van de gezinseenheid, de fragmentarische opdeling van maatschappij-verbanden, dit alles zou jonge mensen steeds meer naar gemeenschaps-solidariteit doen verlangen.
Dit brengt met zich mee dat naar een symbool van gezag wordt gezocht, dat duidelijke richtlijnen aangeeft voor specifiek groepsgedrag.
De Pravda bestempelde de volgelingen van Jim Jones klakkeloos als Amerikaanse dissidenten, die een klimaat van vervolging en onderdrukking in de vs zouden zijn ontvlucht.
In werkelijkheid waren de leden van de Peoples Temple in Guyana intensief gehersenspoelde vredesapostelen, die zich voornamelijk bezighielden met het in stand houden van een op socialistische grondslagen gevestigd jungledorp. Zij verlangden zelfs nog meer vrijheid dan Californië hen bood.
Als leiders van religieuze sekten treden doorgaans figuren op die in de grond afhankelijk zijn van anderen voor het oplossen van eigen gevoelens van onzekerheid.
Sekte-aanvoerders bezitten het magnetisme om bepaalde psychologische behoeften in mensen wakker te roepen en die tot het brandpunt van het gedrag en het werkelijke geloof van hun aanhangers te maken.
Marc Galanter, professor in de psychiatrie aan het Albert Einstein College of Medicine in New York, zei in dit verband: ‘Het is duidelijk dat vele leden van de sekte in Guyana zeer
| |
| |
ver afstonden van de normale waarden van het leven rondom hen, dit zowel fysiek gesproken (vanwege de isolatie waarin het dorp zich bevond) als psychologisch. De invloed op hun gedrag en blik op de toekomst moet nagenoeg geheel afkomstig zijn geweest van de opvattingen die hun leider, Jim Jones, hen voorhield. Vandaar dat zij in een crisissituatie veel vatbaarder waren voor een groepshysterische reactie.’
Professor Galanter noemde Charles Manson als ander voorbeeld van een dergelijke sekteleider, die zijn volgelingen wist aan te zetten tot de moord op de actrice Sharon Tate en zeven andere personen in hetzelfde huis in Californië.
Larry Spencer, een voormalig lid van de Hare Krishna-sekte in San Diego, Californië, vertelde aan het weekblad Time hoe hij werd geprogrammeerd:
‘Je werd om 4 uur 's morgens gewekt en dan begonnen we met het zingen van liederen tot vervelens toe. Je werd er zo moe van, dat je niet meer besefte waar je mee bezig was. Je werd overstroomd met religieuze antwoorden op levensvragen in een tempo, dat nauwelijks ruimte liet om na te denken. Alles wat je deed werd voorgekauwd. Ik had het altijd goed met mijn ouders kunnen vinden. Maar ze vertelden mij, dat mijn ouders in werkelijkheid werktuigen van demonen waren. Dat was moeilijk voor me om te verwerken.’
‘Het sekte-lid,’ aldus professor Galanter, ‘gaat individueel de buitenwereld steeds meer vertalen in termen die door de groep worden voorgeschreven.
Er moet zelfs een moment gekomen zijn, waarop de meeste leden van de Peoples Temple in Guyana zich volledig hebben geïdentificeerd met de ingepompte ideeën van Jim Jones. De meeste van deze sekteleiders hebben geleidelijk eigen methodes ontwikkeld om hun volgelingen te beïnvloeden. Soms worden, zonder dat men dit beseft, nog geslaagdere manieren van hersenspoeling gevonden dan welke men in oorlogstijd toepaste. Sekteleiders staan immers in direct contact met hun volgelingen en de menselijke behoeften van degenen die hen omringen.’
‘Dominee’ Jim Jones steunde Carter in diens presidentscampagne.
| |
| |
Bij een bezoek aan Californië werd Rosalynn Carter door het plaatselijke bestuur van de democratische partij aan Jones voorgesteld en men gebruikte samen het diner.
De echtgenote van de president bedankte de leider van de Peoples Temple later per brief.
| |
| |
Na de massamoord in Guyana verklaarde Rosalynn zich niet te herinneren de man ooit te hebben ontmoet.
A la Prins Bernhard, die zich aanvankelijk tegenover de Commissie Donner niet wist te herinneren dat hij naar de Lockheed-fabrieken een brief had geschreven met de mededeling dat zijn vrouw hem kort hield en dat hij een hogere commissie dan één miljoen dollars wenste te toucheren.
Churck Dederich, opzichter van de Synanon-sekte zegt: ‘Ik ken geen regels. Ik maak ze.’
Psychologische overheersing gecombineerd met fysieke dwangmiddelen zou sekte-volgelingen de zo gewenste gemoedsrust opleveren, dit ten koste van hun individuele onafhankelijkheid.
Voor een leider, of deze zich nu in het Witte Huis of in de kerk van de Mennonieten-sekte in Phoenix, Arizona, bevindt, betekent diens leiderspositie een spectaculaire egotrip. De hoofse volgelingen weten zich verlost van een aantal vormen van levensangst.
Dat mystieke sekten dikwijls naar buiten toe de naastenliefde prediken, maar in werkelijkheid haat en verderf zaaien, is langzamerhand een bekend feit. Eenieder die van het voorgeschrevenen strakke dogma afwijkt, wordt als aartsvijand bestempeld.
Zo plaatsten twee aanhangers van Churck Dederich onlangs een ratelslang in de brievenbus van de advocaat Paul Morantz, nadat deze laatste in een proces meer dan een half miljoen gulden ten nadele van de Synanon-sekte was toegewezen. Morantz raakte levensgevaarlijk gewond. Dederich werd wegens poging tot moord gearresteerd.
Hal Lindsey, een voormalige sleepbootkapitein op de Mississippi-rivier, publiceerde The Late Planet Earth, met als thema dat Armageddon aanstaande was en Jezus opnieuw op aarde zou neerdalen.
Hij verkocht 8 miljoen exemplaren.
Ook het bedrag op zijn privérekening bij de Bank of America steeg tot 8 cijfers.
Lindsey schreef snel achter elkaar nog 8 boeken gevuld met godsdienstige fabeltjes en verkocht nog eens 12 miljoen exemplaren.
| |
| |
De Newyorkse International Bible Society bracht in november 1978 een nieuwe editie van de Holy Bible speciaal voor Evangelisten op de markt.
In 4 weken tijd werden er in de vs 1, 3 miljoen exemplaren verkocht.
Amerika telt 3000 boekwinkels van uitsluitend christelijke literatuur.
Van de New American Standard Bible, uitgegeven in 1972, werden 5 miljoen exemplaren verkocht. Het succes daarvan werd toegeschreven aan het feit dat de mensen die eraan werkten er ieder afzonderlijk absoluut van overtuigd waren, dat ieder woord in de bijbel rechtstreeks van God afkomstig is en daardoor onaantastbaar en onfeilbaar.
De oprichter van de Scientology-kerk, Ron Hubbard, verkondigde in 1949 al dat wanneer iemand in de vs werkelijk miljonair wenste te worden, hij een eigen kerk moest stichten.
Dertig jaar later bezit Hubbards Scientology-kerk zeker 100 miljoen gulden.
Jim Baker, televisie-presentator van godsdienstige bijeenkomsten, heeft 20 miljoen vaste luisteraars.
Zijn praatjes worden urenlang via 181 tv-stations en meer dan 4000 kabelaansluitingen in de vs verspreid.
Ook 12 Latijnsamerikaanse landen hebben op deze onzin ingeschreven.
In 1978 telefoneerden 25.000 mensen Baker na de voorstelling om te getuigen van het feit dat zij vóór het televisiescherm in Jezus Christus waren herboren.
En passant zond Bakers aanhang hem het afgelopen jaar 50 miljoen gulden om zijn heilzame en stichtelijke werk te kunnen voortzetten.
Een notoire schuinsmarcheerder in godsverlakkerij is ‘dominee’ Frederick J. Eikerenkoetter iii, beter bekend als ‘the reverend Ike’.
Volgens deze zwarte babbelaar had de apostel Paulus zich vergist toen hij verkondigde dat geld de wortel van alle verdorvenheid was.
‘Het is juist het gebrek aan geld, dat de oorzaak is van alle ellende in de wereld,’ aldus Eikerenkoetter.
| |
| |
‘Ik ben het beu om arm te blijven, terwijl God in de hemel zit achter poorten van parels, langs straten van goud en muren bekleed met kostbare juwelen loopt. Wat voor soort God is dit, die in de hemel op zijn lauweren rust, terwijl hier op aarde de misère om zich heen grijpt? Daarom concludeerde ik,’ aldus deze prediker, ‘dat een God, die er behagen in schept om zijn volgelingen te laten lijden, een sadistische God moet zijn. Ik vertikte het om langer tot Hem te bidden.’
Dat de ziekelijke kletspraat van Ike geen windeieren legt, bewijst zijn levenswandel.
Hij draagt alleen nog Brioni-kostuums van 2000 gulden per stuk.
Hij beschikt, aldus het zwarte blad Ebony (dat deze griezel over 6 pagina's in kleur verheerlijkte) over voldoende kostbare juwelen om eigen filialen van Carter of Tiffany te beginnen. Ike bezit 6 kastelen, villa's en appartementen. Hij heeft 24 auto's waarvan 18 van het type Rolls Royce. Komt de dominee 's morgens in een paars wandelkostuum beneden, dan zal hij de chauffeur verzoeken de paarse en bijpassende Rolls voor te rijden.
Chuck Colson, Nixons voornaamste bijltjesman op het Witte Huis, liet ná Watergate al vanuit de gevangenis zijn biografie verschijnen, getiteld: Herboren.
Het boek werd onmiddellijk een bestseller.
Colson zat, nadat ernstige beschuldigingen tegen hem waren ingebracht, op een dag achter het stuur van zijn auto, toen er iets in hem begon te vloeien.
Hij parkeerde langs de weg en de heiligheid barstte over hem los.
‘Mijn gezicht lag in mijn handen op het stuur,’ zo herinnerde hij zich. ‘Ik vergat mijn mannelijkheid. Ik liet iedere komedie achterwege. Ik vergat zelfs mijn angst om een slappe kerel te lijken,’ zo schreef hij.
Daarop kwam de sensatie van stromend water, niet alleen over Colsons wangen maar door zijn hele lichaam. De hallucinatie ging gepaard met gevoelens van een eeuwige verlossing. De heer Colson zat dus voortaan niet alleen bij de Heer zelve gebakken, maar nog meer bij het gelovige Amerikaanse publiek, dat tegen de klippen op dit soort abnormale en hysteri- | |
| |
sche ontboezemingen blijft vreten.
Voor een lezing om over zijn bekering te getuigen ontvangt Colson al 5000 tot 10.000 gulden.
Ook de Zwarte Panter-leider, Eldridge Cleaver, is nu in Jezus Christus herboren.
Ik kende hem al in 1968 in San Francisco, toen zijn eerste boek Soul on Ice uitkwam.
Later bezocht ik hem in zijn ballingsoord in Algiers.
Nu vertelde hij tijdens een lunch op een zonnig terras in Hollywood het volgende: ‘Op een avond in Zuid-Frankrijk keek ik naar de maan. Eerst verscheen het beroemde maanmannetje, maar daarna zag ik achtereenvolgens de silhouetten van mijn vroegere helden, Marx, Mao, Lenin en Fidel Castro. Terwijl ik in opperste verbazing naar deze onwezenlijke verschijningen tuurde, kwam geleidelijk de beeltenis van Jezus Christus voor mijn ogen. Ik kon me niet herinneren wanneer ik voor het laatst had gehuild. Ik huilde en huilde, het hield niet op. Ik knielde en bad het Onze Vader, wat mijn moeder me had geleerd.’
Colson en Cleaver hebben elkaars fantasiewerelden gevonden. Zij verschijnen nu dikwijls hand in hand op spreekbeurten, soms vergezeld van de bekende godsdienstige zwamneus-zakenman-miljonair Billy Graham, of zelfs begeleid door de zuster van de president, Ruth Carter Stapleton.
Een andere miraculeuze bekering, welke veel opzien baarde en die eveneens door Ruth Carter werd volbracht, was die van de meest beruchte Amerikaanse uitgever van pornografie, Larry Flynt, hoofdredacteur van het blad Hustler.
Dit muisje zou een vreemd staartje krijgen.
Flynt raakte blijkbaar geboeid door het voortdurende kabaal rond het mysterie van Dallas.
Was J.F.K. toch niet door Lee Harvey Oswald doodgeschoten en als gevolg van een complot om het leven gekomen?
Er werd beweerd dat Ruth de uitgever zou hebben geïnspireerd zich aan de Kennedymoord te wijden, omdat, indien de ware moordenaars nog op vrije voeten waren, het niet uitgesloten zou zijn dat haar broer vroeg of laat eveneens zou worden vermoord. Lyndon B. Johnson kreeg er genoeg van.
| |
| |
Richard Nixon werd op groteske wijze ten val gebracht. En op Gerald Ford tenslotte werd achtereenvolgens door de dames Lynette (‘Squeaky’) Fromme, voormalig lid van de Manson-familie, en door Sara Jane Moore, op betrekkelijk korte afstand geschoten.
Flynt liet pagina-grote advertenties in alle belangrijke Amerikaanse dagbladen plaatsen met een levensgroot portret van John F. Kennedy en de aankondiging dat hij 2 miljoen gulden contant zou betalen voor aanwijzingen die zouden leiden tot de arrestatie en veroordeling van de werkelijke Kennedy-moordenaars.
Precies vier weken na het verschijnen van deze annonce werd Flynt door voortvluchtig gebleven scherpschutters aangeschoten. Hij raakte ernstig verlamd, verkeerde lange tijd in levensgevaar en zit nu in een rolstoel.
Zoals gebeurde met oud-gouverneur George Wallace van Alabama toen hij het waagde in 1972 in de wedloop voor het Witte Huis tegen Richard Nixon uit te komen.
Ook de rechterhand van Flynt, Walter William Abrams, zou het slachtoffer van een aanslag worden, die hij overigens overleefde.
De broer van Flynts vrouw, William B. Rider, verkoopleider voor Flynts porno-uitgaven, vloog door een tijdbom onder zijn auto de lucht in, maar overleefde die aanslag eveneens.
Californië en vooral San Francisco is door de geschiedenis heen het Mekka voor rusteloze dromers geweest.
Al in 1840 arriveerde er de heer William Money, die verklaarde een ontmoeting op straat te hebben gehad met de Here Jezus. Hij verkondigde verder dat de aarde niet rond was, maar de vorm had van een vis.
Intussen kent San Francisco het hoogste percentage zelfmoorden in de vs, en ook vindt men er het hoogste percentage alcoholisten. Het zogenaamde Suicide Prevention Center in de stad meldde dat het aantal telefoontjes van desperate burgers in 1978 met 50% was gestegen.
Ondanks het feit dat als extra bewaking door de politie vele televisiecamera's werden geplaatst, is het aantal mensen dat de doodsprong van de Golden Gate Bridge maakte, gestegen tot 642.
| |
| |
In 1890 waren er pas 400 zogenaamde Jehovah Witnesses onder leiding van een Amerikaanse ‘prediker’, Charles Taze Russell.
In 1914 was deze sekte uitgegroeid tot 50.000 ‘gelovigen’. In 1978 schat men het aantal aanhangers op 2 miljoen, verdeeld over de 161 staten van de Verenigde Naties.
Het hoofdkwartier van deze lieve dromers bevindt zich in Brooklyn Heights bij New York onder de naam Watchtower Bible.
Op 1 oktober 1914 had de wereld volgens de collectieve hallucinatie waar de Jehovah Getuigen mee kampen tot een onherroepelijk einde moeten komen.
Sedertdien werd Armageddon door de Watchtower Bible nog tenminste vijfmaal voorspeld.
De clou van het Jehovah-mirakel werd uitgedacht op basis van een vertelsel, dat Lewis Carroll eer zou doen. Wanneer namelijk de planeet in vuur en bloed zal ondergaan, zullen de Jehovah-uitverkorenen als enige overlevenden nablijven. Bovendien zullen 144.000 reeds overleden Jehovah's op dat moment uit de dood opstaan en zich bij de overlevenden voegen.
Het is duidelijk waar dit soort besmettelijke sekten op inspeelt, namelijk op die hele sector impondereabilia als doodsangsten, doodsdriften en andere onopgeloste vragen rond het zogenaamde scheppingsverhaal van de mens.
Het blad Behaviour Today waarschuwde overigens dat het al te gemakkelijk was om de rage van gelovigheid in de vs - nog verder gestimuleerd door de komst van Jimmy Carter en aanhang - als te simpel of als halfzacht af te doen.
‘We hebben hier te maken met een stijl van denken,’ aldus het blad, ‘welke door minstens 10% van de bevolking wordt gesteund, als het niet meer is. Het is een fenomeen geworden. Het is een verschijnsel dat ernstig dient te worden bestudeerd.’ Pat Buchanan en Tom Braden merkten in een analyse voor nbc onder meer op: ‘Wanneer we de dood van God verkondigen, hebben we voorlopig nog niet de geboorte van de rede veroorzaakt. Miljoenen worden met een kluitje in het riet gezonden om een substituut voor God te vinden. Het zich afkeren van het traditionele altaar doet duizenden zich vastklampen aan de rokken van een dominee als Jim Jones.’
| |
| |
‘Geboefte loert op onschuldigen, daarbij uitgedost in de versierselen van heiligheid. Moordenaars verbergen zich waar men hen het minste verwacht. Shakespeare heeft onze angst door Calpurnia laten verwoorden: “Een leeuwin heeft welpen op straat geworpen”,’ aldus de nbc-analyse van het gebeuren in Guyana.
In 1820 al waarschuwde één van Amerika's voornaamste politieke leiders voor vervalsingen en vervormingen van de ware leer van Jezus Christus.
‘De waarheid is,’ schreef Thomas Jefferson, ‘dat de voornaamste vijanden van het geloof juist diegenen zijn, die voorgeven er de uitleggers van te zijn. In werkelijkheid verstoren en bederven zij de geboden van Jezus door een systeem te propageren dat absoluut onbegrijpelijk is en in geen betrekking staat tot de oorspronkelijke bijbelteksten.’
De Christian Science Monitor citeerde in verband met de Guyana-affaire Mahatma Gandhi, die eens zou hebben gezegd dat het ware geloof het mooiste en grootste gebeuren in het leven en de wereld was. ‘Desalniettemin is de godsdienst het meest misbruikt en verguisd,’ aldus deze Indische politieke leider en heilige.
Het conservatieve Amerikaanse weekblad U.S. News & World Report kondigde in een hoofdartikel aan dat het de hoogste tijd was voor de overheid om bij een stel gekken, die zich als godsdienstige leiders voordoen, in te grijpen. ‘De regering heeft nu de wil en de macht nodig om binnen de mazen van de rechtsstaat op te treden tegen fraudeurs en charlatans,’ aldus hoofdredacteur Marvin Stone.
‘De ellende is,’ schreef Hugh M. Hefner, hoofdredacteur van Playboy, ‘dat we nog steeds proberen om overgeërfde religieuze godsdienstgebruiken uit de 16de eeuw toe te passen op de 20ste eeuw. Een geëvolueerde tijd vraagt om een geëvolueerde religiositeit. Met de beste wil van de wereld is niet langer te verdedigen dat het lichaam, de geest en de ziel van een mens eeuwig met elkaar in conflict zouden moeten blijven in plaats van in harmonie. Waar we ons bezorgd om maken is de mate waarin godsdienstige geloofswaarden en vooroordelen onze bestaande wetten en gebruiken nog altijd beïnvloe- | |
| |
den en hebben geïnfiltreerd.’
Om één voorbeeld te noemen, citeerde Hefner de bekende dr. Alfred Kinsey, die had geschat dat indien de wetten op seksuele ontucht in de vs letterlijk zouden worden toegepast, meer dan 90% van de volwassen bevolking in een gevangenis thuishoorde.
In Amerika zijn wettelijk alle seksuele daden buiten het door de staat en kerk goedgekeurde en gesanctioneerde huwelijk verboden. De statuten betreffende overspel verbieden alle niet op voortplanting gerichte seksuele activiteiten, zowel binnen als buiten de huwelijksstaat, inbegrepen, zoals de wet specifi ceert, ‘alle ongepaste intimiteiten met huisdieren’.
In de staten Indiana en Wyoming is het nog altijd verboden om samen met iemand van eigen of tegengestelde sekse te masturberen wanneer men nog geen 21 jaar is.
Al dit soort overheidsbepalingen werden rechtstreeks ontleend aan de religieuze doctrine, ‘dat het enige natuurlijke doel van de seksuele daad de voortplanting behoort te zijn’.
Volgens de bestaande wetten zijn er voor alle Amerikanen die niet gehuwd zijn slechts twee manieren om seksuele bevrediging te zoeken: natte dromen en aftrekken.
Onder de meer recente gevallen van collectieve hysterie in de vs kan men een gevaarlijke demagoge uit Florida rekenen, een voormalige sinaasappelreclame-koningin, Anita Bryant. Deze hysterica is haar kruistocht tegen homo-seksualiteit begonnen op een moment in de Amerikaanse geschiedenis dat men min of meer in een hogere beschavingsfase terecht gekomen was, waarbij een meerderheid van het publiek minder aandacht besteedde aan personen die zich meer thuis voelden bij mensen van het eigen geslacht.
Ik heb mevrouw Bryant uit Dade County bij Miami tijdens haar tournee door Amerika in South Bend, Indiana, op gezocht.
Ze was daar in haar Dodge-woontruck, ‘Honey’ genaamd, gearriveerd, samen met haar man en een tweemansbandje, om een avondje te geven in het auditorium van de Notre Dame University.
Studenten demonstreerden met honderden tegelijk buiten aan de poon tegen haar aanwezigheid en gingen niet naar binnen. Binnen verzamelden zich onder aanvoering van enige plaatse- | |
| |
lijke dominees een handjevol stadsmensen rond het middenpad van een overigens lege zaal.
Mrs. Bryant vertelde me dat haar arts haar had verzekerd, dat zij nooit kinderen zou kunnen krijgen.
Zij bleef bidden en bidden en bidden.
Ze werd zwanger en tot aller verbazing wierp zij een tweeling, allebei jongens.
Hoe kon het anders, dan dat dit wonder Gods werk was?
Waar deze Anita in feite nu mee bezig is, is de Heer proberen terug te betalen voor Zijn zegenend werk.
Haar boodschap tot het Amerikaanse volk is althans duidelijk voor haarzelf. Het ware Geloof kan alléén van God komen. Hij is de koning der koningen. Jezus verkoos het kruis, omdat Hij wist dat alléén Zijn bloed onze zonden zou kunnen uitwissen. God schiep de man en de vrouw. Het huwelijk is een heilig instituut. Door de geschiedenis heen heeft God dit instituut in zijn oneindige liefde voor mensen gezegend. Als homoseksueel verraadt men God de Heer. Er zijn miljoenen mensen in de vs die in zonde samenleven. Abortus beschouwt men helaas als normaal. Drugs zijn wijd en zijn verbreid. In wezen zijn we allemaal zondaren, maar geslachtsgemeenschap tussen mannen is een zonde jegens de samenleving.
Terwijl zij haar ‘preek’ afsteekt, blijkt deze mentaal gestoorde vrouw over de gave te beschikken haar aan de lippen hangende gehoor dermate in vervoering te brengen dat er momenten zijn dat niet alléén bij Mrs. Bryant de krokodillentranen over de wangen lopen, maar dat ook de zaal massaal zit mee te snotteren en in aller ijl naar Kleenex moet zoeken.
In een later opgenomen gesprek met Playboy verhaalde Anita dat toen zij enkele jaren terug voor het eerst hoorde dat er mannen waren die eikaars sperma aten, zij van haar stoel was gevallen.
‘God heeft ons een ziel en een geest gegeven,’ aldus Mrs. Bryant. ‘Daar ligt het centrum. Daar bevindt God zich in werkelijkheid. Mannen, vrouwen, jongens en meisjes zullen nooit echte blijdschap leren kennen wanneer zij niet willen leren begrijpen dat Gods plan tot redding alléén via de Here Jezus kan worden bereikt.’
Playboy: ‘Dus u ziet seks als uitsluitend bestemd voor de voortplanting?’
Anita Bryant: ‘Oh nee. Maar God schiep het gezin met de
| |
| |
bedoeling dat dit perfect zou zijn... Wie het aldus ziet zal vanzelf intens naar God verlangen.’
Playboy: ‘Dus wat u wilt zeggen is dat de seksuele daad tussen man en vrouw een erkenning van God is?’
Anita Bryant: ‘Juist. Het is in zekere zin een uitdrukking van de kerk... God zegt ons dat seks een mysterie is. Wat Hij bedoelt is dat seks een moment van samenzijn is, van vreugde, en dat het moment van de climax met de man of vrouw en God misschien fysiek is, maar zeker geestelijk wordt.’
Wanneer de Playboy-interviewer, Ken Kelly, in een discussie verzeild raakt omdat mevrouw Bryant homoseksuelen en moordenaars ongemerkt in dezelfde categorie lijkt te stoppen, komt zij met een markante observatie: ‘Ik zeg niet dat homoseksuelen slecht zijn. God zegt het. Het staat in de bijbel. Ik geloof in de eerste Corinthiërs.’
‘Wat deze Anita Bryant doet,’ aldus professor Michael Evans, seksuoloog aan de University of California in Berkeley, ‘is het opzwepen van anti-homo gevoelens zoals er vroeger tegen de zwarten werd geageerd. Het veroorzaakt een verschrikkelijke vorm van discriminatie. Een laatste publieke opinie-onderzoek wees uit dat nog maar 23% van de mensen in San Francisco bereid was homoseksuelen te tolereren.’
Ik vroeg professor Evans hoe schadelijk hij het effect van Bryants campagne achtte, om het voor te stellen alsof homoseksuelen gevaarlijk zijn voor schoolkinderen, zoals Anita in haar kruistocht voortdurend impliciet deed.
‘Deze vrouw gedraagt zich alsof zij de cijfers niet kent, namelijk dat kinderen in dit land juist regelmatig door heteroseksuelen worden lastiggevallen. Er is geen enkel klinisch bewijs geleverd of wetenschappelijk onderzoek verricht dat aantoont dat er in de vs een golf van homoseksuele agressie zou plaatshebben. Wij schatten dat men één op de vier homo's kan aanzien dat zij homoseksueel georiënteerd zijn. De overgrote meerderheid heeft zich aangepast en valt absoluut niet op.’
Professor Evans vervolgde: ‘In wezen is homoseksualiteit ook voor de wetenschap nog altijd een raadsel. Psycho-analytici proberen het verschijnsel te verklaren door te wijzen op verschillende lagen van latente homoseksualiteit, zoals die bij de meeste mensen aanwezig zijn. In de jaren veertig werd reeds geconstateerd dat er maar heel weinig werkelijk zuiver heteroseksuele mensen zijn. Alfred Kinsey, die dit onderzoek
| |
| |
leidde, toonde aan dat minstens de helft van alle Amerikaanse mannen één of meerdere homoseksuele ervaringen had gehad die althans tot een orgasme leidden. Waardoor homoseksualiteit precies veroorzaakt wordt is nog niet duidelijk. Daarom is die rondreizende dame dubbel zo gevaarlijk.’
Jimmy Carter verklaarde in een Playboy-interview dat het onderwerp homoseksualiteit hem altijd in verwarring bracht. Hij wist niet precies wat hij er mee aan moest.
Randy Shilts, die voor televisiestation kqed in San Francisco iedere week op vrijdag een speciaal programma voor homoseksuelen verzorgt, gaf mij hierop het volgende commentaar: ‘Carter mag dan misschien de homoseksualiteit niet begrijpen of er onwetend over denken, maar in ieder geval spreekt hij over het onderwerp. Dat op zichzelf is een vooruitgang. Presidenten vóór hem gedroegen zich of homoseksuelen geen burgers van de vs waren. Tenslotte was het een homoseksueel die Gerald Ford het leven redde, door de juffrouw die schoten op hem loste hier in San Francisco op het kritieke moment een opdonder te verkopen. Hoeveel pijn en moeite kostte het Ford toen om ten langen leste een bedankje aan die man te sturen, omdat zijn homoseksualiteit bekend was. Laten we Carter dus in Godsnaam maar een vooruitgang noemen.’
Terwijl in het Westen veel wordt gesproken over een streven naar hogere vormen van bewustzijn, worden de mensen in werkelijkheid steeds cynischer, defaitistischer en pessimistischer.
De verwachtingpatronen blijven stijgen.
De teleurstellingen nemen toe.
De Zwitserse psycholoog C.G. Jung waarschuwde lang geleden dat de natuur nauwelijks belangstelling had voor zogenaamde hogere vormen van bewustzijn. ‘De natuur heeft de neiging,’ schreef hij, ‘om in verwarring zijnde samenlevingen naar hun uiteindelijke ondergang te leiden.’
Jimmy Carter zou dus als de reddende engel gaan fungeren. In maart 1976 ontmoette ik de kandidaat voor het president schap in New York.
Ik gaf hem bij vertrek een hand en wenste hem succes.
‘Dank u,’ zei hij, ‘ik voel me gelukkig.’
Op dat moment waren mij de meeste details over de bronnen waaruit Carter zijn geluk putte nog niet bekend.
| |
| |
Niemand in de vs wist precies wat voor vlees men in de kuip had tot de onbekende uit Plains, Georgia, hoog en droog in het Witte Huis troonde.
De journalist Robert Scheer, die de democratische kandidaat enkele maanden van nabij had gevolgd en was mee gereisd op diens verkiezingstournee, schreef boven zijn reportage voor Playboy: ‘Jimmy, wie ben je?’
Van tijd tot tijd werd echter een tip van de sluier opgelicht. Carter had journalist Scheer bijvoorbeeld verzekerd dat hij minstens vijfentwintig maal per dag tot de Heer bad om raad en leiding te vragen.
De man die eens Richard Nixon behandelde, de psychiater Arnold Hutschnecker, zei mij hierover: ‘Dit toont aan dat Carter een ernstig gebrek aan zelfvertrouwen heeft. Hij ziet zichzelf als een verlengstuk, een arm van God. Hij luistert naar de stem van de Heer. Hij zal datgene doen en besluiten, waarvan hij voelt, dat God het wil. Het ruikt allemaal naar dictatuur, of althans in het gunstigste geval naar een Messiascomplex.’
Twaalf lidmaten van de Baptist Church in Plains, Georgia, zaten op opvouwbare stoelen rond een lange tafel.
Gelegenheidsdominee oom Hugh Carter had de leiding.
‘Wie van jullie heeft zijn bijbel meegebracht?’ vroeg hij. ‘Wie heeft de afgelopen week in de Heilige Schrift gelezen?’
Na iedere vraag van oom Hugh, aldus Newsweek, stak onze Jimmy Carter ‘als een kleine zoete jongen zijn vinger in de lucht.’
Je kunt je hier slechts bezorgd afvragen wat de heren in het Kremlin dachten, toen zij de rapporten onder ogen kregen die hen moesten informeren over de nieuwe mijnheer die op het Witte Huis was beland.
Deze Hugh Carter schreef trouwens een bestseller in zijn functie van lievelingsoom, onder de titel Cousin Beedie (hijzelf) and Cousin Hot (Jimmy).
Hierin spelt de oom het hele verhaal van de Carters over 366 pagina's ten voeten uit.
Een gesigneerde foto van oom Hugh met de president siert het omslag en de verkoop was gegarandeerd.
| |
| |
‘Best regards to Beedie - my cousin and friend - Jimmy’ aldus de president van Amerika op het omslag.
Vele Amerikanen ergeren zich gruwelijk aan het feit dat de president van het land ook de staatsstukken en proclamaties ondertekent met het kinderlijke ‘Jimmy’ in plaats van met James.
Oom Hugh wijdt ook een hoofdstuk (nummer 26) aan het huidskleur-schandaal, dat spoedig na Jimmy's troonsbestijging in de Baptist Church in Plains uitbrak, over de toelating van een zwarte dominee, Clennon King, afkomstig van de Divine Light Mission in Albany, New York.
Al op 31 oktober 1976, reeds tijdens de presidentiële verkiezingscampagne, werd deze dominee King de toegang geweigerd tot de familiekerk van de Carters, terwijl de aanstaande president zich in het kerkgebouw bevond om te overleggen wat er met de bezoeker van dit godshuis diende te worden gedaan.
Later gaf de vaste dominee van de kerk, Bruce Edwards, toe dat tijdens de ouderlingen-vergaderingen die er op volgden (waarbij ook president Carter, Rosalynn en Miss Lilian, de bejaarde moeder van de president, aanwezig waren geweest), bij herhaling het schildwoord ‘nigger’ was gevallen, betrekking hebbend op de bezoekende zwarte dominee King, die uiteindelijk niet werd toegelaten.
Een compleet schandaal volgde, breed uitgemeten in de media en via de televisie.
Bij dergelijke voorwereldlijke toestanden in de eigen kerk van de president, begon men zich af te vragen of Jimmy Carter wel de aangewezen persoon in de wereldgemeenschap was om anderen, aangaande de meest simpele en elementaire burgerrechten, op de vingers te tikken.
Van de 48, 5 miljoen Amerikaanse Rooms-Katholieken zijn slechts 1 miljoen zwarten in de Kerk van Rome opgenomen. Tot de 12, 7 miljoen leden tellende Southern Baptist Church in de vs zijn slechts 10.000 zwarten toegelaten.
Vandaar dat dominee Martin Luther King, voor hij in Memphis, Tennessee, werd neergeschoten, heeft gezegd dat het kerkuur op zondag het belangrijkste uur van rassenscheiding in de vs gebleven was.
Zowel professor Bruce Mazlish, als psychiater Hutschnecker,
| |
| |
trokken tijdens de gesprekken die ik met hen voerde vergelijkingen tussen president Carter en de 17de eeuwse puriteinse leider Oliver Cromwell.
Zowel Carter als Cromwell werden door Gods geloof ‘bevrijd’ of ‘herboren’, omdat zij op die manier hun zonden kwijt raakten, welke die ook mogen zijn geweest.
‘Carter beschikt ongetwijfeld over een kloeke geest,’ zei dr. Hutschnecker. ‘Het is zelfs mogelijk, dat zijn enthousiasme voor grote stapels werk oprecht is. Maar hij koppelt dit alles aan een persoonlijke geloofsovertuiging. Dit is in wezen een dogma. Dit is dan ook het aspect van de nieuwe president dat de meesten zorgen baart.’
Hij vervolgde: ‘Politici die zich door dogma's laten leiden hebben de neiging vroeg of laat tyrannieke wegen te bewandelen. Dogma betekent immers: dood. Wat gebeurt er in Ierland? Of in Libanon? Deze situaties worden alleen maar gevoed door dogma's.’
In 1964 kondigde senator Barry Goldwater uit Arizona aan dat hij zich beschikbaar stelde voor het Witte Huis.
Voor de eerste maal in de geschiedenis kwam er een felle re actie van de zijde van de Amerikaanse psychiatrie.
Niet minder dan 1189 psychiaters adverteerden in de dagbladen met de gemotiveerde waarschuwing dat Goldwater volkomen ongeschikt was het hoogste ambt in de vs - en misschien wel de machtigste positie in de wereld - te bekleden.
Deze senator had namelijk onder meer verkondigd dat het volgens hem de hoogste tijd was geworden om de Vietnamezen naar het Stenen Tijdperk te bombarderen.
Dat jaar werd dus Lyndon B. Johnson tot president van Amerika gekozen.
Prompt liet L.B.J. massale bombardementen op Noord-Vietnam uitvoeren, wat dus neerkwam op hetgeen Goldwater immers had voorgesteld.
De eerste nationaal verspreide politieke advertentie van psychiaters zou een brede discussie op gang brengen over de vraag of men politici niet op de één of andere wijze diende te selecteren en te testen.
Hutschneckers conceptie, vastgelegd in zijn studie Drive for Power, is dat westerse landen een grondig onderzoek zouden
| |
| |
moeten ontwerpen, waarbij personen die menen voor de belangrijkste posten in het land in aanmerking te moeten komen, onder andere op hun mentale gezondheid dienen te worden onderzocht.
Hierbij geldt als uitgangspunt dat voor de aanstelling van managers aan de top van multinationale bedrijven hetzelfde gebeurt.
Wat zijn moderne staten nog anders dan gigantische multinationals?
Bij de wedloop van 1968 tussen Hubert H. Humphrey en Richard Nixon stelde ik de nos-televisie voor om ten behoeve van een programma over beide kandidaten ook het handschrift van de heren door een deskundige, Henk Bruinsma - een grafoloog, die voor de meeste belangrijke bedrijven in Nederland het handschrift van de sollicitanten beoordeelde - te laten onderzoeken.
Bruinsma verkondigde in 1968 dat, indien Richard Nixon een sollicitatiebrief zou hebben geschreven voor een leidende functie bij de klm, hij de directie zou hebben afgeraden deze man in dienst te nemen.
Het beangstigende is, dat in tegenstelling tot in de functie van directeur van de klm, een ‘president-directeur’ van Amerika kan beschikken over de meest vernietigende wapenarsenalen die de mensheid ooit heeft bezeten.
Bovendien bewees het oorlogsgeweld in Vietnam en Cambodja andermaal dat een Amerikaans staatshoofd zonder het minste toezicht van het congres nagenoeg ongecontroleerd en bijna steeds in strijd met de grondwet zijn gang kan gaan bij het uitvoeren van grootscheepse militaire operaties, waarin dikwijls niemand tevoren was gekend.
Het behoeft nauwelijks betoog, hoe gevaarlijk een op hol geslagen Amerikaanse president in de tachtiger en negentiger jaren voor de wereld zou kunnen zijn.
In 1958 zond president Dwight D. Eisenhower 14.000 mariniers naar Libanon om orde op zaken te stellen toen daar gewelddadigheden uitbarstten.
Die tijd is voorbij. De Sovjetunie beschikt over machtige en moderne vlooteenheden in de Middellandse Zee. Washington moest in 1978 werkeloos toezien hoe de bloedbaden in Beiroet zich uitbreidden.
| |
| |
In 1962 kon president John F. Kennedy bij de Cubaanse raketten-crisis dreigen met het gebruik van atoomwapens om zodoende premier Nikita Chroesjtjov te dwingen de Sovjetprojectielen weer van het eiland, op 150 kilometer voor de Amerikaanse kusten, weg te halen.
Ook dit is niet langer mogelijk. Of zoals admiraal Elmo R. Zumwalt, commandant van de Amerikaanse vloot ten tijde van de regering Nixon, mij verzekerde: ‘Er liggen thans een groot aantal Sovjet-onderzeeërs met meerkoppige atoomprojectielen in de wateren om onze kusten, en de machtsverhouding in de wereld is permanent en ingrijpend gewijzigd.’ Professor Mazlish zei me het uiterst moeilijk, zoniet onmogelijk te achten, een geschikte test voor politici of staatslieden te ontwerpen.
‘Wanneer Abraham Lincoln op zijn geestelijke vermogens zou zijn onderzocht, zou hij als leider zijn afgewezen. Toch werd hij een van onze meest beroemde presidenten.’
Dr. David Abrahamsen, een andere vooraanstaande New Yorkse psychiater - hij publiceerde de studie Nixon versus Nixon - bevestigde me dat Lincoln aan depressies had geleden.
‘Dat neemt niet weg,’ aldus Abrahamsen, ‘dat mannen die menen onze president te moeten worden nauwkeurig bestudeerd zouden moeten worden. Maar eigenlijk weten we nog te weinig van de menselijke geest. We zijn in handen van gewetenloze leiders machteloos. Het geval Nixon vertoonde een duidelijke parallel met nazi-Duitsland. We hebben geluk gehad. In tegenstelling tot Adolf Hitler, mankeerde het Nixon aan een fundamentele ideologie. Want zouden zijn besluiten uit een werkelijke overtuiging zijn voortgekomen, dan zou het met ons in Amerika mogelijk nog slechter zijn afgelopen dan met nazi-Duitsland.’
Ook raadpleegde ik de Britse psychiater R.D. Laing in zijn Londense buitenhuis.
‘Wie garandeert,’ zei hij, ‘dat wat dergelijke specialisten zouden uithalen bij het ontwerpen van een test voor een president, op degelijke gronden zou geschieden? Misschien is meer dan de helft van de mensen die staatslieden en politieke leiders zouden moeten doorlichten, zelf op meer dan één manier gees telijk gestoord. Het lijkt me onbegonnen werk.’
Hoe mijnheer Carter uiteindelijk op het Witte Huis belandde is een verhaal op zichzelf en behoeft enige uitleg.
| |
| |
In 1976 waren er twaalf kandidaten.
Als een groep Ceasars drongen de heren rond het Forum.
Na de uiterst kostbare en langdurige voorverkiezingen bleven tenslotte Jimmy Carter, voor de democraten, en Gerald Ford, voor de republikeinen, over.
Commentator James Reston van de New York Times vergeleek hen met Flip en Flop. Hij voegde er aan toe dat de natie dankbaar moest zijn dat de media zo weinig aandacht aan de verkiezingsredevoeringen hadden besteed, ‘want noch Ford, noch Carter had nagenoeg iets van enig belang gezegd.’
Lenin was van mening dat het niet verantwoord was om ingewikkelde politieke kwesties ‘aan het kansspel dat men vrije verkiezingen noemt’ te onderwerpen.
De voormalige Amerikaanse ambassadeur in Moskou, Averell Harriman, herinnerde zich hoe premier Nikita Chroesjtjov hem eens had toegevoegd: ‘U denkt toch niet dat wij in de Sovjetunie het als een vrije, democratische verkiezing beschouwen, wanneer de burgers van de staat New York in de gelegenheid worden gesteld hun stem voor gouverneur uit te brengen op óf de heer Harriman óf één van de Rockefellers?’
De machtspositie van de familie Rockefeller behoeft geen nadere precisering.
Nelson Rockefeller slaagde er in zijn medewerker, Henry Kissinger, de plaats van Talleyrand te bezorgen in het Witte Huis van Richard Nixon.
Nelsons broer, David Rockefeller, topman van één der rijkste banken in de wereld, de Chase Manhattan Bank, speelde een beslissende rol bij de mise-en-scène die zou leiden tot de katapultachtige succes-story van Jimmy Carter.
In 1973, op een moment dat de Watergate-affaire naar nieuwe hoogtepunten torende, woonde David Rockefeller als gewoonlijk een door Prins Bernhard - meestal vergezeld door prinses Beatrix - belegde zogenaamde Bilderberg-conferentie bij. Deze samenkomsten beogen het Atlantisch verbond en de politieke en economische samenwerking tussen West-Europa en de vs en Canada te verstevigen.
Prins Bernhard richtte deze club op in de vijftiger jaren op advies van een nogal omstreden Pool, J.H. Retinger, en in nauwe samenwerking met de toenmalige directeur van de eveneens uiterst omstreden Amerikaanse spionagedienst, ge- | |
| |
neraal Walter Bedell Smith.
Het gezelschap gaf de organisatie nota bene de naam van het door de veiligheidsdiensten hermetisch afgesloten hotel De Bilderberg nabij Arnhem, waar de eerste bijeenkomst plaatsvond.
Rockefeller liet bij de Bilderberg-ontmoeting in 1973 weten dat hij zich voorstelde een nieuwe lobby op te richten, omdat hij Japan bij het Atlantisch gesprek wilde betrekken.
De naam voor zijn club: ‘Tri Lateral Commission’.
Secretaris werd de latere opvolger van Henry Kissinger op het Witte Huis, de gevluchte Pool Zbigniew Brzezinski, gehuwd met een nicht van de afgezette president van Tsjechoslowakije, Eduard Benesj.
Brzezinski's uitgesproken anti-communisme werd in Rockefeller-kringen als een voordeel en een aanbeveling gezien. Hoe anders dit zou uitpakken bleek bijvoorbeeld op 12 juni 1978, 18 maanden nadat deze stokebrand op het Witte Huis was gekomen, uit een voorplaat met in kleur het opschrift: ‘een nieuwe koude oorlog?’ dwars over Brzezinski's tronie. Terwijl Kissinger als architect van Nixons buitenlandse politiek zorgvuldig een tijdperk van détente in de betrekkingen tussen de supermachten had opgebouwd, zou het nieuwe Carter-team met Brzezinski aan het hoofd in twee jaar tijd kans zien de voorsprong op het gebied van acceptabele internationale betrekkingen in het atoomtijdperk grotendeels uit te wissen.
Hoe werd David Rockefeller Carters godfather?
De eveneens uit de staat Georgia afkomstige oud-minister van buitenlandse zaken van de presidenten Kennedy en Johnson, Dean Rusk, had de kandidatuur van de toenmalige gouverneur van Georgia, Jimmy Carter, bij Rockefeller gepousseerd. De president van de Tri Lateral Commission in Japan, tevens de voormalige president van de Asian Development Bank in Manilla, Takeshi Watanabe, zei me in zijn kantoor in Tokio, dat de keuze had gelegen tussen de gouverneur van Florida en Jimmy Carter. Watanabe ontkende met klem dat er sprake zou zijn geweest van een vooropgezet plan van de Rockefellers om Carter in het Witte Huis te krijgen. ‘Het is nu eenmaal zo verlopen,’ aldus deze top-trilaterist.
Carter en Rockefeller ontmoetten elkaar in Londen tijdens
| |
| |
een diner in 1973.
Tijdens dát tête à tête werd in feite de basis gelegd voor Jimmy's mogelijke komst naar het Witte Huis.
Van de 92 romeinse keizers klommen 36 vorsten naar de top van de macht vanuit de laagste militaire rangen.
Van de 65 keizers van Byzantium waren er 12 oorspronkelijk afkomstig uit het leger.
Alexander de Grote, Genghis Khan, Napoleon, Charles de Gaulle en Dwight D. Eisenhower (en misschien zelfs ‘seiner derde klas’ Joseph Luns) zijn voorbeelden van militairen die staatslieden werden en tot invloedrijke posten opklommen. Carters militaire training werd door velen als pluspunt beschouwd.
Hij was cadet geweest aan de Marine Academie van Annapolis.
Hij had gediend op a toom-onderzeeërs onder commando van admiraal Hyman Rickover. In zijn jonge jaren was het zijn droom eens commandant van de zeemacht te worden. Nu is hij opperbevelhebber van alle Amerikaanse strijdkrachten. In dát opzicht heeft Carter het gemaakt.
Omdat de vader van Jimmy vroegtijdig overleed, verzocht de familie hem als oudste zoon naar Plains - een dorp met 683 inwoners - terug te keren om de leiding van het familie-bedrijf (het verbouwen van pindanoten) op zich te nemen.
Echtgenote Rosalynn Carter vond deze verhuizing een ellende. Zij hield van het leven van de vrouw van een marine-officier.
Carter schiep echter op den duur geen voldoening uit het besturen van een pindazaak. Hij ging in de politiek. De eerste greep naar het gouverneurschap mislukte dus. Als gevolg hiervan werd hij herboren in Jezus.
De tweede poging slaagde. Nu deed Jezus mee.
De gouverneurswoning in Atlanta zou de laatste étappe vóór het Witte Huis worden.
Intussen scheen Rosalynn, die de pindaboerderij leidde, aanvankelijk verheugd dat Jimmy was opgehoepeld. Zij verklaarde aan een verslaggever van de New York Times dat ze eindelijk ‘ongehinderd’ de nodige beslissingen kon nemen.
Carter werd in zijn eigen staat wijd en zijd gehaat en gekastijd.
De democratische politieke leider uit Georgia, Lester Mad- | |
| |
dox, verklaarde, toen Carter zich kandidaat stelde voor het presidentschap, dat hij nu op de republikeinen Ford of Ronald Reagan zou stemmen.
‘Carter is de meest oneerlijke man die ik ooit heb ontmoet,’ aldus Maddox. ‘Hij leeft in een droomwereld.’
Ook de jonge zwarte democratische afgevaardigde uit het parlement van Georgia, Julian Bond, deelde al gauw mee dat Carter en Nixon zijn inziens van hetzelfde laken een pak waren. ‘Ook deze Jimmy Carter verpakt al zijn problemen onmiddellijk in de Stars and Stripes (de Amerikaanse vlag). Hij heeft Nixoneske allures.’
Wat en passant bekend werd, als gevolg van Jimmy's entrée in de wereldpolitiek, was dat de Amerikaanse pinda-industrie voor 500 miljoen dollars omzette en 2 miljard kilo pindanoten per jaar produceerde.
Er zijn 64.000 pindaverbouwers in de vs.
De Carters specialiseren zich in de zogenaamde ‘running peanuts’, vooral uitstekend geschikt voor de fabricage van pindakaas.
Ook bleek het Carter-bedrijf reeds het Super Boober Group, ere-certificaat voor de beste pinda's, in ontvangst te hebben genomen.
In Washington verschenen spoedig de eerste pinda's van aardewerk met de grijns van Carter erin gebakken in de winkels. De commentaren over Jimmy's kandidatuur liepen uiteen.
‘Het Amerikaanse presidentschap,’ aldus beschreef professor James David Barber, politieke wetenschapper van de Duke University, de situatie, ‘is een al even onmogelijke zaak als het naaien van knopen aan een custard puddinkje.’
William V. Shannon parafraseerde in de New York Times een uitspraak van Winston Churchill over zijn voorganger Neville Chamberlain: ‘In ieder geval zou Carters tegenstander, de republikein Gerald Ford, in het gunstigste geval een uitsteken de burgemeester van Grand Rapids, Michigan, zijn geweest, vooral in een uitzonderlijk stil jaar waarin weinig zou gebeuren.’
Lewis H. Lapham, hoofdredacteur van het invloedrijke maandblad Harpers Magazine, noemde Jimmy Carter de ideale kandidaat, ‘want hij biedt de kiezer een volkomen leegte aan, die hij of zij op eigen wijze kan invullen.’
| |
| |
‘Ik kom in opstand,’ lamenteerde de voormalige Amerikaanse ambassadeur in Moskou, George Kennan, ‘tegen het feit dat onze politieke partijen het kiezersvolk keer op keer een keuze aanbieden uit uiterst betreurenswaardige, middelmatige kandidaten. Zoals het nu gaat, dreigen de vs uiteindelijk ten onder te gaan als gevolg van een lange, voortdurende reeks politieke mislukkingen.’
Hij vervolgde: ‘Ik ben wanhopig over dit land. Wat hebben wij de wereld nog te leren? We zullen moeten toegeven dat we er niet in zijn geslaagd antwoorden te vinden op de elementaire problemen van de menselijke samenleving in onze tijd.’
Wat veleÅ„ zich bezorgd afvroegen was waarom de heer Carter zich in Godsnaam het vuur uit de sloffen liep om überhaupt president van de vs te worden.
Toen hij in 1973 - hetzelfde jaar dat hij de beslissende ontmoeting met David Rockefeller in Londen had gehad - tegen zijn moeder zei dat hij zich kandidaat zou stellen voor het presidentschap, antwoordde de verbouwereerde dame: ‘Het presidentschap van wat?’
‘Mama,’ antwoordde Jimmy, ‘ik ga naar het Witte Huis en ik zal winnen.’
Miss Lilian maakte onlangs trouwens opnieuw geschiedenis door tijdens een televisie-interview te verklaren dat van haar twee zoons, Jimmy en Billy, de laatste, houder van een benzinepompstation in Plains, de slimste was.
Billy, op zakenreis in Californië, haastte zich de uitspraak van zijn moeder te bevestigen.
Die Billy Carter is trouwens een soort familie-fenomeen. En niet alleen omdat hij één miljoen per jaar verdient aan de verkoop van het zogenaamde ‘Billy Beer’, vervaardigd door de Cold Spring Brewing Company in Cold Spring, Minnesota. Dat is slechts een zakelijke aangelegenheid. De Carters hebben zich er geen moment voor geschaamd munt te slaan uit het feit dat Jimmy op het Witte Huis resideert.
Zelfs grootmama, miss Lilian, liet een boek met brieven verschijnen, die zij, als 68-jarige dame, werkend voor het Peace Corps in India, aan haar kinderen in de vs had geschreven.
Wel meldde het tijdschrift Human Behavior dat de helft van alle Amerikaanse kinderen tussen de 11 en 15 jaar van mening zijn dat Billy probeert ongeoorloofde winst te maken, omdat
| |
| |
hij de broer is van de president van de vs.
Het onderzoek wees uit dat 50% van de ondervraagde kinderen vond dat Billy's handelswijze dus ontoelaatbaar was. Terwijl 43% zei Billy schoon gelijk te geven dat hij van zijn geprivilegeerde positie handig gebruik maakte.
Billy werkt momenteel aan de opnamen van een televisiefilm voor cbs, getiteld: ‘Flatbed Annie and Sweepie Lady Truckers’.
Hij speelt de rol van sheriff Miller in Victor, Arizona. ‘Hij moet hiervoor snel een revolver van de heup kunnen trekken,’ aldus Newsweek Magazine.
Ruth Carter Stapleton publiceerde in 1978 het boek Brother Billy. Broerlief ontbreekt het nóch aan publiciteit, nóch aan fortuin, sinds Jimmy president werd.
Robert Sherill merkte in de New York Times op dat de prijs voor dit Billy-verhaal van $ 8.95 dubbel zo hoog was als wat een zak vogelzaad van 25 pond kostte. Sherill betwijfelde of het relaas van de zuster van de president over diens jongste broer deze prijs ten naaste bij waard was.
Ruth vertelde verder dat Billy door de Carters onder elkaar ‘Buckshot’ werd genoemd. Ruth was ‘Boop’, zuster Gloria was ‘Gogo’, en Jimmy dus ‘Hot‘.
‘Wat we uit deze memoires opsteken,’ aldus criticus Sherill, ‘is dat Buckshot 12 jaar jonger is dan Hot.’
Ruth vertelde haar lezers dat het initiatief tot de beschrijving van het fenomeen eigenlijk van Henry Kissinger was uitgegaan, die haar op een cocktail-party had verzekerd ‘dat miljoenen Amerikanen er naar snakten te weten wie Billy nu eigenlijk precies was.’
‘Ruth laadt met de verschillende Billy-anekdoten de verdenking op zich,’ aldus de Times, ‘dat zij haar geloofwaardigheid even rekbaar is als bubblegum.’ Tot zover Billy dan maar, want hij blijft een weinig interessant mannetje, ondanks dat hij Carters jongere broer is.
Onze prins Aschwin van Lippe Biesterfeld bouwde tenminste een eminente carrière op als curator voor Chinese en Aziatische kunst bij het Metropolitan Museum in New York, alwaar ik hem eens buitengewoon plezierig interviewde. Van mij mag hij drie ton aan vrije klm-tickets hebben. Kijk maar eens naar wat Billy allemaal in de wacht sleept als broertje van de hoogste in den lande!
| |
| |
Carter moet in zijn verlangen om president te worden toch geweten hebben dat er in 1977 ruim 7 miljoen werklozen waren in Amerika.
Hij wist dat er 17 miljoen burgers van door de overheid ver-strekte voedselpakketten moesten zien rond te komen.
Het was bekend dat 3 miljoen Amerikanen zelfs beneden de door president Ford vastgestelde minimum-armoede-grens waren gezakt.
Jimmy Carter wist, toen hij zich kandidaat stelde, dat het werkloosheidscijfer onder het zwarte bevolkingsdeel van de vs tweemaal zo hoog was als onder het blanke.
Hij wist dat, waar tienduizenden zwarte jongeren in de ghetto's van de steden aan hun lot worden overgelaten, moord de voornaamste doodsoorzaak zou zijn bij alle zwarte mannen tussen de 16 en 25 jaar.
Hel aantal zwarte jongeren dat op de scholen van Chicago wegblijft en constant spijbelt ligt boven de 60%.
De Amerikaanse justitie is van mening dat de jeugdcriminaliteit ongekende hoogten in de Amerikaanse geschiedenis heeft bereikt.
De zwarte auteur James Baldwin zei me in New York: ‘Als je vandaag de dag in onze steden rondloopt, is dat voldoende om profeten en engelen aan het huilen te brengen. Amerika is nauwelijks meer een land van vrije mensen. De berichten uit de bevolkingscentra zijn zonder meer griezelig. We bevinden ons in een catastrofe. Als dit voor de blanken geldt, kan je nagaan wat het voor zwarte Amerikanen betekent.’
Zelfmoorden hebben in de vs het epidemische cijfer van 13 per dag bereikt.
Sedert 1955 is het aantal zelfmoorden verdrievoudigd.
Naast 200 door particulieren opgerichte centra, hebben de federale autoriteiten 675 zogenaamde crisisklinieken gesticht om zelfmoorden te helpen voorkomen.
Zelfmoord komt in Amerika op de derde plaats als doodsoor zaak bij jongeren tussen de 15 en 24 jaar.
Ook de Ford Foundation heeft zich in het onderwerp ‘mis daad’ verdiept.
Een recentelijk gepubliceerd rapport toont aan dat geweldpleging en misdaad onder de teenagers met onrustbarende cijfers omhoog vliegen.
| |
| |
Voor doodslag, aanranding, diefstal en bedreiging met wapens stijgt het cijfer onder de jeugd met 10% per jaar.
Tussen 1960 en 1976 nam het aantal geweldplegingen in de vs toe met 293%.
In 1978 nam de misdaad op de scholen in New York City toe met 55%.
Gewapende aanvallen op onderwijzers stegen hier met 44, 9%.
Roofovervallen op Newyorkse scholen namen met 33, 5% toe. Gebruik van narcotica steeg met 86, 5%; wapenbezit met 26, 4%; seksuele aanrandingen met 52, 6%; bombedreigingen met 40, 4%; misdadig gedrag-meldingen stegen met 485, 8% ; hinderlijk gedrag met 143, 5%.
In aanmerking genomen dat we hier over verreweg het rijkste land ter wereld spreken, is het uiteraard volkomen absurd, dat de gemeente New York City een aantal malen aan de rand van het faillisement heeft gestaan en met kunst en vliegwerk door de federale regering in Washington en de grote bankbedrijven op de been moest worden gehouden.
Dit neemt niet weg, dat bijvoorbeeld in 1975 krachtig het mes in de onderwijs-begroting van deze wereldstad moest worden gezet. Op slag werden 8138 onderwijzers ontslagen, wat tot gevolg had dat 1, 1 miljoen kinderen verdeeld over 950 openbare onderwijsinstellingen onmiddellijk een aanzienlijk aantal lesuren in de week minder kregen.
Dergelijke toestanden grenzen, vanuit Moskou gezien, aan het ongelooflijke.
Jimmy Carter moet toch geweten hebben, dat er in Noorden Zuid-Amerika nog altijd 40 miljoen Indianen wonen, waarvan er zich één miljoen in Canada en de vs bevinden.
Van de vijf voornaamste rassen in de wereld zijn alléén de Indianen niet in de Verenigde Naties vertegenwoordigd.
Ten tijde dat Columbus in Amerika landde waren er volgens de Encyclopaedia Brittannica 10 miljoen Indianen alleen al in het gebied van de vs.
Indianen werden uitgeroeid.
Hun land werd gestolen. De 400 verdragen, die met Indianenstammen werden gesloten, werden als vodjes papier beschouwd. Vandaag de dag ijvert het handjevol strijdvaardige
| |
| |
Indianen, dat er nog over is, in de Amerikaanse gerechtshoven om land en bezit alsnog terug te vorderen.
Amerikaanse Indianen willen eigenlijk wat de Joden in Israël nastreven: zij wensen souvereiniteit op basis van eigen wetten en hun eigen cultuur. Zij willen dat gesloten verdragen wor den gerespecteerd. Zij wensen een niet door binnendringers verstoorde lotsbepaling op hun eigen grond.
De motivering van de federale regering in Washington ten tijde van de oorlog in Vietnam was, dat het ging om de geloofwaardigheid van de Amerikaanse natie ten opzichte van beloften en verdragen, die met bondgenoten waren gesloten. Tienduizenden levens van jonge Amerikanen werden opgeofferd om te onderstrepen dat de vs vis-à-vis de wereld een betrouw-bare natie waren. Maar de rechten van inheemse Indianen worden genegeerd en vertrapt.
Over de problemen van de 266 overgebleven Indianenstammen in de vs moet de heer Carter nog voor het eerst zijn mond open doen. Terwijl hij zich uitslooft te reppen over mensenrechten in verre staten als Zuid-Afrika veronachtzaamt hij volkomen de strijd van Amerikaanse Indianen om hun overlevingskansen.
Het aantal spijbelende Indianenkinderen op de scholen ligt reeds boven het dubbele van het nationale gemiddelde. De Amerikaanse Indiaan dreigt tot een uitstervend ras te gaan behoren.
De International Indian Treaty Council in New York stelt zich op het standpunt, dat Washington ‘de bepalingen van de internationale conventie tegen volkerenmoord schendt door opzettelijk levensvoorwaarden te scheppen, die de totale vernietiging van het Amerikaanse Indianenvolk tot gevolg zullen hebben.’
Tijdens de in 1977 te Belgrado gehouden conferentie over Europese samenwerking en veiligheid richtte deze militante Amerikaanse Indianengroep zich met een aantal onthutsende rapporten tot de delegatie van de Sovjetunie ten einde steun te krijgen bij wat zij noemden, ‘hun strijd om de rechten van de mens in Amerika.’
De Sovjetdelegatie vermeed deze informatie ter discussie te stellen omdat het hierom binnenlandse aangelegenheden van de vs zou gaan.
| |
| |
Jimmy's meest persoonlijke vriend uit Georgia, de advocaat Charles Kirbo, sprak zijn bezorgdheid uit bij Carters aankondiging naar het Witte Huis te willen gaan. Hij waarschuwde dat de nieuwe Amerikaanse leider een ‘workaholic’ zou blijken te zijn.
Hyperactiviteit, zo waarschuwden industriële psychologen en management-experts, is, hoe paradoxaal het ook moge klinken, doorgaans een belemmering voor een positieve produktiviteit. Wanneer iemand door werk wordt geobsedeerd, zal hij nooit zo efficiënt zijn als hij misschien lijkt.
Een workaholic vertraagt juist medewerkers en ondergeschikten.
Frederick Flack, een Newyorkse psychiater, waarschuwde dat een door werk bezeten persoon ‘wanneer hij deel uitmaakt van een team, waardevolle bijdragen zal kunnen leveren, maar zodra hij aan de top wordt gezet, zal er een destructieve invloed van hem uit gaan.’
Bovendien hebben workaholics, volgens dr. Flack, een abnormaal lange tijd nodig om beslissingen te nemen.
Om de kiezers nader inzicht te geven in de persoonlijkheid van de presidentskandidaten werden de traditionele televisie debatten gehouden.
Na de tweede uitzending wezen de cijfers uit dat het aantal mensen, dat nu helemaal niet meer wist op wie ze moesten stemmen, verder was toegenomen.
Op de auto's in de Amerikaanse hoofdstad verschenen stickers met de woorden: ‘Ik stem op geen van beiden.’
De Wall Street Journal weesop een ander symptoom, de politieke televisiereclame.
Bij jongstleden statenverkiezingen in Michigan werd het televisiepubliek vergast op een beeld van een hert, dat zich achter een boom verschool. Een stem zei: ‘Als u de dierentuin mocht willen bezoeken, ook wel genoemd de provinciale staten (state legislature), vraagt u zich dan nog af waarom wij herten zo schuw zijn?’
In een ander filmpje draaide een ezel zich naar de camera met de woorden, ‘waar waren onze provinciale afgevaardigden toen onze zestig-plussers vroegen om een verlichting van de drukkende belastingen?’
| |
| |
Of de kijker zag een nijlpaard langzaam in een rivier wegzakken en een stem zei, ‘Misschien zouden we de hele politiek maar onder water moeten laten verdwijnen.’
De geloofwaardigheid van de Amerikaanse partij-politiek is over de hele linie tot onder het nulpunt gezakt.
In 1976, dus het 200ste jaar van de Amerikaanse Republiek lieten 66 miljoen Amerikanen hun stemrecht ongebruikt. Slechts 86 miljoen mensen gingen naar de stembus.
Nog slechts 39% van de jonge mensen bracht een stem uit. Op universiteiten bleek zelfs, dat minder dan 10% van de studenten naar het stemlokaal was gegaan.
Een ernstiger aanfluiting van wat het Westen met het woord democratie aanduidt is nauwelijks denkbaar.
Democratie functioneert horizontaal.
Zij penetreert niet.
Democratie is als uiterlijke schoonheid.
Democratie, zoals zij in het Westen wordt toegepast, dringt niet tot het bewustzijn door.
Alexis de Tocqueville voorzag terecht, dat Westerse vormen van democratie alleen maar de middelmatigheid zouden stimuleren.
Stellen de burgers in de rijke delen van de wereld eigenlijk nog wel belang in politiek?
Bij de laatste tussentijdse verkiezingen in de vs van november 1978 begaven zich nog maar 35% van de stemgerechtigden naar de stembus.
Lenin waarschuwde, dat er geen sprake van volledige vrijheid kon zijn.
‘Als werkelijk het soort persoonlijke vrijheid zou heersen, zoals de bourgeois-propaganda dit propageert,’ zo schreef hij, ‘dan houdt de staat immers op met te functioneren?’
Welke waarde hebben slogans nog, zoals het Amerikaanse ‘één natie, onder God, met vrijheid en rechtvaardigheid voor iedereen?’
De geloofwaardigheid van partijen, die een veelvoud van politieke macht uitoefenen, wordt steeds verder aangetast, terwijl er nauwelijks een democratisch alternatief voorhanden is.
Het scenario, dat zich uit de potpourri van zich elkaar verdrin- | |
| |
gende ‘democraien’ ontvouwt, is een steeds onwaarschijnlijker steekspel, dat de ondergang van het Westen voortdurend meer schijnt voor te bereiden.
Steeds minder schijnt men in staat om de moeilijke, impopulaire maatregelen, die absoluut nodig zijn, daadwerkelijk door te voeren om de verslechterende situatie het hoofd te bieden. Aurelio Peccei, de voorzitter van de Club van Rome zei me in dit verband onlangs, dat het Westerse wereldje steeds meer op een groepje ‘sociale fossielen’ begon te lijken.
Iedere derde dinsdag van september rijdt de gouden koets nog steevast uit.
In 1584 werd onze Che Guevara, Willem van Oranje, door een type moordenaar als Lee Harvey Oswald, in Delft doodgeschoten.
Vierhonderd jaar later wuift Juliana, als imaginaire afstammelinge van die ene man, de vader des vaderlands, van achter de opgepoetste raampjes van de gouden koets naar niemand in het bijzonder.
De collectieve hallucinatie heeft zich alsmaar voortgeplant. Want hebben wij, als straks prins Willem Alexander, als Koning Willem iv de troon bestijgt, nog wel te maken met een echte Oranje van vlees en bloed?
De vader van Willem Alexander heet Claus von Amsberg.
De vader van zijn moeder, prinses Beatrix, Bernhard von Lippe Biesterfeld. De vader van zijn grootmoeder heette prins Hendrik von Mecklenburg Schwerin.
Met koninklijke pennestreken heeft men het sprookje valselijk in stand gehouden.
Maar zij, die de noodzakelijke handtekening voor de vervorming van de werkelijkheid zetten, waren al lang geen Oranjes meer. Laat staan dat de kinderen van Beatrix, wanneer dezelf de maatstaven betreffende de burgerlijke stand zouden zijn gehanteerd zoals die voor alle andere kinderen in het koninkrijk gelden, deze Willem Alexander en zijn broertjes über-haupt nog prinsjes van Oranje genoemd zouden kunnen worden.
In wezen zijn de kinderen van Drakesteijn in dit late uur de gijzelaartjes van het onvolwassen Nederlandse volksgewe ten. Niet de koningskinderen zijn schuldig, maar wij, de massa, die dergelijke infantiele symbolen voor goddelijke wijsheid,
| |
| |
goedheid en opperste macht nog altijd niet van ons afhebben geworpen.
Alexander Mitscherlich waarschuwde er in zijn studie Society without Father terecht voor, dat verwaterde ideeën over zogenaamde vrijheid, democratie en reeds lang achterhaalde tradities, zoals van koningen en koninginnen, het Westen nauwelijks zouden beschermen tegen de onherroepelijke veranderingen, die er alom in de wereld plaats vonden en op til waren. ‘Alléén dàn heeft het ideaal van democratische vrijheid nog enige betekenis,’ aldus Mitscherlich, ‘wanneer men het voort durend aan de werkelijke ontwikkelingen in de wereld blijft toetsen.’
Ik ontmoette eens aan de grens van Mongolië, in de Burijat Republiek een groepje middelbare scholieren.
Het was in de stad Ulan Ude.
Yuri (18): ‘Wat voor regering hebt u?’
Ik: ‘We hebben in Nederland een constitutionele monarchie.’
Yuri: ‘Dat kan misschien, omdat uw koningin verder absoluut geen macht heeft. Uw koningshuis komt uit traditie voort.
Het Nederlandse volk zou een einde aan die toestand moeten maken. Koningshuizen zijn uit de mode. Ieder volk heeft tra dities, maar die koningstraditie leeft te lang door.’
De Sovjetambassade in Den Haag heeft hemel en aarde bewogen om mij er toe over te halen deze passage niet in mijn reportage over een reis naar de ussr op te nemen. Men vreesde dat van Nederlandse zijde de uitspraak van het kind uit Ulan Ude als een opzettelijke aanval van Sovjetzijde op het Nederlandse koningshuis zou kunnen worden geïnterpreteerd.
Voor mij was het voldoende, dat ik zeker wist dat de jongeman zijn opmerking volkomen op basis van zijn persoonlijke communische programmering maakte en er geen enkele bijbedoeling mee had. Bovendien had ik hem zelf op straat aangesproken. Zover reikt de hand van de kgb beslist niet.
Trouwens, de betrekkingen tussen het koninklijk huis en de Sovjetunie zijn in het algemeen voortreffelijk.
Ambassadeur A.A. Romanov heeft meer dan eens leden van de koninklijke familie aan zijn dinertafel gehad.
Zo goed zijn de betrekkingen met Claus en Beatrix bijvoor- | |
| |
beeld, dat Time magazine in 1976 op informaties, afkomstig van onder meer De Telegraaf correspondent in Genève, Robert Kroon, een volmaakt belachelijk verhaal afdrukte, waarin werd gesproken over ‘het rozerode Huis van Oranje’.
Prins Claus werd afgeschilderd als ‘de rode sergeant’ ‘Aanhangers van Prins Bernhard,’ aldus Time, ‘hebben de in Duitsland geboren Claus wel omschreven als de “rode Feldwebel”.’
Romanov werd verder door de Time-journalisten als een graag geziene gast op kasteel Drakesteijn afgeschilderd, om één en ander nog obscuurder te maken.
Zelf werd ik in dit artikel als een bewonderaar van Sukarno en Patrice Lumumba ten tonele gevoerd, die de nieuwsgierigheid van de Binnenlandse Veiligheids Dienst (bvd) zou hebben opgewekt.
Ik zou een anti-Bernhard campagne hebben gevoerd, welke deel zou uitmaken van een door de kgb georkestreerde zet om het Oranje Huis van de troon te verjagen.
Wibo van der Linde, Time-correspondent in Nederland en eind-redacteur van het tros-aktualiteiten programma, telefoneerde me om me te waarschuwen, dat dit al te zotte verhaal in Time zou verschijnen en door De Telegraaf zou worden overgenomen. Als collega verzocht hij me, deze berichtgeving niet met hem te willen associëren, want hij stond er geheel buiten en had Time zelfs uitdrukkelijk geadviseerd de onzin over Beatrix en Claus (en mezelf) niet te publiceren.
In het federale gerechtshofvan Dallas, Texas, maakte ik intussen een proces tegen Time aanhangig wegens laster.
Tot mijn verbazing ontpopte de voornaamste van de vier Time-advocaten zich als een persoonlijke amice van Prins Bernhard.
Niet dat het enig verschil in mijn proces zou uitmaken, maar dit detail zou enige geloofwaardigheid kunnen verlenen aan geruchten, dat de Time verzinsels van 15 maart 1976 door pro-Bernhard-kringen zouden zijn geïnspireerd. Hetgeen de smerige aanval, vooral op prins Claus, de moeite van een nadere bestudering van dit journalistieke chef d'oeuvre waard maakt. Hoe kwam indertijd het Duitse weekblad Der Spiegel aan de primeur over de Greet Hofmans-affaire?
Omdat het kamerlid voor de psp, Bram van der Lek, reeds tegen Elsevier magazine procedeerde vanwege soortgelijke verdachtmakingen van kgb-bindingen van kamerleden, heb ik
| |
| |
dit keer mijn corrigerende beweging in de richting van Time gemaakt en niet van De Telegraaf.
Wel ben ik later eens met hoofdredacteur H. Goeman Borgesius in het nieuwe Telegraaf-gebouw aan de Basisweg achter de havens gaan praten.
Ik vroeg hem: ‘Toen je die nonsens over mijn kgb-connecties en het afzetten van het Oranje Huis op de voorpagina afdrukte moet je toch geweten hebben, dat dit onwaar was.’
Goeman Borgesius: ‘Zeker. Maar het was een aardig bericht. Bovendien, het stond ook in Time.’
Ik: ‘Ja, eveneens geschreven door een Telegraaf-medewerker.’ Zo zijn dan onze manieren aan de top van de vrije, democratische pers! Er zouden boekdelen over te schrijven zijn.
Nog onlangs beklaagde hoofdredacteur drs. André Spoor van NRC-Handelsblad zich in een gesprek met de Haagse Post over dit soort praktijken. ‘De Telegraaf brengt vaak nieuws dat in zijn straatje past. Dat wordt dan met een knaller gebracht,’ aldus Spoor.
Hij had er aan toe kunnen voegen: ‘Daarbij gaat het om de sensatie en het bespelen van de meest goedkope emoties van een massa publiek - en om de winstgevende verkoop van dit boulevard-blad - en niet om het voorlichten of informeren, wat in werkelijkheid de taak van de journalistiek behoort te zijn’. Dit kon of wenste Spoor niet te zeggen, waarschijnlijk uit égards jegens zijn collega-hoofdredacteur Goeman Borgesius.
Spoor vervolgde in de Haagse Post: ‘U herinnert zich dat fameuze, schandelijke incident met de journalist Henk Hofland, toen ze zijn foto plaatsten bij een verhaal, dat de Russen achter de actie van Oltmans tegen Luns zaten. Totaal onzinnig ver haal, maar daar ruimt De Telegraaf rustig de voorpagina voor in met een zeskoloms kop.’
Men zou hier kunnen parafraseren, dat het Nederlandse volk niet alleen de regering heeft die het verdient maar ook het meest populaire en bestverkochte volmaakt immorele sensatieblad, dat het verdient.
Gemcenplaa tsen over jeffer so niaanse grondbeginselen van de mocratie, die misschien in het Westen nog enige sentimentele waarde hebben, raken in het zich snel ontwikkelende en zéér dramatische sociale proces in Azië, Afrika en belangrijke delen
| |
| |
van Latijns-Amerika, kant noch wal.
Marxisten prediken, dat werkelijke vrijheid en democratie zich alleen dan zullen kunnen ontwikkelen, wanneer de produktiemiddelen zullen zijn gesocialiseerd. Dit betekent voorlopig voor de miljardenbevolking van de ontwikkelingslanden het enige tastbare en voorhanden zijnde voorstel tot maatschappij hervorming.
‘Het is absolute nonsens,’ schreef de voormalige Amerikaanse ambassadeur in India, Chester Bowles, ‘om de kracht van het communisme of de aantrekkingskracht van marxisme voor de arme landen te onderwaarderen. In die landen zoekt men immers naar de snelste methode om meer voedsel te verbouwen, meer scholen en klinieken op te zetten, wegen aan te leggen, terwijl een gevoel erbij te willen horen, mee te draaien in de wijde wereld, een beslissende rol speelt.’
De strijd om de sympathie van de ontwikkelingslanden voor het Westen was verloren voor zij was begonnen.
In 1928 voorzag de Comintern terecht een niet te stuiten haard van revolutionaire massabewegingen, die juist in dit deel van de wereld tot ontwikkeling zouden komen.
Zoals Nikita Chroesjtsjov het eens uitdrukte, ‘de arme landen zullen uiteindelijk worden overtuigd door hun lege magen.’ C.P. Snow heeft voorspeld, dat we de komende decennia miljoenen mensen via het televisiescherm om zullen kunnen zien komen als gevolg van voedselgebrek, werkloosheid en sociale ontreddering.
Wanneer T.R. Malthus nog zou leven zou hij waarschijnlijk een glimlach niet kunnen onderdrukken wanneer hem werd verteld, dat tussen 1978 en het jaar 2000 juist 85% van de toename van mensen in de armste delen van de globe zal plaatsvinden.
Het zijn juist de zogenaamde ‘tredmolen’-economieën van de landen van de derde en de vierde wereld, die de nieuwe golven van kinderen zullen moeten zien te verwerken.
Wanneer de Volksrepubliek China en andere dichtbevolkte gebieden, die in 1978 samen reeds 2, 9 miljard mensen tellen, er in zouden slagen voortaan nooit meer dan twee kinderen per gezin te hebben, dan nog zit de mensheid in het midden van de volgende eeuw - als Amy Carter 80 jaar zal zijn geworden - met 14 tot 14, 5 miljard mensen.
De 800 miljoen straatarme en dikwijls ondervoede mensen,
| |
| |
die de wereld nu kent, zouden volgens sommige berekeningen ten hoogste twee rijksdaalders per jaar meer kunnen gaan verdienen bij de huidige financieel-economische verhoudingen.
Bovendien leveren de ontwikkelingslanden op dit moment slechts 2% van de industriële goederen, die de Westerse lan den opsouperen.
Daar staat tegenover, dat deze gebieden 30% van de export van Westerse landen opnemen.
Wanneer de arme landen blijvend in hun exportmogelijk heden zouden worden beknot zullen zij steeds minder kunnen importeren. Dit zou dan weer een nadelige invloed hebben op de voortschrijdende werkloosheid in de rijke landen.
Tegenover sombere cijfers staat andere optimistischere gegevens, zoals bijvoorbeeld deze: dat China en India, de twee grootste landen ter wereld, in hun hoedanigheid van ontwikkelingslanden, de afgelopen 20 jaar uitzonderlijke vooruitgang hebben geboekt.
Beiden zijn zij wat voedsel-importen betreft nagenoeg in staat in eigen behoeften te voorzien.
Mexico en Brazilië zouden zich de komende jaren en zeker vóór 1990 bij de ontwikkelde landen kunnen voegen.
Er was een tijd in de geschiedenis, dat astrologen populair waren bij het raadplegen en bepalen van een politiek beleid. Lodewijk de Veertiende geloofde heilig in de adviezen van de sterrekundigen.
Rasputin had vrij entree bij tsaar Nicholas 11 van het oude Rusland.
Sukarno ging dikwijls te rade bij de door hem uitverkoren ‘dukun’.
Ook koningin Juliana liet zich in met een gebedsgeneester in de hoop de oogziekte van prinses Christina te helpen genezen.
Prins Bernhard riep de hulp in van een vermaarde paragnost om de pijnen van zijn stervende moeder, prinses Armgard, te helpen verzachten, een paranormale interventie die volkomen zou slagen.
‘Verlangt de eeuw van Aquarius,’ aldus de New York Times, ‘dat we nu een leider zullen krijgen (Jimmy Carter) met een bijbel in de hand?’
| |
| |
Vijftien procent van alle Amerikanen zijn volgens officiële cijfers in min of meer ernstige mate geestelijk gestoord.
Tussen de 20 en 30 miljoen Amerikanen komen voor geestelijke verzorging in aanmerking.
Eén op de vier Amerikaanse gezinnen zit opgescheept met tenminste één geval van geestelijke depressie, een huwelijks-probleem, een narcoticavraagstuk of één gezinslid dat aan een ernstig gebrek aan gevoel voor eigenwaarde lijdt.
Rosalynn Carter onderkende bij haar intrede in het leven van presidentsvrouw, dat hier een waardig vraagstuk lag om haar volle aandacht aan te wijden.
Zij zal al gauw het voorzitterschap van de presidentiële commissie voor Mental-Health op zich.
Tachtig procent van Amerikaanse ‘College’-studenten volgen lessen in Psychologie óf als onderdeel van hun studie óf als hoofdvak.
In 1965 studeerden nog maar 17.000 Amerikanen in de Psychologie af. In 1975 waren het er 57.000. In 1978: 74.000.
Voor minder dan 8% van deze afgestudeerde psychologen is er werk in de maatschappij beschikbaar.
Er zijn 27.000 psychiaters in de vs, waarvan er 20.000 een praktijk uitoefenen. Hun omzet is ruim 3 miljard gulden.
In 1981 zou er een tekort aan 10.000 werkende psychiaters in de vs ontstaan.
In totaal verliezen de vs jaarlijks een 100 miljard gulden als gevolg van de mentale ziekten van burgers.
De neuroloog dr. Richard M. Restak uit Washington dc, is van mening dat psychiaters en psychologen er veel te lang over hebben gedaan om in te zien, dat emotionele stoornissen in de grond van de zaak voornamelijk van biochemische aard zijn.
‘Recent wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond,’ aldus Restak, ‘dat vele, misschien zelfs de meeste, emotionele problemen worden veroorzaakt door wijzigingen in de chemie van de hersens. Dit heeft tot gevolg, dat psychotherapeuten, die hun loopbanen voornamelijk hebben geconcentreerd op de emotionele oorzaken van mentale disorders, hun ideeën zullen moeten herzien. Dat is moeilijk voor ze.’
Een studie van de National Institute for Mental Health heeft vastgesteld, men bij psychiatrisch onderzoek, training of behandeling zich begint af te zetten tegen de Psychologie en
| |
| |
tegen Freudiaanse opvattingen en zich meer en meer concen treert op de chemische en biologische oorzaken van geestes stoornissen.
Er zijn steeds effectievere medicijnen beschikbaar voor sommi ge van de meest benauwende psychosen.
Tabletten tegen depressies hebben verbluffende resultaten opgeleverd.
Dr. Nathan Kline, psychiater in New York, heeft zich gespecialiseerd in pharmocologische behandelingen van zijn patiënten. Hij zegt voor 90% succes te hebben geboekt door medicijnen voor te schrijven bij patiënten, die voordien in therapie waren geweest.
‘Medicamenten hebben bijvoorbeeld bij de behandeling van schizofrenie revolutionaire resultaten voortgebracht,’ aldus dr. Kline. ‘In plaats van, zoals vroeger het geval was, dat de patiënt soms jarenlang in een kliniek behandeld diende te worden, kan men nu schizofrenen na een betrekkelijke korte periode van intensieve opname in een kliniek weer naar huis zenden. Er wordt een combinatie van psychotherapie en voorgeschreven medicijnen gebruikt.’
Het valt buiten deze reportage om hier andere moderne genezingsmethode, als bijvoorbeeld groepstherapie, biofeedback, yoga, tm (transcendental meditation) of Rolfing (genoemd naar de stichtster Anna Rolf: een vorm van lichaams-massage) de revue te laten passeren.
Januari 1977 deden de Carters hun intrede in Washington. De Oval Office van het Witte Huis is misschien wel de meest indrukwekkende kamer in Amerika.
De sfeer imponeert.
Bezoekers beginnen op zachtere toon te spreken. Van te voren bedachte redevoerinkjes worden dikwijls te elfder ure maar weer ingeslikt.
Na enkele weken had Jimmy last van muizen.
Hij liet de gebouwendienst waarschuwen.
Er werd gif gestrooid.
Enige dagen later hing er een ondragelijke stank.
Opnieuw werd alarm geslagen.
Ditmaal weigerde de gebouwendienst om te komen. Volgens haar moesten de muizen van buitenaf zijn gekomen en waren de opruimingswerkzaamheden dus een aangelegenheid voor
| |
| |
het Ministerie van Binnenlandse Zaken.
Deze instantie weigerde eveneens om in te grijpen, want ook al waren de muizen van buitenaf gekomen, zij bevonden zich thans dood en wel tussen de muren van het Witte Huis en de gebouwendienst moest het zaakje maar opknappen. Carter werd boos.
Hij liet de chefs van beiden diensten bij zich komen en gaf ze een veeg uit de pan.
Uiteindelijk zou een andere overheidsdienst de misère oplossen.
Een paar dagen later verscheen de president op een morgen uitzonderlijk goed gemutst op zijn kantoor.
Suzan Clough, zijn secretaresse, vroeg naar de reden van zijn prettige stemming.
‘Ik ben vanmorgen opgestaan en tot de slotsom gekomen,’ aldus Carter, ‘dat deze baan absoluut hopeloos is. Nu ik dit weet, voel ik me er een stuk beter onder.’
Ongetwijfeld was Carters voornaamste taak in januari 1977 de draad van Nixon en Ford op te nemen bij het leiding geven aan het Westerse Bondgenootschap.
Zonder twijfel is dit bij huidige wereldverhoudingen de meest gecompliceerde taak op aarde.
Niet dat het Kremlin niet eveneens met ontzagwekkende problemen zou zijn geconfronteerd, zowel in het binnenland, als in Oost-Europa en elders in de wereld; maar in Marxistisch-Leninistisch bestuurde landen heeft men tenminste maar met één stuk gedisciplineerde partij rekening te houden en niet met een schakering van veelkleurige politieke groeperingen, gerangschikt van uiterst links tot uiterst rechts.
‘Grote leiders,’ om C.P. Snow nogmaals te citeren, ‘komen voort uit omstandigheden, die zij dikwijls zelf hebben gecreeerd. Van tijd tot tijd maakt het een belangrijk verschil uit wie er op een bepaald moment van de geschiedenis het leiderschap is te beurt gevallen. Wanneer Lenin niet zou hebben bestaan zou het moeilijk zijn om ons voor te stellen hoe de Sovjetrevolutie zou hebben kunnen slagen.’
In dit verband maakte Gerald Rafshoon, Carters media-adviseur tegen David S. Broder van de Los Angeles Times de passende opmerking, dat nu hij zich bezig hield met orde op zaken stellen in het Witte Huis hij voor het eerst deksels goed
| |
| |
begreep ‘waarom de Sovjets precies wisten wat zij deden, toen zij aan ieder regiment van hun leger een politieke commissaris toewezen’.
In 1948 reisde ik voor de eerste maal met een oude superconstellation van de klm naar New York om aan de Yale Universiteit in New Haven politieke wetenschappen te gaan studeren. Mijn professor, Arnold Wolfers, waarschuwde toen reeds, dat de voornaamste consequentie van de tweede wereldoorlog niet de overwinning op nazi-Duitsland was geweest, maar de opkomst van de ussr als tweede machtigste land ter wereld.
Aanvankelijk was men in het Kremlin optimistisch gestemd over de komst van Carter naar het Witte Huis. Hij was immers een democraat die met een democratische meerderheid in het congres zou gaan regeren?
Carters allereerste démarche in de richting van de Sovjetunie joeg de heren in Moskou echter vrijwel onmiddellijk de koude rillingen op het lijf.
Wat deed Jimmy Carter?
Op officieel schrijfpapier van het Witte Huis richtte hij een persoonlijke brief aan het symbool der Sovjetdissidenten, Andrei Sacharov.
‘U kunt er van verzekerd zijn,’ aldus de president, ‘dat de Amerikaanse regering en het Amerikaanse volk door zullen gaan met het bevorderen van de mensenrechten, niet alleen in ons eigen land, maar overal ter wereld. We zullen onze goede diensten gebruiken om politieke gevangenen te helpen vrij krijgen. We zullen ons blijven inspannen om de wereld zodanig te helpen verbeteren, dat landen met verschillende politieke systemen zij aan zij in vrede en rechtvaardigheid zullen kunnen leven. Het zal mij steeds aangenaam zijn bericht van u te mogen ontvangen. Ik zend u mijn beste wensen.
Jimmy Carter.’
Friedrich Nietzsche zei het al: ‘De mens is het enige dier, dat beloften doet’.
In de internationale diplomatie is het een oude en beproefde stelling en een nuttige politieke regel om geen beloften te doen, die men ten naaste bij niet waar kan maken.
Bovendien verliet Carter met zijn ondoordachte geschrijf een
| |
| |
heilig taboe van de Amerikaanse buitenlandse politiek, namelijk om zich stipt te onthouden van het leveren van commentaar of kritiek ten aanzien van binnenlandse aangelegenheden van andere staten.
Richard J. Barnet, directeur van het Institute for Policy Studies in Washington en auteur van The Giants, een uitermate lucide analyse van de huidige vs en ussr, zei in dit verband het volgende: ‘Sovjetmaatregelen tegen dissidenten zijn schokkend. Alhoewel, vergeleken bij toestanden in vele landen met militaire dictaturen, waarmee de vs zelfs nauwe en vriendschappelijke banden onderhouden, is de behandeling van dissidenten in de ussr nog clement.’
Barnet vervolgde: ‘Dit soort opmerkingen worden zelden in de vs gehoord, omdat ze klinken of althans zouden kunnen worden uitgelegd, als een verontschuldiging voor het Sovjetregime.’
En: ‘Maar al te vaak - behalve misschien gedurende een korte periode tijdens de tweede wereldoorlog, toen we ons behaaglijk voelden met de Sovjetunie aan onze zijde - ziet het er naar uit, dat westerse analyses van de Sovjetrealiteit worden geïnspireerd door de impuls om tegen iedere prijs aan te tonen, dat de ussr een gevaarlijke en ellendige samenleving vertegenwoordigt. Het wonderlijke beeld dat wetenschappers, diplomaten en journalisten van deze generatie over de Sovjetunie voor ons optrekken is op curieuze wijze in tegenspraak met elkaar. Enerzijds wordt gezegd dat de Sovjets steeds maar dwars liggen; anderzijds zouden zij een gemeenschap hebben opgebouwd waar helemaal niets in zou marcheren.’
De vervuiling rond het begrip ‘Mensenrechten’ werd met Jimmy Carters brief aan Sacharov nieuw leven ingeblazen.
Goethe adviseerde, dat wanneer iemand meende problemen te moeten oplossen hij toch vooral binnen de grenzen diende te blijven van wat hij er van kon begrijpen.
Carter parachuteerde in het Witte Huis en gedroeg zich alsof de wereldgeschiedenis met zijn komst naar Washington aanving.
Hij begon als bij een donderslag vanuit een heldere hemel een ostentatieve kruistocht ten behoeve van de zogenaamde dissidenten in de Sovjetunie.
De actie paste wellicht precies in het mentale patroon van de in Christus herboren politicus, maar het had weinig of
| |
| |
niets te maken met de relevante ontwikkeling in Amerikaans-Sovjet-russische betrekkingen, zoals deze zich de voorafgegane jaren hadden ontwikkeld.
Wat zijn dan die ‘rechten’ van mensen?
In 1978 telde men 4.400.000.000 inwoners op deze planeet.
Op twee landen na zijn alle 54 Afrikaanse staten permanent afhankelijk van buitenlandse hulp bij de voedselaanvoer.
570 miljoen mensen, waaronder de meeste kinderen, zijn ondervoed.
1979 is het jaar van het Kind.
De unicef schat dat in de tachtiger jaren het aantal ondervoede kinderen, dat bovendien voor een belangrijk deel niet naar school zal gaan, tot 700.000.000 zal oplopen.
Er zijn in 1978 800 miljoen mensen in de wereld, die niet kunnen lezen of schrijven, waaronder 250.000.000 kinderen. Volgens unesco maken vrouwen 60% van alle analfabeten uit. In de Arabische landen bereikt dit cijfer voor vrouwen de 85%.
Alleen al tussen 1960 en 1970 kwamen er in de wereld 80 miljoen mannen en 140 miljoen vrouwen bij, die niet kunnen lezen of schrijven.
1.500.000.000 mensen hebben nog altijd onvoldoende medische verzorging.
1.000.000.000 mensen zijn beneden het acceptabele minimum behuisd.
1.300.000.000 mensen moeten per jaar rondkomen met minder dan 400 gulden.
1.700.000.000 mensen zullen niet ouder worden dan 60 jaar, terwijl het gemiddelde in de rijke landen dikwijls boven de 70 jaar ligt.
De bioloog, Paul Ehrlich, van de Stanford University in Californië zei me onlangs, dat hij verwacht dat de gemiddelde levensduur van Amerikanen de komende twintig jaar zal teruglopen tot 55 jaar, omdat men op gigantische schaal bezig is het Amerikaanse volk op duizend en één manieren, bijvoorbeeld door chemische middelen in conserven, te vergiftigen.
Bij al het gegoochel met cijfers krijgt de lezer sterk de indruk, dat de verschillen tussen de opgaven belangrijk genoeg zijn om aan de juistheid van opgegeven dramatische indicators
| |
| |
enige mate te twijfelen.
In 1978 publiceerde de uno het cijfer 73%, als dat deel van de wereldbevolking, dat in ‘minder ontwikkelde gebieden’ zou leven. De helft van deze mensen zou minder dan 300 gulden per jaar verdienen.
61% van de wereldbevolking, aldus de Verenigde Naties, moet rondkomen van minder dan 1000 gulden per jaar. Slechts 8% heeft een inkomen van 10.000 gulden of meer. Een derde van de wereldbevolking is slecht gevoed of ondervoed.
Een vierde van de wereldbevolking kan niet lezen of schrijven. Veertig procent van de mensen op aarde leven reeds onder communistische regimes. Minder dan 20% leeft in zogenaamde ‘vrije democratisch bestuurde landen’.
De opgegeven cijfers blijven aanzienlijke verschillen vertonen.
Het enige wat ze misschien doen is trends aangeven.
De voornaamste kenner van het inwonersaantal van het moderne China, John S. Aird van het United States Bureau of the Census bepaalt het aantal mensen in de Volksrepubliek op 950 miljoen.
Judith Banister, die een doctoraat behaalde aan de Stanford University in Californië over China, meent, dat er 930 miljoen Chinezen zijn.
Leo A. Orleans van de Library of Congres geeft officieel het cijfer 889 miljoen Chinezen uit.
Het laatste door de United Nations gedrukte cijfer bedraagt 895 miljoen.
Het World Watch Institute in Washington spreekt van 823 miljoen mensen in China.
Ene R.T. Ravenholt, van de United States Agency for International Development van 876 miljoen.
Het laatste Chinese cijfer, dat bij een officiële telling in 1953 werd vastgesteld, bedraagt 583 miljoen inwoners in de Volks-republiek.
Dus zelfs ook over dit soort elementaire zaken tast men nog in het duister.
Zonder aan de ernst van incidentele gevallen van botsingen tussen bepaalde burgers in de ussr en de plaatselijke overheid wat te willen afdoen, zal het weinig moeilijkheden opleveren om de lezer ervan te overtuigen, dat voor een wereldleider van het kaliber van de man in het Witte Huis, voorbeelden
| |
| |
van hierboven aangegeven menselijke vraagstukken absolute prioriteit zouden behoren te krijgen.
Welke problemen zullen er ontstaan wanneer in het jaar 2000 steden als Tokio of Yokohama samen 26 miljoen mensen zullen tellen?
Of Mexico City met 31, 6 miljoen; Lagos met 9, 4 miljoen: Cairo met 16, 3 miljoen of Sao Paulo met eveneens 26 miljoen inwoners?
‘Dat zijn geen steden meer,’ zei me dr. Philip Handler, voorzitter van de Nationale Akademie van Wetenschappen in Washington. ‘Dat zullen totaal onbewoonbare mierenhopen worden, ontdaan van iedere menselijke leefbaarheid’
Het conservatieve weekblad U.S. News & World Report berichtte in een reactie op de brief van Carter aan Sacharov, dat er blijkbaar een koude oorlog over mensenrechten aan het ontbranden was op een moment, dat de betrekkingen tussen Moskou en Washington met de grootste moeite in het spoor van ontspanning waren gekomen.
Time merkte op: ‘Dit soort impromptu diplomatie zou nooit of te nimmer dóór de vorige regering (van Gerald Ford en Kissinger) zijn toegelaten. Henry hield de touwtjes strak in handen op het terrein van de buitenlandse politiek. Hij was bovendien uitermate voorzichtig geen botsingen met de Sovjetunie over mensenrechten te veroorzaken. Hij geloofde namelijk, en op redelijke gronden, dat dit soort confrontaties weinig uithaalden, terwijl dit soort brieven de onderhandelingen op andere terreinen slechts nodeloos zullen bemoeilijken.’
Professor Marshall D. Shulman, bijzonder adviseur van de minister van Buitenlandse Zaken inzake de ussr, liet onmiddellijk in een officiële reactie weten, ‘dat pogingen om de besluitvorming in Moskou te beïnvloeden langs de weg van frontale eisen of verlangens naar alle waarschijnlijkheid slechts nadelige tegenbewegingen zouden veroorzaken.’
In 1978 zond Shulman mij een verslag van zijn getuigenis op 26 september voor het International Relations Committee van het Huis van Afgevaardigden.
Ook hier onderstreepte hij tegenover de volksvertegenwoordigers dat ‘de Sovjetunie de nadruk op het gebied van mensenrechten interpreteert als een fundamentele uitdaging jegens
| |
| |
de status quo van de politieke en ideologische positie van het Sovjetregime. Herhaaldelijk heeft Moskou haar standpunt verduidelijkt, dat publieke druk inzake de mensenrechten-kwestie tegenkrachten zal veroorzaken en dit in het algemeen de bilaterale verhouding tussen beide landen zal aantasten,’ aldus Shulman.
‘Juist omdat de Sovjets en wij zéér gevaarlijke, met elkaar in conflict zijnde belangen hebben,’ aldus Stanley Hoffmann, Professor of Government aan de Harvard University, ‘is het zo belangrijk, dat we proberen onze betrekkingen met hen vreedzaam te ontwikkelen.’
Omdat de ussr grotendeels onafhankelijk van de wereld-economie opereert en daardoor weinig vatbaar is voor allerhande represailles die in Washington worden bedacht, meende Hoffmann, dat Amerika's voornaamste ‘wapen’ juist gelegen was in het tot ontwikkeling brengen van contacten, zowel op officieel als particulier niveau, tussen Sovjets en Amerikanen.
‘Het verbreken van verbindingen, het afzeggen van reizen en voorgenomen ontmoetingen, het veroorzaken van visummoeilijkheden en dergelijke, spelen immers rechtstreeks in de kaart van de Sovjetleiders,’ aldus de Harvard-professor in een kritiek op Carters beleid. ‘Men ondervindt toch al moeilijkheden in Moskou bij het onder controle houden van de openingen, die tol dusverre reeds naar het Westen werden gemaakt.’ Je vraagt je af wat een Nederlandse parlementaire delegatie bewoog haar reis naar de ussr af te zeggen, omdat één luidruchtig nieuwbakken anti-Sovjetkamerlid van het cda, Hans Gualtherie van Weezel, niet op tijd een visum kon krijgen. Dit vooral tegen de achtergrond van de argumenten, hier door professor Hoffmann aangevoerd, die waarschijnlijk door cda'ers volkomen worden gedeeld.
Alle waarschuwingen ten spijt zou Carter, de superamateur uit Plains, op de kwestie der mensenrechten blijven hame ren.
Herman Kahn, directeur van de denkfabriek het ‘Hudson Institute’, zei me dat emotionaliteit, zelfs op het hoogste niveau, Amerika beslissende parten bleef spelen.
‘Het pikante hiervan is,’ aldus Kahn, ‘dat wanneer je onze politieke methoden vergelijkt met die van de ussr, je consta teert dat dáár het besluitvormingsproces is gebaseerd op beslis- | |
| |
singen die steeds in commissies worden genomen. Deze vorm van decideren heeft zodoende een ingebouwde rationaliteit. Op die wijze zal men niet gauw in een ogenblik van drift of opwinding onbezonnen orders uitvaardigen. In de vs hebben we namelijk de neiging emotionele, onvolwassen en impulsieve besluiten te nemen. Misschien speelt het ons parten, dat we ons tot dusverre internationaal gezien, eigenlijk steeds alles hebben kunnen permiteren, op een atoomoorlog na. Het blijft een duidelijk symptoom van politieke onrijpheid.’
Ookjames Reston deelde in de New York Times een flink standje uit aan Carters ‘nodeloos kietelen onder de neus van de Russische beer.’
‘De president,’ schreef hij, ‘heeft geprobeerd druk uit te oefenen op Moskou. Hij deed dit echter zoals hij tijdens de presidentsverkiezingen stemmen in de staten Iowa of Pennsylvania in de wacht sleepte. Op korte termijn mag deze methode een juist politiek beleid lijken, maar het is een vorm van dubieuze diplomatie.’
De Sovjetambassadeur in Washington, Anatoly Dobrynin, telefoneerde zijn Amerikaanse tegenspeler, Cyrus Vance en vroeg om tekst en uitleg.
Hierop volgde, aldus Time magazine ‘een curieus diplomatiek menuetje.’
Plotseling kon niemand in de Amerikaanse hoofdstad zeggen, wie het initiatief tot het lawaai rond Sacharov had genomen. Er waren zelfs officiële woordvoerders die aanvankelijk zeiden te betwijfelen of de brief van Carter werkelijk bestond.
Sovjetdissidenten hebben echter langzamerhand geleerd hoe zij de Westerse pers moeten bespelen om de aandacht op zich te vestigen.
Sacharov riep de zoveelste persconferentie bijeen en zwaaide met de boodschap op Witte Huis-papier voor de vaste club westerse verslaggevers, die zich permanent vanuit Moskou in de activiteiten van afvallige communisten specialiseren.
Carter maakte eigenlijk nooit duidelijk wat hij met dit soort boodschappen dacht te bereiken.
Ondanks de ongekende heibel over zijn epistel aan Sacharov verscheen enige maanden later een briefje in de pers, dat de elfjarige Amy Carter aan de zoon van de andere dissident in Moskou had gezonden.
Een Sovjetarts was in moeilijkheden met de autoriteiten en
| |
| |
Amy schreef zijn zoon, Michael Stern, dat zij sterk met de strijd van zijn familie sympathiseerde en hem moed toewenste bij het gevecht om de mensenrechten in de ussr.
Ook ditmaal werden nieuwe acrobatische toeren uitgehaald om te verbergen waar de oorsprong van de brief van de kleine meid had gelegen en wie precies de missive had opgesteld of gedicteerd.
Het zou de bewindvoerders in Washington toch al vele jaren geleden duidelijk hebben moeten zijn, dat het gebruik van dit soort apocalyptische propagandamiddelen, die dan mogelijk plezierig kunnen vallen bij het Amerikaanse publiek, in het Oostblok niet de geringste weerklank vinden of indruk maken.
Afgezien van het feit dat Carter blijkbaar niet in staat was in te zien dat het betuttelen van de Sovjetunie, of andere landen, op het gebied van mensenrechten, als hoogste chef van een maatschappij waar zelf de nodige steekjes aan los zijn, een précaire en in wezen onzinnige onderneming is.
In 1966 werd het International Convenant on Economie, Social and Cultural Rights internationaal aangenomen, om in 1976 in werking te treden.
De ussr en vele andere landen hebben het convenant ondertekend.
Amerika - en ook Nederland - niet.
Ook het International Convenant on Civil and Political Rights werd door de ussr en andere socialistische landen ondertekend.
Niet door de vs en ook niet door Nederland.
De International Convention on the Elimination of all forms of Racial Discrimination uit 1965 werd door 97 landen ondertekend, waaronder de Sovjetunie.
Amerika en Israël tekenden niet.
De International Convention on the Suppression and Punishment of the crime of Apartheid van 1973 werd door de ussr ondertekend, maar niet door de vs en andere westerse landen.
De Convention on the Prevention and Punishment of the crime of Genocide van 1948 werd door 82 landen aangenomen, waaronder de ussr.
De vs, Zwitserland en Nieuw Zeeland weigerden.
De Convention on the Non-Applicability of Statutory Limita- | |
| |
tions to War Crimes and Crimes against Humanity uit 1968 werd door de ussr ondertekend.
De vs en westerse landen lieten verstek gaan.
De Convention for the Suppression of the Traffic in Persons van 1950 werd door de Sovjetunie ondertekend.
De vs - en ook Nederland - onthielden zich ervan hieraan deel te nemen.
De Convention on the Political Rights of Women werd door 84 staten ondertekend, ditmaal zowel door de ussr en de vs.
Ambassadeur Andrew Young van de vs heeft openlijk toegegeven, dat zijn land nauwelijks een voorbeeld had gegeven bij het meewerken aan de vele tractaten en internationale verdragen betreffende mensenrechten, door internationale organisaties uitgewerkt.
Hij noemde deze toestand ‘hoogst onbevredigend’.
Hij gaf het Amerikaanse Congres de uiteindelijke schuld.
Young, eens een naaste medewerker van dominee Martin Luther King en ooggetuige van diens moord door James Earl Ray, is een berucht ‘béte noire’ in de Carter-regering.
In 1978 deed hij tijdens een vraaggesprek met het Franse blad Le Matin de geruchtmakende uitspraak, dat het in Amerika zelf ook geen rozengeur en maneschijn was ten aanzien van de mensenrechten.
Carter, op dat moment op bezoek in West-Berlijn, was razend. Hij telefoneerde Andy en was door het dolle heen.
Ambassadeur Young werd bovendien het mikpunt van een stroom van felle kritiek van westerse commentatoren en journalisten.
Lord Chalfont, de voormalige Britse minister en lid van de Britse Kroonraad, schreef in de Londense Times, dat ambassadeur Young een nauwelijks verbeterde uitgave was van de komiek Bob Hope.
Andrew Young is zelf als vooraanstaand lid van de zwarte beweging tegen rassenscheiding in het verleden meer dan eens het slachtoffer geweest van Amerikaanse politiemethoden, molestatie, intimidatie en arrestatie op onwettige gronden, zodat de klap onder de gordel van Chalfont kant noch wal raakte.
Ik schreef de Lord, ook omdat ik hem al vele jaren kende, dat ik de karakterisering van Young hem onwaardig vond.
| |
| |
Ook vestigde ik zijn aandacht op een recent boek van de journalist David Wise, dat de titel draagt van The American Police State.
Chalfont antwoordde, dat het hem speet dat we verschillend over ambassadeur Young dachten.
Hij schreef verder het boek van Wise niet te kennen, maar ‘iemand, die sprekende over Amerika refereert aan de term politiestaat, gebruikt een taal die geheel verschillend is van de mijne.’
Dit laatste is nog maar zéér de vraag.
Ik heb David Wise, die thans journalistiek doceert aan de University of California, in Santa Barbara opgezocht.
Hij detailleerde bijvoorbeeld aan de hand van nauwkeurige gegevens hoe de toenmalige rechterhand van Richard Nixon, ex-opperbevelhebber van de navo in Brussel, generaal Alexander Haig persoonlijk de namen van vooraanstaande journalisten, die het niet met het Vietnam-beleid van Nixon eens waren en blijkbaar dienden te worden geschaduwd, aan de federale recherche, de fbi, had doorgegeven.
Onder hen bevond zich Henry Brandon van de Londense Times, wiens gangen permanent door de Amerikaanse recherche werden nagegaan, terwijl zijn telefoon op bevel van Haig werd afgeluisterd.
‘Iedere staat is in meerdere of mindere mate altijd een politie staat,’ schreef professor H. Th. J.P. van Maarseveen in de Nieuwe Linie.
‘De staat monopoliseert immer het geweld en oefent dat uit door middel van politie (en militairen)... De rechtsstaatsidee bevat leugen en waarheid tegelijk. Het is een leugen, omdat de staat zelf het recht bepaalt, het recht ook als instrument hanteert voor zijn eigen doeleinden, terwijl hij zijn politieke beslissingen uitvaardigt in de vorm van rechtsregels... Waarheid levert de idee alléén in praktische zin, omdat de staat niet bij machte is het juridische kader verder dan globaal te bepalen.’
Van Maarseveen vervolgde: ‘Met schrik ervaart de overheid steeds weer, dat zij eigenlijk meer zou willen doen dan zij zichzelf via het recht heeft toegestaan. Zij wordt dan gebonden aan haar eigen beslissingen, moet zich daar wel aan houden, tenzij het haar niets kan schelen om de pretentie van legitimi- | |
| |
teit prijs te geven. Dàn is er de politiestaat in optima forma.’
Richard Nixon en zijn meest vertrouwde medewerkers overtraden categorisch alle wetten en restricties welke de democratisch bestuurde vs haar gezagsdragers oplegt.
Nixon, van huis uit zelf advocaat, ontliep ter nauwernood een rechtsvervolging die hij opliep juist vanwege zijn minachting voor de wet.
Het regime Nixon benaderde daarom inderdaad een politiestaat, zoals David Wise bepleitte in zijn genoemde boek, en zoals ook professor van Maarseveen hier bij implicatie uiteen zette.
Ook Morton Halperin, een persoonlijke assistent van Henry Kissinger werd in opdracht van zowel president Nixon als de directeur van de fbi, J. Edgar Hoover afgeluisterd en bespioneerd.
Wise verhaalde hoe Henry doodgemoederd met Halperin op het strand in Florida ging wandelen in de wetenschap dat de geheime politie zijn medewerker schaduwde en zijn telefoon aftapte.
Hoeveel Amerikaanse geheime agenten infiltreerden niet de vredesbewegingen die gekant waren tegen de oorlog in Vietnam, of studentenorganisaties, tot in studentenslaapzalen toe? Collega-studenten werden tegen elkaar opgezet of omgekocht om elkaar te verraden.
Hoeveel regeringsagenten drongen niet door tot de bureaus van televisie, radio en dagbladen?
Van hoeveel journalisten werd niet later ontdekt dat ze jaren lang werkzaam waren geweest voor de cia-spionagedienst of de fbi?
Hoeveel publikaties en zelfs voltallige uitgeversmaatschap pijen bleken achterafin dienst te hebben gestaan van de Ame rikaanse geheime politie?
Nadat een ‘diepgaand onderzoek’ naar de cia in de Ameri kaanse Senaat had plaats gehad moest de voorzitter van de Commissie, Frank Church, tot zijn schande bekennen dat slechts het bovenste tipje van de ijsberg aan het licht was gekomen.
Zelfs op 27 september 1978 moest de nieuwe door Carter be noemde directeur van de Federale Recherche (fbi), William
| |
| |
Webster andermaal met rode oortjes voor een andere Commissie uit de Senaat toegeven, dat de regering inderdaad geheime agenten had ingezet, op vrij grote schaal zelfs, om binnen studentenkringen en de media te spioneren op politieke meningen en overtuigingen van vrije burgers in een democratie.
Uit protest tegen de oorlog in Vietnam en Cambodja vonden in de vs jaarlijks 3000 bomontploffingen plaats.
Minstens 20.000 studenten werden bij demonstraties tegen de onzinnige oorlog in Zuidoost-Azië gearresteerd.
Meer dan 200.000 jonge mensen weigerden in deze niet door het Congres verklaarde, onwettige presidentiële oorlog te strijden. Zij drosten naar het buitenland of doken onder op vaderlandse bodem.
Waren zij dan geen dissidenten?
De heer Carter bood aanvankelijk tijdens zijn verkiezingscampagne in 1976 dienstweigeraars gratie aan.
Eenmaal op het Witte Huis beland, onder druk van uiterst rechtse en beruchte super-patriotten van veteranenorganisaties, gebood de politieke opportuniteit de president ook deze plechtige belofte niet na te komen.
Er zijn in 1978 nog altijd duizenden Amerikanen buiten de grenzen van hun vaderland, omdat zij de morele moed konden opbrengen zich niet als weerloze schapen door een stel oorlogs-misdadigers in de moerassen van Azië te laten afslachten.
Waarom rept de grote verdediger van de Rechten van de Mens, Jimmy Carter, met geen woord over deze door de overheid misdadig behandelde burgers uit eigen land?
Naast de eerder genoemde religieuze secten moeten hier als politieke organisaties, die zich tegen Washington verzetten, onder meer worden genoemd: de ‘Weathermen Underground Organisation’, een splintergroep van de ‘Students for a Democratie Society’ of de sds, de Black Liberation Army, de Symbionese Liberation Army, waar de miljonairsdochter Patty Hears enige tijd in meedraaide, en de Armed Forces for National Liberation of de faln, een politieke organisatie van Puerto Ricaanse nationalisten, die van tijd tot tijd bomaanslagen plegen.
Ook zijn er onder de Indianen in de vs politieke verzetsbewe gingen.
| |
| |
Het is dus nauwelijks pais en vree te noemen op het Amerikaanse thuisfront, terwijl de president voortdurend een grote mond opzet over toestanden elders, bij voorkeur in de Sovjetunie.
Waar ambassadeur Andrew Young verder op doelde met zijn ook in de Nederlandse pers blindelings bekritiseerde uitspraak over politieke dissidenten in de vs was het feit dat er nog altijd zeer veel mensen in Amerika zijn, die geen eerlijk proces kunnen krijgen omdat zij arm of zwart of bruin zijn.
Uit de cijfers bij de gerechtshoven blijkt, dat zwarten ook steeds langere en zwaardere straffen krijgen opgelegd dan blanken.
Zwarten ontvangen ook veel minder regelmatig voorwaardelijke straffen. Zij worden dus ook veel minder dan blanken tijdelijk op vrije voeten gesteld.
Over toestanden in Amerikaanse gevangenissen, vooral in zuidelijke staten, waar de meeste zwarten wonen, zijn ten hemel schreiende rapporten verschenen.
Het blad Seven Days publiceerde onlangs een gedeeltelijke lijst van namen, die werden geïdentificeerd als ‘politieke gevangenen’.
Sommigen zouden opzettelijk door de geheime politie in de val zijn gelokt.
Anderen zouden ‘politieke misdaden’ hebben begaan.
Voor de Black Liberation Army zitten bijvoorbeeld gevangen: Marilyn Buck; Joanne Chesimard; Richard Moore; Clark Squire; Henry Brown; Albert Washington; Oscar Washington ; Pedro Monges; Francesco Torres; Gabriel Torres; Herman Bell; Anthony Bottem; Fred Hilton; Victor Cumerbatch; Paul Estremara; Robert Vickers; Donald Weems; Richard Harris; Mark Holder; Bernice Jones; Michael Alston; Andrew Jackson; James Haskins; Rubin Scott; Teddy Heath; Elmore Thompson; Robert Hayes en Frank Abney.
Voor activiteiten tegen de oorlog in Vietnam zitten nog altijd: Karleton Armstrong; David Fine en Alvin Glatkowsky.
Voor burgerrechten zitten de beroemde 10 zwarte gevangenen van Wilmington al jaren vast, alhoewel de federale regering nu zelf om een herziening van dit proces heeft gevraagd, mede omdat correspondenten van de Pravda en het persbureau Tass naar Wilmington waren gereisd en in de Sovjet-media enige ophef over deze schandalige zaak was ge- | |
| |
maakt.
Voor de Symbionese Liberation Army zitten vast: Amily Harris ; Bill Harris; Joe Ramiro; Russ Little; en Wendy Yoshimura. Voor de Zwarte Panters: Elmer Pratt en Bradley Green.
Toch blijft Carter onveranderlijk op de kwestie van Mensen-rechten in de Sovjetunie hameren zonder, en het dient te worden herhaald, te preciseren wat hij hiermee in het belang van bepaalde burgers aldaar denkt te bereiken.
De Britse diplomaat, Sir Harold Nicholson, kwam indertijd al tot de onvermijdelijke conclusie, dat nauwkeurigheid in het taalgebruik bij het opstellen van politieke verklaringen een eerste vereiste was.
Hier moet trouwens worden aangetekend, dat een andere Soyjetdissident, Alexander Solzhenitsyn tijdens een doctorale rede aan de Harvard University publiekelijk verkondigde, dat hij, nu hij zelf een aantal jaren in Zwitserland en de vs had doorgebracht, tot de trieste conclusie was gekomen, dat hij de burgers van de Sovjetunie nauwelijks zou kunnen adviseren de weg van Amerika op te gaan.
Rosalynn Carter, blijkbaar inmiddels aangepast aan de overgang van het pindanoten-bedrijf naar het politieke toneel in Washington sloeg vrijwel onmiddellijk hard terug.
Tijdens een redevoering voor een aandachtig luisterend gehoor van het crème de la crème van de Washingtonse journalistiek in de Nationale Pers Club verklaarde zij, dat de edelachtbare heer Solzhenitsyn blijkbaar de ogen in de zak had, van Amerika blijkbaar weinig of niets begreep, en dat de vs wel degelijk een paradijs op aarde waren.
Hoe de westerse media in alle toonaarden de Sovjetdissidentenkwestie fervent blijven opkloppen bleek andermaal uit de geschiedenis van de aan een mysterieuze voedingsziekte lijdende baby Jessica Katz.
Alléén Amerikaanse doktoren zouden in staat zijn het leven van de baby te redden, zo heette het in de pers.
De ouders, Boris en Nataly Katz, waren van joodse afkomst.
Bovendien was de vader ook nog een computer-deskundige. Zij zouden dus nooit van de Sovjetautoriteiten een uitreis-visum krijgen, aldus de teneur van de publiciteit.
‘Wanneer zal er nu eens een einde komen aan de monsterlijke emigratiepolitiek van het Kremlin?’ schreef de New York Times
| |
| |
in één van haar commentaren over deze kwestie.
De verontwaardiging in Amerika en westerse media ten behoeve van Jessica was wijd en zijd verspreid, verder opgezweept door organisaties aan westerse kant, die er een beroep van maken dit soort zaken buiten alle proporties te trekken.
Waar de anti-Sovjethetzemakers overigens niet over spreken is, dat het afgelopen jaar ruim 23.000 Sovjet-joden via de goede diensten van de Nederlandse ambassade in Moskou nagenoeg geruisloos naar het buitenland vertrokken.
Nadat Jessica Katz einde 1978 met haar ouders hoog en droog in de vs was aangekomen schreef diezelfde gezaghebbende New York Times - een krant in handen van de joodse Ochsen Sulzbergerfamilies - dat bij nadere bestudering van de feiten, het Westen, de joodse organisaties en de andere koudeoorlogstokers de wolf bleken te hebben aangeroepen en loos alarm te hebben geslagen.
De Times bood de Sovjets sportief excuses aan in een hoofdartikel getiteld: ‘Over het aanroepen van de Wolf.’
‘Wat thans is gebleken,’ aldus de New York Times, ‘is dat Sovjetdoktoren Jessica uitstekend hebben verzorgd. Zelfs in zulk een mate, dat zij hun professionele trots hebben ingeslikt en na het wereldwijde oproer over de zaak de Katzfamilie naar het westen hebben gezonden... De joodse organisaties, die alles in het werk stellen aan de moeilijkheden van Sovjetjoden, die willen emigreren ruchtbaarheid te geven, zouden eens terdege moeten nadenken over dit soort verleidingen, om zoveel ophef te maken over een dergelijk geval, dat hoogstens gedeeltelijk waar is. Ze moeten ook nog eens over hun eigen tactiek in het algemeen goed nadenken. De beperkingen op emigratie uit de ussr zijn te betreuren, maar dat betekent nog altijd niet dat iedere politieke vluchteling uit de Sovjetunie het slachtoffer van vervolging zou zijn. Ook rechtvaardigt één en ander niet, dat iedere vorm van tegenaanval acceptabel zou zijn, zoals misleidende propaganda of handelsbeperkingen.’
Als nog schokkender ervoer ik een ontmoeting en een langdurige gesprek in Stockholm, met professor Clarence Blomquist. Deze hoogleraar in de medische ethiek was de opsteller van de ere-code voor psychiaters, die in 1977 door 44 deelnemende landen - met uitzondering van de Chinese Volks- | |
| |
republiek - op een wereldcongres voor de psychiatrie in Honolulu werd aangenomen.
‘Onlangs ontsnapte hier in Zweden een man uit een psychiatrische inrichting en vluchtte naar Warschau in Polen. Daar vroeg hij politiek asiel. Hij beklaagde zich daar heftig over de onrechtmatige behandeling die hij van Zweedse psychiaters zou hebben ondervonden. Wat konden we doen? We konden moeilijk een rapport over zijn ziekebeeld in de krant zetten,’ aldus dr. Blomquist.
De Zweedse professor vertelde, dat de Sovjetorganisatie van psychiaters enige tijd voor het congres op Hawaï de wereldorganisatie had benaderd. Men maakte zich in Moskou terecht zorgen over te verwachten campagnes van westerse zijde tegen toestanden in Sovjetpsychiatrische inrichtingen.
Men vroeg zich in de Sovjetunie af op welke wijze men zich tegen deze aanvallen op effectieve wijze zou kunnen verdedigen. ‘Wij ontvingen hier een brief over uit Moskou,’ aldus professor Blomquist, ‘en de inhoud ervan moet uiteraard vertrouwelijk blijven. We bereikten een compromis. Ons werden een aantal volledige dossiers uit Moskou toegezonden waaruit kon worden opgemaakt op welke wijze de Sovjetpsychiatrie haar beroep uitoefende. Ik heb deze dossiers zelf ook bestudeerd. Zij waren volkomen normaal en en règie.’
Verwoede critici van de ussr zullen er goed aan doen eens te letten op het rapport, dat Amnesty International uitgerekend aan de vooravond van Carters besluit om in 1979 ambassadeurs met de Chinese Volksrepubliek uit te wisselen, aankondigde, dat door Peking de meest ernstige schendingen van de mensenrechten werden bedreven.
In een rapport van 176 pagina's maakte Amnesty de balans op over doodstraffen, gevangenis toestanden in strijd met de minimum-voorschriften voor de behandeling van gevangenen zoals voorgeschreven door de uno, arrestaties, executies en andere twijfelachtige toestanden in dit communistische land. Het rapport leverde ernstige kritiek op de Chinese wetgeving, welke dermate weinig nauwkeurig zou zijn geformuleerd, dat zij de mogelijkheid voor tal van interpretaties openliet. Ook worden volgens Amnesty, politieke gevangenen gedwongen bekentenissen te tekenen alvorens zij terecht staan. Etcetera. Misschien zou Jimmy Carter zich in een brief op Witte Huispapier kunnen wenden tot de weduwe van Mao Tse-tung,
| |
| |
die misschien de meest bekende en vooraanstaande dissidente is in het China van Teng Hsiao-ping, door Time uitgeroepen tot de Man van het jaar 1978.
Het moet worden gezegd, Rosalynn ontpopte zich als een zéér actieve presidentsvrouw. Zij is in de voetsporen van Eleanor Roosevelt getreden.
Zij beschikt over een persoonlijke staf van 17 personen. Er was één zwarte secretaresse in dienst genomen, maar die nam na enige tijd alweer ontslag.
Mevrouw Roosevelt had in de dertiger en veertiger jaren een staf van drie assistenten.
In 1978 was Rosalynn 71 dagen op reis. Zij bezocht 16 landen in de wereld en 21 Amerikaanse steden.
Zij woonde 50 openbare bijeenkomsten bij en 177 vergaderingen achter gesloten deuren.
Aan vraagstukken van geestelijke volksgezondheid besteedde zij 250 uren.
Zij gaf 21 persconferenties, leidde 39 recepties, 8 staatsdiners, 20 ontbijten met leden van het congres, 15 lunches en 8 picknicks.
Twee reizen brachten haar naar Latijns-Amerika. Hieronderhandelde zij met een groot aantal militaire leiders van plaatselijke dictaturen, inbegrepen over de levering van oorlogsmaterieel en gevechtsvliegtuigen. Vooral dit laatste deed een storm van verontwaardiging in de Amerikaanse pers opsteken. Rosalynn verdedigde zich met te laten meedelen, dat zij 71 uren les in internationale politieke zaken had ontvangen en bovendien 210 uren les in de Spaanse taal had gevolgd.
Critici omschrijven Rosalynn Carter als een ‘keiharde en gedreven vrouw’.
Ook zegt men, dat zij niet wars is van het ontplooien van eigen initiatieven.
Toenjimmy's populariteit sterk terug liep en tot nieuwe diepten daalde besloot zij op eigen houtje Gerald Rafshoon, een public-relations expert uit Atlanta, die Carter tijdens de presidentsverkiezing had geadviseerd, hoe een gunstig imago op te bouwen, opnieuw in te huren voor een grote schoonmaakbeurt op het Witte Huis.
Wayne King van de New York Times sprak langdurig met de echtgenote van de president en concludeerde, dat zij ‘een
| |
| |
zéér, zéér politieke vrouw was.’
Een vrouw, die King bovendien toevertrouwde dat voor Jim my en haarzelf ‘Jezus Christus het belangrijkste element in hun leven was.’
‘Rosalynn en Jimmy,’ schreef de Time-journaliste Marjorie Hunter, ‘zijn opvallend hetzelfde. Zij zeggen dezelfde dingen op dezelfde manier. Ze zijn allebei ambitieus. Zij werken allebei ongelooflijk lang. Hij in de beroemde Oval Office. Zij in haar zonnige, in geel en abrikozen kleuren getinte werkkamer in de oostelijke vleugel van het Witte Huis.’
‘Rosalynn Carter belooft zeker geen “First Lady” te worden,’ schreef Marjorie Hunter in de New York Times, ‘die alléén maar dames op de thee vraagt en koekjes zal serveren.’
‘Zij lijkt inderdaad, zoals Jimmy heeft gezegd, een perfect verlengstuk van hemzelf.’
De New York Times noemde de Carters ‘het meest ongebruike lijke presidentspaar, dat de vs ooit heeft gehad.’
Eens per week hebben ze een zogenaamde werklunch samen om staatszaken te bespreken.
Voor Jimmy bijvoorbeeld zijn Inaugurele Rede tot het Congres uitsprak installeerde Rosalynn zich op een ochtend in haar bed met een stapel papieren en schreef op een blocnote een aantal onderwerpen neer, die volgens haar in de speech zouden moeten worden verwerkt.
De Times meldde, dat de president inderdaad een aantal suggesties van zijn vrouw had overgenomen.
Het trok overigens in Washington enige aandacht, dat achter elkaar eerst Jim Fallows, Carters topman in zijn team van speech-writers uit het Witte Huis verdween, spoedig gevolgd door Caryl Conner en Jerome Doolittle.
De journalistes, Norma Langley en Mary Ann Norbom hebben het zelfs gewaagd Rosalynn te omschrijven als ‘de duistere macht achter de troon.’
‘Rosalynn Carter heeft haar positie van First Lady’, 'zo schreven de beide dames, ‘in één van de machtigste posities in de regering van haar man omgebouwd, en velen hier in Washington geloven dat men rekening dient te houden met de mogelijkheid dat zij zelf een politieke carrière nastreeft. Haar invloed in het Witte Huis is dermate groot, dat sommigen van mening zijn, dat zij zal proberen een zetel in de Senaat te verwerven, en anderen zijn overtuigd, dat zij mogelijk haar
| |
| |
oog gericht houdt op het presidentschap zelf.’
De psycholoog Clifford Adams van de Pennsylvania State University verklaarde, dat er geen twijfel over bestond, dat Jimmy zijn vrouw in staatszaken van het hoogste belang intiem betrok. ‘Wanneer zij op deze voet doorgaat ben ik ervan overtuigd, dat ze zal proberen nog meer macht te krijgen. Zij is nauw verbonden met de Carter brain-trust. Ze nam niet alleen deel aan het maken van plannen, maar zij was nauw verweven met de uitvoering ervan. Zij heeft zich nu ook bemoeid met buitenlandse zaken. Het is niet onmogelijk, dat wanneer zij in 1980 een politieke functie zal krijgen, zij ni Carters tweede termijn in 1984 een poging zal wagen het presidentschap in de wacht te slepen.’
Nadat de beruchte overeenkomst van Camp David over de toekomst van Israël was gesloten belde Jimmy het allereerst zijn bejaarde moeder, miss Lilian op. Deze dame was ergens in Amerika op verkiezingstournee voor de democraten.
Carter huilde en zei dat met de hulp van de Heer de vrede nu nabij was en dat hij in zijn hele leven nooit eerder ‘twee zulke prachtige mensen’ had ontmoet.
Een televisie-commentator voegde op sombere toon aan dit bericht toe: ‘Laten we maar zien wie er volgende week naar Washington komt...’
Dr. Hutschnecker zei me in dit verband, dat Carters levenssituatie hem sterk aan de geschiedenis van Napoleon Bonaparte deed denken.
‘Napoleon sloofde zich immers ook uit om zijn mama te bewijzen hoe flink hij was? De vervanging van de moeder is de vrouw. Ik ben dan ook van mening,’ aldus Nixons voormalige psychiater, ‘dat deze president zich dag en nacht inspant om zijn moeder en zijn echtgenote te bewijzen wat hij kan.’
Charmant was Rosalynns reactie op de vioollessen van dochtertje Amy.
Mevrouw Carter raakte enthousiast en begon naast haar an dere besognes ook viool te studeren.
‘Je moet ons horen,’ zei ze tegen de New York Times. ‘Amy's viool is gestemd. De mijne ook. Maar ze zijn niet op elkaar afgestemd. Dus eigenlijk is wat we samen spelen niet om aan
| |
| |
te horen. Maar wat doet het er toe?’
In New York sprak ik met professor Kenneth Clark van de New York University, de voormalige voorzitter van de Amerikaanse Vereniging van Psychologen.
Omdat de Carters onder een storm van kritiek als verzorgster van Amy een zwarte vrouw aanstelden op het Witte Huis, die wegens doodslag tot levenslang was veroordeeld en voorwaardelijk uit de gevangenis was vrijgekomen, leek het ter zake doende juist deze zwarte psycholoog van vermaardheid om een reactie te vragen.
‘Hebben Jimmy en Rosalynn voor lieve heertje willen spelen?’ vroeg ik.
‘Helemaal niet. Carter handelde juist op basis van zijn over tuiging. Daar is uitzonderlijke moed voor nodig, vooral op die post.’
Ik: ‘Dit soort overmatige moed in het Witte Huis beangstigt mij.’
Clark: ‘Ik geef toe, dat deze vorm van besluitvorming tot uiterst gevaarlijke toestanden zou kunnen leiden. Toch fascineert deze man mij. Want wanneer hij eenmaal de puzzle denkt te hebben opgelost, schijnt hij de volharding te bezitten aan zijn keuze vast te houden.’
Kandy Strouw schreef een bestseller over Carters verkiezings campagne onder de titel: How Jimmy Won.
‘Gedurende deze campagne,’ aldus Stroud, ‘raakten vele mensen beangstigd door het optreden van Rosalynn. Zij noemden haar koud, keihard en berekenend. Zij vertoonde alle tekenen te willen optreden alsof zij zelf president was. Zij zou bijvoorbeeld een verklaring afleggen als deze: “Als je hem wilt bereiken kan je net zo goed tegen mij spreken.” Zij werd beschuldigd van ongepaste ambities.’
Ook de religieuze gevoelens, die de Carters op de punt van de tong dragen, bleven parten spelen in de dikwijls scherpe kritiek op het Witte Huis.
Politieke wetenschapper James David Barber zag daarentegen niet de geringste aanleiding in om te veronderstellen, dat Jimmy's diep religieuze herborenheid zijn politieke activiteiten zouden kunnen beïnvloeden.
‘In tegendeel,’ aldus Barber, ‘met zijn herboren worden in
| |
| |
Jezus Christus verloor hij zijn persoonlijke trots. Hij ontdekte de ware bron van devoot gebed. Hij ervoer de aanwezigheid van God bij het zetten van zijn eerste aarzelende schreden in de richting van de eenvoudige weldaad.’
‘Dat kan zo zijn,’ zei psychiater David Abrahamsen mij, ‘maar dat neemt niet weg, dat deze Carter de neiging heeft de wereld met rozerode oogjes te beschouwen. Zijn doeleinden zijn nobel. Zeker. Maar hij is door dit alles te optimistisch ingesteld. Ziet u maar eens naar hoeveel verklaringen we al hebben moeten luisteren, dat de vrede in Israël op handen was. Keer op keer werd aangekondigd, dat Carter opnieuw teleurgesteld was, dat er geen vorderingen werden gemaakt. Zijn berekeningen en politieke schattingen blijven voortdurend verschillen van concrete situaties. Er ligt een belangrijke discrepantie tussen zijn eigen denkwereldje en de harde werkelijkheid. Hij overdrijft en overwaardeert eigen gevoelens en mogelijkheden bij tal van uiteenlopende zaken. Hij gelooft ook veel te veel in zichzelf, wat hem nog in ernstige moeilijkheden zal brengen.’
Ook professor Stanley Milgram van de Psychologische faculteit van de New York University zei me, dat ik diende te bedenken, dat veel internationale zakenlieden dikwijls in een belangrijke mate religieus waren gemotiveerd en geïnspireerd. ‘U wilt toch niet staande houden,’ aldus professor Milgram, ‘dat diepe religieuze gevoelens een belemmering zouden vormen voor het doen van zaken?’
Ik voerde aan, dat er mijns inziens een ingrijpend verschil was tussen een ondernemer in Omaha, Nebraska, die naar Moskou reist om bijvoorbeeld Pepsi-Cola aan de man te brengen - en die dan misschien tevens een fervente aanhanger van de Mormonen Kerk zou kunnen zijn - en een Amerikaanse president, die aan de andere kant van de speciale telefoonverbinding tussen het Kremlin en het Witte Huis zit, die bedoeld is om te voorkomen dat vroegtijdig de atoomknop zal worden ingedrukt.
Wanneer deze man, op deze uitzonderlijk gevaarlijke plaats op een dag dat hij vijf bijbels heeft verkocht in Lock Haven, Pennsylvenia uitroept: ‘Ik heb de Heer gezien...’ met een zekerheid alsof hij vliegende schotels of ufo's zag, dan moet zijn religiositeit hem toch in belangrijke mate beïnvloeden, bijvoorbeeld wanneer hij achter zijn werktafel in de Oval Offi- | |
| |
ce over de heren in het Kremlin zit te filosoferen.
Er is geen politiek systeem denkbaar, dat juist in zulk een mate afhankelijk is van uitzonderlijk politiek leiderschap, als de liberale democratie.
De historicus Arthur Schlesinger merkte in een beschouwing over Jimmy's boek: A Government as good as the People op: ‘De heer Carter spreekt slechts enkele malen in zijn overpeinzingen over “zonde”, maar hij schijnt volmaakt blind te zijn voor de totale onverenigbaarheid van theologische belijdenissen en politieke aansporingen. Hij zegt, dat hij Reinholt Niebuhr heeft bestudeerd. Maar Niebuhr zou zeker zonder meer dit zogenaamde geloof in de ingebouwde goedheid en verdiensten van mensen in het algemeen als de meest doortrapte vorm van sentimentaliteit hebben afgedaan.’
Schlesinger kwam bij het lezen van Carters politieke beschou wingen tot de conclusie: ‘Ik ben geneigd te denken, dat Carter hier bezig is geweest om de mensen naar de mond te spreken en te flatteren op een zéér cynische manier.’
Lord Bryce wees er in 1890 reeds op, dat Amerikanen de typische karaktertrek bezaten om geen bezwaar te hebben tegen leiders met een middelmatige persoonlijkheid, ‘mits zij maar zakelijk en ondernemend waren.’
‘Als wij, Amerikanen, niet zo hopeloos oppervlakkig waren,’ zei me Eric Hofler, de ‘grand old man’ van de havenarbei ders in San Francisco, ‘dan zouden we nooit één natie zijn geworden. Bij ons speelt zich alles af aan de oppervlakte. Niets gaat werkelijk diep. Goede of slechte zaken dringen nooit wer kelijk tot de ziel door. Ook niet die golf van pornografie, zoals deze ons nu overspoelt. Ze raakt ons niet werkelijk. We zijn moeilijk te bederven. Amerikanen nemen een warme douche en raken problemen even gemakkelijk kwijt als ze zijn gekomen.’
Achtduizend jaren voor de geboorte van Christus telde onze planeet naar schatting 4 miljoen mensen.
In 1789, toen de Fransen de Bastille bestormden waren er 14 miljoen inwoners in de vs, 10 miljoen Indianen en 4 miljoen immigranten.
Honderd jaar later waren de meeste Indianen van de aardbo dem geveegd en woonden er 40 miljoen mensen in Amerika.
| |
| |
In 1918 waren heter 140 miljoen en nu zijn het er 225 miljoen. In het jaar 2000 zullen nog slechts 1 op de 20 mensen in de wereld Amerikanen zijn.
In het jaar 2076, wanneer de Amerikaanse Republiek haar derde eeuw in gaat zal 1 op de 46 mensen een Amerikaan zijn.
Wat gemakshalve dikwijls wordt vergeten is dat de Amerikaanse democratie slechts uiterst langzaam naar volwassenheid toe groeide.
Bij het afkondigen van de onafhankelijkheid in 1776 bijvoorbeeld ontving slechts één op de zeven Amerikanen het recht om te stemmen.
In 1832 werd dit gewijzigd in één op de vijf.
Pas in 1919, dus 143 Jaar nà het uitroepen van de Amerikaanse staat, nam Washington het algemeen kiesrecht aan.
Zwarte Amerikanen werden door de eeuwen heen buiten de democratie gesloten.
Eén op de tien Amerikanen is een neger.
In 1960 bezaten nog slechts één miljoen zwarten het stemrecht in zeven zuidelijke staten.
Bij de verkiezing van Jimmy Carter in 1976 brachten 6, 6 miljoen zwarten hun stem uit.
94% van de zwarte stemmen ging naar deze zuidelijke kandidaat voor het presidentschap.
Een soortgelijke situatie doet zich voor bij Amerikanen van Latijns-Amerikaansc afkomst.
Zij tellen 19, 4 miljoen mensen, waaronder naar schatting 7, 4 miljoen clandestien in de vs verblijvende Latino's, veelal uit Mexico afkomstig.
Bovendien wonen in Florida alléén al 700.000 uit Cuba gevluchte Spaans sprekende mensen.
Zoals 25 miljoen negers door slechts 17 vertegenwoordigers in een Congres van 537 zogenaamde volksvertegenwoordigers worden gerepresenteerd, zo hebben de Latijnsamerikaanse burgers 5 politici, die voor hen in Washington het woord voeren.
Het joodse bevolkingsdeel heeft 22 vertegenwoordigers in het federale parlement.
Men schat het aantal in de vs wonende joden op 20 miljoen.
| |
| |
Het is noodzakelijk deze cijfers in gedachten te houden wanneer we kankeren op het gebrek aan democratie in de andere supermacht, de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken.
Waar hierbij niet aan wordt gedacht is, dat in 1918, toen in Amerika de 28ste president, Woodrow Wilson, via verkiezingen aan de macht was, in Moskou de eerste grondwet uit de geschiedenis werd afgekondigd, waarin democratische rechten van het volk waren vastgelegd.
De Sovjetunie zat immers opgescheept met de nasleep van een reeks dictatoriale en elitaire tsarenregimes.
In 1918 konden 123 miljoen mensen in de ussr op een totale bevolking van 163 miljoen niet lezen of schrijven.
De vs hadden dus een voorsprong van anderhalve eeuw bij het organiseren van een democratische samenleving op de ussr.
In 1936, bij het afkondigen van de tweede Sovjetgrondwet kregen alle burgers stemrecht, behalve zij, die zich bleven verzetten tegen het vestigen en bestendigen van een socialistisch maatschappij.
Deze laatste restrictie werd in 1956 per amendement opgeheven.
De derde Sovjetgrondwet van 1977 verleent alle Sovjetburgers zonder aanziens des persoons het stemrecht.
Intussen hebben 53 souvereine staten in de wereld de socialistische weg ingeslagen.
De Sovjetunie, met een landoppervlak van tweeëneenhalf maal de grootte van de vs heeft een bevolking van tegen de 260 miljoen mensen.
Pas toen ik in Novosibirsk, Siberië aankwam besefte ik voor de eerste maal hoe ontzagwekkend uitgestrekt dit land was. De vliegreis van Amsterdam, naar New York, naar San Francisco, en voorbij Californië tot Honolulu op Hawaï is de afstand die men zou moeten rekenen van de Sovjetgrens bij Polen tot het schiereiland Kamchatka aan de Japanse Zee toe. Socialisten regeren nu over 39% van het oppervlak van de aarde.
Dit betekent, dat 42% van de wereldbevolking Marxistisch-Leninistische idealen in praktijk probeert te brengen.
Om tal van redenen is het Amerikaanse wereldprestige, dat
| |
| |
vooral na het jaar 1945, volgend op de glansrijke overwinningen op Japan en nazi-Duitsland (en Italië) aanvankelijk tot ongekende hoogten was gestegen, naar nieuwe diepten gedaald.
De situatie in West-Europa is tekenend voor deze déconfiture. West-Europa telt inderdaad maar 10% van de wereldbevolking, maar het heeft 20% van 's werelds industrie, 30% van de buitenlandse handel en 40% van de goudvoorraad van de wereld in handen.
In 1978 bleken nog slechts 57% van de Westduitsers een gunstig oordeel te hebben over de machtige bondgenoot en beschermheer aan de andere zijde van de Atlantische plas. Dit cijfer daalde tot 42% bij alle Italianen, 38% bij de Fransen en zelfs 34% bij de Engelssprekende Britten.
Ook in Moskou tast men op alle niveaus aangaande het Ame rika van Carter in het duister.
Men begrijpt er geen syllabe van hoe het mogelijk is, dat presidentiële adviseurs en de minister van Buitenlandse Zaken in Washington permanent met elkaar overhoop kunnen liggen.
Onder het regime-Nixon bereikten de meningsverschillen tussen Henry Kissinger op het Witte Huis en William P. Rogers op Foggy Bottom (Buitenlandse Zaken) zulke oncontroleerbare hoogten, dat de president tenslotte zijn oude vriend Rogers als een baksteen liet vallen en Kissinger beide functies toekende.
Jimmy Carter, die van het bedrijven van internationale politiek totaal geen kaas had gegeten, moest dus wel op zijn adviseurs leunen. Op het Witte Huis stelde hij, als gemeld, de secretaris van Rockefellers privéplub, Zbigniew Brzezinski, een overgelopen Pool aan.
Men zou zich de woede in Washington kunnen voorstellen, indien president Brezjnev zot genoeg zou zijn geweest, om een Amerikaan met uitgesproken haatgevoelens jegens het regime in de vs - bijvoorbeeld een weggelopen Zwarte Panter - als naaste adviseur op het Kremlin aan te stellen.
Daarom niet getreurd.
Carter benoemde Brzezinski als huisdokter en Cyrus Vance als minister van Buitenlandse Zaken, overigens eveneens af- | |
| |
komstig uit Rockefellers privélobby.
Brzezinski ziet Carter iedere ochtend als eerste op het Witte Huis. Samen nemen zij, op basis van de binnengekomen codetelegrammen, de wereldsituatie door.
Zbig monopoliseert het helderste moment van Carter op een dag, de ochtend-uren.
Vance, die zich in zijn ministerie op aanzienlijke afstand van de nationale totempaal bevindt is hierdoor in een nadeel. Hij zendt iedere avond per speciale koerier een memorandum naar Carter met zijn opmerkingen over de laatste ontwikkelingen op aarde.
Jimmy neemt iedere avond het Vance-memo mee naar zijn slaapkamer en wordt ermee de nacht ingesust.
Den Haag nam ook eens een experiment met twee ministers van Buitenlandse Zaken, Luns en Beijen. Het heeft niet lang geduurd. Maar dat was tenslotte Nederland, een aardige plek, die op de wereldkaart nauwelijks is te vinden.
In de Sovjetunie functioneert dit soort overheidsorganen als het bureau van de president van de Republiek of hel ministerie van Buitenlandse Zaken enigszins anders.
Men komt in de Sovjetunie op dit soort vitale en hoogst belangrijke functies aan de top ook op een andere wijze dan in de vs - of bij ons - terecht.
Bijvoorbeeld de 73-jarige Brezjnev.
Op zijn zeventiende jaar werd Leonid lid van de Communistische Jeugd Liga.
Op zijn 25ste trad hij toe tot de cpsu.
Tijdens de tweede wereldoorlog klom hij op tijdens actieve dienst aan het strijdende front van luitenant-kolonel tot generaal-majoor.
In 1957 werd Brezjnev gekozen tot voorzitter van de Communistische Partij.
Vijfentwintig jaar lang was hij lid van de Opperste Sovjet.
Van 1960 tot 1964 was hij de voorzitter van het Russische parlement.
In 1964 werd Brezjnev secretaris-generaal van de cpsu.
In 1977 werd hij tevens benoemd tot staatshoofd van de ussr.
Leonid Brezjnevs carrière naar zijn huidige verantwoordelijke
| |
| |
positie is een serieuze affaire en doorstaat helaas geen enkele vergelijking met de plotselinge succes-story van de hopeloos verwarde, onvolwassen, zigzaggende pindaverbouwer uit Georgia, die van internationale politiek bedrijven toeten noch blazen begrijpt en al voor uitzonderlijk veel verwarring in de wereldpolitiek heeft gezorgd. Bovendien moet Carter ook nog als de leider fungeren van de westerse, in ernstige sociale en economische moeilijkheden verkerende alliantie.
Hedrick Smith, de Sovjetspecialist van de New York Times, is er van overtuigd, dat Carter zich volledig in zijn tegenspelers in het Kremlin heeft vergist en voor de ene na de andere misrekening heeft gezorgd.
‘Het droevige probleem is,’ zei Smith, ‘dat Jimmy Carter wei nig soepel is en niet bereid blijkt reeds genomen verkeerde beslissingen radikaal te herzien.’
‘Wie spreekt er eigenlijk nog voor ons Amerikanen,’ schreef commentator James Reston in de Times, ‘want onze president doet dit nu niet meer.’
‘Als Reston en Smith het spoor bijster zijn,’ zei me de historicus professor Alexander Yefremov in Moskou, ‘hoe moeten wij hier dan een touw vastknopen aan het zogenaamde buiten-landse beleid van president Carter?’
De eerste twee jaren van zijn verblijf op het Witte Huis arrangeerde Carter tussen de beide supermachten een aancenlopende reeks van crises.
Het is natuurlijk de vraag, hoe lang men ongehinderd door zou kunnen gaan met het scheppen van kunstmatige minidebâcles tussen Moskou en Washington.
Dit soort nodeloze rellen vraagt nauwelijks bij tot het vormen van de passende ‘chemie’ tussen het Kremlin en het Witte Huis.
‘Carter schijnt er op uit te zijn,’ zo zei mij Sovjet-televisiecommentator Spartak Beglov, ‘om de wereld veilig te stellen voor hypocrisie.’
Op het Carteriaanse brouhaha ten aanzien van de Mensenrechten bijvoorbeeld, zei professor Arbatov, directeur van het Instituut voor de usa & Canada van de ussr Akademie van Wetenschappen: ‘Wat wij ons in goede gemoede afvragen
| |
| |
is met welk recht sommige buitenlandse critici menen zichzelf te kunnen bestempelen als de enige morele kampioen voor vrijheid en democratie in de wereld.’
Arbatov vervolgde: ‘Voor een ieder die slechts oppervlakkig is geïnformeerd, is het een duidelijke vraag, waarom deze westerse kruisvaarders - wanneer zij de democratie tenminste enigszins ernstig zouden opvatten - geen begin maken met het zoeken van werkelijke oplossingen voor de vele onbeantwoorde vragen op dit gebied in hun eigen landen. Het is ons in ieder geval duidelijk, dat er zéér véél werk ligt te wachten op eigen erf en in eigen huis van de critici van onze samenleving.’
In mijn boek Europa (Bruna, 1975) merkte professor Arbatov onder meer op: ‘Er is geen alternatief voor ontspanning. Of liever gezegd, geen redelijk alternatief. In onze nucleaire tijd brengt elke andere vorm van betrekkingen enorme kosten en ernstige gevaren met zich mee.’
Hier doelde Brezjnevs persoonlijke adviseur uiteraard op de waanzinnige bedragen, die de wapenwedloop blijft verslinden.
Hij vervolgde: ‘Het lijkt me, dat vooral Europeanen de onaanvaardbaarheid van andere manieren van samenleven dan détente zouden moeten inzien, omdat juist ons continent in de twintigste eeuw reeds twee maal als voedingsbodem voor wereldconflicten heeft gediend. Uit ervaring weten wij, Europeanen, welke prijs betaald zou moeten worden. De illusie, dat het mogelijk zou zijn om terug te keren naar een koude oorlog-toestand zonder dat hiervoor een zware prijs zou moeten worden betaald, lijkt me de voornaamste en gevaarlijkste misrekening van dit moment.’
‘Ik weet het niet meer,’ schreef de vooraanstaande commentator C.L. Sulzberger in de New York Times, ‘of ik de algemene situatie met schizofrenie of met een algemeen heersende ge spletenheid moet omschrijven. Wat zeker is, en hier bestaat geen twijfel over, is dat er een verontrustende tegenstelling be staat over het doel van de westerse wereld, dat gericht zou moeten zijn op een ons dichter aaneen sluiten, terwijl we in werkelijkheid slechts de duidelijke versnippering en fragmentatie van de westelijke alliantie waarnemen.’
Deze Sulzberger, in Nederland als orakel over westerse politie- | |
| |
ke doelstellingen op lezingen voor genootschappen, welke het prestige van de vs menen te moeten bevorderen, niet onbekend, verdient hier een aanvullende observatie.
Onlangs werd in Amerika namelijk bekend, dat dezelfde prestigieuze colomnist indertijd van Howard Hunt, toen chef van de cia-spionagedienst in Mexico City - later dus bekend geworden als Watergate-inbreker - een rapport van deze betaalde overheids-spion ontving, hetwelk hij zonder zelfs één komma te veranderen als zijn eigen mening en als kolom in de New York Times liet afdrukken.
De publiciteit rond dit beledigende incident droeg er toe bij dat ‘journalist’ Sulzberger per 1 januari 1978 de Times met stille trom zou verlaten.
Sinds 1971 heb ik 32 maal het gevreesde en beruchte ‘IJzeren Gordijn’ tussen Oost en West overschreden.
Ik schreef over mijn ervaringen een verslag: ussr: 1976-1990 (Torenboeken, Baarn, 1976).
Betweters en Sovjetanalysten, die of nimmer in de Sovjetunie waren geweest of om duidelijke redenen geen visum meer konden krijgen, stortten een waterval van kritiek en scheldwoorden over dit werkje uit.
We zijn reeds zover gezonken, dat degeen die naast kritiek ook een vriendelijk woord over heeft voor onze oosterburen onmiddellijk klinkt als apologeet van het communistische regime zonder dit ten naaste bij werkelijk te zijn.
Hoe algemeen dit verschijnsel van anti-Sovjetisme in-het-wilde-weg heerst bleek bijvoorbeeld onlangs bij een bezoek van een officiële delegatie van de Opperste Sovjet aan Den Haag. Zij stond onder leiding van de uit Riga afkomstige Vitaly P. Ruben.
Hij zei me na een ‘ontmoeting’ met een afvaardiging van het Nederlandse parlement het volgende:
‘Bij het binnenkomen werden we achter een lange tafel geplaatst. Daarop deelde de heer Scholten van het cda namens de Nederlandse afvaardiging mee, dat we dienden te bedenken, dat ieder van de aanwezige Nederlandse kamerleden niet aanwezig was in zijn hoedanigheid van lid van een politieke partij, maar als privé-persoon of als burger van Nederland.’
Ruben zette daarop namens de Sovjetdelegatie ogenblikkelijk
| |
| |
uiteen, dat hij en de zijnen officiële vertegenwoordigers van de Sovjetstaat waren en als zodanig naar Nederland waren gekomen. Men had zich voorgesteld in die verantwoordelijk heid met Nederlandse collega's gedachten te kunnen uitwisse len en te kunnen discussiëren.
‘De heer Scholten volhardde echter in zijn houding,’ aldus de heer Ruben.
Het gesprek begon dus al meteen nodeloos op ongelijke voet. Na het afleggen van wederzijdse verklaringen bracht uitgerekend de pvda'er Ed van Thijn de kwestie van Sovjetdissidenten ter sprake.
Hij informeerde bijvoorbeeld naar het lot van zijn geloofsgenoot, de dissident Anatoly Shcharansky.
‘Ik stelde daarop de logische vraag,’ aldus Ruben, ‘of Van Thijn zijn informatie als lid van het parlement, als lid van zijn partij of als privé-burger ter tafel had gebracht.’
Er ontspon zich aan de Nederlandse zijde over deze schaakmat-stelling van Sovjetzijde een uiterst levendige discussie in de Nederlandse taal, die enige tijd in beslag nam. Stemverheffingen waren niet van de lucht.
Niemand vroeg zich blijkbaar af wat voor soort indruk dit kinderkamer-spektakel op de Sovjetdelegatie zou maken. Volkomen ongegeneerd hing men de vuile was buiten, temeer daar enkele begeleidende Sovjetdiplomaten van de ambassade de Nederlandse taal volmaakt beheersten.
Tenslotte deelde Scholten namens zijn landgenoten aan de Sovjetgasten mee, dat de kwestie van de dissidenten bij uitzondering werd aangesneden namens alle politieke partijen en namens het gehele parlement, aldus de heer Ruben.
‘Dit geloofde ik niet, omdat beslist niet alle Nederlandse parlementsleden de kwestie van bepaalde interne problemen in de ussr als primair gesteld wilden zien. Het was zonder meer duidelijk welke andere motieven hier meespeelden.’
Ruben: ‘Wij in de ussr zijn ernstige mensen. Wij kwamen naar Nederland om met uw regering, uw volksvertegenwoor digers en uw bedrijfsleven van gedachten te wisselen. We kwamen om Nederland en Nederlanders beter te leren kennen. We vatten onze taak en onze missie buitengewoon ernstig op. Hierbij zouden dit soort emoties toch eigenlijk geen rol mogen spelen. In de ussr proberen we botsingen tijdens serieuze ontmoetingen te vermijden. Wat we hier in Nederland het meest
| |
| |
hebben gemist was werkelijke openhartigheid.’
De delegatieleider vertelde, dat men een uitvoerig rapport over het bezoek aan Den Haag zou samenstellen.
Het zou worden toegezonden aan bijvoorbeeld het Presidium van de Opperste Sovjet, de raad van ministers, het staats-comité voor Wetenschap & Techniek, het ministerie van Buitenlandse Handel, enzovoorts. Prettige gedachte!
‘Ik blijf optimistisch,’ aldus de heer Ruben. ‘Ik blijf bereid alles te doen om de betrekkingen tussen Nederland en de Sovjetunie te helpen verbeteren. Hierbij zullen we emoties naar de achtergrond moeten schuiven. Dat is onvolwassen en dient tot niets.’
Halsstarrige zwetsers als de conservatieve Amerikaanse columnist William F. Buckley - overigens een klasgenoot uit Pierson College aan de Yale University - blijven de Accoorden van Helsinki uit 1975 interpreteren als het München van de westelijke politiek ten aanzien van mensenrechten.
Welk alternatief rest ons wanneer men, zoals het Nederlandse parlement, er blijkbaar de voorkeur aan geeft, een discussie op te zetten welke meer lijkt op de pourparlers van een groep doofstommen? Halfgeblindeerd door heftige, irrationele emoties die kant noch wal raken, liet men andermaal een kans voorbijgaan om tot de dringend noodzakelijke nieuwe openingen met Moskou te komen.
Er bestaat een waarlijk Babylonische spraakverwarring ten aanzien van dit mensenrechtenstruikelblok, hetgeen een grotere dosis kalmte en gematigdheid in deze gevaarlijke wereld van 1979 vooralsnog onmogelijk blijft maken. Oost en West interpreteren de meest elementaire levensnormen uit de moderne samenleving volkomen tegengesteld. Men benadert zelfs niet eenstemmigheid over wat als een menswaardig bestaan zou moeten worden beschouwd voor alle mensen in de wereld. Een overeenstemming, welke duidelijk zou zijn gebonden aan afnemende mogelijkheden, toenemende bevolkingsen vervuilings-vraagstukken en in het algemeen aan voortschrijdende grenzen aan de groei.
Wat moet er dan gebeuren wanneer een groep heren van meestal middelbare leeftijd zelfs niet in staat is een eenvoudige ontmoeting, die bedoeld is om elkaar te leren kennen, zonder een reeks nare, verstorende incidenten te laten verlopen?
| |
| |
Er is geen andere weg dan elkaar steeds weer opnieuw te ontmoeten, om tot meer openheid, meer handel, meer uitwisselingen en tot meer contacten en begrip over de hele linie, te komen.
Jimmy Carter was in 1973 via Dean Rusk in contact gekomen met één der voornaamste financiers in de vs, David Rockefeller.
Hij was daarop dus toegetreden tot de extra-parlementaire internationale Rockefeller lobby, de Tri Lateral Commission.
Dit gezelschap was in de praktijk niets anders dan een voorbereidend klasje om de regering in Washington over de hele linie en op alles omvattende schaal over te nemen.
Het mag dan niet aanvankelijk zo zijn opgezet, zoals Takeshi Watanabe me in Tokyo verzekerde, maar het uiteindelijke resultaat, dat nauwelijks meer een democratische gang van zaken was te noemen, was wèl, dat Carter en Rockefellers trawanten uit de Tri Lateral Commission sedert januari 1977 in de vs de lakens uitdelen.
Ondermeerde volgende personen uit deze buitengewone club maakten sedert Carters benoeming deel uit van de regering:
- Walter Mondale, vice-president. |
- Zbigniew Brzezinski, opvolger van Henry Kissinger, adviseur voor Nationale Veiligheid. |
- Cyrus Vance, minister van Buitenlandse Zaken. |
- W. Michael Blumenthal, minister van Financiën. |
- Harold Brown, minister van Defensie. |
- Warren Christopher, onderminister van Buitenlandse Zaken. |
- Lucy Benson, assistente van Brzezinski. |
- Richard Cooper, onderminister voor Z.O.-Azië. |
- W. Anthony Lake, Nationale Planning. |
- Sol Linowitz, onderhandelaar voor het Panama Kanaalverdrag. |
- Gerald Smith, ambassadeur voor nucleaire vraagstukken. |
- Elliott Richardson, ambassadeur voor de Zeerecht Conferentie. |
- Richard Gardner, ambassadeur te Rome. |
- Andrew Young, ambassadeur bij de uno. |
- Anthony Solomon, onder-minister van Financiën. |
Paul Warnke, twee jaar onderhandelaar voor een salt ver- |
| |
| |
Eveneens nauw bij de Rockefeller-lobby betrokken waren exponenten van de ‘vrije democratische Amerikaanse pers’
waaronder topfiguren van de New York Times, de Los Angeles Times, de cbs-televisie, Time magazine, de Chicago Sun Times, de Wall Street Journal en andere vooraanstaande media, die werden ingeschakeld om Rockefellers plannen te doen slagen op zoveel mogelijk fronten tegelijk.
In naam der democratie met een hoofdletter D had een belangrijke sector van het Amerikaanse grootkapitaal een uiterst geraffineerde manoeuvre met succes bekroond gezien.
Men had een klassiek scenario van machtsovername tot in de kleine lettertje toe punctueel gevolgd en tot een verrassend geslaagd einde weten te brengen.
Carter en de zijnen hadden de touwtjes onbetwist in handen.
Wat mij misschien nog wel het meest verbaasde was, dat toen ik in 1977-1978 mijn jaarlijkse lezingentournee maakte zeer vooraanstaande organisaties als de Twentieth Century Club in Pittsburgh, Pennsylvenia; de Woman's Club in Minneapolis, Minnesota; de Tuckahoe Club in Richmond, Virginia en de Town Hall in Oklahoma City, Oklahoma - om enkele voorbeelden te noemen - nooit en te nimmer van het bestaan van een Tri Lateral Commission hadden gehoord.
Het Amerikaanse publiek verkeerde in totale onwetendheid omtrent de manipulaties van de Rockefellers en hun presidentiële pion, Jimmy Carter.
Men kan Amerika een vlot opererende democratie noemen, maar in werkelijkheid vertonen de vs de eerste symptomen van fascistische Putsch-machinaties en is de vrije politieke keuze steeds duidelijker een wassen neus.
Time magazine zou haar lezers uitvoerig informeren over het feit dat Jimmy 5 feet 9 inches groot was, 155 lbs woog, een 39-in borstkas had en een 33-in middel. Zijn favoriete sport was ‘stock-car races’. Zijn lievelings-dichter Dylan Thomas. Zijn uitverkoren boeken Leo Tolstoy's Oorlog en Vrede en Let Us Now Praise Famous Men van James Agee.
Zijn vader ranselde hem eens af, toen hij een vijf cents stuk van de schaal voor de collecte in de kerk in Plains had gestolen. Hij had zijn zuster, gebedsgeneester Gloria Carter, met een
| |
| |
oud geweer in haar achterste geschoten, toen zij een bos rozentakken naar zijn hoofd had gegooid.
‘Jimmy maakte zijn eerste afspraakje met een meisje toen hij 13 jaar oud was,’ aldus Time.
Maar geen hond in de vs wist dat, toen Carter met zijn vrome praatjes door het land trok om mee te dingen naar het presidentschap, de hele zaak tot in de finesses achter de schermen door het 250 personen tellende clubje van David Rockefeller werd bekonkeld.
Pas vele maanden nadat de Carters hoog en droog op het Witte Huis zaten, begonnen geleidelijk aan de eerste berichten over de Tri Lateral Commission te circuleren en waagden enkele moedige journalisten te schrijven, dat Jimmy het blanke witte paleis in Washington had veranderd in ‘een depot van de Rockefeller lobby.’
Is dat democratie? Of is het de illusie van een democratie?
Détente luidt in het Russisch ‘razryadka naprya z hennosti’, of letterlijk, zich aan elkaar aanpassen.
Dat accommodatie bij een voorraad van 50.000 atoombommen in de wereld een noodzaak is geworden zal niemand betwisten.
Alva Myrdal, de voormalige minister van Wetenschappen van Zweden zei me te hebben berekend, dat we met ons huidige atoomarsenaal de aarde 690 maal zouden kunnen vernietigen.
Wat zéér de aandacht trok, vooral in Moskou, was dat de nieuwe president, Jimmy Carter, het eerste weekeinde dat hij van het Witte Huis naar Georgia terug vloog ostentatief gebruik maakte van de wit en blauw geverfde zogenaamde 747 ‘dag des oordeels’ bommenwerper.
Dit is de vliegende commandopost, die bij een atoomconfrontatie op de aarde 72 uren in de lucht zal kunnen blijven, omdat al vliegende brandstof kan worden ingenomen.
De machine dient de president en de opperbevelhebbers van de strijdkrachten als hoofdkwartier. De oorlog zal dan volledig vanuit de lucht worden gedirigeerd.
Waarom reisden de Carters niet, zoals hun voorgangers, Kennedy, Johnson, Nixon en Ford hadden gedaan, met de gebruikelijke Air Force One?
Waarom juist deze demonstratieve vlucht met de super Penta- | |
| |
gon machine, nauwelijks vier weken nadat hij de regerings-teugels had overgenomen?
Jimmy Carter was voldoende gefascineerd door wat hij tijdens deze proefneming zag en hoorde, om onmiddellijk nog twee van deze toestellen voor een gezamenlijke waarde van 500 miljoen gulden bij te bestellen.
In Moskou zag men in dit in de wereld nauwelijks opgemerkte incident een eerste teken aan de wand, waarmee de koude oorlog nieuw leven zou worden ingeblazen.
Bovendien nam Carter zijn elfjarige dochtertje, Amy, in het onheilsvliegtuig mee.
Het kind moet er geen flauw benul van hebben gehad, waarom zij ditmaal in een vliegtuig zonder vensters reside, volgeladen met geheimzinnige elektronische apparatuur en in een cabine die niet bediend werd door de gebruikelijke stewards van het Witte Huis maar volgepropt was met tientallen speciaal getrainde stafofiicieren.
Toen ik het televisieverslag zag van de onschuldige peuter, die de trap van dit vliegende monster afdribbelde, vroeg ik me af of pappie haar nu ook had verteld waar deze ongebruikelijke reis in werkelijkheid voor had gediend.
Niet ver van de beroemde Oval Office in het Witte Huis ligt een kleinere, minder bekende kamer.
Hier trekt de president zich regelmatig met stapels dossiers en paperassen terug om in absolute afzondering zijn vitale beslissingen te kunnen uitbroeden.
Hij liet er een perfecte geluidsinstallatie aanleggen om naar klassieke muziek - bij voorkeur Beethoven en Bartók - te kun nen luisteren.
Zijn lievelings-opera is Tristan en Isolde.
In dit vertrek zou Carter hebben besloten niet de B-1 bommenwerper te laten bouwen.
Welke methode van beslissen volgde de president?
Uit een onnoemelijk aantal adviezen vóór en tegen selecteerde hij 47 argumenten.
Hij noteerde de hele zaak op een blocnote.
Daarop begon hij ieder argument cijfers te geven.
Bijvoorbeeld: een argument vóór de B-1 kreeg het cijfer 2.
Een fel en afdoende argument tégen de bouw van de 244 geplande bommenwerpers zou een 5 krijgen.
| |
| |
Tenslotte telde hij de cijfers vóór en tégen bij elkaar op en de uitslag was duidelijk: geen B-1 bommenwerper.
De pers vroeg aan chef-staf, Hamilton Jordan, of dit voor een Amerikaans staatshoofd niet een ongebruikelijke wijze was om een zo belangrijke beslissing te nemen.
‘Integendeel,’ antwoordde Hamilton, ‘het is een schone en duidelijke keuze.’
Een geheel andere lezing werd door verslaggeefsters Norma Langley en Mary Ann Norbom gegeven.
Terwijl de intieme Carter-vriend, Charles Kirbo, al enige weken in Washington de mening had verspreid, dat de president zeker de bouw van de 244 bommenwerpers zou goedkeuren, was het Rosalynn, die haar ‘superman, die immers nooit liegt en voor de waarheid strijdt’ (zo zei ze tijdens een liefdadig-heidsvoorstelling voor gehandicapte kinderen) tot andere gedachten had gebracht.
‘Het weekeinde vóór de uiteindelijke beslissing begaf Carter zich met zijn gezin naar het van de wereld afgesloten Camp David,’ aldus beide Washingtonse journalistes. ‘En wat een hele rij adviseurs en tegenstanders van de B-1 in lange maanden van praten niet was gelukt, presteerde Rosalynn in één lange zondag. Bij terugkeer van het buitenverblijf in de bergen was de president tot andere gedachten gekomen en de wereld was geschokt door zijn besluit.’
In het algemeen is het niet eenvoudig Jimmy Carter van eenmaal genomen besluiten af te brengen.
Een Witte Huis-medewerker vertrouwde eens aan de New York Times toe, dat hij een door Carter genomen beslissing waar hij het oneens mee was geweest niet had uitgevoerd en de volgende dag opnieuw had aangesneden.
‘Jimmy's eerste reactie,’ aldus deze assistent, ‘was te zeggen, dat zijn bevel vast stond en was genomen. Ik heropende echter de discussie en deze duurde twintig minuten. De president herzag zijn opinie, maar vond het zelf blijkbaar een dusdanig ongewone gang van zaken, dat hij me toevoegde, “dit zou ik maar noteren, want dit gebeurt niet dikwijls.”’
Psychiater David Abrahamsen zei me in dit verband: ‘Carter heeft in ieder geval met Nixon gemeen, dat hij niet graag in het ongelijk wordt gesteld. Zijn ambtsperiode als gouver neur van de staat Georgia schijnt ook de nodige ups en downs
| |
| |
te hebben gehad.’
‘Wat me bijvoorbeeld zeer heeft verwonderd,’ aldus dr. Abrahamsen, ‘was de aflaire van Budget Director, Bert Lance, een oud vriendje van Carter uit Atlanta. Hij had de grootste moeite de man te laten gaan, terwijl toch ruimschoots was aangetoond, dat het geen zuivere koffie was wat Lance had uitgehaald. Aanvankelijk bleef hij door dik en dun achter hem staan. En nog: hij blijft hem onveranderd als intieme vriend op het Witte Huis ontvangen. Hierin is hij precies als Nixon.’
Zelfs op 19 november, ruim één jaar na het aanvankelijke Lance-schandaal, werd in de vs op de voorpagina's bericht dat Bert Lance's National Bank of Georgia in 1975 en 1976 - in de tijd dat voor de Trilateralisten vast stond dat Jimmy naar het Witte Huis zou gaan - één miljoen dollars aan de presidentiële kandidaat had voorgeschoten.
Officieel werd het geld gebruikt om verbeteringen ten behoeve van het Carter pindabedrijf uit te voeren.
De lening, zoals nu dan was gebleken, was maar gedeeltelijk gedekt geweest en een bedrag van 300.000 dollars heeft niemand precies kunnen vaststellen, ook de plaatselijke belastingdienst niet, waar dit geld was gebleven.
Voor de tijd, dat presidentiële malversaties schering en inslag waren, zou dergelijk nieuws als een bom zijn ingeslagen. Men merkt dit soort onregelmatigheden tussen het andere nieuws tegenwoordig nauwelijks meer op. Presidentieel bedrog is ook al weer normaal geworden.
Wanneer het weekblad Nieuwe Remt met een opzienbarend verhaal komt over brieven, die prins Bernhard aan Hitler zou hebben geschreven, pikt ook in de vaderlandse pers niemand een dergelijke onthulling meer mee. Men is de escalatie van schandalen beu. De wet van de afnemende meeropbrengst geldt blijkbaar ook hier.
Toch doet Carter in meer dan één opzicht aan Nixon denken. Niet alléén, dat Jimmy zich mogelijk nog ontoegankelijker heeft gemaakt, dan Nixon al was, en dat Carter zich nog meer in eenzaamheid terugtrekt, dan Nixon deed, maar Jimmy is bijvoorbeeld buitengewoon onaardig tegen zijn staf.
James T. Wooten, speciaal door de New York Times aan het Witte Huis toegevoegd - hij schreef een boek over Carters
| |
| |
verkiezingscampagne onder de titel Dasher - merkte in zijn blad op, dat de president ‘ruw en bruusk’ met medewerkers omsprong, vooral als zij het oneens met hem waren.
‘Hij intimideert ondergeschikten en neemt in volledige afzondering zijn moeilijkste besluiten,’ aldus Wooten.
Deze ongezouten kritiek veroorzaakte bij Carters perschef, Jody Powell, een reactie, die aan de donkerste dagen uit het Nixon-epoque deed denken.
Powell opende een heksenjacht onder de presidentiële medewerkers om er achter te komen, wie er uit de school had geklapt.
Volgens de Times had Carter zelf het diepgaande onderzoek bevolen.
Over Carters geruchtmakende reis naar Polen, India en andere landen rond kerstmis 1977 schreer Wooten: ‘Carter beledigde de Polen met enkele wulpse opmerkingen over zijn grote liefde voor het land. Bovendien maakte zijn persoonlijk meegebrachte tolk enige onvergeeflijke fouten bij de vertalingen. In India veroorzaakte hij beroering, toen hij zonder acht te slaan op een microfoon die voor hem stond, een nare opmerking maakte over de premier van India, Morarji Desai, tegen minister Cyrus Vance. De pers maakte er veel ophef over. In België sprak hij koning Boudewijn aan met koninklijke hoogheid, in plaats van majesteit, zoals het protocol voorschrijft.’
Martin Tolchin rapporteerde in de New York Times, dat Rosalynn Carter reeds een aantal kabinetsvergaderingen had bijgewoond.
‘Wanneer ik dit niet zou doen,’ aldus de echtgenote van de president, ‘zou het voor mij absoluut onmogelijk zijn om over staatszaken op intelligente wijze mee te spreken.‘
Dr. Thomas Bryant, voorzitter van de presidentiële commissie voor Mental Health - die dus vooral gedurende 1977 zelf geruime tijd met de eigengereide Rosalynn Carter heeft moeten samenwerken en blijkbaar opgelucht was, dat zij de commissie in 1978 weer verliet - zei over Rosalynns kabinetsraad op nijdige toon: ‘Wie heeft haar eigenlijk gekozen?’
‘Het is juist gemakkelijk en een voordeel, dit speciale kanaal naar de grote baas,’ aldus perschef Jody Powell, ‘want via Rosalynn bereikten Jimmy informaties, waar andere mensen
| |
| |
misschien liever niet met hem over spreken wanneer zij eenmaal in de Oval Office zitten.’
Chefstaf Jordan Hamilton ging zelfs zover te stellen, dat wanneer hij het over bepaalde zaken oneens was met de president, hij probeerde Rosalynn aan zijn kant te krijgen om het langs die weg nog eens te proberen.
Over de geruchtmakende B-1 bommenwerper-beslissing sprak ik in Washington onder meer met generaal-majoor George J. Keegan, voormalig chef van de Inlichtingendienst van de Amerikaanse Luchtmacht.
‘De Sovjets,’ zei hij, ‘zullen in geval van oorlog binnen drie dagen op alle fronten in de wereld het initiatief hebben, zodat de eigenlijke beslissing wie de overhand zal behalen binnen 24 uur zal vallen. Nu president Carter heeft besloten deze bommenwerpers niet te laten bouwen zijn de vs volledig in het defensief geraakt. We hebben bij de Air Force berekend, dat 32 van deze toestellen in 36 uur met gebruik van gerichte raketten alle bovenwaterschepen van de Sovjet Marine zouden kunnen vernietigen. Het is vooral de communistische vloot welke momenteel de meest ernstige bedreiging voor ons land vormt.’
Met admiraal Zumwalt gebruikte ik het ontbijt in de University Club in Milwaukee, Wisconsin.
Hij zei in dit verband: ‘Het is duidelijk, dat mijn Sovjet-tegen-stander, admiraal Gorsjkov erin is geslaagd een uiterst gevaarlijke vloot op te bouwen in betrekkelijk korte tijd. Alléén al dit feit behoort tot de belangrijkste ontwikkelingen in het zogenaamde militaire evenwicht in de wereld. Wij, Amerikanen, hebben namelijk altijd als vanzelfsprekend aangenomen, dat onze vlootstrijdkrachten superieur waren. Wij hebben onze positie steeds gezien als een fort temidden van de wereldzeeën. De vloot betekende traditioneel onze belangrijkste verdedigingsgordel.’
Zumwalt vervolgde: ‘De Sovjets hebben nu zéér veel onderzeeërs gebouwd. Er komen jaarlijks 12 Sovjet-atoomonderzeeërs bij. Ons hele grondgebied is nu permanent bereikbaar voor atoomraketten, die van onderwaterschepen kunnen worden afgevuurd. Amerika is in het defensief gedrongen.’
Dat de militaire verhoudingen in de wereld sedert 1945 een metamorfose ondergingen is een feit.
| |
| |
Misschien kon president Harry S. Truman nog met enig aplomb verkondigen, dat ‘agressie’ van de zijde van de Sovjet unie mede door ‘de morele verplichtingen van de vs jegens West-Europa’ zonder meer met gebruik van atoomwapens zou worden beantwoord.
President Dwight D. Eisenhower, zijn opvolger, zou al een belangrijk toontje lager zingen.
Ike was trouwens een fervent tegenstander van het dreigen met oorlogsgeweld.
Henry Cabot Lodge, in 1948 Eisenhowers ontwapenings-onderhandelaar, meldde hier onlangs in zijn memoires een saillant detail over.
Lodge zat in London voor een ontwapeningsgesprek.
Hij ontmoette sir Winston Churchill.
Deze stelde onder vier ogen de Amerikaanse afgezant voor, dat het westen op korte termijn een ultimatum aan Joseph Stalin zou moeten zenden, waarbij van de ussr zou worden verlangd, dat zij zich achter de zogenaamde Curzon-lijn dus uit Oost-Europa - zou terugtrekken.
Gaf het Kremlin geen gehoor aan het westerse ‘verzoek’, dan zouden vliegtuigen eerst pamfletten moeten uitwerpen boven de grootste Sovjetsteden, en hielp dat nog niet, dan zouden de geallieerden atoombommen boven de Sovjetunie moeten afwerpen.
Lodge voegde er in zijn memoires aan toe, zoals hij me ook persoonlijk bevestigde, dat Eisenhower dergelijke voorstellen niet alleen als niet-serieus van de hand wees, maar dat hij zelfs met mensen, die dergelijke onzinnige denkbeelden er op nahielden, niet wenste te spreken.
Churchill is in Nederland altijd de meest belangrijke held uit de Tweede Wereldoorlog gebleven.
Het oude liedje van de collectieve hallucinatie op basis van de ongeremde fantasie.
Misschien daarom ook belangwekkend om te zien hoe in 1978, 14 jaren nède dood van sir Winston, in het Verenigd Koninkrijk een corrigerende beweging op de geschiedvervalsing ten aanzien van deze veldheer op gang is gekomen.
Lord Robert Boothby schreef bijvoorbeeld in zijn in 1978 verschenen herinneringen - en hij kon het weten, omdat hij één der privé-secretarissen van Churchill was geweest - dat toen
| |
| |
de belangrijkste tegenspeler van Adolf Hitler in 1951 opnieuw eerste minister werd, hij gaga was geworden. Engeland raakte hierover dermate in rep en roer, dat de 78-jarige lord het woord gaga tenslotte terugnam; maar de rest van een reeks ernstige beschuldigingen liet hij staan.
Michael Raoul-Duval, indertijd coördinator voor de inlichtingendienst op het Witte Huis onder Gerald Ford, zei me in Dayton Ohio, waar hij is verbonden aan de multinationale Mead Corporation, dat er ook nog een andere kant aan het oorlogsverleden van Churchill kleefde. In 1940 had de premier voor een beslissing gestaan, die aan het onmenselijke grensde.
‘Churchill en de Britten wisten dat de nazi's Coventry zouden gaan bombarderen. London had het Duitse codesysteem doorbroken. Wat moest hij doen? De mensen tijdig waarschuwen en uit de bedreigde stad laten evacueren, of Hitlers plannen gewoon door laten gaan? Churchill achtte het belangrijker, dat herr Hitler niet te weten zou komen dat men het nazicodesysteem had ontcijferd en liet het bombardement plaats hebben ten koste van vele, vele mensenlevens,’ aldus Mike Duval.
Om zo'n besluit te nemen moet men wel letterlijk het sang froid van een Churchill bezitten. De man was tenslotte al vroeg in het leven voor het doorbreken van dit soort dilemma's opgeleid, bijvoorbeeld toen hij naar Zuid-Afrika reisde om de Boerenoorlog te bekijken en de slachting van Zulu's door een binocle waar te nemen.
Achteraf corrigeert de geschiedschrijving de soms blinde adoratie, die volkeren voor belangrijke oorlogsleiders in het heetst van het gevecht hebben opgevat, maar die bij latere beschouwing somstijds minder verdiend blijken dan men aannam.
Ik vrees, dat als ooit een psycho-historie over de roemruchte Winston zou worden geschreven, er een andere figuur te voorschijn zou treden, dan men zich tot dusverre blindelings heeft ingebeeld.
Overigens is recentelijk aan de hand van vrijgekomen officiële stukken verder komen vast te staan, dat de Amerikaanse Nationale Veiligheids Raad op 11 januari 1951, een advies naar president Truman zond, dat hem aanraadde op globale schaal
| |
| |
een of Tensief tegen het communisme te beginnen.
‘Zoals het thans gaat,’ aldus dit rapport, ‘zal de Sovjetunie middels haar politiek van agressie in de jaren 1952 en 1953 volledig de overhand krijgen en een greep hebben op de wereldsituatie.’
Ook dit Amerikaanse presidentiële advies luidde, in de voetsporen van Churchill, dat Truman onmiddellijk een ultimatum aan het Kremlin diende te stellen, waarbij zou worden gedreigd met het gebruik van Amerikaanse atoomwapenen.
‘Het doel van ons ultimatum,’ aldus dit historische document, ‘zal moeten zijn de morele rechtvaardiging voor het gebruik van atoombommen in de toekomst formeel vast te leggen.’
Ondertekenaar van het voorgestelde ultimatum aan Stalin was de democratische politicus Stuard Symington.
In een begeleidend schrijven wees hij er president Truman op, dat de Sovjetunie waarschijnlijk in de zomer van 1951 een algehele aanval op West-Europa zou lanceren.
‘Nu is het gunstigste moment aangebroken,’ aldus Symington, ‘om de Sovjetopmars een halt toe te roepen, want we hebben nu nog een aanzienlijk overwicht in atoomwapens.’
De democraat en advocaat Clark Cliflbrd - hij trad nog onlangs in Washington op als de persoonlijke raadsman van Bert Lance, toen deze in moeilijkheden raakte en tot aftreden werd gedwongen - was in de dagen van het begin van de koude oorlog de auteur van een rapport over het dreigende gevaar van de zijde van de ussr, dat zo explosief en gevaarlijk was, dat president Truman de heer Clark Clifford opdracht gaf alle exemplaren op één na te vernietigen.
Dat laatste exemplaar plaatste Truman in zijn persoonlijke brandkast.
Truman zei tot Clark Clifford, dat het stuk, indien het au sérieux zou worden genomen en bekend werd ‘de wereld zou kunnen opblazen.’
Richard J. Barnet verwees in The Giants naar het origineel van Clark Cliffords ‘meesterwerk’.
Hij voegde er aan toe, dat diezelfde Clark Clifford nu, dertig jaar later, een vurig aanhanger was geworden van een politiek van ontspanning versus de Sovjetunie.
En wel om drie redenen:
1. | Sedert het premierschap van Nikita Chroesjtsjov heeft het
|
| |
| |
| Kremlin haar oorlogsdoctrine herzien en publiekelijk bekend gemaakt, dat oorlog bij de nucleaire verhoudingen van nu moet worden uitgesloten. |
2. | De Sovjetunie is niet langer de gesloten samenleving van 1946. Een stroom van informatie van buitenaf heeft de ideologische en strikte controle van het Kremlin over de massa gebroken. |
3. | Er is in de ussr een toegenomen accent komen te vallen op consumptiegoederen, wat verder een wijziging in positieve zin betekent. |
In 1954 - nog steeds bij het achterwege blijven van de verwachte Sovjetinvasie in Europa - zond de Amerikaanse militaire strateeg Paul Nitze memorandum nsc-68 naar de Nationale Veiligheids Raad met de aanbeveling, dat de ussr spoedig over 200 atoombommen zou beschikken en dus, dat de vs in het allergrootste gevaar zouden komen te verkeren.
Paul Nitze blijft zich ook vandaag aan de dag nog heftig roeren in een Club genaamd Committee for the present Danger, waar ook Dean Rusk, diejimmy Carter bij Rockefeller introduceerde, admiraal Zumwalt, Eugene Rostov en anderen deel van uitmaken.
50 ktober 1978 voerde ik een gesprek met Paul Nitze in Washington D.C.
Hij probeerde me er nog steeds van te overtuigen, dat de ussr een levensgevaarlijke vijand was. Volgens Nitze zouden de vs tegen het jaar 1985 met een 8 tegen 1, misschien zelfs met een 12 tegen 1 nadeel in militair potentieel versus de Sovjetunie komen te zitten.
‘Moskou vermijdt bij voorkeur het woord superioriteit te gebruiken,’ aldus Nitze. ‘Ze claimen ook geen overwicht. Ze zeggen naar gelijkheid in militaire kracht met ons te streven. Maar hoe definieer je een ruwe balans in een strategisch-nucleaire aanvals-capaciteit?’
De rector van de Yale University Law School, Eugene Rostov, voormalig onderminister van Buitenlandse Zaken van Lyndon B. Johnson en een vurig aanhanger van het Committee for the present Danger, zei me in New Haven: ‘Het begrip van zogenaamde ontspanning is een leugen. Het bestond alleen maar in het brein van Richard Nixon en Henry Kissin- | |
| |
ger. Vergeet u niet dat er van de Sovjetrevolutie niets is terecht gekomen. De schuld van de ussr aan het Westen bedraagt 40 miljard dollars. Vóór 1913 exporteerde het oude Rusland graan!’
‘Ja,’ antwoordde ik, ‘omdat de tsaar een maatschappij van slaven en lijfeigenen op de been hield waarbij duizenden van honger omkwamen.’
‘Bent u dan vergeten,’ aldus professor Rostov, ‘dat van 1880 tot 1914 het tsaristische Rusland en het koninkrijk Zweden de twee landen in de wereld waren met de hoogste economische groei? De Fransen hebben het geluk gehad, dat hun revolutieomver werd geworpen. Daardoor kon de machinerie van die revolutie worden gewijzigd en aangepast, terwijl de idealen en ideeën gehandhaafd bleven.’
De in het oude Rusland geboren professor Rostov vervolgde: ‘De ussr is alléén maar uit op naakte macht. En wel op traditionele wijze, als een voormalige imperialistische mogendheid. Sovjets zijn nu eenmaal meester-schakers. Het Kremlin wil zich in een positie manoeuvreren, dat zij de Amerikaanse politiek in haar richting zal kunnen dwingen.’
Hij vervolgde: ‘De opbouw van de Sovjet militaire macht heeft ten doel, dat de machthebbers in Moskou op een dag in de toekomst tegen onze leiders in Washington zullen kunnen zeggen: “Wij kunnen met onze icbm-raketten vijf van jullie raketbases in de staat Dakota vernietigen. We hebben dan nog voldoende projectielen over om jullie ernstig te kunnen afraden te proberen Moskou te treffen.”’
De vraag is, of traditionele Sovjetspecialisten als Nitze of Rostov het communisme niet teveel als een verzameling vrome dogma's zijn blijven zien of als een militante gids om de wereld te helpen veranderen en verbeteren, terwijl zij er abusievelijk vanuit zijn blijven gaan, dat dergelijke idealen inmiddels aangepast aan de sociale realiteit geen enkele kans zouden maken om in werkelijkheid te worden omgezet.
Te dikwijls verfoeit en verwerpt men in het Westen è priori de moderne Sovjetunie, zonder de werkelijk bereikte resultaten in dat land ten naaste bij te kennen of naar behoren te hebben geanalyseerd.
Men bijt zich in een stortvloed van anti-propaganda vast, waarbij de emotionele wens al te vaak de vader van de gedach- | |
| |
ten is.
De geschiedenis dreigt zich echter niet te zullen storen aan het feit dat men in het Westen meent zich te kunnen permitteren ten aanzien van politieke, economische of sociale ontwikkelingen elders, zichzelf maar wat op de mouw te spelden.
Communisten leren van huis uit de conflictmaterie in de wereld en de sociale krachten die meespelen in onvergelijkbaar veel wijdere dimensies te projecteren, dan wij in het westerse deel van de wereldgemeenschap gewend zijn te doen.
Het valt trouwens te betwijfelen of in perioden van algehele ontreddering, wanneer dringend snelle oplossingen zijn gewenst, het westerse systeem van zogenaamde democratische besluitvorming een passend antwoord geeft op de problema tiek waarmee men zal worden geconfronteerd.
Communisten zijn Marxistisch-Leninistische kruisvaarders, die ideologische stromingen als neutralisme, anti-kolonialisme, anti-imperalisme, anti-kapitalisme, pragmatisch socialis me en nationalisme interpreteren als brede massabewegingen die in hun wortel en oorsprong tegen het westen zijn gericht.
Voor communisten is ‘de tijd’ de voornaamste bondgenoot.
Marx bepaalde geen limiet voor het aantal jaren, dat nodig zou zijn om de wereld-revolutie te voltooien.
Tijdens lange reizen door de ussr is mij steeds gebleken, dat vooral jonge mensen moeite hebben om onze westerse methoden van politiek bedrijven te volgen.
Ze begrijpen bijvoorbeeld niet, hoe je rond een toekomstige kandidaat voor een serieuze post als de man op het Witte Huis een soort verkoop- en advertentiecampagne kan opzetten als ging het om het op de markt brengen van een nieuw merk tandpasta.
Of dat men een au fond ernstige aangelegenheid als een politieke partij-conventie in een circusachtig songfestival veran dert, compleet met papieren mutsen en toeters of het oplaten van gekleurde ballonnetjes.
En niet alléén in socialistische landen, ook in andere delen van de wereld ziet men de mensen in het westen als lastig, zelfzuchtig en zelfgenoegzaam, badende in wat Reinold Niebuhr noemde ‘egocentrische vulgariteit’.
| |
| |
Tezelfdertijd stelt het Westen zich op een onvergelijkelijk hoog voetstuk, wanneer het neerziet op de zogenaamde misère van de mensenrechten in een zee van armoede en ontbering in socialistische landen.
Ik moet hier herhalen mede op basis van eigen ervaringen in de Sovjetunie wat een voormalige Amerikaanse ambassadeur in Moskou, Charles E. Bohlen, heeft geschreven.
‘De Sovjetunie herinnert mij aan de liefdesdaad,’ aldus Bohlen, ‘omdat ook al zou men proberen om alles wat los en vast zat over dit land te lezen of te onthouden; zonder dat men de ussr persoonlijk heeft ervaren, is het onmogelijk om er iets zinnigs over te zeggen ofte schrijven.’
De enorme, onvoorstelbare ongelijkheid tussen de twee voornaamste protagonisten op het wereldtoneel is verbluffend en dient inderdaad te worden beleefd om te kunnen worden begrepen.
Wat is de werkelijkheid van de moderne ussr?
Men kan er geen stropdas kopen van duizend dollars, zoals in Wenen, Parijs of New York.
Slechts een beperkt aantal gezinnen beschikken over twee auto's.
Op het platteland is het in sommige streken dikwijls moeilijk om in bepaalde jaargetijden boter, melk, vlees of eieren te kopen.
Er zijn nog steeds moeilijkheden in de graanvoorziening.
De lijst van negatieve informatie zou ongelimiteerd kunnen worden uitgebreid, met inbegrip van de verhalen over de zogenaamde dissidenten.
Graaf Nikolai Tolstoy publiceerde bijvoorbeeld onlangs zijn memoires, The Secret Betrayal, waarin hij in de voetstappen van Alexander Solzhenitsyn een felle aanval deed op wat hij noemde: ‘het westerse verraad aan de slachtoflers van het communisme.’
Tolstoy beschreef, hoe de geallieerden na 1945 3, 7 miljoen Russische krijgsgevangenen in Duitse kampen lieten kreperen, omdat Stalin ze niet terug wilde hebben. De verantwoordelijkheid voor dit cijfer laat ik over aan graaf Tolstoy en diens uitgever Charles Scribner's Sons. Verder zouden er nog eens drie miljoen burgers uit de Sovjetunie in Oost-Europa door
| |
| |
Sovjetstrijdkrachten zijn bevrijd. Deze mensen werden naar gevangenissen en werkkampen in de ussr teruggebracht en vervolgens de in het Westen woonachtige graaf kwamen nog eens 1, 5 miljoen van deze mensen als gevolg van Stalins praktijken om het leven.
Een Sovjetdiplomaat in de vs heeft me er eens op gewezen, dat hij niet begreep waarom het Westen, wat hij noemde, op het ‘Gulag Archipelago’-effect ten aanzien van de ussr bleef inspelen.
‘Wij waren tegen de Amerikaanse slachtpartij in Zuidoost-Azië. We hebben ons er zoveel mogelijk tegen verzet. Nu zijn de vs uit dit deel van de wereld met hun strijdkrachten verdwenen. Dan behoort een dergelijke episode niet langer te blijven meedraaien. De Sovjetmedia zwijgen over Vietnam. Wanneer we over en weer het accent zouden laten vallen op negatieve informatie, dan zal het proces van ontspanning er alleen maar schade door lijden, wat tot gevolg heeft dat de absurde wapenwedloop steeds verder zou worden opgevoerd. Het eeuwig herhalen van voorbijgegane toestanden leidt absoluut tot niets.’
Dit is overigens precies wat het overgrote merendeel van de westerse pers naar hartelust en ononderbroken doet.
Het algemene beeld, dat ons ook via het Nos-journaal van het communistische deel van de wereld wordt afgeschilderd is zonder meer misleidend, onzakelijk en onwaar.
Het is een uitermate schadelijk zaak om, indien men op enkele honderden kilometers van onze landsgrenzen een aartsvijand zou hebben, die werkelijk gereed zou staan ons te pletter te lopen, onszelf dan categorisch jaar in jaar uit verkeerd te informeren over wat er zich aan gene zijde van Europa in feite afspeelt.
Een ander verlakken kàn nuttig zijn.
Jezelf verlakken is rampzalig.
De Sovjetunie is de voornaamste olieproducent in de wereld. Koning Boudewijn van België reisde reeds enige jaren geleden naar Moskou. Zijn land sloot er een contract met een looptijd van twintig jaar voor de levering van energie.
De economische afdeling van de Belgische ambassade in Moskou bestaat uit een team van diplomaten, dat zich beijvert om de handel tussen beide landen te helpen bevorderen.
| |
| |
Nederland, dat geleidelijk een einde ziet komen aan zijn energievoorraad, zit in dit opzicht ten opzichte van de Sovjetunie in de achterste koets, zoals we straks zullen zien.
Er is eigenlijk geen passende verklaring te vinden waarom het koninkrijk der Nederlanden in tegenstelling tot België en Luxemburg - welke landen in de jaren dertig de ussr diploma tiek erkenden - wachtte tot Hitler de Sovjetunie binnentrok en het Kremlin onze bondgenoot werd.
Pas in 1942 zond koningin Wilhelmina vanuit Londen een officiële Nederlandse afgezant naar Moskou, een kwart eeuw nadat de status quo in dat land permanent was gewijzigd.
De economische afdeling van de Nederlandse ambassade in Moskou bestaat uit slechts één, soms twee man, terwijl bijvoor-beeld ambassadeur A.R. Tammenoms Bakker geschiedenis maakte door te verkondigen: ‘Ik verkoop geen kaas.’
Dit terwijl voor een land als Nederland duurbetaalde ambassadeurs in feite nog maar één zinvolle functie hebben, namelijk het zich inzetten voor de belangen van het bedrijfsleven in de meest volledige zin des woords.
Steenkool is in de ussr in astronomische kwantiteiten aanwezig.
De verscheidenheid van primaire ruwe grondstoffen is compleet.
Van de 16 voor de industrie meest belangrijke mineralen bezit de ussr de belangrijkste hoeveelheden van niet minder dan 13 van die mineralen.
Moskou levert belangrijke hoeveelheden uranium aan West-Europa.
Belgische tanks van de navo rijden op Sovjet-olie.
Toen de Arabische olie-boycot van 1973 zich concentreerde op de vs en Nederland liepen de Sovjet-olietankers geruisloos en onafgebroken de haven van Rotterdam binnen.
Ook het neutrale Oostenrijk betrekt energie in belangrijke hoeveelheden uit de Sovjetunie.
Dr. Bruno Kreisky, de Bondskanselier, zei me onlangs in zijn bureau in Wenen, dat hij zich zorgen maakte over miljarden schillingen, die het Kremlin voor deze leveringen van energie in de Oostenrijkse Banken had gedeponeerd.
‘En dit,’ antwoordde ik hem, ‘terwijl het Oostblok al 40 mil- | |
| |
jard dollars schuld aan westerse landen heeft.’
Kreisky: ‘Veertig miljard is niet veel voor een groot land als de ussr. Bovendien moeten we vaststellen, dat Moskou haar financiële verplichtingen stipt nakomt.’
Kort na dit gesprek reisde Kreisky naar de Sovjetunie om te proberen zijn partners te interesseren industrie-produkten in Oostenrijk met dit geld aan te kopen.
De Sovjet-olie- en gasindustrie is de laatste jaren omhoog geschoten, tot 546 miljoen ton aardolie en 346 miljard kubieke meter aardgas per jaar.
De cia berekende, dat de ussr in 1978 voor 7, 9 miljard dollars zou hebben uitgevoerd en voor 4, 3 miljard dollars ingevoerd. Dit soort voorspellingen schijnt tot de nieuwste hobby van de Amerikaanse inlichtingendienst te zijn gaan behoren. Ongelukkigerwijs blijken de vrijgegeven cijfers keer op keer er faliekant naast te zijn.
Terwijl de cia in de vrije westerse media door dik en dun blijft voorspellen, dat de Sovjetconomie spoedig in de soep zal draaien, publiceerde het Zweedse Instituut Petro-Studies juist een omstandig rapport, waarin naar haar verwachtingen de ussr tegen het jaar 1985 de olie-export zou kunnen verdriedubbelen tot een hoeveelheid van 3, 7 miljoen barrels olie per dag. Moskou zou zelfs met gemak een kwart van de Westeuropese markt in ruwe olie kunnen gaan beheersen.
Mede om deze reden leverde bijvoorbeeld het Amerikaanse zakenblad Business Week scherpe kritiek op de cia-cijfers en meldde dat de Amerikaanse ‘cloak-and-dagger’ spionnen er doorgaans 400% naast waren met hun becijferingen en ramingen. ‘Wat de cia ons over de Sovjetunie voorschotelt,’aldus het blad, ‘is thans bewezen volledig vervalst te zijn.’
Eén van de steunpilaren van de politiek van ontspanning is juist de opvatting, dat landen, die intensief met elkaar commercie drijven, niet alleen elkaar beter leren kennen, maar bovendien steeds meer gemeenschappelijke belangen opbouwen, zodat een militair conflict tussen intensieve handelspartners steeds onwaarschijnlijker zou worden.
In dit opzicht was het interessant, dat juist Jimmy Carters alter ego, David Rockefeller, als eerste Amerikaanse bankier
| |
| |
een filiaal van Chase Manhatten in Moskou opzette. In 1978 gevolgd door de amro, als eerste Nederlandse bankinstelling. Lloyd George voorspelde in 1922, dat ‘handel een einde zou maken aan de wreedheid, de plundering en de onrijpheid van het Bolsjewisme.’
De handel met de ontwikkelingslanden ontwikkelt zich in de ussr het snelst, tot een totaal bedrag van 12, 2 miljard dollars in 1978. Van dit bedrijg werd 1, 2 miljard besteed voor de levering van wapens.
In 1978 bereikte de totale buitenlandse handel van de Sovjetunie een bedrag van 88 miljard dollars.
De Sovjetindustrie had een omzet van 562 miljard roebels, of meer dan 800 miljard dollars.
De produktie toename was 5, 7%.
Als gevolg van de door Carter sterk beïnvloede verslechteren de betrekkingen tussen Washington en Moskou liep de handel tussen beide supermachten in 1977 terug van 2, 5 miljard dol lars in 1976 naar 1, 8 miljard.
Zoals ook Newsweek benaderukte heeft de regering Carter van de handel een soort verkapt en onderhands wapen proberen te maken, met het te verwachten boemerangeflect van dien. Toen Dresser Industries uit Dallas, Texas ter waarde van 144 miljoen dollars apparatuur voor het boren van olie aan de Sovjetunie wilde leveren kondigde Carter aan, dat hij de verkoop zou verbieden.
Er hadden zich dienaangaande twee kampen in het Carter Witte Huis ontwikkeld: Brzezinski, gesteund door de minister voor Energie Zaken, James Schlesinger enerzijds en Cyrus Vance, van Buitenlandse Zaken - een leerling van Averell Harriman, een voormalige ambassadeur in Moskou - en Junita Kreps, minister voor Buitenlandse Handel, anderzijds.
Ook een andere Witte Huis-adviseur, Samuel P. Huntington, die in het Cartermilieu zelfs de bijnaam verwierf van de ‘dolle hond’, vanwege zijn anti-Sovjetisme (en Gode zij dank nu teruggekeerd naar de Harvard University) was één der architecten van de zogenaamde ‘berenkuil’, de politiek die gericht is op het hanteren van de handel als wapen.
Toen duidelijk werd dat andere naties, inbegrepen bondgenoten als West-Duitsland en Frankrijk zich geen zier zouden
| |
| |
aantrekken van het onvolwassen en kinderachtige gedoe van de Carterkliek, liet de president te elfder ure weten, dat de verkoop van Dresser-apparatuur doorgang zou kunnen vinden.
De Sovjetexport naar westerse landen zou de afgelopen vijf jaar met 276% toenemen.
Het is duidelijk, dat de Sovjets de afgelopen jaren steeds beter hebben geleerd, hoe zij hun concurrentie-positie moeten verbeteren en welke methoden moeten worden gevolgd om een voet in de deur op westerse markten te krijgen.
De ussr heeft een veertigtal multinationals opgericht, met vele tientallen kantoren in het buitenland.
Narodny's Bank beschikt over bureaus in Londen, Zürich, Luxemburg, Frankfurt, Wenen, Parijs, Beiroet en Singapore.
Mashpriborintorg heeft reeds 20% van de reflex-cameramarkt in Frankrijk bemachtigd.
Troto-export verkoopt landbouwmachinerieën naar Finland, Canada, de vs en Frankrijk.
Soyuznefte-export verkoopt ter waarde van miljarden olie per jaar.
Avto-export beschikt in Frankrijk alleen al over 150 agentschappen, waardoor jaarlijks 12.000 Lada automobielen worden verkocht.
Een ondernemende Amerikaan, Dale P. Lewis, voert thans onderhandelingen met zijn Sovjet-partners om in Youngstown, Ohio, de yak-4.0, een nieuw Sovjetverkeersvliegtuig in licentie te gaan bouwen.
Het ligt in de bedoeling om in 1985 in Yakutsk, Siberië, een begin te maken met de gezamenlijke exploitatie van de aardgasvelden aldaar door de vs, Japan en de ussr.
Men voorziet er een produktie van 7 1/2 miljoen ton aardgas per jaar voor een periode van minstens 25 jaren.
Direct na het uitbreken van de revolutie reisde een 23-jarige afgestudeerde medische student, Armand Hammer, van Amerika naar Moskou. Hij bracht een tweedehands veldhospitaal tje uit de Eerste Wereldoorlog mee om in de nood te gaan helpen.
Er heersten epidemieën van cholera en tyfus. Er was honger,
| |
| |
armoede en veel te weinig voedsel.
Hammer leerde 100 Russische woorden per dag, en slaagde er in de volks-commissaris voor gezondheidszorg te pakken te krijgen, die hem met zijn hospitaaltje naar de Oeral zond.
‘Temidden van deze onvoorstelbare tragedie,’ aldus Hammer - nu de topman van de Occidental Petroleum Company - ‘zag ik wat dit land aan grondstoffen, aan platina en diamanten, aan waardevolle pelzen en andere exporteerbare produkten bezat.’
Hammer zette zijn eerste Sovjet-handelstransactie op. Hij ruilde ter waarde van één miljoen dollars Amerikaanse graan tegen goederen uit de ussr.
Hij sprak in Moskou met Lenin.
De revolutionaire Sovjetleider noemde de vs ‘een natuurlijke handelspartner voor de Sovjetunie.’
De vs zouden machines en technologie kunnen leveren, in ruil voor grondstoffen en mineralen uit de ussr.
‘Lenin stelde voor,’ aldus Hammer, ‘dat er iemand zou moeten zijn, die het ijs zou moeten weten te breken. Hij raadde me aan de eerste Sovjet-buitenlandse-handelsconcessie tene men. Ik aarzelde, want wat ik toen reeds van de Sovjet-bureaucratie had gezien deed mijn hare te berge rijzen. Maar Lenin stelde me gerust. Hij zegde zijn medewerking toe en benoemde een speciaal comité. Ik stelde de overeenkomst op en zij werd zonder enige wijziging door de Sovjetzijde gete kend.’
Armand Hammer wist Henry Ford te overtuigen een filiaal in de Sovjetunie te openen.
In 1924 vertegenwoordige Hammer 38 Amerikaanse bedrijven in Moskou. Hij installeerde zich in een kantoor met vier verdiepingen.
In de volgende jaren tijdens het regime van Joseph Stalin liep de westerse bedrijvigheid in de ussr sterk terug. De Sovjetunie begon eigen multinationale bedrijven op te zetten. Voor de vs was dit de Amtorg Trading Company.
Vooral tijdens de regering van Richard Nixon, van 1969 tot 1974, kwam tengevolge van de gevolgde ontspanningspolitiek de handel tussen de vs en de ussr opnieuw in versneld tempo op gang.
In New York City woonde ik een bijeenkomst bij van de ‘us- | |
| |
ussr Trade and Economic Council’ op de penthouse verdieping van 280 Park Avenue.
Michael W. Blumenthal - afkomstig uit Rockefellers voorbereidende regeringsklasje, de Tri Lateral Commission - en nu minister van Financiën, is samen met zijn Sovjetcollega, Nikolai S. Patolichev, minister van Buitenlandse Handel, eredirecteur van deze kamer voor handelsbevordering.
G. William Miller van Textron is de actieve Amerikaanse directeur.
Onder illustere namen van Amerikaanse sponsors van de ‘us-ussr Trade and Economie Council’ vinden we de Chase Manhattan Bank, Coca-Cola, ibm, E.I. du Pont de Nemours, International Paper, Armco Steel, El Paso Oil, Pullman, American Express, Bank of America, Occidental Petroleum, General Electric, Pepsi-Cola, Xerox, International Harvester, General Motors, Sperry Rand, Hewlett-Packard enzovoorts. Naast een handjevol actieve Nederlandse firma's, blijft het Nederlandse bedrijfsleven grosso modo wat Oost-Europa betreft, in diepe winterslaap gedompeld.
De kroon spant Philips.
Dit, als gevolg van het treurige feit, dat morele herbewapener Frits Philips achter de schermen de scepter bij deze multinational blijft zwaaien.
We zijn hier terug bij een variant op het eerder gesignaleerde ziektebeeld nu van de anti-rode hallucinatie.
Op de mentale afwijking bij de heer Philips ten aanzien van de ussr stootte ik in 1971.
Tijdens een gesprek in Parijs eerder dat jaar met professor Jermen M. Gvishiani, vice-voorzitter van het Comité voor Wetenschap en Techniek van de ussr Raad van Ministers - voorgezeten door diens schoonvader, premier Aleksei N. Kosygin - bleek, dat men in Moskou belangstelling had om tot samenwerking met Philips in Eindhoven te komen.
Vooral bestond belangstelling voor samenwerking op het gebied van gelluidsband-apparatuur.
Uit mijn daarop volgende contacten met de Raad van Bestuur bleek, dat Frits Philips iedere toenadering met het Sovjet-bedrijfsleven afwees en zelfs niet bereid was, om de hoge functionaris, die professor Gvishiani tenslotte was, voor een bezoek te ontvangen.
| |
| |
Ook prins Bernhard pleitte bij Frits Philips persoonlijk voor het openen van handelscontacten tussen onze nationale gigant en de ussr.
Maar ook Z.K.H, kreeg een nul op het request.
Dat was 1971-1972.
In 1974, bij een bezoek, ditmaal aan het kantoor van dr. Gvishiani in Moskou, zei deze laatste: ‘Je zult je herinneren dat ik driejaren geleden al te kennen gaf naar Eindhoven te willen gaan. Wij gaven Philips in feite de eerste keuze voor zakelijke contacten met ons. Deze week is de president van het Japanse sony-bedrijf mijn gast. We hebben intussen natuurlijk alle contracten, die we wilden sluiten, met ibm, Grundig en andere giganten in het westen gesloten. Philips kan ons nauwelijks een verwijt maken.’
De hersens van de heer Philips lijken geprogrammeerd uit de tijd, dat prinses Wilhelmina van Oranje met haar koets werd aangehouden bij Goejanverwellesluis. Het ligt blijkbaar niet in zijn vermogen om de sprong te kunnen maken, dat excessen, die hebben bestaan bij het tot stand komen van de Russische Revolutie met onvermijdelijke Hoekse-en-Kabeljauwse-twisten aspect zijn van alle omwentelingen van een dergelijk formaat. Ook de Amerikaanse Revolutie staat geboekstaafd als één der bloedigste burgeroorlogen uit de menselijke geschiedenis.
De Sovjetunie van 1979 is niet de ussr van Joseph Stalin.
Toch gaat Frits ongehinderd voort met in een gesprek voor Vrij Nederlandin 1978 nog te verklaren, dat hij met de nazi's geen zaken had gedaan, dus met de Sovjetunie zéker niet. (Dit op enkele kleinschalige, incidentele contracten na, bijvoorbeeld voor de levering van medische apparatuur, waar overigens bij wordt gezegd, dat het Philips-concern geen service zal verlenen als er een defect zou ontstaan.)
‘Deze uitspraak van de heer Philips is me ter ore gekomen,’ aldus de Sovjetambassadeur in Den Haag, Alexander I. Romanov in mijn afscheidsgesprek met hem voor nrc Handelsblad. ‘Ik begrijp niet waarom hij zoiets belachelijks heeft gezegd. Ik heb ergens trouwens gelezen, dat Philips in de Tweede Wereldoorlog wel degelijk met het fascistische regime zaken deed. Vandaar dat ik een dergelijke uitspraak als verkeerd,
| |
| |
onwaar en beledigend beschouw.’
‘We hebben in het verleden trouwens enkele malen positieve voorstellen aan Philips gedaan,’ aldus de ambassadeur, ‘maar we hoorden ófniets óf we ontvingen een zodanig dubbelzinnig opgesteld schriftelijk antwoord, dat het eigenlijk niet mogelijk was om er een kop of staart aan te verbinden. Philips antwoordde met zoveel woorden, dat wat we wilden hebben we op de vrije markt konden bestellen. Dat was dus nauwelijks een tegenvoorstel en we konden het dan ook niet als ernstig opvatten.’
Toevalligerwijs verklaarde een ander gediplomeerd exponent van de koude oorlog, ons aller Joseph Luns in hetzelfde vsnummer op een andere pagina in gesprek met Joop van Tijn, dat het een ieder duidelijk moest zijn, dat men niet klakkeloos de nazi's van Hider met de Sovjets van Brezjnev zou kunnen vergelijken.
Luns, die behalve dat hij over de ussr anderen blijft napraten of zijn wijsheid put uit stapels valse cia-rapporten, die zijn werktafel blijven overspoelen, en van de moderne Sovjetunie weinig of niets weet of begrijpt, zou in dit opzicht zelfs de heer Philips nog een lesje kunnen geven, hetgeen wel iets zegt over het brein achter het nationale concern, dat het hoogste bedrag aan deviezen voor ons land binnenhaalt.
Intussen ontvangt de Philips-winkel natuurlijk wèl met de nodige strijkages ministeriële afgezanten uit een andere communistische gigant, de Chinese Volksrepubliek.
Volgens de eigen literatuur van de Morele Herbewapening, zou Mao Tse-tung bij het overnemen van de macht in Peking zeker 30 miljoen Chinezen om het leven hebben gebracht, omdat zij zich verzetten tegen het communisme.
Daarom niet getreurd. Dezelfde heer Philips haast zich om tot dusverre in navo-verband onder embargo gebleven elektronische apparatuur aan de Chinese (communistische) vijanden van de Sovjetunie te leveren.
Hoezeer de heer Philips bazelt, wanneer hij over Moskou spreekt of over het beleid dat hij voor Philips ten aanzien van de Sovjetunie uitstippelde, blijkt verder uit het feit dat hij al jarenlang prettige en profijtelijke zaken doet met het communistische Joegoslavië, of met andere dictaturen.
Ook in het door fascistische generaals bestuurde Indonesië
| |
| |
loopt Philips zich het vuur uit de sloflen om een graantje te kunnen meepikken bij de gigantische roof, die Indonesische leger-ofiicieren ten koste van het volk en de welvaart van de massa uitsluitend ten behoeve van zichzelfen hun handlangers de afgelopen 15 jaren hebben gepleegd.
Hetzelfde geldt voor fascistoïde klieks als in Chili of een hele reeks Zuidamerikaanse landen, waarmee (Jus wordt aangetoond, dat we bij Philips met een warhoofd hebben te maken van de klasse van Hans Wiegel, die in het hartje van de zomer 1978 de staatsbetrekkingen tussen Moskou en Den Haag liet bevriezen, om ze enkele weken later weer zo geruisloos mogelijk te laten ontdooien.
Er wordt door zogenaamde captains of industry gesold, niet alleen met het prestige van het Nederlandse bedrijfsleven in Oost-Europa, maar met de belangen van het Nederlandse volk in haar geheel, alsof multi-nationale bedrijven als Philips ook in 1978 nog steeds een soort privé hobby van de aandeelhouders en bezitters zouden kunnen zijn.
Niet zo lang geleden sprak ik de voorzitter van het fnv, Wim Kok over deze Philips-beleidslijn in de ussr.
Om te beginnen verklaarde Kok haast achteloos, dat er op de internationale afdeling van het fnv niemand was, die zich met Oost-Europa bezig hield, laat staan speciaal met de Sovjetunie.
We spreken hier over het jaar 1978 nota bene.
Verder was het Wim Kok onbekend, dat men op het hoogste niveau in Moskou reeds een achttal jaren pogingen had ondernomen om, zoals met Japan, West-Duitsland en de vs miljarden-contracten werden gesloten, tot zaken met Philips te komen.
Ik wees Kok op het feit, dat ik reeds lang geleden in het blad Kwik van het fnv informatie had gegeven over hoe Frits Philips ten aanzien van professor Gvishiani bij herhaling de botte bijl had gehanteerd en deze topfunctionaris uit Moskou zelfs niet had willen ontvangen voor een kop koffie.
Toegegeven moet worden, dat er nu beweging is gekomen in de aandacht van het fnv voor privé-oorlogjes die door een handjevol manipulanten in Eindhoven worden bedreven.
Donald Kendall, voorzitter van de Raad van Bestuur van
| |
| |
het Pepsi-Colaconcern, pakte zoals Amerikanen dit gewend zijn, Jimmy Carter in een redevoering fel aan voor diens nodeloos verstoren van het handelsklimaat met de ussr.
‘Eén van de pilaren van détente,’ aldus Kendall, ‘is steeds het drijven van handel geweest. Zoals het nu gaat keren we terug naar het tijdperk van de koude oorlog met alle gevolgen van dien.’
‘Wanneer men eenmaal een dergelijke negatieve escalatie begint,’ aldus de president van de ‘us-ussr Trade and Economie Council’, Harold Scott, ‘dan loopje gerede kans dat contracten elders worden afgesloten. Bovendien heb je niet langer in de hand tot welk niveau de represailles en tegen-maatregelen zullen oplopen. Waar houdt zoiets op?’
Geen enkele Nederlandse industrieel, ook niet degenen, die directe of aanzienlijke zakelijke belangen in de Sovjetunie hebben, deed zijn mond open, toen Wiegel met zijn absurde, ondoordachte zomerstunt voor het jaar 1978 kwam.
Fred Warner Neal, voorzitter van de Raad voor Internationale Betrekkingen aan de Claremont Graduate School in Californië, waarschuwde in de Los Angeles Times, dat pogingen om de Sovjetunie onder druk te zetten door middel van handelsbeperkingen ‘een gevaarlijke en riskante methode’ was. ‘Deze gemankeerde chantage zal zeker niet van invloed zijn op het Sovjetbeleid inzake de mensenrechten. Vroeg of laat zullen zij terugslaan,’ aldus professor Neal. ‘In het verleden heeft dergelijke druk tot resultaat gehad, dat men van de zijde van het Kremlin zich alleen maar verder terugtrok, terwijl maatregelen tegen dissidenten strenger werden. Inmiddels is de ussr een zeer machtig en invloedrijk land in de wereld geworden met belangen in alle delen van deze planeet. Voorstanders van een voortgezette isolatie van de Sovjetunie (zoals Frits Philips) zullen er rekening mee moeten houden, dat zij het tegenovergestelde zullen bereiken van wat zij wellicht beogen.’
In een indirecte aanval en kritiek op zijn partijgenoot Carter merkte oud-ambassadeur Averell Harriman in november 1978 na een langdurig onderhoud met president Brezjnev op, dat ‘men handelsbetrekkingen niet van richting kan veranderen, zoals je misschien een glimlach kan onderdrukken. De
| |
| |
handel tussen onze beide landen is te belangrijk. Men moet in Washington ophouden het zakendoen met de Sovjetunie te beschouwen als een soort geschenk van de vs.’
Ten aanzien van Jimmy Carters embargo op de levering aan de ussr van bepaalde moderne apparatuur, als een computer voor het persbureau Tass ten behoeve van de Olympische Spelen van 1980 in Moskou, merkte Harriman als Sovjetspecialist op: ‘Ze zullen de computer die ze nodig hebben zeker van elders krijgen. Ze zullen zich blijven ontwikkelen en wij zijn de laatsten die hen zullen kunnen tegenhouden. Ik heb de indruk, dat we er in de vs goed aan zouden doen ons minder verwaand op te stellen en er niet van uit te gaan - na alles wat in de Sovjetunie reeds werd bereikt - dat we het tot ontwikkeling brengen van hun enorme voorraden grondstoffen zouden kunnen voorkomen. Ze zullen de middelen óf van andere landen dan de vs betrekken óf uiteindelijk zelfde oplossingen vinden die nodig zijn.’
Professor Georgii A. Arbatov, directeur van het Instituut voor de usa & Canada van de Sovjet Akademie van Wetenschappen zei me in verband met Carters belijdenis van geloof in de Here Jezus en Carters opvattingen over mensenrechten en de beperkende maatregelen op de handel tussen beide landen: ‘Niemand hier in Moskou zou van president Carter willen verwachten dat hij zich niet zou uitspreken over zijn eigen waarden in het leven. Hij bezit het absolute recht zulks te doen. We hebben steeds benadrukt, dat ideologische tegenstellingen ondanks détente zullen voortduren. In dit opzicht staat het ons allebei vrij precies te zeggen wat we denken of vinden.’ ‘Wat bij ons echter bezorgdheid wekt,’ aldus professor Arbatov, die in het Kremlin een functie bekleedt vergelijkbaar met die van Zbigniew Brzezinski op het Witte Huis, ‘is dat Carters opvattingen zich in een massale politieke actie hebben omgezet. Soms concentreert deze bedrijvigheid zich op emigratie uit de ussr, soms op dissidenten. Als hij (of dit) zo doorgaat haalt men het op een goede dag in het hoofd deze aanvallen eveneens te gaan lanceren op ons politieke stelsel. Dit soort activiteiten achten wij in directe strijd met ontspanning. Er valt een grenslijn te trekken ten aanzien van het politieke gedrag van ieder staatsman wat betreft het moment waarop het uiting geven aan bepaalde ideeën ophoudt en de inmen- | |
| |
ging in de binnenlandse aangelegenheden van andere landen begint.’
Jermen M. Gvishiani: ‘Het zou een bekrompen afiaire worden wanneer wij de belangen tussen de vs en de Sovjetunie op korte termijn zouden beschouwen, bijvoorbeeld voor de duur dat bepaalde politieke leiders voor een post werden gekozen.’
Professor Gvishiani doelde hier zonder meer op de achtjarige periode, welke het Amerikaanse presidentschap ten hoogste duurt.
‘Wanneer wij over ontspanning en samenwerking spreken,’ vervolgde hij, ‘dan denken we bovendien niet uitsluitend aan economische, technische of wetenschappelijke belangen, maar dan beschouwen we de toekomst van de mensheid in haar geheel. Dan denken we over de toekomst en het lot van al het leven op deze planeet.’
Ik: ‘Is het geen contradictie wanneer de Sovjetunie samenwer king nastreeft met sommige van de meest kapitalistische multinations in de wereld.’
Gvishiani: ‘We hebben nu bijna vijftig jaar in een handelsvacuüm tussen Oost en West geleefd. We zijn nu zonder meer geïnteresseerd om contracten te sluiten met westerse industrieen. We hebben dit al in een reeds belangwekkende contracten, dikwijls op lange termijn, gedaan. Zoals ik onlangs tijdens een rede voor duizend ondernemers uit 75 landen in San Francisco namens onze regering heb benadrukt: wanneer men de onmetelijke problemen van armoede en ondervoeding in belangrijke delen van de wereld beschouwt, dan zijn wij van mening, dat alléén gestadige economische groei de kwaliteit van het leven voor de mensheid in haar geheel zal kunnen verbeteren.’
In 1974 maakte een andere briljante vertegenwoordiger van het koninkrijk, Max van der Stoel, een officiële reis naar Moskou.
Ik maakte deze reis mee.
Maanden later bleek het volgende. Tijdens de gevoerde onderhandelingen deed premier Aleksei N. Kosygin het voorstel aan de minister om tot het oprichten van joint-ventures te komen bij de speurtocht naar olie en gas in de Baltische, Kaspische en Zwarte Zeeën.
| |
| |
Max antwoordde, dat hem dit een zaak toescheen voor de Sovjet-Nederlandse Commissie, die jaarlijks vergadert om ge zamenlijke belangen te bespreken.
‘Nee,’ aldus de onvermurwbare Van der Stoel, ‘het lijkt me tijd in beslag nemen. Ik ben bereid een persoonlijke afgezant naar Den Haag te zenden om één en ander onmiddellijk met uw regering en de Shell te bespreken.’
‘Nee,’ aldus de onvermurwbare van der Stoel, ‘het lijkt me toch beter, dat we deze vraag aan de Commissie voorleggen.’
Nu meende Oscar Wilde al, dat er geen duidelijker zonde bestaat dan aperte stupiditeit.
Van der Stoel zei niet alleen niets over dit belangrijke voorstel van Sovjetzijde bij zijn achtergrondgesprekken aan de pers, die met hem meereisde, of bij thuiskomst op hem wachtte, hij lichtte noch het parlement, noch de Shell in.
Drie maanden later, toen ik de details van de ontmoeting Kosygin-Van der Stoel ontdekte en via een persoonlijk contact de president-directeur van de Shell polste bleek men hier over de Sovjet-voorstellen volledig in het ongewisse te verkeren.
Driftige activiteit volgde.
De Sovjetambassadeur, A.I. Romanov, ontving de Shellheren voor de lunch.
Ogenschijnlijk leek het of de onderhandelingen waren ge opend, maar in feite gebeurde er niets.
Weer vier maanden later lichtte ik Igor Cornelissen in het weekblad Vrij Nederland in, die spoedig een voorpagina aan de affaire wijdde.
Niet de geringste beweging.
Wat wèl gebeurde, was dat andere internationale oliemaat schappijen, die niet zaten te slapen, het VN-bericht snel oppik ten. De Sovjets ontvingen al gauw een reeks offertes uit onder andere Engeland, Noorwegen en Japan.
Het gevolg?
Noren en Japanners zijn met olie- en gasboringen begonnen aan een karwei, dat het Nederlandse bedrijfsleven als eerste vanuit Moskou kreeg aangeboden.
Een saillant detail verstrekte Ambassadeur Romanov in zijn exclusief door mij voor de nrc-Handelsblad opgetekende afscheids-interview in januari 1979.
Na de non-reactie van Buitenlandse Zaken en het stupide
| |
| |
ambtelijke gedoe aldaar werd de Sovjetambassadeur eens op het ministerie de vraag gesteld, waarom premier Kosygin niet schriftelijk zijn voorstellen tot samenwerking had gedaan. De ambassadeur stelde daarop de tegenvraag: ‘Was Van der Stoel op een ofïïcieel bezoek? Werd hij daartoe oflicieel door onze premier in het Kremlin ontvangen?’ Ja, dat was het geval. ‘Nou, dan kunt u op uw vingers natellen,’ aldus de afgezant van een supermacht tegen B.Z., ‘dat diens woorden als officieel kunnen worden opgevat en verder geen nadere aanduiding nodig hebben.’
Buitenlandse Zaken en het toenmalige hoofd van de afdeling Oost-Europa heeft zich binnenkamers steeds beijverd om ambassadeur Romanov als een kletsmeier voor te stellen. Maar dit soort streber-figuren, zelf helaas het produkt zijnde van het rampzalige professor-Peter-principe (het steeds maar verder omhoog wegpromoveren van mislukkelingen), kent immers geen andere afweer, dan hun tegenstanders als half-zacht of mesjoche af te schilderen.
En om een moment bij de Nederlandse diplomatie ten aanzien van de ussr te blijven, laat men vooral niet denken dat dit de enige blunder op Buitenlandse Zaken tijdens het regime van goede Max zou zijn geweest.
Bijvoorbeeld.
Toen in 1977 partijleider Leonid Brezjnev tot president van de ussr werd benoemd stuurden staatshoofden en regeringsleiders uit de hele wereld gelukwensen.
Maanden later sprak ik een hoge Kremlin-functionaris die opmerkte: ‘Er zijn drie landen geweest die hebben verzuimd onze president geluk te wensen.’
‘De Chinese Volksrepubliek,’ antwoordde ik.
‘Nee. Albanië, de Fiji-eilanden en... Nederland.’
Wanneer het departement een dergelijke (later slaat, staat koningin Juliana bij het Kremlin voor aap.
Nu wist ik dat kort te voren Hare Majesteit op paleis Soestdijk, in bijzijn van prins Bernhard en de heer W. van Lanschot van het Veteranen Legioen Nederland, een aantal Sovjet-generaals had ontvangen.
De koningin had haar gasten gewezen op het feit, dat zij via prinses Anna Paulowna Russisch bloed in de aderen had, en
| |
| |
dat zij verlangend was eens een reis naar de ussr te maken. Dus uitermate diplomatiek en tactvol optreden van de zijde van Soestdijk jegens het Kremlin.
Des te onvergeeflijker, dat de kwasi bekakte botterikken van Buitenlandse Zaken ook ditmaal erin zouden slagen het koningshuis in haar hemd te zetten.
Het muisje zou een staartje krijgen.
H.M. de Koningin werd van één en ander op de hoogte gesteld.
Prompt ontbood Van der Stoel de Sovjetambassadeur om verontschuldigingen aan te bieden.
En de Nederlandse ambassadeur in Moskou, die zich een reputatie had verworven vanwege zijn haat voor het regime en die schijnbaar opzettelijk het incident had veroorzaakt zijn naam isj. L.R. Huydecoper van Nigtevegt - werd spoe dig in Moskou opgevolgd door een aanzienlijk objectievere en bekwamere diplomaat, K.W. Reinink.
Wat bij één en ander in het bijzonder de aandacht trekt is, dat bij het superbe functioneren van onze democratische volksvertegenwoordiging de hele reeks van scheve schaatsen in Moskou nagenoeg ongemerkt heeft plaats gevonden. De heren en dames lopen permanent achter. Anti-Sovjetisme blijft hoogtij vieren geheel ten eigen detrimente.
In een regeringscentrum als Den Haag zou men er goed aan doen T.S. Eliots waarschuwing ter harte te nemen, ‘dat on gedisciplineerde brokken emoties uitmonden in een algehele chaos van gemengde gevoelens en onnauwkeurigheid.’
Het gaat er om de socialistische maatschappijvorm niet te overschatten, maar ook niet te onderschatten.
‘De Sovjets vertrouwen?’ schreef Ronald Steel in de New York Times. ‘Natuurlijk niet. Althans zeker niet meer, dan zij ons vertrouwen. Of ook zeker niet meer, dan we onze eigen politici of generaals vertrouwen.’
Steel refereerde aan het in 1963 tussen premier Nikita Chroesjtsjoven president John F. Kennedy bereikte nucleaire Test-Ban-Treaty.
Tegenstanders van deze zinnige en noodzakelijke overeen komst schreeuwden moord en brand.
Het Kremlin was immers niet te vertrouwen?
| |
| |
J.F.K. had de veiligheid van de natie aan de Sovjets verkwanseld.
Waarnemers hebben het zelfs voor niet uitgesloten gehouden dat de moord in Dallas in direct verband heeft gestaan met Kennedy's toenaderingspogingen tot de ussr.
Er was periculum in mora!
‘De Sovjets hebben de letters van dit atoomverdrag echter stipt gevolgd,’ aldus Ronald Steel in de Times, ‘met inbegrip van de achterdeurtjes, die zowel zij als wij met de grootste nadruk er in opgenomen hadden willen zien. De Sovjets hebben trouwens alle verdragen, die met hun nationale belangen overeenkomen, in acht genomen. In dit opzicht zijn ze in het Kremlin precies als in alle andere landen in de wereld, met inbegrip van de vs.’
Lenin, de ‘vader’ van de Sovjetstaat, schreef eens een profetische brief aan Amerikaanse arbeiders.
Hij begon met de Amerikaanse Revolutie als één der belang rijkste oorlogen uit de geschiedenis te bestempelen.
‘Het Amerikaanse volk vocht tegen de Britse dieven, die niet alleen Amerika wilden blijven onderdrukken en uitbuiten, maar het bovendien in koloniale slavernij wilden houden,’ aldus Lenin.
Hij liet ook een waarschuwing horen.
Het jaar 1776 wordt niet alleen herdacht vanwege de geboorte van Amerika, maar ook als het startsein van het moderne kapitalisme.
Adam Smith publiceerde toen zijn studie The Wealth of Nations.
Eeuwenlang werd de wereldeconomie gedirigeerd vanuit Londen.
Tussen 1876 en 1976 maakten de burgers van deze planeet echter geleidelijk kennis met de opkomst en bloei van het Amerikaanse bedrijfsleven.
De tentakels van de super-kapitalistische octopus zouden zich spoedig vanuit haar beschutte nest in Wall Street naar alle hoeken van de aarde uitstrekken.
‘Kapitaal,’ meende Marx, ‘is dode arbeid. Het is als een vam pier, die blijft leven door uitzuigen en uitbuiten.’
In communistische landen is het de bedoeling, dat kapitaal
| |
| |
niet in dienst zal treden van particuliere belangen.
In de communistische lexicon mag de functie van kapitaal uitsluitend zijn gericht op het gebruik van kapitaal ten behoeve van het verbeteren der levensomstandigheden van alle mensen in wereldverband.
In de vs zijn ook van tijd tot tijd stemmen opgegaan, die waarschuwden voor het overkoken van de kapitalistische welvaartsmachine.
Abraham Lincoln schreef reeds in 1837: ‘Kapitalisten trekken dikwijls één lijn om vanuit die positie de mensen het vel over de oren te kunnen trekken met als doel, meer winst temaken.’ De fameuze opper-rechter Louis Brandeis, waarschuwde in 1939, dat Amerikanen zouden moeten strijden voor sociale en industriële rechtvaardigheid, ‘want de werkelijke strijd be hoort gericht te zijn op de onmenselijke, meedogenloze in vloed in onze vrije samenleving van de kapitalistische macht.’ President Harry S. Truman drukte zijn gevoelens in 1944 als volgt uit: ‘Ik ben een fervent aanhanger van het systeem van de vrije handel en de vrije onderneming. Maar in mijn filosofie zal het democratische uitgangspunt nooit gelegenheid moeten bieden tot blindelingse uitbuiting van velen ten gunste van enkelen.’
‘Van de 75 miljoen mensen, die de wereld er jaarlijks bij krijgt,’ aldus professor Daniel Bell, socioloog van de Harvard University, ‘worden er 15 miljoen door de gegoede standen en middenklassen opgenomen. Zestig miljoen van de nieuwko mers zal men tot de armen en de armsten van de armen moe ten gaan rekenen.’
Bell herinnerde aan de verklaring van Lima, Peru uit 1975 waarbij de ontwikkelingslanden zich ten doel stelden 25% van de wereldindustrie voor hun rekening te nemen bij de aanvang van de 21ste eeuw.
Hij zei me te hebben becijferd, dat de groeicijfers voor de ontwikkelingslanden de afgelopen decennia gemiddeld 6, 6% waren geweest.
‘Het werkelijke groeicijfer,’ aldus professor Bell, ‘zou voor de ontwikkelingslanden rond de 11% moeten komen te liggen wil men het in Lima gestelde doel bereiken. Het probleem is, dat de bestaande politieke structuren in de wereld nauwe lijks langer overeen komen met de economische en sociale
| |
| |
werkelijkheid waaraan ze ten grondslag liggen. Ongelijkheid tussen economische en politieke macht kan tot revolutie lei den. De chaos, die door de toenemende armoede zal worden veroorzaakt, zal verdere desintegratie van bestaande structu ren onvermijdelijk tot gevolg hebben.’
Ondanks aarzelende geluiden in Westerse landen, waarbij schoorvoetend wordt aangeroerd, dat het vrije ondernemers-systeem misschien toch steeds minder past bij de snelle ontwik kelingen in de overgrote rest van de wereld, blijft hier een meerderheid - met inbegrip van sterke stromingen in bepaalde vakbonden - met hand en tand aan de westerse way-of-life van meer en steeds meer groei, meer welvaart, meer inkomsten, meer bezit en meer nodeloze verkwisting, vasthouden.
Marxisten zijn ervan overtuigd, dat waarachtige democratie alleen zal worden bereikt, wanneer de vitale produktiemiddelen zullen zijn gesocialiseerd.
Het nationale bezit van het volk behoort in principe het gezamenlijke bezit van de natie te zijn.
Critici van een dergelijk systeem houden vol, dat het in handen van de staat leggen van het produktieproces bijvoorbeeld nolens volens inhoudt, dat de vrijheid van het individu in dat geval wordt beknot zoniet wordt vernietigd.
Iemand in de Sovjetunie heeft eens tegen me gezegd: ‘Ik vraag me werkelijk af wat erger is; om te worden gemanipuleerd door de staat, zoals hier, of door een individuele collectie van zaken-tycoons en groot-entrepreneurs. Jullie worden bovendien bewerkt door een grotesk corrupt advertentie-apparaat als dat van Madison Avenue. Jullie worden van A tot Z voorgelogen en bedrogen om knollen voor citroenen te kopen, een systeem waar jullie totale economie op is gebaseerd. Wij wor den gemanipuleerd via het partij-apparaat en haar propagan da-machine.’
Mijn zegsman voegde er het volgende aan toe: ‘Misschien is er toch uiteindelijk een belangrijk verschil. In het Westen blijft het mogelijk dat deze combinatie van factoren in staat is, vooral in de naam van Big Business, een oorlog te ontkete nen. Het industriële complex in de vs is voldoende met het staatsapparaat verweven om te kust en te keur eigen belangen te kunnen nastreven die gericht zijn op het maken van winst voor individuele bedrijven ten koste van zowel het volk als
| |
| |
de natie, vooral indien dat noodzakelijk zou zijn. Bij ons is het niet mogelijk, dat één bepaalde tak van industrie zich zou verrijken ten koste van de dwingende belangen van het land of de mensen. Hier is het niet mogelijk dat op ondemocra tische wijze privé-belangen, individuele belangen van fabri kanten, de overhand zouden krijgen. Wie verdient er in de Sovjetunie aan de fabricage van een gevechtstank?’
Nee, zegt Jimmy Carter met zijn Tri Lateral Commissionkliek van bankiers en industriëlen, het gaat er niet om of we een socialistisch systeem of een kapitalistisch systeem hebben. Hèt fundamentele vraagstuk van deze tijd is of het individu de vrijheid heeft om te kunnen kiezen.
Volgens deze gedachtengang zou een land ontaarden in een gecentraliseerde, geplande economie en bestuursvorm, en dus in een kwaadaardig totalitarisme, indien de politieke vrijheid zou ophouden te functioneren.
Steeds minder Amerikanen, en vooral jongeren geloven intussen nog in de vanuit het Witte Huis ten toon gespreide illusie, dat de vs een functionerende democratie zou zijn.
De desillusie in de Amerikaanse politiek is algemeen en neemt vormen van een zich verspreidend syndroom aan.
Intussen blijft Jimmy Carter het theater opvoeren, dat er bij hoort. Ook de officiële kletspraatjes veranderen niet van toon. Het is toch tekenend voor de stand van het Amerikaanse politieke leven, dat de driejaren geleden totaal verguisde Richard Nixon weer als voorheen in een staat als Mississippi met gejuich en zelfs kanongebulder wordt ontvangen.
Niet alleen de Oxford Universiteit of de Franse nationale televisie openden weer hun deuren voor de ex-president, in het Washingtonse Mayflower Hotel - waar vroeger Sukarno logeerde, als hij in de Amerikaanse hoofdstad was - werd in december 1978 weer een gigantische party voor de ‘old boy’ gegeven. Honderden getrouwen dromden in de balzaam samen om Tricky Dicky de hand te schudden.
In Miami, Florida organiseerde de commentator Stan Major onlangs een radio-quiz.
De vraag aan de luisteraars: Wanneer bij de presidentsverkie zingen van 1980 Richard Nixon uitkomt tegen Edward M. Kennedy, op wie zal u stemmen?
Zeventig procent van de stemmen in Florida gingen gewoon
| |
| |
weer naar Nixon. Slechts 20% naar de laatste Kennedy-politicus, van deze generatie althans, want er staan meer dan een half dozijn Kennedy-boys in de coulissen te wachten om de traditie voort te zetten.
Sedert 1776 werden de vs een smeltkroes van mensen uit de hele wereld.
Het psychologische doel van de gelukzoekers, lanterfanters, anders-denkenden, avonturiers, bannelingen, Maffioso, bankiers, ondernemers, speculanten, uitvinders, wetenschappelijke beroemdheden, dansers, schrijvers, kunstenaars, werkeloze Mexicanen, Sovjetdissidenten, of Vietnamese boot-vluchtelingen is steeds geweest om naar het Westerse Mecca van totale vrijheid en onbegrensde persoonlijke rijkdom te verhuizen.
In de vs bestond het sprookje van krantenjongen tot miljonair in werkelijkheid. Daar kon alles. Daar mocht alles. Amerika, het beloofde land.
Het sociale gedrag van deze bonte kakafonie van wereld-individuen onderging daarbij de meest uiteenlopende invloeden, van geïmporteerde slaven uit Afrika tot de filmmakers van Hollywood toe.
Centraal bleef het absolute accent op de materie staan, met alle positieve en negatieve gevolgen van dien.
Geleidelijk aan werden de onbegrensde wensen van de aan niemand en niets gebonden, veeleisende Amerikaanse consument steeds meer vervuld.
Amerika was het land bij uitstek waar fantastische dromen werkelijkheid werden.
De in 1978 overleden antropologe dr. Margaret Mead, die ik tot mijn persoonlijke vrienden heb mogen rekenen - ook de onvolprezen Bibeb beschreef eens een ontmoeting in mijn Amsterdamse huis met dr. Mead en twee van Sukarno's kinderen, Sukmawati en Guruh - vatte de groei van het koloniale Amerika als volgt samen:
‘Tot Amerikanen zou men kunnen zeggen: jullie voorouders trokken er als arme mensen op uit, op zoek naar warmte en vrijheid. Jullie voorouders kwamen hier, werkten zeer hard, en vonden op de aarde iets van de zekerheid, die zij vroeger alléén in de hemel hoopten te vinden. Zij begonnen materiële voorspoed gaandeweg met geestelijke groei te vereenzelvigen.
| |
| |
Langzamerhand begonnen zij werkelijk te denken dat een moderne badkamer op de één of andere manier het zelfde was als een meer geëvolueerd geestelijk leven.’
Dr. Mead zei me: ‘Pas nu beginnen we te begrijpen dat we een economie hebben opgebouwd, die ons gevangen houdt, omdat iemand zonder een auto nu nergens meer heen kan. Onze welvaartsstaat verbruikt een ontzagwekkende hoeveelheid energie en onvervangbare natuurlijke hulpbronnen, waarbij de rest van de wereld wordt uitgebuit en die zelfs een belangrijk deel van onze eigen bevolking arm, ondervoed en ongelukkig maakt. We zullen absoluut onze levensstijl drastisch moeten veranderen.’
Nog altijd geen centrale planning voor Amerika.
Geen overheidsinmenging.
In volstrekte tegenstelling tot de langzaam in ontwikkeling gebrachte maatschappijvorm in de Sovjetunie zouden de vs het wereldsymbool blijven van vrije, ongeremde economische initiatieven en individuele mogelijkheden, gegrondvest op particuliere financieringen en investeringen.
Intussen trekt het de aandacht, dat de eerste afwijkende geluiden ook in Wall Street hoorbaar worden.
Thorton Bradshaw, president van de Atlantic Richfield Company, schreef onlangs in het toonaangevende zakenblad Fortune magazine, dat meer rationele planning op nationaal niveau onvermijdelijk zou zijn.
Er gaan in Amerika zelfs stemmen op, die de voorkeur geven aan het ‘Zwedaniseren’ van het land en haar samenleving.
Loopt het traditionele getij van de ongecontroleerde economische expansie dan toch naar een einde?
Zouden de opstellers van het dikwijls gelaakte rapport van de Club van Rome, dat zegt dat er in het moderne leven duidelijke grenzen aan de groei zijn, dan toch vierkant gelijk krijgen?
Er is een kentering op til.
Wanneer zelfs de president van de Wereld-Bank, de aartskapitalist Robert S. McNamara de eerste volzinnen omtrent meer economische centrale planning als noodzakelijk voor een verbetering van het miserabele lot van de armsten onder de armen in de wereld laat horen, dan wil dit zeggen, dat aan
| |
| |
een tijdperk een einde begint te komen.
Daarom stellen summige Marxisten en huldigers van het historisch materialisme, dat het beslissende vraagstuk van nu niet de wedloop tussen democratie of dictatuur is, maar de race tussen kapitalisme en socialisme als elkaar bestrijdende economische systemen.
De sociaal-economische problematiek van debelangrijkste delen van Azië, Afrika en Latijns-Amerika ligt zonder meer dichter bij die van de ussr in 1917, China van 1949 of Cuba van 1959
Laat staan dat men in deze gebieden van revolutionaire omwentelingen als in Amerika, 100 jaar de tijd zou hebben of zich de luxe zou kunnen permitteren een systeem van een zogenaamde vrije economie op te bouwen.
‘Ongeveer anderhalf miljard mensen in de Derde en Vierde werelden genieten een inkomensverhoging van 20 dollars per tien jaren,’ aldus de voormalige Amerikaanse minister van Handel, Peter G. Petersen.
‘Van deze mensen is 62% analfabeet. Zij worden gemiddeld slechts 50 jaar oud. De kindersterfte is acht maal zo groot als die van het Westen. Eén op de vier mensen leeft hier beneden acceptabele voedings-minima. Kunnen wij in het Westen op deze voet doorgaan?’ zo vroeg Petersen zich af.
Om aan de ongebreidelde wensen van de Amerikaanse consument tegemoet te komen zendt de industrie jaarlijks 150 miljoen ton rook de lucht in.
Er worden in de vs 76 miljard etensblikjes en 28 miljard flessen weggegooid.
Ongeveer 200 miljoen autobanden en nog eens 7 miljoen auto's worden jaarlijks afgedankt.
De vs tellen 6% van de wereldbevolking, maar gebruiken 40% van 's werelds energie.
De vs gebruiken meer energie dan de Sovjetunie, Japan, West- Duitsland en Groot Brittannië samen.
Bovendien wordt jaarlijks 25% van deze energie zonder meer verkwist, oftewel evenveel als een industriële natie als Japan in één jaar nodig heeft.
De vs - om een ander voorbeeld te noemen - verkwisten jaar lijks 30 miljoen ton papier.
| |
| |
Sir Peter Scott, de Britse bioloog en oprichter van het Wereld Natuur Fonds - hij was degene die, zoals hij me zei, prins Bernhard uitnodigde zijn organisatie voor te zitten - deelde op een jaarvergadering in San Francisco mee, dat de wereld momenteel 25 hectare bos per minuut vernietigde om onder andere in papier-behoeften te voorzien.
In de vs zijn ongeveer 1000 kranten (de boekindustrie laten we rusten, want dat zou een verhaal op zichzelf zijn).
De Los Angeles Times en de New York Times alléén, met een gezamenlijke oplage op zondag van 2, 2 miljoen exemplaren drukken die ene dag gemiddeld samen 700 pagina's. Men krijgt op de dag des Heren in Amerika een pakket papier voor de deur gesmeten gelijk met het totaal aantal krantenpagina's in Nederland voor een hele maand of meer.
Ik heb over deze kwestie de toenmalige hoofdredacteur van de New York Times ondervraagd.
Ik vroeg John B. Oakes, of het niet mogelijk zou zijn om bijvoorbeeld de zondagedities van zijn krant met 50 pagina's tegelijk te verminderen.
‘Geen sprake van,’ aldus Oakes. ‘We streven juist naar meer pagina's. Het gaat toch om de advertenties? Daar ligt uiteindelijk onze winst. We hebben juist meer papier nodig om meer te kunnen adverteren. De Los Angeles Times en wij zullen, als we onze zin krijgen, in de toekomst op zondag samen eerder 1000 pagina's gaan drukken.’
Het zal Oakes een zorg zijn of dit complete waanzin is of niet.
De Raad van Bestuur van de Times is immers slechts verantwoording verschuldigd aan de aandeelhouders?
Zolang de New York Times winst maakt kan het land en de natie verder doodvallen, want daar komt een dergelijke benadering van dit vraagstuk van grenzen aan de wereld en haar mogelijkheden, immers zonder meer op neer?
De vrije, ongedisciplineerde, a-sociale westerse ondernemer zit gevangen in de vicieuze cirkel van enerzijds het traditionele principe van meer winst boeken en een economische groei tegen iedere eigen prijs, en anderzijds de werkelijkheid van de wereldsituatie bij de nadering van de 21ste eeuw.
Sovjetkranten zijn inderdaad een soort droge informatiebulletins van 4 often hoogste 6 pagina's, waar weloverwogen, op
| |
| |
een goudschaaltje gewogen, strak gerichte staats- en partijpropaganda in staat te lezen.
Er zijn geen advertenties van individuele zakenlieden of ondernemers nodig om gezamenlijk 20 tot 25 miljoen Pravda's (partij-) en Izvestia's (staats-) kranten te produceren. Toch zou men zich kunnen afvragen welke methode van voorlichten vervuilender werkt, die van de ussr of die van de vs, zowel ten aanzien van het brein van de kudden in haar geheel als wat betreft de steeds slinkende voorraad bomen op deze aarde.
Zowel in Siberië, als op de Akademie voor het Staatsbosbeheer in Leningrad heb ik mij deskundig laten voorlichten over de bomenstand in de ussr.
Nabij Irkutsk werd ik eveneens rondgeleid in een pulpfabriek door Tamara N. Poljanskaja.
‘De staat heeft hier 6 miljoen hectare bossen,’ zei ze. ‘Dit betekent dat we voor 85 jaren werk hebben. We kappen in samenwerking met onze wetenschappelijke medewerkers. De projecten zijn zodanig ingericht, dat wanneer we aan het einde van de ons toegemeten bossen zijn, de bomen aan de andere zijde weer voldoende gegroeid zullen zijn om gekapt te worden. We werken als een medische dienst voor onze wouden. Kale plekken worden bijgeplant. We zaaien opnieuw uit. En we houden de bossen ordelijk en schoon en ruimen kreupelhout op. Het evenwicht in de natuur staat bij ons primair.’
Hoe springen andere gemeenschappen met de kostbare begroeiing van de aarde om, waar planten en bomen de zuurstof moeten produceren, waarvan de mens in leven kan blijven?
En we denken hierbij niet in de eerste plaats aan het gedrag van bijvoorbeeld Indonesische generaals, die klakkeloos de oerwouden van Borneo laten omzagen om winsten in Japan of Amerika te kunnen maken.
De Franse antropoloog Claude Lévi-Straus zei me het volgende over zijn langdurige bestudering van de Latijns-Amerikaanse regenwouden: ‘Ik ben bang, dat de natuur niet zal voortbestaan, uitgezonderd een paar plantaardige of dierlijke soorten, die we nodig hebben. Veldmuizen hebben we, althans dat denkt men, niet nodig. Vee wel. We hebben koren en graan nodig, zoals bij de zogenaamde Groene Revolutie,
| |
| |
waarvoor we bepaalde soorten selecteren, die bij uitstek ongevoelig zijn voor meeldauw en andere ziektes.’
Lévi-Strauss vervolgde: ‘Het is een voor de mensheid gevaarlijk spel. We moeten nooit vergeten, dat een tropisch woud, wanneer het eenmaal is vernield, niet meer tot nieuw leven kan worden gewekt. De vernietiging is voor eens en altijd. Terugkomen doet het niet.’
‘Ik betreur het dat ik in deze eeuw ben geboren en in deze tijd moet leven. Ik zou veel liever één of twee eeuwen hebben willen teruggaan, of nog verder, naar het late stenen tijdperk.
Maar dat is slechts een biografische bijzonderheid,’ aldus de Franse antropoloog.
De natuur leert ons, dat niets zal overleven, wanneer het niet een samenwerkend deel van het grotere geheel zal blijven.
Biologisch gezien functioneert de mens in een ondergeschikte rol temidden van het allesomvattende totaal: de schepping.
De mens is een onderdeel van het milieu als systeem.
Primitieve opportunisten als we zijn, hebben we de planeet opgedeeld in stukken en brokken, in eilandrijken en door koningen geregeerde staten.
We klassificeren in noord en zuid, ontwikkeld en onderontwik keld, in rood en wit, arm en rijk of in zwarte en blanke mensen.
Toynbee noemde ons Westerlingen, mensen met een pigmentatie van ‘bleached white’ ten opzichte van bijvoorbeeld de café-au-lait ‘rijstepikkers’ van Azië.
We spreken van eerste, tweede, derde en vierde werelden, waarbij wordt afgegaan op het inkomen in dollars per hoofd van de bevolking.
We staan onszelf toe in categorieën te denken zoals gelovigen denken in een grote variëteit van goden en heiligen, en verdelen de maatschappij onder in anarchisten, terroristen, royalisten, republikeinen, radicaal linksen en conservatief-rechtsen, progressieven, liberalen, tot de aanhangers van de Rote Armee Fraktion toe.
Het ruimtevaartschip de aarde, vertoont echter duidelijk toenemende verschijnselen van vermoeidheid, verveling en er gernis over het collectieve gedrag van de onrustige en al te dikwijls stapelgekke passagiers.
De planeet lijkt een begin te hebben gemaakt met het leveren van verzet tegen het redeloze kip-zonder-kop-gedoe van men- | |
| |
sen.
De aarde maakt ook bezwaar tegen de onophoudelijke roofbouw, vernietiging en het voortdurende verkeerde gebruik van haar dierlijk en plantaardig leven tot aan de diepten van de wereldzeeën toe.
Naast de eindeloze stroom afval van de diverse consumptie-maatschappijen laten we in onze onmetelijke wijsheid bijvoor-beeld caisson na caisson met dodelijk gevaarlijk en besmettelijk atoomafval neer op de bodem der oceanen.
De verkrachting van de zuivere lucht heeft de meest afgrijse lijke proporties aangenomen.
Er is berekend, dat driekwart van de voorkomende gevallen van kanker in de vs te wijten is aan milieu-vervuilende effecten, zoals locale concentraties van de petro-chemische indu strie. Sedert 1945 hebben synthetische materialen veelal katoen en wol vervangen. Vele jaren later werd pas ontdekt, dat moderne kledingstukken, zelfs bij baby's, mysterieuze ziekten veroorzaakten.
Plastics gingen metaal, hout en glas vervangen.
Zeep zou grotendeels van de markt verdwijnen.
De voedselproduktie raakte steeds meer afhankelijk van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen, kunstmest en andere agrarische chemicaliën.
Men is er nog lang niet achter in welke mate de chemische invasie van de landbouw en de conserven-industrie het menselijk lichaam en dus de natuurlijke gezondheid aantasten.
De natuurwetten zijn zeer nauwkeurig omschreven en staan als een paal boven water.
Zelfs de mens, grootmeester in het zuiver redeneren als hij is, zal niet in staat blijken om natuurwetten naar eigen goeddunken of gemak te wijzigen.
Het milieu waarin wij moeten leven zal ook niet luisteren naar de uitspraken van wijze mannen uit een Opperste Gerechtshof.
Alleen de natuur zelf zal de uiteindelijke rechter zijn van goed of kwaad, passend of schadelijk.
We lezen dan dat het Nederlandse Ministerie voor Milieuzaken zich het hoofd breekt over hoe men een veel te hoog gehalte zwaveldioxyde in het vaderlandse luchtruim zou kunnen
| |
| |
bestrijden.
Degenen, die een woning in Amsterdam-Noord bezitten zoals ondergetekende - weten dat er vele zomeravonden beter niet naar buiten gegaan kan worden, omdat een akzo-nederzetting aan de oevers van het IJ een de lucht totaal verpesten de, giftige stank verspreid.
avro's Televizier spoedt zich ter plekke, gealarmeerd door bezorgde en gehinderde staatsburgers.
Maar niemand rekent op actie. Voor hen die een kwart eeuw met dit bijltje hakken is het zonder meer duidelijk dat de corrigerende invloed van de vrije meningsuiting of de vrije pers in de meeste gevallen een paskwil is.
Deze akzo-fabriek in het centrum van een woonkern van één miljoen mensen had natuurlijk allang gesloten en verplaatst moeten worden.
Wanneer de mens ongestoord door zou gaan met de vaststaande regels van de natuur op steeds grotere schaal te overtreden en schenden, dan zal hij, de mens zelf, de uiteindelijke verliezer zijn en niet het universum.
Twintig miljard jaren zijn nodig geweest om de aarde radioactief-vrij en bewoonbaar te maken.
In onze stupiditeit brengen we thans zelf in de blinde wedloop naar meer welvaart, meer luxe en meer overdaad, diezelfde radio-activiteit haastig terug binnen ons leefmilieu.
De grenzen van de aarde liggen vast.
Wat de planeet heeft te bieden is bekend. Wat zij ons toestaat van haar onmetelijke rijkdom te gebruiken eveneens. Ook is het ons duidelijk wat we zouden moeten doen om haar niet verder onherstelbaar te beschadigen. We weten wat de aarde ons toestaat wel of niet ongestraft te doen.
Wie herinnert zich niet de verschrikkelijke effecten van het misdadige gebruik van de natuur, zoals misgeboorten, lever-lijders en kankerpatiënten ten gevolge van het zogenaamde 2.4.5.-T, middel voor de ontbladering van bomen en struikgewas in Vietnam? Het oogmerk van deze waanzin was om Vietnamese vrijheidsstrijders uit hun schuilplaatsen te verjagen. Zelfs de Aziatische dierenwereld en flora werden ernstig aangetast.
| |
| |
We zijn zo langzamerhand zo bevreesd dat dier- en planten-soorten zullen uitsterven, dat overal ter wereld groepen en toegewijde mensen zich organiseren om te redden wat er te redden valt.
Jaarlijks verdwijnen 200 hogere plantsoorten uit 's wereld flora.
De directeur van het Arboretum van de University of California, Harold Koopowitz zei in dit verband: ‘Het lijkt voor mensen gemakkelijker te begrijpen, dat condors en walvissen zullen uitsterven. Wanneer we echter niet snel besluiten nemen, dan gebeurt spoedig hetzelfde met onze plantenwereld.’
In het verleden was bijvoorbeeld het eiland Madagascar voor 90% bebost.
In 1978 heeft nog slechts 8% van de oerwouden aldaar de slachting overleefd.
In de afgelopen twintig jaar liepen de bossen van Thailand terug van 75% van Thailands grondgebied tot 11%.
‘Het is een sprookje,’ aldus professor Koopowitz, ‘dat we, zelfs al zouden we een dergelijk besluit nemen, de klok zouden kunnen terug draaien en dat we weer een tuin van Eden uit dergelijke gebieden zouden kunnen maken.’
In Californië heeft men nu een begin gemaakt met de aanleg van een voorraad cellen van bedreigde planten. De cellen worden bij een temperatuur van 18 graden onder nul ingevroren.
Professor Koopowitz heeft bijvoorbeeld van het Elvina S. Slosson Fund een beurs ontvangen om van de 180 gladiolen in de wereld een voorraad plantaardige cellen in vriestoestand aan te leggen.
Nabij Baton Rouge, in Louisiana, experimenteert het Amerikaanse Ministerie van Landbouw met nieuwe bijensoorten, ‘die langer leven, minder ontvankelijk voor ziekten zullen zijn, een betere produktie van honing hebben en ook minder humeurig zullen zijn dan de doorsnee-bij,’ aldus Kenneth Trucker, één van de wetenschappelijke onderzoekers verbonden aan dit project.
Het Bee Breeding Center heeft een aantal terreinen afgebakend met kolonies van 20, 30 en 50 bijenkorven bij elkaar. Inéén kolonie wonen naar schatting gemiddeld 100.000 bijen.
| |
| |
Meer dan 90 oogstsoorten in de vs steunen voor bestuiving op het werk van de bijen.
De vlinderbloemachtige plant luzerne bijvoorbeeld heeft voor dejuiste produktie minstens drie bijenkorven per hectare no dig.
De vs moeten tengevolge van de volkomen op hol geslagen consumptiemaatschappij niet minder dan 45 miljard dollars per jaar aan energie invoeren.
Ook Jimmy Carter raakte gealarmeerd.
Op 18 april 1977 kondigde hij de uitzending van een speciale televisie-rede aan.
‘Goedenavond,’ zei hij met een uitgestreken ernstig gezicht, in plaats van met de Carter-grijns. ‘Dit keer moet ik een onplezierig gesprek met u hebben inzake een vraagstuk zonder weerga in onze geschiedenis. Met uitzondering van het voorkomen van oorlog is dit de belangrijkste uitdaging welke ons land in onze tijd doormaakt. De energiecrisis is ons nog niet de baas geworden, maar als we niet zeer snel handelen zal het alsnog gebeuren.’
De presidentiële noodkreet gleed volkomen langs de gedachtenwereld van de Amerikaanse natie heen.
Iedereen was met eigen, individuele besognes beschäftigt en niemand hoorde vooralsnog kanongebulder.
Twee avonden later richtte Carter zich in een speciale rede tot het verzamelde congres.
Gezien de publieke non-reactie zong hij een belangrijk toontje lager en vermeed de energiecrisis opnieuw met een oorlogstoestand te vergelijken.
Jimmy Carters opgeblazen energieballon klapte met een plof uit elkaar.
Amerika ging over tot de orde van de dag.
Wat het allemaal wèl onderstreepte was de totale machteloos heid tot handelen van een Amerikaanse president in vredestijd ook al ging het hier inderdaad om het meest dringende landsbelang.
James Reston: ‘Hoe dringt men er bij een democratisch bestuurd land op aan, dat er redelijke voorzorgen getroffen dienen te worden voor eigen toekomst? Hoe zal het mogelijk zijn om een Senaat tot het nemen van effectieve maatregelen te brengen, wanneer iedere vastberaden minderheid, in
| |
| |
samenspel met een verdeeld en ongeïnteresseerd publiek, er bovendien in slaagt om een democratische president met een Democratische Partij-meerderheid in de volksvertegenwoordiging, aan handen en voeten te binden?’
In 1917 werd in de Sovjetunie het begin gemaakt met het opzetten van een collectieve economie wat duidelijk ten koste moest gaan van individuele vrijheden, zoals wij deze al eeuwen lang kenden in het vrije Westen.
Men verving de dictatuur van de Romanovs door een zogenaamde dictatuur van het proletariaat, met alle proletarische verschillen van dien.
In het Westen interpreteren wij de Sovjet-methode van maatschappij-organisatie meestal als een vorm van politiek despotisme onder een andere naam.
Toch bracht de komst van Marxisme-Leninisme voor de overgrote meerderheid van de mensen in de ussr de eindelijke verlossing.
Voor het eerst in de geschiedenis kon men spreken van de opbouw van een menselijk bestaan voor alle burgers.
Voor alle kinderen werden de scholen toegankelijk. Er werden voldoende doktoren opgeleid en medische verzorging kwam beschikbaar voor iedereen.
Temidden van een uiterst vijandige Umwelt van kapitalisten en zogenaamde democratische individualisten werd in de ussr een begin gemaakt met een menswaardig bestaan voor allen.
Amerika was in 1917 - met uitzondering van een enkele loslopende pionier als de eerder genoemde Armand Hammer niet in de Sovjetunie geïnteresseerd.
De ussr was in Amerikaanse ogen slechts een sociaal-economische puinhoop, dus commercieel niet interessant.
Pas in 1934 kwam de eerste Amerikaanse ambassadeur, William C. Bullitt, naar Moskou.
We zagen soortgelijke ontwikkelingen bij de politiek-sociale omwentelingen in China en Cuba.
De bevrijding van de Chinese Volksrepubliek werd in 1949 een historisch feit.
Mede omdat sedert 1927 de Amerikaanse, Japanse en Westeuropese belangen de corrupte Kuomintang-kliek van generalissimo Tsiang Kai-tsjek door dik en dun hadden gesteund
| |
| |
weigerde Washington het regime van Mao Tse-tung te erkennen.
Jaar in jaar uit spraken de vs bij de behandeling in de Verenigde Naties over het lidmaatschap van de feitelijke regering over 900 miljoen Chinezen in Peking, het veto uit.
Pas in 1972 maakte Richard Nixon zijn opzienbarende reis naar het Verre Oosten, welke diplomatieke opening dus in 1979 zou leiden tot het vestigen van diplomatieke betrekkingen en het aanstellen van ambassadeurs.
Het moest dertig jaar duren voor de vs de werkelijkheid van het nieuwe Azië bewust zouden accepteren.
Met Cuba ging het idem dito.
De revolutie om de sociale rechtvaardigheid op dit eiland van een tien miljoen inwoners op korte afstand van Florida veroorzaakte als enige reactie in Washington het oprichten van de smerigste economische blokkade uit de geschiedenis van het westelijk halfrond.
David en Goliath.
Als in Vietnam, waar een volk van Zuidoost-Aziatische boeren het slachtoffer werd van de moderne oorlogsmachine van een supermacht, moest Cuba ditmaal de wrok en woede van de machthebbers in Washington verwerken, die in hun hart verdomd goed wisten, waar het in Cuba werkelijk om ging. Maar tegelijkertijd zag men terecht in, dat de Cubaanse revolutie alle kenmerken zou kunnen gaan vertonen van een zich verspreidend epidemie voor sociale rechtvaardigheid in geheel Latijns-Amerika.
Fidel Castro en de zijnen moesten koste wat het koste in quarantaine gehouden worden, of beter nog, worden vernietigd. Che Guevara werd opgespoord in de bergen van zuidelijk Amerika, met kogels doorzeefd om omstandig te worden tentoongesteld.
De cia lanceerde een dozijn, de één na de ander mislukte, grootscheepse acties tegen het Castro-regime, van een met het zeewater meegespoelde para-militaire operatie aan de Cubaanse Varkensbaai tot aan het zenden van een zwaar vergiftigd duikerspak als geschenk aan Fidel, meegebracht door de door John F. Kennedy persoonlijke afgevaardigde advocaat James B. Donovan, toe.
Uiteraard werden de Maffia-achtige démarches tegen het sou- | |
| |
vereine Cuba genomen op basis van de bekende verklaring voor de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties. Merkwaardigerwijs blijven de vs optreden alsof Amerika het enige land in de wereld is waar humanisme daadwerkelijk in praktijk wordt gebracht.
In 1976 stemden 5.473.534 Cubanen vóór de nieuwe door Fidel Castro ingevoerde Grondwet.
Er waren 57.070 stemmen tégen.
Het moderne Cuba voelt zich in 1978 sterk en verenigd genoeg om een afvaardiging van enkele honderden onderhandelaars van Cubaanse vluchtelingen-organisaties uit Florida te ontvangen om een regeling te treffen voor vereenvoudigde reisdocumenten naar Havana, ook voor tegenstanders van het Castro-regime.
‘U zult zich herinneren,’ aldus vice-president dr. Carlos Rafael Rodriguez in diens bureau in de Cubaanse hoofdstad, ‘dat toen u in 1960 en 1961 hier was, zeer veel Cubanen grote achterdocht voelden jegens het socialisme. Men kon zelfs spreken van een heersend anti-Sovjetisme op Cuba. Men kende toen de betekenis van het Marxisme-Leninisme niet. Men begreep niet waar we naar toe wilden. We moesten nog een allereerste begin maken met wat de invoering van socialisme concreet zou betekenen. En alléén de Sovjetunie stond in onze moeilijkste jaren, ten koste van zware offers en de levering van energie over exorbitant lange afstanden, achter ons. Dit zijn we niet vergeten. Nu kan ik met zekerheid zeggen, dat de overgrote meerderheid van ons volk onze politiek precies kent en begrijpt.’
Carlos Rafael Rodriguez is in Cuba de verantwoordelijke politicus voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken, dat rechtstreeks aan hem verantwoording schuldig is; voor het Ministerie van Buitenlandse Handel, voor de Bank van Cuba enzovoorts.
Carlos Rafael, zoals hij door Cubanen wordt genoemd, bezit naast Raoul Castro, de minister van Defensie en opperbevelhebber van de strijdkrachten - deze is dus de broer van de president - de hoogste vertrouwenspositie bij Fidel.
Hij is de Brzezinski of de Arbatov van Cuba.
| |
| |
Jimmy Carter maakt er een gewoonte van moord en brand te schreeuwen over de Cubaanse inmenging op het Afrikaanse continent.
Daarentegen hoort men Carter met geen woord reppen over de spectaculaire resultaten van de Cubaanse Revolutie op het eiland Cuba zelf.
Het oogmerk is duidelijk.
Wanneer vanuit het Witte Huis aandacht zou worden gevraagd voor de sensationele lotsverbetering voor het hele volk, zoals deze sinds de Cubaanse Revolutie van 1959 heeft plaatsgehad, dan zou men in Washington hoogstens in nog ernstiger verlegenheid geraken over de onafgebroken militaire, economische en financiële steun van de vs aan de meest dictatoriale en corrupte, asociale regimes van Latijns-Amerika.
Zelfs de New York Times spreekt nu over ‘de verbluflende economische resultaten van de Cubaanse Revolutie.’
In 1959 was 43% van alle Cubanen nog analfabeet. Dit cijfer werd in twintig jaar gehalveerd.
Ik herinner me van mijn bezoek uit 1978 het volgende gesprek met een 23-jarige Cubaanse student.
Jorge: ‘Je moet begrijpen, dat wij in het milieu waar ik uit voortkwam alles behalve enthousiast waren over de machtsovername door de communisten. Maar ik moet zeggen, dat het verzet geleidelijk aan is gebroken. Mijn eigen ervaring, die me het diepste heeft geschokt, was de door de regering opgezette campagne om het analfabetisme te bestrijden. We werden op de middelbare school eigenlijk gedwongen om maanden lang ergens op het platteland met de mensen te gaan werken. Ik zag er geweldig tegen op, maar er was geen ontkomen aan. Mij werd een boer van 58 jaar toegewezen, die zijn hele leven hennep had geplant, maar die het woord “hennep” niet kon schrijven. Die ervaring, de werkelijke bestudering van het leven van deze man en zijn omgeving, is voor mij lotsbepalend geweest. Wat men zich in de vs en het Westen blijkbaar niet kan indenken is, dat er hier op Cuba een totaal nieuw bewustzijn tot ontwikkeling is gekomen.’
De jongeman, die op het moment dat ik hem ontmoette eindexamen conservatorium deed, vervolgde: ‘Veel van de eer voor deze Umwertung aller Werte op Cuba komt Fidel toe. Hij is er in geslaagd via het medium televisie het hele volk, ons allemaal in vertrouwen te nemen. Hij heeft de problemen | |
| |
waar ons land mee worstelde één voor één uitgelegd. Wanneer de koffieprijs dient te worden verhoogd, dan gaat Fidel een paar uur voor de beeldbuis zitten en zet hij precies uiteen wat er aan de hand is. We kennen de positie van ons land. We zijn ons bewust geworden wat leven in de twintigste eeuw in feite is.’
In 1959 bedroeg het gemiddelde inkomen op het Cubaanse platteland nog altijd 100 dollars.
Nu is het tot 850 dollars gestegen.
De huren van de huizen op Cuba zullen nooit hoger mogen zijn dan 10% van het maandinkomen.
Gezondsheidszorg en onderwijs zijn kosteloos.
De gemiddelde leeftijd van de Cubanen steeg tot 70 jaar.
In de vs ligt dit cijfer nog op 71 jaar. In Mexico op 63 jaar en in Brazilië op 61 jaar.
Ondanks het Amerikaanse ‘cordon sanitaire’ en de sabotage rond het belegerde eiland - in strijd met de meest elementaire beginselen van het internationale recht of zo men wil, met de puur christelijke principes en prediksels waar vooral de vs zich te pas en te onpas zo gaarne op beroepen - slaagde de Cubaanse revolutie.
Carlos Rafael: ‘Ik wil allerminst beweren, dat iedereen in Cuba nu even tevreden zou zijn. Ik ben zelf nog helemaal niet verzoend met alles wat hier gebeurt. Er bestaan bijvoorbeeld nog ernstige bezwaren, ook bij ons, over de wijze waarop lokale vraagstukken vanuit de top worden opgelost. Het is ook niet te verwachten dat alle mensen onmiddellijk gelukkig zouden kunnen zijn in een maatschappij in wording. Er zijn ook op het gebied van onderwijs en opvoeding nog vele problemen. Niet al onze onderwijzers behandelen de zaken zoals men dit zou wensen.’
De naaste medewerker van Fidel vervolgde: ‘We zijn hier en we blijven, dat staat vast. Ik hoop nu maar, dat men in Washington over het gezonde verstand zal beschikken om dit in te zien en te aanvaarden. Ik geloof ook, dat de voornaamste stroming in de regering-Carter dit terdege beseft, al zijn er mensen in het Witte Huis, die deze ontwikkeling proberen tegen te houden. Maar we hebben geen haast. We hebben goed geleerd ook zonder Amerika te kunnen leven. We hebben
| |
| |
hun herhaalde aanvallen allemaal overleefd.’
Diplomatieke erkenning van een communistisch Cuba door president Carter wordt door waarnemers in Washington algemeen in de afzienbare toekomst voor mogelijk gehouden.
Er bestaan inderdaad de eerste tekenen van ping-pong-diplomatie tussen de vs en het regime in Havana. Hier staat tegenover, dat de druk op het Witte Huis en de mogelijkheid van een moordaanslag op Carter, indien hij Fidel Castro als staatshoofd diplomatiek zou erkennen, een rol spelen bij het tegenhouden van een dergelijke aanpassing aan de huidige status quo in het Caraïbische gebied.
De dialectische theorie van de geschiedenis, zoals onder meer geformuleerd door Marx en Engels, schrijft een programma van een voortdurend universeel conflict over de methoden van maatschappijcorrectie voor.
Communisten zijn van mening, dat alléén door het fundament van de samenleving aan te pakken de dringende veranderingen zullen kunnen worden verwezenlijkt waarom het voortschrijden van de tijd en de gebeurtenissen zo duidelijk vragen.
De Comintern van 1928 voorzag eigenlijk al wat premier Nikita Chroesjtsjov in 1959 nog eens tijdens een toespraak voor de Nationale Pers Club in Washington als volgt onder woorden bracht:
‘Laten we van elkaar aanvaarden, dat ieder van ons voortleeft met het systeem waar hij de voorkeur aan geeft. U met het kapitalisme. Wij met het communisme. Tenslotte zal alles waar geen vooruitgang meer in zit op den duur onherroepelijk vergaan. Daarom: wanneer het de kapitalistische samenleving zal zijn welke haar maatschappij de beste kansen zal bieden om de produktieve krachten van uw land tot verdere bloei en ontwikkeling te brengen, dan zal het kapitalisme zeker de winnaar zijn. Maar wij, in de Sovjetunie, zijn van mening, dat de korte geschiedenis van onze staat niet direct de aanwijzingen oplevert, die in uw voordeel zouden spreken.’
Cuba is de socialistische schop op de drempel van het meest machtige kapitalistische land ter wereld geworden.
De populaire leuze van ‘Small is beautiful’, zoals deze de laatste jaren in de rijke landen is gepropageerd heeft elders op
| |
| |
het westelijke halfrond bepaald nietgeleid tot een herverdeling van de rijkdom, noch in welvarende landen, laat staan in ontwikkelingslanden.
Ook de redevoeringen van Robert McNamara, dat er maar één mogelijkheid zal zijn om de armoede in de wereld te bestrijden, namelijk door de achtergebleven gebieden te helpen hun produktie op te voeren, zijn nauwelijks bepalend geweest voor bijvoorbeeld de resultaten van de Cubaanse Revolutie.
Vassily Leontief waarschuwde in een speciaal voor de Verenigde Naties samengesteld rapport over de toekomst van de wereldeconomie, ‘dat alléén hogere groei-percentages voor de ontwikkelingslanden in de jaren tachtig en negentig gekoppeld aan lagere groeipercentages voor de geïndustrialiseerde landen de nog steeds dieper en wijder wordende kloof tussen rijk en arm enigermate zou kunnen terugdringen.’
Leontief voegde er aan toe, dat de voornaamste grenzen aan economische groei en een opgevoerd tempo in het ontwikkelingsbeleid ‘aan stringente politieke, sociale, en structurele veranderingen zou moeten zijn gebonden en zeker niet aan materiële en fysieke normen.’
De noodkreet-rede van Jimmy Carter per televisie over de rampen, die bij een ongeremd energiebeleid Amerika en de Amerikanen stonden te wachten schijnen beduidend minder indruk op het grote publiek te maken, dan Fidel Castro's uiteenzettingen bij de open haard over de kwestie waarom de prijs van levensmiddelen moet worden verhoogd.
De vs zwelgen dermate in rijkdom, overdaad en mateloze zelfoverschatting, dat het lijkt alsof men eenvoudig blind is voor de zich steeds onoverkomelijker aftekenende werkelijkheid.
Het westelijk deel van het Europese schiereiland, ook wel aangeduid met eeg-landen, benadert de zieke Amerikaanse droomtoestand in steeds ernstiger mate.
In dit verband zei mij de dekaan van de Psychologische faculteit van de Universiteit van Moskou, professor A.N. Leontiev: ‘Wanneerje van hier in New York aankomt is altijd het eerste wat ik denk, een mens heeft immers ook geen tien piano's nodig? Eén is voldoende.’
| |
| |
‘Waarom is er armoede in de wereld?’ aldus de specialisten Max Singer en Paul Bracken van het beroemde Hudson Institute.
‘Omdat de wereld nu eenmaal altijd haar armen heeft gehad. De processen, die hier verandering in zullen moeten brengen zijn alleen nog niet afgerond. Tot het einde van de 19de eeuw waren tenslotte alle landen arm, tenminste wanneer men de toen heersende toestanden naar maatstaven van nu zou beoordelen.’
Tweehonderd jaar geleden ontdekte het Westen nu eenmaal hoe men rijk kon worden en geen wonder, dat de rest van de wereld achter loopt.
De directeur van het Hudson Institute, de futuroloog Herman Kahn sprak daarom in mijn boek Grenzen aan de groei (Bruna, 1973) van ‘de chronische armen in de wereld’, oftewel dat men volgens hem als onvermijdelijk gegeven diende te aanvaarden, dat er altijd en eeuwig straatarme mensen waren geweest en zouden blijven.
Pragmatisme is de ontkenning van een positieve ideologie.
In het algemeen benadert het Westen de wereldvraagstukken op basis van eigen praktische winstmakende belangen en egoïstische redeneringen.
Als methode staat het door het Westen gevoerde beleid in geen enkele verhouding tot de werkelijkheid in de noodlijdende en hulp-behoevende landen.
Het Marxisme-Leninisme is een positieve, realistische ideologie.
Het communisme is als filosofie duidelijk omschreven en exact. Het communistische systeem van maatschappij-ordening mag dan naar Westerse maatstaven onacceptabel en te gedisciplineerd zijn en dikwijls zelfs gewetenloos lijken, maar de realiteit is, dat socialistische regimes zich geleidelijk aan over de aarde verder uitbreiden, terwijl het Westen en haar omgekochte en gecorrupteerde aanhangers in economische vazalstaten op alle fronten op de beslissende terugtocht zijn.
Dat er in de Westerse wereld en Japan zo'n 17 miljoen werklozen rondlopen levert voor het blote oog vooralsnog nauwelijks moeilijkheden op.
Het algemene welvaartspeil kon grotendeels worden gehand- | |
| |
haafd. In Nederland werden bijvoorbeeld ondanks de onheilspellende tekenen aan de wand van een komende malaise, onverstoorbaar 35.000 caravans in één jaar tijds verkocht.
Van de 6 miljoen werklozen in de eeg-landen alléén al zijn minstens 2 miljoen werkzoekenden beneden de 25 jaar. Commissaris Henk Vredeling van de Europese Commissie in Brussel klinkt als hij het over dit onderwerp heeft als een roepende in de woestijn. Het aantal niet werkende jongeren - wat de bloem van de naties had moeten zijn - neemt in de rijke landen alleen maar snel toe.
In socialistische landen is het recht op werk een mensenrecht nummer één, dat in de Grondwet wordt gegarandeerd.
Zeventig procent van alle Amerikanen spraken zich er trouwens bij een recent publieke opinie-onderzoek over uit, dat de federale regering in Washington er zorg voor behoorde te dragen, dat iedere werkwillige Amerikaan ook daadwerkelijk werk zou hebben.
In bijvoorbeeld Oakland bij San Francisco bereikte het werkloosheidscijfer onder zwarte jongeren reeds de 75%.
Het moderne Amerika doet soms denken aan de fabel van de rijkaard, die eigenlijk idioot was.
Terwijl Jimmy Carter vurige pleidooien houdt ten behoeve van bepaalde ontevreden burgers in de Sovjetunie, behoeft het nauwelijks betoog, dat de president er goed aan zou doen zich voor de afwisseling eens bezig te gaan houden met het opruimen van zijn eigen Augiasstal thuis.
Plato zei al in zijn Symposium, dat de onwetenden weigeren om wijsheid te zoeken.
‘Het werkloosheidsvraagstuk is tot pandemische proporties uitgegroeid,’ waarschuwde het weekblad Time.
‘De snelle groei van massale jeugdwerkloosheid betekent zonder meer een bedreiging voor de geïndustrialiseerde democratieën van het Westen,’ aldus dit blad.
In Groot-Brittannië is het cijfer van werkeloze jongeren gestegen tot 35% van het totaal.
In Frankrijk steeg dit cijfer reeds tot 37, 6% en in West-Duitsland tot 24, 8%.
Meer dan de helft van alle ernstige misdrijven in Amerika,
| |
| |
zoals moord, aanranding, roof met gebruik van wapens, diefstal, inbraak en landloperij worden door loslopende meestal werkloze of spijbelende jongeren van 17 jaar en jonger gepleegd.
Voor inbraken afzonderlijk ligt dit cijfer zelfs op 66% van alle overtredingen in deze sector.
In San Francisco worden 57% van alle arrestaties voor moord en aanranding met gebruik van wapens op kinderen van 17 jaar en jonger verricht.
In 1978 werden een derde van alle moorden in de wereldstad Chicago bedreven door personen van 20 jaar en jonger.
In Detroit nam de jeugdcriminaliteit dermate toe, dat er voor kinderen beneden de 16 jaar een avondklok diende te worden ingesteld.
In 1978 werden 70.000 onderwijzers in de vs met wapens aangevallen.
Het aantal spijbelende kinderen in New York City alleen wordt geraamd op 200.000.
In 1978 werd vanwege vandalisme op scholen voor anderhalf miljard gulden schade aangericht, in New York City alléén al.
Het aantal zelfmoorden onder Amerikaanse kinderen heeft volgens Newsweek magazine het onrustbarende cijfer van 13 per dag bereikt of bijna 5000 per jaar.
Na ongelukken en schietpartijen is zelfmoord de derde voornaamste doodsoorzaak bij jongeren tussen de 15 en 24 jaar.
Als gevolg van de golf van misdaad in de vs blijven de gevangenissen, vooral in de zuidelijke staten, boordevol. Terwijl verhoudingsgewijs in het zuiden van de vs minder misdaad voorkomt tellen juist die staten het hoogste aantal veroordelingen. Ook de duur van gevangenschap is in het zuiden aanzienlijk hoger dan in de rest van Amerika.
Terwijl het zwarte bevolkingsdeel slechts 1/5 van de totale bevolking van zuidelijke staten uitmaakt is de helft van alle gevangenen in elf zuidelijke staten zwart.
Van de 395 veroordeelden die in de vs op de voltrekking van een doodvonnis wachten bevinden zich 87% in cellen in zuidelijke gevangenissen.
In de staat Texas heersen totaal verwilderde wantoestanden
| |
| |
rond het gevangeniswezen.
John Crewdon beschreef in 1978 in de New York Times het geval van een 26-jarige gevangene, Euris Francis, die dwangarbeid uitvoerde onder niet door de bewakers in acht genomen veiligheidsmaatregelen. Hij verloor bij een ongeluk beide armen. De ambulance die hem naar een ziekenhuis moest vervoeren raakte defect. Hij moest lange tijd wachten op een andere auto, die uit een plaats 40 kilometer verderop gelegen moest komen. Toen Francis eindelijk ter bestemming arriveerde, duurde het eveneens geruime tijd voor hij geholpen kon worden. Terwijl de bloedende man op operatief ingrijpen lag te wachten werd hij door een andere gevangene aangerand. Ooggetuige van dit incident, Oscar Turner, verklaarde tegenover de Times, dat de man met afgerukte armen tijdens deze homoseksuele verkrachting vreselijk had gehuild.
Bij een openbaar onderzoek naar het gevangeniswezen in de staat Texas, dat in november 1978 in Houston werd gehouden, getuigde dr. Luke Nigliazzo, chirurg, verbonden aan het Ministerie van Justitie, dat hij honderden gevangenen in Texas had onderzocht en had geconstateerd dat deze mannen op duizend en één manieren waren mishandeld en dat deze situatie aan de dagen van de slavernij deed denken.
Dr. Nigliazzo verklaarde onder ede, dat hij in Texas zelf de ernstigste gevallen van wreedheid en molestatie had moeten constateren uit zijn hele carrière.
Ook veroordeelde hij zéér scherp het optreden van bewakers, bijvoorbeeld in gevallen van ontsnappingspogingen.
‘Ik heb een geval onderzocht,’ aldus de chirurg, ‘van een man die gepakt was na een poging tot ontsnapping. Hij was eerst met zweepslagen in elkaar geramd. Daarna had men de politiehonden op de weerloze man losgelaten en ten slotte had men een kogel door zijn geslachtsdeel geschoten.’
Bovendien zou het een ernstige misvatting zijn te veronderstellen, dat wantoestanden bij de Justitie alléén in zuidelijke staten van de vs, als overblijfsel van de koloniale toestanden die daar vroeger heersten, zouden voorkomen.
Bijvoorbeeld.
Tussen de steden Cleveland en Columbus in de noordelijke staat Ohio bevindt zich een district (county) dat de naam
| |
| |
Richland draagt.
Bij een gerechtelijk onderzoek kwam in november 1978 vast te staan, dat de 56-jarige politiecommandant van het district, Thomas E. Weikel, jarenlang een ware terreur in zijn gebied had uitgeoefend.
Sheriff Weikel en 11 leden van zijn staf van 74 politiemannen werden voor de rechter gebracht, nadat de Mansfield News Journal de zaak aan het licht had gebracht. Er volgde een reeks strenge veroordelingen wegens corruptie, schending van burgerrechten, onwettige arrestaties en het toedienen van lijflijk letsel tijdens de gevangenschap van verdachten.
Misschien zou de Amerikaanse president, die zich zo haastte een openbare correspondentie met Sovjetdissident Andrei Sacharov te beginnen, zijn aandacht eens moeten verleggen naar de losgeslagen bende in zijn eigen provincie. Hij is zelf een uit het zuiden afkomstige politicus. Het zou aanbevelenswaard zijn, indien hij een poging zou ondernemen de justitiële autoriteiten, zoals in de beruchte staat Texas, te wijzen op hun verantwoordelijkheden, bijvoorbeeld ten aanzien van mensenrechten van weerloze gevangenen, die onder overheidshoede werden geplaatst.
Daarnaast zou de in Christus herboren president misschien ook een vermanend woordje kunnen laten horen over het feit, dat het National Institute of Mental Health heeft meegedeeld dat jaarlijks in de vs niet minder dan twee miljoen baby's en kleinere kinderen door hun ouders op ernstige wijze worden mishandeld en in duizend gevallen zelfs worden vermoord.
Volgens een aanvullende studie verricht door de Princeton University zouden 4% van alle Amerikaanse kinderen onder 17 jaar nog altijd door ouders worden afgeranseld of gemolesteerd.
Eind 1978 publiceerde het conservatieve, patriottische weekblad U.S. News & World Report een studie onder de titel: ‘America - declining power?’
‘Bij Amerikanen begint het eindelijk te dagen, dat de wereldmacht van ons land haar greep op de gebeurtenissen aan het verliezen is,’ aldus de gezamenlijke redacteuren.
‘Drie decennia volgend op de Tweede Wereldoorlog hebben
| |
| |
wij als eerste atoommacht en als voornaamste technologische supermacht in de wereld ons gezag over de wereld doen gelden. Wij waren een Titaan, die ver uitstak boven het landschap van de internationale politiek en economie.’
‘Dit is niet langer het geval,’ aldus het gezaghebbende weekblad vanuit Washington. ‘Vandaag aan de dag is onze militaire overmacht aan het afbrokkelen. De eens oppermachtige dollar is geslonken en verschrompeld tot een dun aftreksel van haar voormalige waarde. Onze beroemde kennis op allerlei gebied schijnt ons niet langer te kunnen beschermen tegen chronische inflatie en handelstekorten. We ontkomen zelfs niet langer aan de macht, die de olierijkdommen van het Nabije Oosten thans over ons uitoefenen.’
‘Vietnam en Watergate hebben een soort permanente malaise in het Amerikaanse leiderschap veroorzaakt.’
‘Het is mogelijk, dat de vs alleen maar meer tijd nodig hebben om zich aan te passen aan een zich snel wijzigende wereld. De toekomst zal het leren.’
Vooral de benadering van Jimmy Carter van de wereldvraagstukken zou, volgens U.S. News & World Report, eerder hebben veroorzaakt dat de bondgenoten van Amerika in verwarring zijn gebracht, dan dat de tegenstanders van de vs ervan onder de indruk zouden zijn gekomen.
Het blad meldde verder: ‘Een natie als Amerika, die op basis van vertrouwen in eenheid bij verscheidenheid werd gevestigd, lijkt steeds meer verdeeld te raken. Dit betekent, geografisch gesproken, religieus gesproken, seksueel gesproken, en ethnologisch gesproken verdeeld. Onze breekbare democratische eensgezindheid is onder ernstige spanningen komen te staan. Het roept vragen op over de kansen welke onze democratie zou hebben dit alles te overleven.’
In Washington debatteert men inderdaad intensief over de vraag of de bedreiging van de vs wel werkelijk van buitenaf zou komen, bijvoorbeeld als gevolg van de agressieve politiek van de Sovjetunie en de toegenomen bewapening van deze andere supermacht - zoals ook het eerder genoemde Committee of the Present Danger de wereld wil doen geloven - óf dat de moeilijkheden bij zichzelf en in de economische sector moeten worden gezocht. Hierbij refereert men aan het feit, dat sommige bondgenoten van de vs Amerika in de produktie- en de arbeidssector aan het voorbijstreven zijn.
| |
| |
De president van de Amerikaanse alf-cio-vakbond, de 83-jarige George Meany heeft Carter al de meest conservatieve president sinds Calvin Coolidge (1923-1929) genoemd.
Jimmy Carter haalde zich de toorn van deze overjarige paus van de Amerikaanse arbeiders op de hals vanwege zijn besluit om ten koste van sociaal en maatschappelijk noodzakelijke voorzieningen het budget voor de defensie met astronomische bedragen te verhogen.
Voor 1979 bepaalde de president de begroting voor de strijdkrachten en de militaire bewapening namelijk op 252 miljard guldens.
Voor 1980 zou dit bedrag zelfs tot 270 miljard guldens gaan oplopen.
De aankondiging door het Witte Huis van deze exorbitante militaire begroting veroorzaakte bij het Congres, en zelfs in het Pentagon, een totale verwarring.
Bernard Weinraub meldde onmiddellijk in de New York Times, dat Carters bekendmaking, dat hij een groei van 3% per jaar in defensie-uitgaven zou steunen en bevorderen ‘de tegenstellingen in de regering verder hadden verscherpt. Zowel militaire autoriteiten als burgerlijke ambtenaren schenen volkomen verrast,’ aldus Weinraub. ‘Er heerst over de hele linie in Washington diepe onzekerheid over het verdere verloop van het financieren van Carters militaire budget.’
Vrijwel onmiddellijk na het bekend maken van het verrassende presidentiële besluit, maakte James T. McIntyre, de opvolger van Bert Lance en ditmaal geen privé-vriendje uit Georgia, bekend, dat hij niet met Carters militaire plannen akkoord ging en er naar zou streven ze ongedaan te maken.
McIntyre verlangde juist dat miljarden dollars meer beschikbaar zouden komen ten behoeve van binnenlandse sociale programma's.
Mao Tse-tung waarschuwde al, dat regeren ‘geen behalen van een literaire prijs was, en ook geen schilderen, noch borduren, noch een gezellig eetpartijtje.’
Lenin meende, dat ‘alléén nadat het proletariaat de bourgeoisie zou hebben ontwapend, het burgerdom in staat zou zijn om, zonder dat zij haar historische missie uit het oog verloor, alle bewapening en alle wapens naar de vuilnisbelt te verwijzen.’
Ook voor de ussr zou de werkelijkheid zich in een geheel
| |
| |
andere richting ontwikkelen.
Als men Westerse militaire strategen mag geloven is het communistische burgerdom thans zelfs superieur bewapend vergeleken bij de legers van de landen die haar langs de grenzen omringen.
Tussen 1945 en 1975 werden 119 grotere en kleinere oorlogen gevoerd.
Het territorium van 69 van de thans 161 staten in de wereld was bij dit strijdgewoel betrokken.
De strijdkrachten van 81 landen namen aan de gevechten deel.
In totaal werd sedert 1945 50 triljoen dollars tegen de wapen-industrie aangesmeten.
Dit, terwijl de Wereldbank tezelfdertijd aankondigde dat de aarde ook in het jaar 2000 nog steeds door tenminste 600 miljoen absoluut straatarme mensen geteisterd zou worden.
Het jaarlijkse oorlogsbudget in de wereld staat gelijk met de nationale begrotingen van 65 Latijns-Amerikaanse en Afrikaanse landen.
Sedert 1945 ontwierpen de vs, de Sovjetunie, Frankrijk en Engeland gezamenlijk 76 verschillende typen, in massaproduktie vervaardigde oorlogsvliegtuigen. Al deze toestellen werden actief operationeel ingezet.
Daarnaast werden nog eens 114 typen jachtbommenwerpers en kleinere gevechtsvliegtuigen ontworpen en aan de wereld te koop aangeboden.
De laatste oorlog om een nieuwe wereldoorlog te voorkomen duurt al weer meer dan 25 jaar.
Intussen houdt meer dan de helft van alle geleerden in de wereld zich bezig met het perfectioneren van het nieuwste oorlogstuig.
Onze genieën blijven zich over de vraag buigen of er niet nog gemenere of nog vernietigender middelen zijn te bedenken om alle leven te vernietigen.
‘Bij een volgend militair wereldconflict,’ waarschuwde Albert Einstein, ‘zullen de mensen alleen nog met stenen naar elkaar kunnen gooien.’
| |
| |
Ook het vervolmaken van bestaande aanvalsmethoden verslindt jaarlijks miljarden en nog eens miljarden.
Om de aim-7F Sparrow iii air-to-air raket bijvoorbeeld van een nog krachtiger atoomkop te voorzien, werd voor wetenschappelijk onderzoek alléén al 250 miljoen gulden uitgegeven.
In de ondergrondse silo's staan dreigende, soms door laserstralen bediende, raketten ongeduldig te trappelen om gelanceerd te worden.
We noemen ze icbm's, Intercontinental Ballistic Missiles: of slbm's, Submarine Launched Ballistic Missiles: mirv's, Multiple Independently Targetable Re-Entry Vehicles: marv's, Manoeuvring Independently Targetable Re-Entry vehicles, enzovoorts, enzovoorts.
‘De wereld, waarin grote gebieden nog altijd honger lijden, besteedt maar liefst 400 miljard dollars per jaar aan bewapening,’ klaagde James Reston in de Times.
‘Als Jimmy Carter zich politiek en filosofisch aan één zaak heeft verplicht,’ vervolgde hij, ‘dan is het wel om een ernstige poging te ondernemen om de wapenwedloop onder de knie te krijgen.’
In zijn Inaugurele Rede voor het Congres sprak Carter begin 1977 over ‘de dringende kwesties van beperking van de bewapening en het beëindigen van atoomproeven, onverkort en ogenblikkelijk.’
Hij verwachtte tevens een betrekkelijk vlugge ratificatie van een salt-ii overeenkomst met de Sovjetunie. (Strategie Arms Limitation Talks zijn gericht op verdere beperking van het oorlogsgevaar en het voorkomen van een militaire botsing tussen beide supermachten.)
Nu is het 1979 en bij het voltooien van dit manuscript was er twee jaar na deze optimistische presidentiële ramingen nog altijd niets van de pourparlers over salt terecht gekomen.
Psychiater Abrahamsen had immers onomwonden gewaarschuwd, dat New York Times de betreurenswaardige neiging bezat de wereld met rozerode oogjes te bezien!
Zo beloofde Carter tijdens de verkiezingscampagne voor het presidentschap in 1976 plechtig, dat hij een einde zou maken aan de gewoonte, dat de vs de helft van alle wapenaankopen in de wereld voor hun rekening nemen.
| |
| |
Hoezeer dit soort loze Carteriaanse uitspraken verder van geen enkele wezenlijke betekenis was, werd bewezen door het feit, dat tijdens het regime-Carter de Amerikaanse wapenhandel juist sterk zou toenemen.
Wanneer zelfs Time magazine over ‘twijfelachtige boekhoudpraktijken van de Amerikaanse overheid’ spreekt, manipulaties die de werkelijke wapenverkopen voor het grote publiek moeten verdoezelen, dan is er waarachtig in de vs iets ernstigs aan de hand. Volgens Time zouden de wapenhandel-praktijken van de regering-Carter ‘de casino-houders van Las Vegas doen blozen.’
Carters directe handlanger bij dit onheuse spel is de minister van Defensie, Harold Brown, zoals eerder gemeld eveneens afkomstig uit het voorbereidende regeringsklasje van Rockefellers Tri Lateral Commission.
Van Brown is bekend, dat toen hij zich in 1943 als student meldde aan de Columbia University hij de volgende reden opgaf, waarom hij wilde studeren: ‘Ik neem mij voor al mijn toekomstige daden te laten bepalen door de volgende vraag: zal wat ik doe bijdragen tot het winnen van de oorlog tegen het fascisme en vooral, zullen mijn daden bijdragen tot het behoud van de vrede als de overwinning is behaald.’
In de jaren vijftig was deze Brown naaste medewerker van Edward Teller, de zogenaamde ‘vader’ van de H-bom in het Lawrence Radiation Laboratory in Livermore, Californië.
Teller zei me onlangs, dat het rampzalige besluit van 1945 om twee belangrijke steden in Japan, Hirosjima en Nagasaki, met man en muis in een wolk van dodelijke atoomstraling te laten vergaan, ‘heel misschien een vergissing was geweest.’ ‘Mensen, die in dit late uur, nog altijd op een dergelijke wijze over leven en dood spreken,’ zei mij Albert Szent-Gyorgii in zijn Marine Biological Laboratory in Woodshole, Massachusetts,’ die horen in de gevangenis.’
Deze Nobelprijs-winnaar voegde er aan toe: ‘Alle regeringen, die aan deze krankzinnige wapenwedloop blijven meedoen horen zonder uitzondering achter tralies.’
President Dwight D. Eisenhower waarschuwde in 1960 bij zijn aftreden voor wat hij noemde, ‘de toenemende macht en invloed van het militair-industriële complex in de vs.’
| |
| |
Jarenlang heb ik in de Wall Street Journal de dagelijkse meldingen van militaire orders bij Amerikaanse groot-industrie op de voet gevolgd. De vs zijn, zoals de uitspraak van generaal Eisenhower impliceerde, één uitgestrekte Kruppfabriek, althans zoals Krupp in de dagen van nazi-Duitsland functioneerde.
Hier volgt de complete lijst van orders van de Amerikaanse strijdkrachten zoals deze op 2 oktober 1978 voor één enkele dag in de Wall Street Journal stonden vermeld.
- International Telephone & Telegraph Corporation contracten voor de Air Force ter waarde van $ 276, 2 miljoen. |
- Aerospace Corporation voor raket-systemen van de luchtmacht een contract ter waarde van $ 131, 3 miljoen. |
- Textron Incorporated, contracten ter waarde van $ 122, 7 miljoen. Hiervan was $ 86, 7 miljoen bestemd voor de financiering van een trainings-centrum voor de besturing van gevechtshelicopters in Iran. |
- Boeing Corporation $ 111, 5 miljoen, verdeeld tussen de Air Force en de Army. |
- Ford Motor Company, $ 85, 5 miljoen, waarvan het grootste deel naar de luchtmacht zou gaan via Ford Aero Space & Communications fabrieken. |
- Litton Industries Incorporated, $ 79, 8 miljoen verdeeld over de landmacht, luchtmacht en marine. |
- General Dynamics Corporation, $ 78, 1 miljoen voor de Air Force en het leger. Hiervan zou $ 50, 4 miljoen worden besteed aan een spionage-raket van de luchtmacht, die in een baan om de aarde zou worden geschoten. |
- Martin Marietta Corporation, $ 78, 1 miljoen voor spionage-apparatuur van de Air Force. |
- Boven-McLaughlin-York Corporation $ 51 miljoen voor van propellers voorziene Howitzers voor het leger. |
- Rockwell International Corporation $ 47, 7 miljoen, waarvan $ 18, 7 miljoen was bestemd voor radio-apparatuur voor de Air Force en $ 125 miljoen voor de marine. |
- General Electric Company $ 33, 3 miljoen voor leger en luchtmacht. |
- Singer Company, $ 27, 8 miljoen voor de training en het simuleren van luchtgevechten door de Air Force. |
- Comsat General Corporation, $ 29 miljoen voor satelietcommunications van de marine. |
| |
| |
- Du Pont Company, $ 27, 9 miljoen voornamelijk voor ammunitie voor kleine gevechtswapens. |
- Raytheon Company, $ 24, 9 miljoen waarvan $ 13 miljoen voor het Patriot surface-to-air raket. |
- rca Corporation, $ 23 miljoen, waarvan $ 8, 9 miljoen voor radar-installaties. |
- Chrysler Corporation, $ 22, 9 miljoen voor het leger om tanks te reviseren. |
- Sperry Rand Corporation, $ 21, 2 miljoen waarvan $ 10, 9 bestemd voor luchtmacht-computers. |
- Winfield Manufacturing Company, $ 19, 1 miljoen voor pakken ter bescherming van chemische oorlogsvoering. |
- Hayes International Corporation, $ 16, 6 miljoen voor het reviseren van KC 135-vliegtuigen. |
- Chamberlain Manufacturing Company, $ 16, 5 miljoen voor het leger, bestemd voor onderdelen voor de aanmaak van ammunitie. |
- McDonell Douglas Corporation, $ 16, 4 miljoen voor contracten voor de luchtmacht, waarvan $ 7, 9 miljoen ten behoeve van modellen in etalages van de RF4C verkennings-vliegtuigen. |
- Flinchbaugh Products Incorporated, $ 13, 6 miljoen voor de produktie van ammunitie. |
- Hughes Aircraft Corporation, $ 12, 3 miljoen, waarvan $ 6, 8 miljoen voor het zogenaamde tow-raket. |
- Western Electric Company, $ 12, 3 miljoen, waarvan $ 11, 1 miljoen voor het Nike-Hercules raket. |
- Harris Corporation, $ 9, 5 miljoen, waarvan $ 7, 1 miljoen voor het leger ten behoeve van apparatuur die het verstoren door de vijand van radioverbindingen onmogelijk maakt. |
- Northrop Corporation, $ 9, 5 miljoen voor de Air Force waarvan $ 4, 8 miljoen bestemd voor verbeteringen aan het F-5 gevechtstoestel. |
- Paccar Incorporated, $ 8, 6 miljoen, waarvan $ 6, 4 miljoen bestemd voor opleggers die tanks moeten vervoeren. |
- General Motors Corporation, S 7, 6 miljoen voor motoren van vrachtwagens. |
- A. Fraser Corporation, $ 7, 5 miljoen voor motoren voor de marine. |
- Vough Corporation, $ 7, 4 miljoen voor de revisie van Lance raketten. |
| |
| |
- Garett Corporation, $ 6, 8 miljoen voor turbinemotoren voor de Air Force. |
- Mason & Hanger, $ 6, 5 miljoen voor het bevoorraaden van een militair arsenaal in de staat Iowa. |
- bdm Services Corporation, $ 6, 4 miljoen voor wetenschappelijk onderzoek voor het leger. |
- Atlantic Research Corporation, $ 6, 2 miljoen voor korte golf-apparatuur voor de marine. |
- Anker Kolen Maatschappij, B.V. te Rotterdam, $ 6, 1 miljoen dollars voor het overladen en vervoer van steenkool ten behoeve van de Logistics Agency van het Pentagon. |
- Doss Avation Intercorporated, $ 6, 1 miljoen voor helikopter-training. |
- nb Nuclear/nl, Industries Incorporated, $ 6 miljoen voor uraniumdelen, bestemd voor 105 milimeter ammunitie. |
- Aero Corporation, $ 5, 9 miljoen voor het onderhoud van C-130 vliegtuigen. |
- Cutler Hammer Incorporated, $ 5, 6 miljoen voor radarapparatuur. |
- Honeywell Incorporated, $ 5, 5 miljoen voor ammunitie en geheime electronische apparatuur. |
- D'Arcy-MacManus & Masius Incorporated, $ 5, 2 miljoen voor advertenties ten behoeve van recrutering voor de luchtmacht. |
- Perkin Elmer Corporation, $ 5 miljoen voor sensoren, die geheime doelen moeten classificeren. |
- Bulova Systems & Instrument Corporation, $ 4, 7 miljoen voor apparatuur voor het leger. |
- Linkabit Corporation, $ 4, 7 miljoen voor controle-apparatuur voor raketten. |
- American Airlines, $ 4, 7 miljoen ten behoeve van het wijzigen van airroutes ten behoeve van het Pentagon. |
- Aerojet Liquid Rocket Company, $ 4, 7 miljoen voor Titan iii raketsystemen. |
- trw Incorporated, $ 4, 4 miljoen voor geheime electronische apparatuur. |
- Miltope Corporation, $ 4, 4 miljoen voor data-processingapparatuur voor de marine |
- International Military Communications Systems, $ 4, 1 miljoen voor het leger voor verbindingsapparatuur. |
- Computer Sciences Corporation, $ 4, 1 miljoen voor de
|
| |
| |
Army & Defense Communications Agency. |
- Barry Research Corporation, $ 4 miljoen voor een wapenstest centrum voor de Army in Texas. |
- Western Oil Marketing Company, $ 3, 9 miljoen voor benzine voor het Ministerie van Defensie. |
- International Harvester Company, $ 3, 9 miljoen voor vrachtwagens. |
- Engineering Research Incorporated, $ 3, 7 miljoen voor oefenbommen bestemd voor de Army. |
- John R. Hollingworth Company, $ 3, 6 miljoen voor machines voor het leger. |
- Gibraltar Industries Incorporated, $ 3, 3 miljoen voor beschermende pakken bij chemische oorlogsvoering. |
- Borg-Warner Corporation, $ 3, 1 miljoen ten behoeve van de uitbreiding van air-conditioners voor de marine. |
-Ralph M. Parsons Company, $ 3, 1 miljoen bestemd voor de uitbreiding van de marine van Saoedi-Arabië. |
- Varo Incorporated, $ 10 miljoen voor de levering van Sidewinder-raketten aan het West-Duitse leger. |
- redm Corporation, $ 3, 6 miljoen voor radio-apparatuur voor de Army. |
Dit was dan dan één dag uit de orderportefeuille van het mili tairindustriële complex in de vs.
Toegegeven moet worden, dat 2 oktober 1978 een drukke dag was voor de Amerikaanse oorlogsindustrie.
Op 3 oktober 1978 meldde de Wall Street Journal dat 19 corporations en companies voor een totaal bedrag van $ 356, 8 miljoen dollars waren gecontracteerd. Opnieuw doken namen op van een aantal bedrijven die ook op 2 oktober miljoenen-opdrachten hadden gekregen.
Op 4 oktober 1978 werden de namen gepubliceerd van 20 bedrijven die militaire contracten hadden afgesloten ter waarde van $ 236, 9 miljoen dollars, opnieuw uitgestreken over sommige industrieën, die ook op 2 en 3 oktober miljoenen-orders in de wacht hadden gesleept. Enzovoorts, enzovoorts.
In de vs worden proeven genomen met de 59 ton wegende MX-1 tank, waarvan de bewapening super geheim is.
Er werden reeds 7058 van deze gevechtsvoertuigen door de regering-Carter besteld, ter waarde van 10 miljard dollars.
| |
| |
Deze tank wordt uitgerust met een in West-Duitsland vervaardigd 120 milimeter kanon.
De Marietta Corporation neemt proeven met een ander kanon bestemd voor tanks. Dit kan geleide projectielen afvuren, waarin een laserstraal is verwerkt, zodat dit geschut de doelen automatisch opzoekt.
De nieuwste Sovjettank zou de T-80 zijn. In het Westen kreeg dit wapen de codenaam ‘fagot’. Het beschikt eveneens over een uiterst modern en krachtig anti-tankkanon.
In het Westen bestaat permanente paniek over de aantallen tanks, die in het Oostblok beschikbaar zouden zijn voor de race naar Rotterdam en Antwerpen.
Tijdens de Yom Kippur oorlog van 1973 werd deze angst verder vergroot, omdat Westerse militaire strategen moesten concluderen, dat Westerse anti-tank wapens verouderd waren geraakt.
Een belangrijk deel van de anti-Sovjet-propaganda door Carter en de zijnen vanuit Washington geredigeerd, bestaat uit het steeds weer opkloppen van het dreigende gevaar vanuit het Oosten; tirades, die men in West-Europa trouwens al 33 jaar aanhoort, terwijl er nauwelijks enige aanwijzing is dat de Sovjetunie op het punt staat ons nu dan eindelijk echt onder de voet te zullen lopen.
Volgens de New York Times staan er op het Europese gevechtsterrein 10.000 tanks van het Westerse bondgenootschap tegenover 45.000 tanks van de communisten.
Tegenwoordig is men gemakshalve vergeten, dat toen Amerikaen haar partners in West-Europa - naar zij zeiden in antwoord opde Sovjetbezetting van Oost-Europa - de navo oprichtten, het Kremlin toen formeel opteerde voor een lidmaatschap van dit zogenaamde defensieve verbond.
Men dacht toen reeds in Moskou in de richting van één ondeelbaar verenigd Europa, zoals in 1975 bij de Conferentie van Helsinki toen uiteindelijk 33 Europese landen plus de vs en Canada een overeenkomst over veiligheid en samenwerking tekenden, die bekend is geworden onder de naam de Akte van Helsinki.
De Oosteuropese defensie-organisatie, het Warschau-Pact kwam pas een aantal jaren nè de navo van de grond, namelijk in 1955.
| |
| |
Serieuze analytici van de bedoelingen van het Kremlin ten aanzien van West-Europa hebben uiteindelijk slechts de keuze uit officiële in Moskou uitgegeven verklaringen en documenten, of afgaan op indrukken uit gesprekken of ervaringen, persoonlijk in de Sovjetunie opgedaan.
Niemand kan met enige zekerheid in ons deel van de wereld verklaren wat het Sovjetbeleid zal zijn.
Mijn mening is dat het volk van de ussr en de partijleiding van dat land er verre de voorkeur aan zouden geven om als eerste prioriteit de levensomstandigheden van de Sovjetburger te verbeteren en daarom een totale internationale ontwapening tot stand te helpen brengen.
Zo gering was de aandacht voor bewapening in het nieuwe Rusland, dat de Sovjetunie in 1939 de grootste moeite had om het zwakke naburige Finland haar militaire wil op te leggen.
Bij de nazi-invasie van 1941 koos Stalins zeer ongelijkwaardige leger aanvankelijk het hazenpad.
De Sovjetstrijdkrachten moesten nagenoeg werkeloos toezien hoe Adolf Hitler een picknick-achtige opmars organiseerde tot Moskou en Stalingrad toe.
Hetzelfde gold voor de Amerikaanse strijdkrachten. De Amerikaanse oorlogs-industrie is helaas een kwaadaardig overblijfsel van de Tweede Wereldoorlog.
Alléén de vs konden de Europese geallieerden van de ondergang redden door massaal de benodigde wapens en explosieven in produktie te brengen. De Tweede Wereldoorlog zouden ook de vs in een supermacht veranderen.
In 1945 capituleerde Duitsland.
De Sovjetunie was in een puinhoop veranderd.
Twintig miljoen burgers waren omgekomen. Dit in tegenstelling tot de vs, waar geen bom viel en niemand sneuvelde.
De Amerikaanse doden vielen overzee.
Praktisch geen gezin in de ussr was onberoerd gelaten.
Het Kremlin had bij het beëindigen van de Tweede Wereldoorlog andere hoofdbrekens dan het op gang houden van een sociaal gezien zinloze en verkwistende oorlogsindustrie.
Net zo min als door wie ook maar onomstotelijk valt te bewijzen, dat de vs over de hele linie permanent op haar retour
| |
| |
zouden zijn en dat men in Amerika te maken heeft met het voorspel van de ondergang van een avondland, valt met enige zekerheid vast te stellen, dat de Sovjetunie daarentegen de dageraad van een bloeiperiode zou hebben bereikt.
Mijn eigen indruk na tien jaar heen en weer reizen naar de ussr, is dat burgers in de Sovjetunie met onvergelijkbaar meer ernst dan de Amerikanen en in een vollediger bewustzijn over leven en dood of oorlog en vrede spreken of oordelen. Dit moet ook het directe gevolg zijn van de bloedige en lijflijke, bittere en onvergetelijke oorlogservaringen die zeker nog binnen mensenheugenis liggen.
Het dieptepsychologische effect van Hitlers Jim Jones-achtige razernij en diens totale vernietigingsoorlog is aan de Sovjetburger niet voorbijgegaan. Anti-oorlog gevoelens en herinneringen staan in het Sovjetgeheugen gegriefd. Het zinloze oorlogsgeweld is de Sovjetmens niet in de koude kleren gaan zitten. Ik geloof in de oprechtheid van de stroom van ontwapeningsvoorstellen, die het Westen onafgebroken vanuit Moskou bereiken. Het Sovjetvolk staat volkomen achter een vredes-politiek. Hoe kan het anders?
‘Wat je blijkbaar niet duidelijk is,’ aldus collega Vladimir Lomeiko, commentator van het persbureau apx-Novosti en nu verbonden aan het blad Literaturnaya Gazeta, ‘is dat bij ons alle produktiemiddelen, dus ook de wapenindustrie, in handen van de staat zijn. Dit betekent, dat het volk van de Sovjetunie er de eigenaar van is.’
Ik: ‘Dat mag zo zijn, maar intussen is het militaire budget in jullie land het hoogste ter wereld.’
Lomeiko: ‘Zeker. Maar als je je geschiedenis zou kennen, dan weet je ook dat ons land door de eeuwen heen steeds door invasies vanuit het Westen werd overvallen, van Napoleon tot Hitler toe. Juist omdat we op dergelijke oorlogen totaal niet waren voorbereid zagen de Franse en Duitse agressoren kans ons land tot aan de hoofdstad Moskou plat te lopen. Is het begrijpelijk, dat we na 1945 besloten permanent een aanval op ons grondgebied onmogelijk te maken? Er is echter een diepgaand verschil in onze motivatie om een tank te produceren. Wie verdient er in de Sovjetunie aan de fabricage van geleide projectielen? Wij kennen geen mensen in onze maatschappij van wie het persoonlijke vermogen stijgt door
| |
| |
het ontvangen van militaire produktie-orders.’
Vast staateveneens dat de Sovjetpropaganda-machine geheel gericht is op anti-oorlogpropaganda en dus niet zoals doorgaans in het westen op koude-oorlog-berichtgeving.
Op reis door de Sovjetunie las ik eens een uitgebreide reportage in Newsweek magazine, over een denkbeeldige bezetting van West-Berlijn door de ussr.
De Amerikaanse president eiste onmiddellijk per ultimatum de ontruiming.
Het Kremlin weigerde.
De president besloot te handelen. Hij begaf zich naar de presidentiële ondergrondse commando-post van Fort-Richie in Maryland. Hier gaf hij opdracht om onmiddellijk een atoomraket af te vuren op de belangrijke hydro-electrische centrale nabij Bratsk, in Siberië. Ik heb die installatie bezocht en deze imaginaire vernietiging zei me dus veel.
Via het televisiescherm kon de president de explosie van het Mini-Nuke raket nauwkeurig volgen.
Newsweek informeerde haar lezers verder, dat de vs spoedig over een systeem van spionage-satelieten zouden gaan beschikken, ‘Survasatcom’ (Survivable Satellite Communications) geheten, dat in 1980 gereed zou zijn. Iedere Amerikaanse president zou hierdoor voortaan op ieder gewenst ogenblik destructieve maatregelen tegen de ussr kunnen nemen en de resultaten via de buis kunnen volgen.
Bij het lezen van deze oorlogszuchtige reportage zat ik samen met een Sovjetcollega in een Ilyushin-62 jet ergens boven de ussr. Ook hij las daarop het oorlogszuchtige griezelverhaal. Zijn commentaar was het volgende: ‘Dergelijke mallepraat zul je in onze media nooit vinden. We streven er naar via onze publiciteitsmedia gezonde mensen te kweken. Waarom zou men, zoals in dit soort artikelen gebeurt waanzinnige angsten kweken voor dergelijke uit de lucht vallende, dood en verderf zaaiende projectielen? Van aanleg nerveuze mensen zouden door dit soort berichten alléén nog maar zieker wor den.’
In de Sovjetunie beschouwt men westerlingen als veelal hopeloos verpest en verwend. Men heeft geen enkele aanwijzing
| |
| |
om te kunnen hopen dat er een kentering zal komen in de heersende en zich snel verspreidende decadentie in westerse landen.
Zij zien ons als egocentrisch, ongedisciplineerd, sociaal niet georiënteerd, laat staan sociaal gemotiveerd, en dus als ideologisch naakt.
Toenemende economische en politieke chaos wordt zeer gevreesd.
Uit de geschiedenis weet men in Moskou, dat uit het falen van innerlijk sterk verdeelde democratische regimes politieke monsters voort kunnen komen. Men denke slechts aan een banaliteit als Adolf Hitler die opkwam als reactie op de ineenstorting van de Weimar-Republiek.
Een professor aan de Universiteit van Irkutsk, Siberië, waar ik een urenlange discussie voerde met studenten in de politieke wetenschappen en de journalistiek, vatte de onrust en geleidelijke teruggang van westerse invloed in de wereld aldus samen: ‘Jullie blijven in flagrante strijd handelen met de onvermijdelijke loop van de geschiedenis in plaats van te proberen er mee in de pas te komen.’
Er werken 1.500.000 arbeiders in de Amerikaanse wapen-industrie.
De navo propaganda-machine onderstreept dus op gezette tijden, dat er 19.000 stuks Sovjet-artillerie staan opgesteld tegenover 5000 kanonnen in het Westen.
De ussr zou verder het aantal divisies langs haar grenzen van 141 tot 168 hebben opgevoerd.
Men blijft het publiek overstromen met onheilscijfers om de eerder, ook in de Wall Street Journal, uitvoerig aangeduide wapenindustrieën op de been te houden en mogelijke werkloosheid in deze sector bij voorbaat te bestrijden.
Niemand heeft ooit oorlog gewild.
Napoleon noemde het nastreven van de volkswil door middel van geweld ‘de arbeid van barbaren’.
‘Ik ben niet zo onwijs,’ zei Adolf Hitler in een interview in 1933, ‘dat ik oorlog zou wensen. We willen vrede en wederzijds begrip, dat is alles. Ik voel me beledigd bij die aanhoudende kletspraat, als zou ik het op oorlog aansturen. Ik ben toch
| |
| |
niet gek? Oorlog zou bovendien niets oplossen.’
Ergens in een vleugel van het Pentagon heeft men appartementen gereserveerd voor de verenigde chefs-van-staven.
Hier zitten in een afzonderlijke suite achter zwaar bewaakte kluisdeuren 51 specialisten en stafleden onder leiding van een brigadier-generaal de mogelijkheden van toekomstige veldslagen met computers te berekenen.
De futuroloog Herman Kahn heeft deze spelletjes bedacht.
Een aantal malen per jaar wordt een groep ‘spelers’ in het allergrootste geheim uitgenodigd.
Zij moeten minstens de rang van generaal of admiraal met vier sterren hebben.
Dan wordt verwoed ‘oorlogje’ gesimuleerd aan de hand van de nagebootste modellen in de computers.
Soms, zo meldde de New York Times mag zelfs een minister uit het Carter-kabinet meedoen. Een enkele keer wordt een rector van een universiteit of een andere zwaar geselecteerde overheidsbekleder geïnviteerd.
De wiskundige, professor Marin Shubick, van de Yale University, heeft deze ‘militaire oefeningen’ als Rasputinologie omschreven.
‘Het gaat er hier blijkbaar om,’ zo zei hij, ‘welke tsaar naar welke Rasputin zal luisteren.’
James F. Dunnigan, een ondernemende zakenman uit New York heeft intussen uit dit idee snel munt geslagen. Hij ontwierp een soort computerachtig gezelschaps-oorlogsspel, waarmee hij het eerste jaar reeds 10 miljoen gulden verdiende. Dat zijn dan de bijkomstige zegeningen van het vrije onderne-mersklimaat.
Tijdens de oorlog in Vietnam was Carters huidige chef van het Ministerie van Defensie, Harold Brown een bekend en krachtig voorstander van de zwaarst mogelijke bombardementen op Vietcong-eenheden, die in die dagen door de media in de vrije Westerse wereld nog steeds als ‘rebellen’ werden aangeduid.
‘Vandaag aan de dag,’ aldus Time magazine, ‘vermijdt de heer Brown angstvallig om over de Vietnam-episode uit onze geschiedenis te spreken.’
| |
| |
Brown geeft nu immers leiding aan 2, 1 miljoen militairen en 1 miljoen man burger-personeel, die voor het Pentagon werken.
Het is waarschijnlijk tekenend voor de situatie, dat de oerconservatieve senator Barry Goldwater uit de staat Arizona over Carters minister van Defensie heeft gezegd: ‘Hij doet zijn werk véél en véél beter dan we hadden verwacht.’
Evenmin is er veel heil te verwachten van Robert Komer, die door Carter vanuit de beruchte Rand Corporation denkfabriek in Californië naar Washington werd teruggehaald.
Jimmy stelde Komer aan tot adviseur van minister Brown voor navo-aangelegenheden.
Je vraagt je af, omdat Piet Dankert en zijn kornuiten in de Defensie Commissie van het Tweede Kamer jaar in jaar uit omtrent de meeste ontwikkelingen in Washington volmaakt in het duister tasten en ongeïnformeerd blijven, of men in Den Haag deze rotte appel in de omgeving van het navo-hoofdkwartier al heeft opgemerkt.
Komer werd namelijk door Lyndon B. Johnson ingeschakeld om in Zuid-Vietnam een zogenaamd ‘pacificatie-programma’ onder de boeren op te zetten.
Presidentieel adviseur Komer vestigde in Azië een reputatie voor meedogenloze praktijken en het sanctioneren van massale moord onder de weerloze inheemse bevolking, die waarschijnlijk onze eigen nationale held, generaal J.B. van Heutsz zou hebben doen blozen. Deze laatste voorloper van kapitein Raymond Westerling wist zelf duidelijk van wanten bij het pacificeren van Atjeh, zoals dit indertijd eufemistisch heette. Ik heb Robert Komer voor de nos-televisie op film gezet, gezeten aan zijn privézwembad.
Nu, in 1978, blijft hij zijn wrede en mislukte beleid in Zuid-Vietnam door dik en dun verdedigen en schuift hij eenvoudig nog altijd de schuld van de Amerikaanse débacle in Zuidoost-Azië op het falen van de marionetten-regering in Saigon.
Dat iemand als Carter, die bij zijn verstand zou moeten zijn, te elfder ure het in zijn hoofd haalt een dergelijke geflipte strateeg opnieuw een toppositie toe te wijzen, ditmaal bij het bepalen van het beleid ten opzichte van een supermacht, de ussr, lijkt een onvoorstelbaar gevaarlijk experiment en een complete stommiteit. Het gevierde professor-Peter-principe
| |
| |
houdt hardnekkig stand.
De benoeming van Komer als beslissende navo-strateeg doet overigens denken aan de benoeming van onze eigen Joseph Luns, een man door columnist Nico Scheepmaker terecht reeds omschreven als ‘die hese hufter’, tot secretaris-generaal van de Westeuropese Alliantie.
En waarschijnlijk was de aanstelling van de navo-commandant zelf, generaal Alexander Haig, een nog ernstiger aanfluiting voor de intelligentie en de geïnformeerdheid van de regering van Joop den Uyl, die zonder blikken of blozen deze oorlogsmisdadiger agreement verleende om naar Brussel te komen.
Haig reisde indertijd namelijk in speciale opdracht van Richard Nixon naar het koninkrijk Cambodja om vanuit de Amerikaanse ambassade aldaar een militaire invasie bij een andere souvereine lid-staat van de Verenigde Naties voor te bereiden.
Plaatselijke zetbaas voor de oorlogsplannen was de diplomaat William Sullivan, eens lid van de Amerikaanse ambassade-staf in Den Haag en in 1978 soufflerend ambassadeur namens Carter bij de belegerde Sjah van Iran.
Cambodja is een boerenland met 10 miljoen grotendeels achtergebleven inwoners.
Volgens een rapport gepubliceerd door de Amerikaanse Senaat, zijn tengevolge van de militaire interventie 500.000 ton bommen boven dit weerloze staatje afgeworpen waardoor 15% van de totale bevolking zou zijn omgekomen.
Cambodja beschikte niet over één stuk luchtafweergeschut.
De regering van Kampuchea, zoals Cambodja tegenwoordig heet, heeft in een brief aan de uno het aantal slachtoffers van de Amerikaanse oorlogshandelingen geraamd op één miljoen. ‘Om die reden ook,’ zo zei de afgevaardigde van Kampuchea, de heer In Nath, ‘zijn de vs bepaald het laatste land in de wereld die een grote mond over mensenrechten zouden mogen opzetten.’
Inderdaad kon Jimmy Carter het oorlogsgeweld in Azië niet worden aangerekend.
Dat is waar.
| |
| |
Wat het Witte Huis wèl met man en macht trachtte te verbergen, was dat Carter in zijn hoedanigheid van gouverneur van de staat Georgia, op de dag dat de beruchte luitenant William Calley voor massamoord op moeders, baby's en ouden van dagen in het plaatsje My Lai in Zuid-Vietnam, werd veroordeeld, één dag van rouw afkondigde.
Carter gaf iedereen vrijaf uit protest tegen het vonnis voor Calley.
Misschien was deze luitenant inderdaad het zwarte schaap en draaide hij in een monsterproces op voor de vele andere oorlogsmisdadigers in Vietnam, die even schuldig waren, maar vrijuit zouden gaan.
Toch zei deze geste van gouverneur Carter veel, over waar zijn sympathieën in werkelijkheid lagen.
Met uitzonderlijk veel poeha had de kandidaat voor het Witte Huis tijdens zijn verkiezings-redevoeringen aangekondigd, zoals hier eerder reeds gezegd, dat hij veel aandacht zou besteden aan het probleem van de oorlogsveteranen.
Eenmaal aan de macht gekomen liet Carter het précaire onderwerp echter als een baksteen vallen.
Robert Muller, die er uit plichtsbesef jegens zijn vaderland trots op was, dat hij met de mariniers naar Vietnam werd gezonden, is nu voorzitter van de Council of Vietnam Veterans.
Hij zit in een rolstoel, als gevolg van een gevecht om een simpele kale heuvel nabij Con Thien. Een kogel beschadigde zijn ruggegraat. Hij is verlamd.
‘We zijn diep teleurgesteld in Carter en zijn loze woorden en niet nagekomen beloften. In een oorlog worden gezonden is een mijlpaal in het leven van een mens. Maar wat we in het geval van Vietnam snel hebben moeten leren is om tegen over iedereen te verzwijgen, dat we aan die gevechten in Azië hebben deelgenomen, omdat de Amerikaanse bevolking oorlogs-veteranen ziet als een soort psychopaten, die zich hebben gespecialiseerd in het vermoorden van vrouwen en kinderen.’
Een andere veteraan uit Vietnam, Fredrick Downs, schreef een boek over zijn ervaringen.
Hij nam contact op met een vrouwelijke literaire agente.
Hij vertelde haar, dat hij vijf maal in de strijd was gewond,
| |
| |
dat hij de Silver Star had gekregen, en de Bronze Star met een speciale vermelding voor heldenmoed, evenals het Vietna mese Gold Cross for Gallantry.
‘Nou en? Dat is allemaal okay,’ aldus de dame, ‘en wat is er verder gebeurd? Heeft u iets belangrijks meegemaakt, zoals de moordpartij bij My Lai?’
Fredrick Downs stond op en verliet gedégouteerd het kantoor van deze moderne zakenvrouw en burgeres van het nieuwe Amerika.
De cijfers voor echtscheidingen, zelfmoorden en geestelijke stoornissen zijn bij voormalige soldaten uit de oorlog in Vietnam uitzonderlijk hoog.
De Amerikaanse samenleving heeft een zodanige psychologische weerstand tegen oorlogsveteranen opgebouwd, dat een kwart van deze mannen salarissen van beneden de 14.000 gulden per jaar verdienen.
Muller vertelde, dat homoseksueel georiënteerde soldaten, die met zware verminkingen uit Azië terugkeerden, reacties kregen van mensen als: ‘Je hebt je verdiende loon.’
Downs liep eens op de campus van de University of Denver. Een student vroeg hem, wijzend op zijn afgeschoten arm: ‘In Vietnam opgelopen?’
‘Ja,’ antwoordde Downs, ‘in gevechten bij Tam Ky.’
‘Goed zo,’ aldus de student, die daarop verder liep.
In deze bedroevende en ten hemel schreiende atmosfeer van immoraliteit en van verdorven, onmenselijke gevoelens zou een gouden werkterrein braak kunnen liggen voor een in Christus herboren leider.
Niets er van.
Deze mijnheer Carter brandt zich liever niet aan koud water.
Tien jaren lang hebben de gezamenlijke Amerikaanse televisie-stations het publiek beelden van de strijd uit Vietnam getoond.
De hele natie heeft er dag in dag uit ooggetuige van kunnen zijn hoe zonen des vaderlands letterlijk aan flarden werden geschoten.
Men raakte murw en afgestompt voor de werkelijke verschrikkingen van deze collectieve misdaad. Een angstwekkend scha- | |
| |
delijk immunisatie-effect zette in.
Wat hier in feite gebeurde is, wat de cultuurfilosofe Hannah Arendt zei: ‘dat het zintuig, waarmee we onze indrukken van de buitenwereld opvangen, letterlijk werd vernietigd.’
Zij zei: ‘Het is maar al te dikwijls komen vast te staan, dat het zekerste resultaat van dit soort hersenspoeling op de lange duur een vreemd soort cynisme voedt, dat de totale weigering betekent om nog in de echtheid of waarheid van wat maar ook te geloven.’
Ik heb meegemaakt, dat men in Amerikaanse landhuizen genoegelijk met een glas whisky in de hand zat te redekavelen om de open haard, terwijl op de buis, die aanstond, napalmbommen dorpen van Aziatische boeren verschroeiden.
In Florida ben ik eens van het spreekgestoelte weggelopen, toen een congres van International Harvester me had uitgenodigd om tijdens een diner over mijn eigen ervaringen aan het front in Vietnam te komen spreken. Ik paste er voor om tegen een half bezopen zaal van dames-in-lang en heren-in-smoking over dermate ernstige zaken, die bovendien hun eigen kinderen betroffen, te gaan staan praten.
In een buitenwijk van Washington D.C. woont de voormalige politie-chef van Saigon, brigadier-generaal Nguyen Ngoc Loan. Hij runt nu een klein Vietnamees restaurant.
Tijdens het hoogtepunt van het beruchte Tet offensief, waarbij Vietcong-guerrilla's in zwarte pyjama's de Amerikaanse ambassade in Saigon binnendrongen raakte deze generaal wereldberucht vanwege een foto, die een Amerikaanse fotograaf maakte van het moment, waarop deze generaal met getrokken revolver ter plekke een jongeman in een openstaand hemd dood schoot. Het vuurwapen was slechts op enkele centimeters van het hoofd van het weerloze slachtoffer verwijderd.
Onlangs ontdekten bewoners van het plaatsje bij Washington wie hun nieuwe buurman was. Gezamenlijk vroeg men de Immigration and Naturalization Service deze generaal onmiddellijk het land uit te wijzen.
Aanvankelijk leek het er op dat het Department van Justitie oren had naar de bezwaren van de burgers.
Jimmy Carter greep in.
Een hoofdartikel in de gezaghebbende New York Times ten
| |
| |
spijt zou oorlogsmisdadiger generaal Nguyen Ngoc Loan in Carterland een veilige haven vinden.
Ook de vs kennen haar Pieter Menten-toestanden en zij worden aan de top, evenals door Dries van Agt hier, door Jimmy Carter gedekt.
Waar ligt de scheidslijn tussen de traditionele oorlogsfilms die in de studio's in Hollywood in elkaar worden geflanst, waarbij het bloed dat uit wonden gulpt, ingenieus met plakaatverf wordt aangebracht en de per sateliet rechtstreeks overgeseinde ooggetuige-beelden vanuit de frontlijn in de Mekongdelta?
Michael Herr, auteur van het schokkende verslag over de oorlog in Azië, Verslaggever in Vietnam heeft er op gewezen, dat de werkelijke feiten van dit bloedblad op den duur voor het grote publiek niets meer betekenden. Men kon geen verbanden meer leggen tussen de zogenaamde informatie over wat er werkelijk gebeurde en het onmiddellijk leefmilieu in de vs zelf.
Volgens Herr ontstond er een situatie in Amerika als onder Hitler. ‘Wij waren in feite de nazi's van de jaren zestig’ is wat veteraan Herr zijn lezers voorhoudt.
De Goebbels-achtige architect van de vredesonderhandelingen in Vietnam was Henry Kissinger. Hij was tevens de winnaar van de Nobelprijs voor de vrede, nota bene aan de vooravond van zijn beruchte kerstmis-bombardement van Hanoi door B-52-toestellen. Duizenden mensen, waaronder ook de patiënten van een ziekenhuis in de Noord-Vietnamese hoofdstad, kwamen hierbij om.
Begrijpelijk dat, terwijl de regenten en het bestuur van de Columbia University in New York deze Kissinger glashard als docent wilden aanstellen, een actie van 1200 studenten en 140 professoren, die in een felle brief protesteerden tegen de bezetting van de leerstoel in de internationale politieke wetenschappen door juist deze man, er toe leidde dat Kissinger althans dáár weg moest blijven.
‘Wat is het verschil,’ aldus één der actievoerders onder de Columbia professoren, ‘tussen Henry Kissinger en veldmaarschalk Herman Göring, die Rotterdam liet plat gooien om jullie Nederlanders op de knieën te krijgen.’
Ik: ‘Dat Hitler ons door Göring liet platgooien en Duitsland
| |
| |
de agressor was.’
Professor:’Zoals Amerika in Vietnam. Het gaat er alléén maar om, wie er uiteindelijk wint. Hadden de nazi's gewonnen, dan zou Göring de Nobelprijs voor de vrede hebben ge had.’
Intussen is Henry Kissinger schatrijk geworden door zijn activiteiten, die zijn daden als adviseur van de in ongenade gevallen president Nixon, verder hebben bezongen. Hij stelt memoires op, waarvan de rechten reeds voor vele miljoenen werden verkocht. Hij zal de raisons d'etre voor het vijf jaar onder Nixons bewind voortzetten van de Amerikaanse massamoorden in Azië nog wel eens allemaal op een rijtje zetten in een poging de geschiedenis zoveel mogelijk, althans in de ogen van het Amerikaanse publiek, te vervalsen, en verbloemen wat er werkelijk gebeurde.
De nbc-televisie trok Kissinger als speciale adviseur aan. Als nbc-commentator vangt Kissinger aanvullende miljoenen.
Chase Manhattan en David Rockefeller benoemden hem als doekje voor het bloeden tot speciaal adviseur van het bankbedrijf.
Ook een reeks monopolies en multinationals trokken Kissinger aan voor adviezen in Wall Street.
Intussen kocht Henry zich van al dit geld onder meer een cordon body-guards vanuit zijn privé-fondsen, want je weet het maar nooit.
Zolang als er mensen op deze aarde rondwandelen hebben de geschiedenisboekjes in Oost en West de indruk achter gelaten, dat ieder volk en iedere natie leeft bij haar eigen fantasieën ten aanzien van wat er werkelijk in het onmiddellijke verleden gebeurde.
De herinnering aan ons recente koloniale verleden dringt zich op.
Er is maar één man, die in dit verband aan het woord kan en moet worden gelaten: Multatuli.
‘De regering van Nederlands-Indië schrijft bij voorkeur haar meesters in het moederland, dat alles naar wens gaat. De residenten melden dit gaarne aan de regering. De assistent-residenten, die zelf van hun controleurs bijna niets dan gunstige berichten ontvangen, zenden op hun beurt liefst geen onaan- | |
| |
gename tijdingen aan de residenten. Hieruit wordt in de officiele en schriftelijke behandeling der zaken een gekunsteld optimisme geboren, in tegenspraak niet alleen met de waarheid, maar ook met de eigen mening van die optimisten zelf, zodra zij dezelfde zaken mondeling behandelen, en - nog vreemder! - dikwijls zelfs in tegenspraak met hun eigen geschreven berichten.’
Multatuli besluit deze passage in zijn Max Havelaar met: ‘Kortom, de officiële berichten van de beambten aan het Gouvernement, en dus ook de daarop gegronde rapporten aan de regering in het moederland, zijn voor het grootste en belangrijkste gedeelte: onwaar.’
In Duitsland sprak en schreef men over het fatale nazi-bombardement van Rotterdam, op 4 mei 1940, als een volkomen redelijke oorlogsmaatregel, uitgevoerd binnen de militaire mogelijkheden, die Adolf Hitler ten dienste stonden. De nazipiloten, zo wordt oostelijk van onze landsgrens beweerd, voerden de operatie met zelfbeheersing uit en men nam de zichzelf opgelegde regels stipt in acht.
Op dezelfde wijze spraken Nixon en Kissinger over de vernie tiging van het centrum van Hanoi.
Waar deze heren niet en nooit over repten was, dat niet Noord-Vietnam de oorlogshandelingen tegen de vs was begonnen, maar andersom. Laat staan, dat men in de vs ten naaste bij dóór had, dat de totale operatie in Azië in werkelijkheid een verkapte kruistocht was van gelovige democraten tegen gelovige communisten. Een vorm van geloofs-oorlog dus.
In de vs verschijnen naast geschiedenisboeken, die de oorlog in Vietnam negatief verslaan, boeken waarin het Aziatische militaire avontuur van de jaren zestig en zeventig als een helden-sage wordt afgeschilderd.
Professor Guenter Lewy, die politieke wetenschappen doceert aan de University of Massachusetts schreef bijvoorbeeld: America in Vietnam (Oxford University Press.)
Lewy stelde, in navolging van de nazi-interpretatie van het bombardement op Rotterdam, dat de vs wel degelijk in Cambodja en Vietnam de algemeen gerespecteerde regels voor oorlogsgeweld in acht zouden hebben genomen. Hij staaft
| |
| |
deze bewering aan de hand van tot dusverre geheim gebleven overheids-documenten uit archieven in Washington.
‘Het is wel allemaal monsterachtig misleidend,’ aldus Mal colm W. Browne over Lewy's beweringen in de New York Times. ‘De wetenschappelijk bewezen feiten van bijvoorbeeld het gebruik van herbiciden alleen al rangschikt deze oorlog onder de classificatie Genocide, althans volgens de beginselen van het Internationale Recht.’
Tautologische trucjes ten spijt zal het ook de verdraaiers van de feiten op den duur niet lukken om wat krom is recht te praten.
De geschiedenis van het Nederlandse kolonialisme en imperialisme in Azië, die voorlopig nog in de Indonesische en Nederlandse geschiedenisboekjes diametraal tegengesteld aan elkaar worden weergegeven, zullen geleidelijk aan dichter bij elkaar komen te liggen.
Bij zaken van werkelijk belang worden immers de relevante documenten en de bewijzen van de ware toedracht der gebeurtenissen in werkelijk stevige kluizen opgeborgen met de stipulatie, dat zolang de verschillende acteurs in het drama nog in leven zijn, de vervalsingen nog maar beter niet aan het licht kunnen treden. De waarheid wordt altijd uitgesteld.
Opvallend was bijvoorbeeld, dat Joseph Luns in zijn memoires openlijk melding maakte van het vuurtje dal hij stookte, toen hij als minister de laan uit werd gestuurd en zijn officiële residentie moest ontruimen.
‘Na mijn aftreden heb ik mijn privé-dossiers nagekeken,’ aldus Luns in gesprek met Michel van der Plas. ‘Honderden stukken heb ik vernietigd, niet alleen brieven, maar ook een aantal stukken, die in retrospectie niet belangrijk leken...’
Ergens anders in dit gesprek had Luns gerefereerd aan 1500 memo's, die hij in de loop der jaren in de safe van het ministerie en in zijn eigen brandkast thuis had doen verdwijnen. Het zal dus wel een mysterie moeten blijven wat Luns uiteindelijk in het Rijks Archief meende te moeten deponeren en wat hij op basis van eigen beoordeling in de fik stak.
In de vs wordt een graadje zorgvuldiger met dergelijk historisch materiaal omgesprongen. Zowel Nixon als Kissinger ver loren het beroep, dat zij op de rechter deden, om dergelijke,
| |
| |
het land toebehorende documenten en tapes, in eigen bezit te mogen houden.
In mijn jarenlange gevecht om de leugens van Luns ten aanzien van de Amerikaanse rol in het conflict Nieuw-Guinea recht te trekken en geschiedvervalsing door Luns te helpen voorkomen, bijvoorbeeld ten aanzien van president Kennedy en diens broer Robert, beiden door Luns ten onrechte als verraders en Nederland vijandig gezinde personen omschreven, was ik tevens in de gelegenheid Joop den Uyl van nabij in actie te zien.
Zoals ik in Den Vaderland Getrouwe (Bruna, 1973) aan de hand van de stukken aantoonde, moedigde oppositie-leider Den Uyl me indertijd aan mijn actie om Luns zijn gelieg aan de kaak te stellen, onverwijld voort te zetten. De pvda zou dan op het juiste moment aanhaken.
Toen Den Uyl echter onverwacht zelf op het Catshuis terecht kwam, gesecundeerd door Luns' Zauberlehrling, Max van der Stoel, weigerden beiden heren de betreffende documenten vrij te laten geven. Plotseling dekten Den Uyl & Co confrère Luns, zoals het de fatsoens-code van het Haagse gedoe betaamt.
Het is me nooit duidelijk geworden wat de hoogsten in den lande beroert en wat men met een dergelijke vertragingstactiek uiteindelijk denkt te bereiken, anders dan misschien voor het moment zelve de ww ondopen.
Eens zullen de bewijzen van de gepleegde fraude onherroepelijk komen boven drijven, ondanks de poging van de heer Luns zijn sporen met lucifers gedeeltelijk uit te wissen.
Persoonlijk zou ik er eerder de voorkeur aan geven te worden verguisd bij het leven, maar daarentegen onbeklad en met een zuiver geweten in de geschiedenis terecht te komen, dan nu in een donkerblauwe Rolls Royce rond te rijden met een wapperende navo-vlag op het spatbord, om daarna voor eeuwig als aartsleugenaar en mislukte geschiedvervalser te worden genoteerd.
Bovendien zal de heilige Petrus ook niet in de wolken zijn, wanneer een politicus zijn opwachting zou komen maken na het begaan van een reeks schunnige streken op aarde.
| |
| |
Professor Telford Taylor van de Columbia University, eens de openbare aanklager bij de processen in Neurenberg tegen nazi-oorlogsmisdadigers, heeft in dit verband onomwonden gezegd van mening te zijn, dat indien men dezelfde wetten die men op de Nazi's toepaste op een aantal Amerikaanse generaals, hoge officieren of gezagsdragers zou toepassen er een lange reeks doodvonnissen zou gevallen.
Wie de stukken van de oorlog in Vietnam of Cambodja zou bestuderen zoals aangedragen bijvoorbeeld door de journalisten Marvin en Bernard Kalb in hun boek Kissinger of door Bob Woodward en Carl Bernstein in hun studie All the President's Men, die zou weten, dat hier ruim voldoende belastende bewijzen en beschuldigingen werden verzameld om de huidige commandant van de navo-strijdkrachten in Brussel, Alexander Haig de doodstraf op te kunnen leggen.
De daden van Kissinger en Haig in verband met het koninkrijk Cambodja alléén zijn voldoende om er zeker van te zijn dat we hier te maken hebben met oorlogsmisdadigers van de klasse Pieter Menten.
En dit is zeker het geval in de ogen van de mensen in weerloze steden als Hanoi en Pnom Penh. Hier sleepte men er ook Poolse en Russische getuigen bij om Mentens schuld aan te tonen.
Deze twee heren, die mede in opdracht van Richard Nixon het rode gevaar in Azië zouden helpen keren, hebben in werkelijkheid slechts - zoals ook de eerder hier genoemde journalist David Wise in zijn studie: The American Police State stelt - de Amerikaanse Götterdämmerung in Azië voorbereid. Hier dringen zich helaas opnieuw duidelijke parallellen op met Joseph Luns, de voornaamste architect van onder meer het Nieuw-Guinea-debâcle. Het valt daarom eigenlijk nauwelijks te verwonderen dat men te elfder ure deze Luns in een onderonsje de Kissingers, Haigs en Komers in hermetisch afgesloten vleugels van het navo-hoofdkwartier kan terugvinden.
Wat bij dit alles opnieuw enige verbazing wekt is dat Europese kuddes, bijvoorbeeld wij in Nederland, een voormalige dienst knecht van de nazi's zoals Wim Aantjes - die volgens de documentatie en de inlichtingen van een boekenwurm als Lou de
| |
| |
Jong nooit een vlieg heeft kwaad gedaan - op staande voet de laan uit zenden, terwijl we zowat achteloos Pieter Menten een vrijkaartje bezorgen om weer opnieuw te kunnen uitfladderen. Terwijl, en dit is een oneindig ernstiger zaak, het hier in Brussel om top machtsposities in het huidige Westerse militaire bondgenootschap gaat. Zonder een vin te verroeren en daar zitten dan al de gepatenteerde kletskousen in de Staten-Generaal met hun neus bovenop - leggen we een kliek gesjeesde militaristen en ambtenaren uit Washington het lot van Europa in handen. Er is wel één en ander veranderd sinds de dagen dat generaal Dwight D. Eisenhower de scepter zwaaide op shape.
De Britse journalist, Peter Watson heeft een boeiende studie gemaakt van de steeds misdadiger benadering van toekomstig oorlogsgeweld door Amerikaanse militaire futorologen.
In zijn gedetailleerde studie: War on the Mind, met als onderti tel: ‘De militaire gebruiken en misbruiken van de psychologie’ vertelde Watson bijvoorbeeld hoe het Ministerie van Defensie in Washington proefnemingen in Vietnam voorbereidde om met bommen, die de lucht van vleeseters zouden verspreiden, bergstammen, die alleen vegetarisch voedsel aten, hierdoor ziek te laten worden. Voor de Congo prepareerden de Amerikaanse defensiespecialisten een speciaal magisch gif, dat op soldaten van het leger van de cia-marionet Joseph Mobutu (door prins Bernhard indertijd begiftigd met de gouden olifant voor diens verdiensten jegens het Wereld Natuur Fonds) zou worden uitgeprobeerd, om dit germanisme eens te gebruiken.
Dr. Thomas Narut, verbonden aan de navo-basis in Napels, Italië, ontwikkelde een methode van hersenspoeling, waarvoor speciaal veroordeelde moordenaars uit militaire gevangenissen, of leden van onderzeeboten-bemanningen en commando-troepen werden geselecteerd.
Amerikaanse marinepsychologen prepareerden op aanwijzingen van dr. Narut onder meer een reeks gruwelfilms, gericht op het ontgroenen van recruten.
Het doel: om met gebruik van hoofdstanden (zodat het slachtoffer niet in staat zou zijn zijn hoofd af te wenden) en speciale
| |
| |
klemmen, om de oogleden open te houden, de mannen te wennen aan het kijken naar de meest walgelijke wreedheden.
Zoals bijvoorbeeld het amputeren bij wijze van foltering van ledematen bij een levend mens. Of het platdrukken van een hoofd van een levende persoon tussen twee stalen platen.
Ook de besnijdenis van een Afrikaanse knaap met een uitzonderlijk bot en beschadigd mes behoorde tot het soort reportages, dat de Amerikaanse leger-psychologen hun trainees voorschotelden.
De clou: het immuniseren van schokgevoelens en het voorbereid zijn op Clockwork-Orange toestanden, wanneer eenmaal de oorlog zou losbarsten. Bovendien konden officieren zich bij dezegruwel-testen een nauwkeurig beeld vormen welke kandidaten voorde meest gevaarlijke oorlogsmissies in aan merking zou kunnen komen. Men diende te kunnen beschikken over speciale slagveld-teams, die in staat zouden zijn onbeperkt wreedheden te begaan. Ook diende men te weten wie geschikt waren om folteringen, in eventuele vijandige gevangenschap, te ondergaan.
Het nieuwste onding, waar men vooral in Washington veel hoop op heeft gevestigd, is de beruchte zogenaamde N(eutronen)-bom.
Dit is een soort dodende straal, welke bij voorkeur mensen op de meest afschuwelijke wijze verbrandt en die weinig of geen schade aan huizen, gebouwen of steden zou toebrengen.
‘Het wonder van de N-bom,’ aldus een Amerikaanse Pentagon-functionaris, ‘is dat de neutronen doden zonder dat de aarde mee-verschroeit.’
In het jargon van de wapenspecialisten heet de N-bom ‘ERprojectie’, afgeleid van Enhanced Radiation.
De discussie over deze mensonterende vondst dateert reeds uit 1961.
Time magazine kondigde toen het bestaan ervan aan en waarschuwde, dat de N-bom nieuwe gevaren met zich mee zou brengen. In deze bom worden namelijk lithium en deterium verwerkt, bestanddelen die vrij en betrekkelijk eenvoudig beschikbaar zijn. Dit in tegenstelling tot plutonium of uranium
| |
| |
235, dat in standaard atoomwapens wordt gestopt.
S.T. Cohen, doorgaans aangeduid als ‘de vader’ van de N-bom, is van mening, dat hij juist een bijdrage tot de overlevingskansen van de mensheid heeft geleverd.
Zijn dialectiek is de volgende.
‘De meeste Amerikanen,’ aldus Cohen, ‘beschouwen een atoomoorlog als obsceen. Aangenomen dus, dat het menselijk gesproken volkomen immoreel zou zijn om een nucleaire oorlog te ontketenen, hebben wij, wetenschappers, de morele verplichting om alles te doen om een Armageddon te voorkomen. In dit verband moet men de N-bom beschouwen. Het is een bijdrage tot de overlevingskansen van alle mensen in de wereld.’
Cohen voegde er in een gesprek met de New York Times aan toe, dat bij een uiteindelijke wereldoorlog zijn N-bom weinig of geen verschil op de uitkomst ervan zou maken, ‘aangezien de Sovjetunie een dergelijke oorlog sowieso gaat winnen. Het Kremlin is op oorlog voorbereid. Het Westen helemaal niet.’
De professoren Barendsen en Van Bekkum zetten in de nrc-Handelsbladuiteen, dat het doden van mensen door neutronenstraling wel degelijk ‘een nieuwe vorm van oorlogvoering’ diende te worden genoemd. ‘De aard en diversiteit van de biologische effecten, die door de N-bom worden veroorzaakt, zijn van dien aard, dat dit wapen zelfs nog meer dan andere wapens als onmenselijk moet worden gekwalificeerd.’
De in Christus herboren president Carter liet in tegenstelling tot zijn besluit geen B-1 bommenwerper te laten bouwen, ditmaal niet bekend maken of zijn beslissing om de N-bom wèl in haar eerste fase van produktie te nemen opnieuw door zijn befaamde methode van optel- en aftreksommetjes tot stand was gekomen.
Hoe voltrekken zich de dodelijke effecten van neutronen? Barendsen & Van Bekkum: ‘In wezen zijn de gevolgen niet anders dan na de blootstelling aan röntgenstraling. Alleen zijn snelle neutronen per eenheid van de dosis - per rad - dus effectiever.’
De Nederlandse deskundigen waarschuwden dat om mensen uit te schakelen zeer hoge doses van 10.000 rad en meer nodig zouden zijn.
| |
| |
Het afschuwelijk lijden aan gevolgen van de N-bom is vergelijkbaar met het effect van chemische oorlogvoering. Zenuwgassen worden als minder ‘humaan’ beschouwd, omdat zij sneller tot de dood leiden.
De gevolgen van bijvoorbeeld 1000 rad of meer zijn vergelijkbaar met de ergste vormen van cholera.
Eén milligram zenuwgas is dodelijk, zelfs als alleen maar de huid wordt geraakt.
Zenuwgas komt in een dodende wolk aandrijven. De moderne artillerie kan zenuwgas-granaten afvuren. Ook vliegtuigen zijn uitgerust met zenuwgasbommen. Als druppeltjes zal het dodelijke gif zich overal vast zetten en huizen en schuilplaatsen binnendringen.
Behandeling tegen zenuwgas heeft alleen zin wanneer men enkele minuten nadat men is geraakt een injectie zou kunnen krijgen.
Intussen werd vanuit Moskou gemeld, dat maarschalk Pavel Rotmistrov, de opperbevelhebber van de Sovjet tankeenheden had verklaard sterk te betwijfelen of het neutronen-wapen tegen Sovjettanks effectief zou zijn, zoals in het Westen werd beweerd.
De inzitienden van Sovjettanks zouden voldoende door de zware pantsering worden beschermd, tenzij ze door een voltreffer zouden worden geraakt, om operationeel te kunnen blijven. Bovendien zou men de mate van bescherming betrekkelijk gemakkelijk kunnen verbeteren, aldus de Sovjetmaarschalk.
Misschien is nog wel het aller triestste van dit alles dat men überhaupt nog over dergelijke vernietigingsmiddelen spreekt. Amerikaanse media wijden er vele pagina's aan.
Van de nieuwste zogenaamde ‘neurotic weapons’ behoeft men slechts io milligram binnen te krijgen om op slag dood te zijn.
Dit soort wapens wordt als even betrouwbaar gezien voor het doel van massavernietiging als conventionele atoombommen.
De bevolking zou even machteloos zijn tegenover het gebruik van moderne zenuwgassen op grote schaal, als tegen het afschieten vanuit ondergrondse silo's van atoom-raketten.
| |
| |
Jarenlang is in Geneve onderhandeld om tot overeenstemming te komen inzake de dodelijke gevaren, die de mensheid blijven bedreigen.
Generaal Alexander Haig blijft tamboereren op de noodzaak voor de navo, om wat hij noemt, ‘de of Tensieve capaciteiten voor de chemische oorlogsvoering snel op voeren.’
President Leonid Brezjnev daarentegen heeft niet alleen benadrukt, dat de Sovjetunie bereid is te komen tot internationale afspraken om te voorkomen, dat nieuwe gruwelwapens aan de bestaande wapenarsenalen zullen worden toegevoegd, maar hij heeft ook gezegd, dat de ussr reeds proeven met het neutronenwapen heeft genomen.
Carters doorslaggevende argument was immers, dat de vs wel genoodzaakt waren om de N-bom te gaan maken gezien het numerieke overwicht van de Sovjetstrijdkrachten en vooral tanks in Europa.
We weten nu in ieder geval zeker, dat als de navo met de dodende straal gaat schieten, we per kerende post N-bommen van onze tegenstanders kunnen terug verwachten.
Het partij-blad Pravda benadrukte prompt in een hoofdredactioneel commentaar, dat Carters manipulaties met de levensgevaarlijk N-bom als drukmiddel op de Sovjetunie een spel met leven en dood waren.
De N-bom-rel begon met de Amerikaanse aankondiging, dat als Moskou zich soepeler zou opstellen elders, bijvoorbeeld in Afrika, ékn zou Washington wellicht bereid zijn af te zien van de fabricage van de dodende straal.
Alléén een naïeveling als Jimmy Carter verkeert in 1978 nog in de mening, dat hij quasi-militaire gelijk-oversteek-spelletjes zou kunnen uitwisselen met het Kremlin van 1978.
De Sovjetunie zou reeds over 62 atoomonderzeeërs beschikken tegen de vs 41.
Daarentegen zou Washington 8500 atoomkoppen in stelling hebben tegen Moskou 3500.
Alhoewel de meeste partijen het er over eens zijn dat er bij een atoomconfrontatie tussen de supermachten geen duidelijke overwinnaar zal kunnen zijn is er berekend dat in Amerika minimaal 140 miljoen doden zouden vallen, tegen 113 mil
| |
| |
joen in de Sovjetunie. Een lager cijfer dáár vanwege de uit gebreide voorzorgsmaatregel om de Sovjetburgers zo effectief mogelijk tegen atoomstraling te beschermen.
Beide super-machten zouden drie kwart van hun industriële apparaat verliezen, terwijl de schade aan het milieu voor de komenden duizenden jaren niet zou zijn te becijferen.
Atollen in de Stille Zuidzee, waar Fransen, Britten en Amerikanen reeds atoomproeven namen, zullen volgens de jongste metingen voor minstens 25.000 jaar de atoomstraling behouden.
‘Het is inderdaad juist om de voortdurende groei van de wereldbevolking als een ramp te interpreteren,’ aldus dr. Philip Handler, president van de Nationale Akademie van Wetenschappen in Washington tijdens een interview voor het weekblad Nieuwe Revu.
‘Morgen zullen er een kwart miljoen mensen meer zijn dan vandaag.’
‘Er is echter nog een fundamenteler probleem,’ zei hij. ‘Het zijn onze atoomarsenalen. Wanneer je ooit een verbrand mens hebt gezien, dan heb je volgens mij de meest rampzalige ellende aanschouwd die denkbaar is. Op wereldomvattende schaal is iets dergelijks niet voor de stellen.’
Hij vervolgde: ‘De steeds toenemende voorraden atoomwapens, en het steeds verder perfectioneren van apparatuur om ze af te schieten en zuiverder te kunnen richten, zal op een dag tot een ramp moeten leiden.’
Dr. Handler: ‘Bovendien lopen de systemen die de mensen tegen dergelijk onzinnig geweld zouden moeten beschermen steeds achter bij de nieuwste vindingen om atoomraketten te lanceren. Er is geen grotere vloek denkbaar dat een atoomoorlog.’
Ik: ‘Uw Akademie heeft anders een rapport doen uitgaan, dat de wereld een dergelijk conflict alsnog zou overleven.’
Handler: ‘Inderdaad. Dat is althans een passage, die de media er uit hebben gelicht. Het is namelijk jarenlang in de mode geweest om te stellen, dat een atoomoorlog het einde van alle leven zou betekenen. We verwachten dat een atoomconfrontatie misschien 24 uur zal duren, waarbij 500 miljoen mensen om het leven zouden komen.’
Ik: ‘Vijfhonderd miljoen?’
| |
| |
Handler: ‘Ja, en dat zijn dan nog de gelukkigen. Want een dergelijk ramp zal een reeks bijverschijnselen te zien geven welke alle mogelijke beschrijvingen van verschrikkingen tart. Het scenario voor een dergelijke vloek is eenvoudig onvoorstelbaar.’
In Londen voegde oud-minister Lord Chalfont aan deze mening toe: ‘We bevinden ons inderdaad in doodsgevaar. Er komen steeds meer allesvernietigende wapens bij. Men zal hier niet eeuwig mee door kunnen gaan zonder dat ze vroeg of laat ook worden gebruikt.’
Ik: ‘Maar de vs en de Sovjetunie streven immers naar militair evenwicht, althans volgens de propaganda.’
Chalfont: ‘Inderdaad. Maar intussen neemt bij de produktie van al dit nieuwe wapentuig de veiligheid voor de mensheid steeds verder af. We weten toch, dat al die wapen-arsenalen alleen maar tot universele vernietiging zullen leiden?’
In Moskou zei professor Arbatov in een reactie op de verklaringen van Handler en Chalfont me, dat het misschien nuttig was dat deze heren gruwelverhalen en fatale cijfers over een mogelijke atoomconfrontatie bleven rondstrooien.
‘Misschien kan dit ertoe bijdragen,’ aldus Arbatov, ‘dat steeds meer mensen zich bewust zullen worden welke verschrikkingen er boven onze hoofden hangen. Wanneer meer en meer mensen tégen oorlog kunnen worden bijgekweekt is dit een positief resultaat.’
Ik: ‘De bewapenings-wedloop is een vicieuze cirkel waar niemand uit weet te breken.’
Arbatov: ‘De Carter-politiek van de vs geeft duidelijk een steeds verder opvoeren van de bewapening te zien. Washington is sinds deze regering aan de macht kwam begonnen met een vorm van verkapte mobilisatie. In feite is een geforceerd tempo van oorlogsvoorbereidingen begonnen. Wij stellen ons in Moskou op het standpunt, dat ten behoeve van onze defensie globale gelijkheid en pariteit voldoende is. We richten ons niet op militaire superioriteit. Dit begrip van superioriteit verliest immers iedere werkelijke zin bij het bestaan van de huidige arsenalen van kernwapens?’
‘We hebben een kruispunt in de ontspanningspolitiek bereikt,’
| |
| |
vervolgde professor Arbatov.
‘salt ii is absoluut essentieel als etappe op de weg naar meer radicale overeenkomsten om te komen tot een vermindering van de strategische wapenwedloop en om te komen tot een aanzienlijke vermindering van deze levensgevaarlijke wapens. Het torpederen van een salt-gesprek zou neerkomen op een beëindiging van de dialoog met betrekking tot de nationale veiligheid van de supermachten. Dit zou een uitermate gevaarlijke situatie in het leven roepen.’
Arbatov: ‘Het is niet de vraag of de vs en de Sovjetunie elkaar plotseling zouden gaan liefhebben. Waar het om gaat is, dat onze beide landen eikaars belangen duidelijk en nauwkeurig kennen en begrijpen. We zijn er van overtuigd, dat het zogenaamde systeem van de vrije onderneming in het verband van de ontwikkelingen in de huidige wereldgeschiedenis niet langer houdbaar zal zijn. Hetzelfde geldt trouwens voor het geloof in God, dat veel Amerikanen nog altijd in diepe en volledige ernst aanhangen.’
Professor Arbatov was van mening, dat het onzin was om zoals de Amerikaanse Akademie van Wetenschappen had gedaan te spreken van ‘een atoomoorlog, die 24 uur zou duren’. Volgens hem zou, wanneer een dergelijk dodelijk conflict zou losbarsten, op geen enkele manier een beperking van gevechtshandelingen kunnen worden nagestreefd. Dan zou alles in de wereld plat gaan.
Ook lord Chalfont deelde Arbatov's mening en noemde het bakerpraatjes, dat bijvoorbeeld het gebruik van N-bommen op beperkte schaal mogelijk zou zijn.
‘Ik geloof absoluut niet in een zogenaamd slagveld-atoomwapen, een tactisch atoomwapen of een beperkte atoomoorlog in het algemeen,’ aldus Chalfont, tevens militair medewerker van de London Times.
‘Er zijn twee manieren van oorlogvoeren vandaag aan de dag: met conventionele wapens of met atoomwapens. Al het gezwam over begrensde oorlogvoering is volkomen irreëel.’
Op 29 december 1978 werd in Washington bekend gemaakt, dat de cia en de federale recherche (fbi) verhinderden, op basis van het bekende smoesje van ‘het belang van nationale veiligheid’, dat een rapport van het Ojngres zou worden gepu- | |
| |
bliceerd waarin werd gepreciseerd, dat in de vs niet minder dan 206 (Engelse) ponden uranium, geschikt voor het vervaardigen van waterstof-bommen, gewoon waren zoekgeraakt. Elf jaar geleden verschenen de eerste berichten over dit soort uraniumverdwijningen in de vs. Men is er nog altijd niet uit. God mag weten, wat er van dit dodelijke materiaal is weggeraakt en tot dusverre nog niet weer bovengekomen.
Tijdens de Vietnamese oorlog droegen de arbeiders uit de wapen-industrieën in de vs de bekende plaatjes op hun kleren met de spreuk: ‘Kanker niet op de oorlog, ze geeft je te eten.’
In Groton, Connecticut, waar de werven liggen, die atoom onderzeeërs bouwen dragen de kinderen T-shirts met de woor den: ‘Mijn pappie bouwt Tridents.’
De arbeiders in de fabrieken in Livermore, Californië, waar de neutronenbom wordt vervaardigd, demonstreerden in de straten en liepen met spandoeken, een beroep doend op Jimmy Carter met spoed het gruwelwapen te laten maken.
In Nederland trok men massaal de straat op in een poging het onding buiten de grenzen te houden.
Terwijl een merendeel van Nederlandse politici tégen was en Wim Aantjes van het cda zelfs de moed had om openlijk te verklaren, dat indien men de N-bom aan het navo-arsenaal zou toevoegen, hij, Aantjes, het lidmaatschap van Nederland in de navo ter discussie zou stellen, gaf oud-president Gerald Ford daarentegen na Carters aanvankelijke chantagepoging jegens de ussr om te wachten met de N-bom mits de Sovjetunie enige van Carters lievelingswensen zou vervullen, een persconferentie in San Francisco om scherpe kritiek te leveren. Hoe eerder de N-bom er zou komen, aldus Ford, hoe beter.
Aantjes' moedige démarche zou alle lichten in de spionageafdeling van de Amerikaanse ambassade in Den Haag op rood zetten. Het ciA-peloton binnen onze landsgrenzen kwam snel in actie. Aantjes had een levensgevaarlijke uitlating gedaan.
De man was overbodig geworden. Aantjes moest spoorslags verdwijnen.
Het zou voor de bewindhebbers in Washington, die sedert 1945 in Den Haag eigenlijk de dienst uitmaken ten ene male onacceptabel zijn geweest, wanneer ook Nederland zou gaan wankelen ten opzichte van het Westerse militair verbond.
| |
| |
Dus: het moment was gekomen om de chronique scandaleuse van Aantjes uit de diepvries ter tafel te brengen, waarvan de meest ingewijden natuurlijk reeds decennia lang op de hoogte waren en die ze terecht als irrelevant wat betreft de Aantjes-van-nu, hadden afgedaan.
Wat mij in al het geredekavel en gemeier over de wandaden van Menten, Aantjes en ander geboefte uit 1940-1945 steeds weer frappeert is, dat onze huidige gezagsdragers dermate van zichzelf zijn vervuld, dat ze vergeten het oor te luisteren te leggen bij de generaties, die in onze vaderlandse coulissen wachten, om de leiding over te nemen.
Voor jonge mensen van 21 tot 30 jaar van nu betekent de helse verontwaardiging over ene Wim Aantjes, die uit angst en onvolwassenheid de verkeerde weg in sloeg tijdens de bezetting, absoluut geen malle moer.
Het Haagse gekrakeel en de benoeming van een parlementaire commissie om de arme Aantjes alsnog tot op zijn onderbroek uit te gaan rafelen slaat immers absoluut niet aan?
Dit gebrek aan mentale flexibiliteit zien we in de Soyjethouding bijvoorbeeld ten aanzien van Rudolf Hess, die, al in de tachtig, nog altijd in de Spandau-gevangenis in Berlijn wordt vastgehouden, terwijl hij nota bene de enige nazi was, die op een vredesmissie naar Engeland vloog, lang voor Duitsland met de grond gelijk was gebombardeerd.
Zag de mens maar vast in hoe belachelijk hij is in dit soort zaken.
Alarmerender dan de mislukte oppositie van Aantjes was de invloed van generaal Haig op het N-bom gebeuren.
Haig was dermate woedend over Carters aarzeling nog even met de N-bom te wachten, dat hij naar Washington reisde en de portefeuille-kwestie stelde. Hij dreigde af te treden.
Jimmy wist hem echter te overreden te blijven zitten en Haig keerde met hangende pootjes naar Brussel terug. Waarschijnlijk stelde Carter hem gerust, dat het hier om internationale belangen ging en hij eerst wilde zien of Brezjnev in zijn chantagepoging zou trappen. Dat is dus niet gelukt. De N-bom is nu in haar volgende fase geraakt, tot vreugde van de arbeiders van de N-bom-fabrieken in Californië, die overigens in de mening verkeren dat hun demonstraties en hemdjes met N- | |
| |
bom-leuzen vruchten hebben afgeworpen.
Men zou de geachte leden van de Staten-Generaal hier de volgende vraag kunnen stellen. Ik deed dit onlangs in een vpro-radioprogramma, geheelgewijdaan Joseph Luns, door het participerende forum-lid van de pvda voor de voeten te werpen: ‘Hoe komt het, dat terwijl Noorwegen en Denemarken lid van de navo zijn, deze landen met succes hebben geweigerd om atoom-wapenen op hun souvereine grondgebied toe te laten (bovendien hebben we zelfs geen controle op het gebruik ervan) terwijl Nederland zich rustig als proefkonijn laat gebruiken?’
Het kamerlid zat met een mond vol tanden.
Wim Aantjes - en confrère Jaap Boersma, die soortgelijke geluiden liet horen en eveneens vrij plotseling uit het politiek gewoel rond het Binnenhof verdween - hadden natuurlijk vierkant gelijk.
We zijn stapelgek, dat we als Nederlanders op dit late uur rond de navo-totempaal geschaard blijven zitten, terwijl een kind op zijn snoezige vingertjes kan aftellen, dat het nog slechts een kwestie van tijd is voor de héle zaak bij een gigantische miscalculatie in de lucht vliegt.
Er zijn in deze dóór en dóór zieke en mentaal diep verwarde wereld van 1978 niet minder dan 23.000.000 gezonde, geselecteerde personen in militaire dienst, met de bedoeling om te oefenen om elkaar morsdood te slaan.
Wat de mensheid in het atoomtijdperk slechts nodig zou heb ben zijn 23.000.000 veldwachters en gendarmes om het verkeer te regelen en parkeerbonnen uit te schrijven.
Daarbij zou het aanbeveling verdienen enige regimenten bereden politie in dienst te houden, omdat in het algemeen paarden - en ook wel brandspuiten - het meest effectieve middel zijn gebleken om overgekookte supporters bij voetbalwedstrijden tot orde te brengen.
Verder kan alléén ontwapening de wereld nog redden.
‘Wat is naar uw mening het doel van het leven in 1978?’ vroeg ik de wereldberoemde psycholoog van de Harvard Uni versity, B.F. Skinner.
‘Overleven,’ snauwde hij terug.
Frank Barnby, directeur van het bekende Stockholm Interna- | |
| |
tional Research Institute (sipri) zei me, dat we momenteel één miljoen dollar per minuut aan bewapening uitgeven.
Op mijn vraag, waar hij de energie vandaan haalde om onverstoord door te gaan met het propageren van vrede en ontwapening, terwijl hij zelf duidelijk van mening was, dat een toekom stige wereldoorlog absoluut onvermijdelijk zou zijn (bij de voortdurende aanmaak van zoveel oorlogstuig), dacht hij enige tijd in stilte na en zei toen langzaam en afgewogen: ‘Ach, het is misschien als met kankeronderzoek. Je weet, dat je de oplossing nooit zult vinden, toch ga je door met naar de mogelijke genezing te zoeken.’
De eerdergenoemde Samuel Huntington schreef in 1977 het geheim gebleven Review Memorandum no. 10, en daarop volgend, het eveneens geheime Presidential Directive no. 18. Beide rapporten bepleitten bij Carter het verhogen van de Amerikaanse defensie-uitgaven met 3%.
Huntingtons adviezen werden in het Witte Huis krachtig gesteund door het exponent van de Koude Oorlog aldaar, Zbigniew Brzezinski.
Huntington parafraseerde verder de beruchte uitspraak van Karl von Clausewitz, dat oorlog een te ernstige zaak was om slechts aan generaals over te laten. Deze presidentiële adviseur noemde in zijn adviezen het drijven van internationale handel een té ernstige zaak om aan de groot industriëlen alléén over te laten.
In 1978-want Jimmy heeft nu eenmaal altijd enige tijd nodig om de stukken te bestuderen - leidden de adviezen van deze Huntington onder meer tot het presidentiële verbod om een moderne computer van het Sperry-Rand Corporation aan het Sovjet nieuwsagentschap Tass te leveren.
De voorzitter van de Raad van Bestuur van Sperry Rand, J. Paul Lyet, lanceerde onmiddellijk een hevige aanval op Carters beleid. ‘Dit is de allerlaatste keer dat de president zich heeft bemoeid met een routineverkoop van ons bedrijf,’ aldus Lyet. ‘Betekent dit, dat iedere verkoop naar het buitenland voortaan door het Witte Huis zal moeten worden goedgekeurd? Waar gaan we naar toe?’
Carters staf liet daarop weten, dat de bedoelde ultramoderne
| |
| |
Univac-computer van slechts 15 miljoen dollars, vooral bestemd om door Tass te worden gebruikt bij de komende Olympische Spelen, ver uit ging boven wat de ussr voor dit doel nodig had.
Lyet werd daarop de vraag gesteld, of de te leveren computer aan de Sovjetunie eveneens zou kunnen worden gebruikt, zoals door Carter bij gerucht verspreid, voor de controle op politieke tegenstanders en dissidenten.
‘Bah,’ aldus Sperry Rand's ropman, ‘wat een baarlijke onzin. Wat u daar zegt zou betekenen, dat wie vrachtauto's aan de ussr zou leveren het vervoer van politieke gevangenen helpt verbeteren. Of wie touw aan Moskou levert bespoedigt de executie van dissidenten, want dan zullen er meer mensen kunnen worden opgehangen.’
Jimmy Carter heeft als Adolf Hitler gekozen voor meer kanonnen en minder boter.
De jaarlijkse 3% verhoging van de Amerikaanse defensie-uitgaven tot meer dan 250 miljard gulden betekent, dat één kwart van alle uitgaven van de federale regering in Washington naar de bewapening zullen gaan.
Hierdoor was de regering-Carter genoodzaakt 30 miljard gulden af te trekken van sociale voorzieningen als Medicare, Medicaid, Social Security programma's, de Environmental Protection Agency, en afdelingen van het Labor-Department, die zich bezighouden met het scheppen van werkgelegenheid voor werkloze jongeren.
Amerikaanse economen houden hun hart vast bij de gedachte welke gevolgen die stap van Carter zal hebben voor bijvoorbeeld de inflatie-bestrijding. Plaatselijke militaire industrieën zullen wèl varen bij het presidentiële besluit, maar de nationale economie in haar geheel zal er de komende jaren meer inflatie en minder werkgelegenheid door tegemoet kunnen zien.
Onder Carter heeft ook de begroting van het Pentagon voor wetenschappelijk onderzoek ten behoeve van de oorlogsindustrie het recordcijfer van 100 miljard gulden bereikt.
Een econoom van het Ministerie voor Energie Zaken, Roger Bezdek daarentegen heeft becijferd, dat de Amerikaanse economie in 1980 de werkloosheid van 7 miljoen jobs geheel zou
| |
| |
kunnen wegwerken indien het Witte Huis het Defensiebudget met 30% zou verlagen.
Wanneer deze verlegging van overheidsuitgaven van Defensie naar bijvoorbeeld Onderwijs, het milieu, gezondheidsdiensten, en werkloosheidsbestrijdings-organisaties zouden gaan, dan zou Washington tevens gemakkelijker het hoofd kunnen bieden aan de zich voortslepende energiecrisis.
De astronomische bedragen uitgetrokken voor de wapenwedloop zijn voor een belangrijk deel de voornaamste spelbrekers van de zich steeds meer toespitsende wereldeconomische crisis.
Deze president van Amerika en zijn Tri Lateral Commissionkliek dragen hier de volle verantwoording voor.
Defensie-uitgaven concentreren zich immers rond kapitaalintensieve industrieën, die de neiging hebben betrekkelijk weinig nieuwe werkgelegenheid aan te trekken, omdat de produktie per hoofd veelal aan de lopende band geschiedt. Daarentegen zouden sociaal gerichte overheidsuitgaven de arbeids-intensieve industrieën ten goede komen, zoals de bouwindustrie, de groot- en kleinhandel, de financiële dienstverlening sector, de medische- en onderwijsberoepen, enzovoorts.
De New York Times preciseerde, dat Carters snel opvoeren van de Defensie-uitgaven ‘ten behoeve van het versterken van de navo-strijdkrachten in West-Europa - dat zijn wij dus in ons dichtbevolkte vaderlandje waar de mensen langzamerhand over elkaar heenrollen - zou betekenen: een “boom” voor de fabrikanten van raketten, slagveldwapens en ammunitie ; een “boom” voor fabrikanten als Chrysler en de Lycoming Division van avco, de beide voornaamste producenten van de MX-1 tank; en een “boom” voor de voornaamste fabrikanten van tactische raketten en geleide projectielen-systemen, zoals Martin Marietta, Raytheon en de Hughes Aircraft Corporation.’
De Times detailleerde verder, voor wie het maar lezen wilde (bijvoorbeeld onze collectieve volksmond, de Tweede Kamer der Staten-Generaal) dat de Council on Economie Priorities met een natte vinger had berekend, dat van de 100 voornaamste Amerikaanse oorlogsindustrieën, 10 bedrijven gezamenlijk 30% van de opdrachten in de wacht sleepten.
| |
| |
Onder deze tien bevonden zich natuurlijk de moord-en-doodslag-industrieën, waarvan de echtgenoot van ons staatshoofd via de top meende een graantje te moeten meepikken, namelijk Boeing, Lockheed en Northrop.
Dan is er natuurlijk ook nog de ruimte, of het heelal, om oorlogje in te spelen.
Wat tot voor kort nog tot het gebied van de zuivere fantasie behoorde is binnen het bereik van het menselijk gebruik komen te liggen.
De eerste voetstappen op de maan werden gezet.
Laser betekent letterlijk: Light Amplification by Stimulated Emission of Radiation.
Men zou nu reeds platformen van met laserstralen uitgeruste raketten in de ruimte kunnen construeren.
Armada's van dergelijke platformen zouden alle atoomwapens op het moment dat ze op aarde zouden worden afgevuurd, kunnen raken en vernietigen.
Over deze onderwerpen blijven in de grote dag- en weekbladen in de vs de meest angstaanjagende reportages verschijnen.
Volgens Amerikaanse bronnen zouden de Sovjets thans reeds, vooral op het gebied van het oorlogvoeren met gebruik van laserstralen, een aanzienlijke voorsprong hebben.
Op de Kirkland Air Force Base in Albuquerque, New Mexico, bevindt zich de Defense Advanced Research Projects Agency of tewel de darpa.
Onder de codenaam Eight Card werken de Amerikanen hier aan de vervolmaking van dit soort projecten voor oorlogvoeren.
De eerste maal, dat westerse militaire strategen beseften, dat het Oostblok met grote snelheid de electronische oorlogsmethoden perfectioneerde, was in 1968 tijdens de Sovjetinvasie van Tsjecho-Slowakije.
Bij die gebeurtenis slaagde de Sovjet-legerleiding er volkomen in om de navo-radarsystemen om de tuin te leiden en buiten werking te houden door langs de oostgrens eerst miljoenen aluminiumschilfers neer te laten.
De vs hebben in antwoord op dit radar-afweermiddel de BF- | |
| |
111A ontwikkeld, een nieuw type vliegtuig. Het is een vooralsnog super geheim toestel, dat wordt omschreven als ‘een electronische oorlogsvoering begeleidingsmachine’.
Tal van instituten houden zich in de vs eveneens bezig met de bestudering van de mogelijkheden voor industriële projecten in de ruimte.
De sleutel tot het openen van het heelal voor menselijk gebruik zou liggen in het feit, dat het afschieten van een sateliet in 1960 bijvoorbeeld nog 10.000 dollars per (Engels) pond kostte, terwijl dit in 1978 nog maar 200 dollars opslokt.
De verwachting is zelfs, dat het afschieten van ruimtevaart-projectielen tegen het jaar 1990 nog slechts 25 dollars per pond zal gaan kosten.
De Sovjets, die in 1957 astronaut Yuri Gagarin als eerste ruimte-reiziger in 96, 2 minuten in een baan om de aarde stuurden, zouden reeds zéér ver gevorderd zijn met het installeren van ruimtevaart-laboratoria in het universum. Het record voor het langdurigste verblijf van mensen in een baan om de aarde werd onlangs eveneens door Sovjet-kosmonauten verbeterd.
De wedloop om een eerste plaats is op alle niveaus in volle gang.
‘Als het zo doorgaat,’ waarschuwde de New York Times, dan komen we binnenkort plaats te kort in de ruimte.’
Op een hoogte van 22.300 mijlen boven de equator in een zogenaamde geo-stationaire baan om de aarde, verdringt men elkaar al haast. 30 Amerikaanse, 25 Sovjet en 2 Westduitse satelieten, plus de resten van eerder afgeschoten projectielen, draaien op dat punt in constante kringen om ons heen.
Ruimtevaart-pendeldiensten zouden in de toekomst nieuwe raketbanen door de ruimte naar meer welvaart voor de mensen moeten gaan openen.
Professor Gerard O'Neil van de Princeton University heeft voorgesteld, dat men ruwe grondstoffen voortaan in de ruimte zou gaan bewerken, mede om vervuilingsproblemen in ons leefmilieu op te lossen.
O'Neil meent verder, dat ook omdat de kleine stervormige planeten in de omgeving van de maan rijk zijn aan ijzererts, bauxiet, titanium en silicium, deze hemellichamen met succes
| |
| |
geëxploiteerd zouden kunnen worden.
In 1973 had ruimtevaart-deskundige, professor Freeman Dyson, eveneens van Princeton, me al gesproken over de ‘greening of the galaxy’, het door mensen planten van bomen op planeten. (Zie: Grenzen aan de groei, Deel I, Bruna.)
‘We zullen ruimteschepen ontwerpen,’ aldus professor Dyson, ‘zoals de proefnemingen met de Von Hindenburg tenslotte uitmondden in de constructie van het Jumbo-707 toestel. Er zullen pendelschepen komen, die voor bijna geen geld tussen de aarde en de planeten heen en weer reizen.’
In Washington ontmoette ik in 1978 ook een andere deskundige, Jerome Glenn, die de mogelijkheden voor particuliere ondernemers in de ruimte bestudeert.
Glenn sprak over het bouwen van industriesteden in het heelal.
Men zou atoomfabrieken op den duur op zwevende platformen in het universum kunnen opzetten, waarbij het levens-gevaarlijke, dodelijke stralingsafval vandaar in een baan om de zon zou worden teruggeschoten.
‘Boeing is een pionier op dit gebied,’ aldus Glenn. ‘We zullen vliegende gemeenschappen kunnen scheppen, die je je moet voorstellen als lange rijen aan elkaar geklonken bussen, een soort ronde, gestroomlijnde cylinders. In de Sovjetunie is men met onderzoek in deze richting zéér ver. Ik ben een voorstan der van samenwerking op dit gebied met de ussr. Ik heb dit ook in de tijd dat Henry Kissinger de gesprekken met Moskou leidde, steeds bij hem bepleit.’
Professor Gerard O'Neil houdt het voor mogelijk, dat tegen het jaar 2150 reeds 26 miljard mensen van de aarde naar in de omgeving gelegen planeten zullen zijn geëmigreerd.
O'Neil is zelfs van mening, dat er op den duur op binnen ons bereik liggende hemellichamen plaats zou zijn voor 70.000 miljard mensen.
De Sovjet astro-fysicus, professor losif S. Shklovsky gelooft dat de mens over 250 jaar een kunstmatige biosfeer kan scheppen, waarin plaats zou zijn voor 10 miljard mensen.
‘De planeten kunnen uitkomst brengen,’ aldus Sir Bernard Lovell tijdens een gesprek in het Jodrell Bank Observatory nabij Manchester, Engeland.
| |
| |
‘We zullen onze landbouwgronden immers moeten verdubbelen, willen we alle mensen op den duur kunnen blijven voeden. Het water op onze planeet bestaat voor 79% uit oceanen. Onze 3% zoetwatervoorraden nemen steeds meer af. Er zijn legio voorbeelden om aan te tonen dat we onze ruimtevaartindustrie en de experimenten in de richting van de hemellichamen dringend nodig hebben. Dit betekent namelijk wetenschappelijk onderzoek, gericht op de overlevingskansen van een zo groot mogelijk aantal mensen.’
Het merendeel van de ongeveer 1000 Sovjet en 800 Amerikaanse kunstmanen, die momenteel door de ruimte suizen is echter gericht op proefnemingen voor militaire doeleinden.
‘Het diep-tragische is,’ aldus sir Bernard, ‘dat tweederde van al het ruimte-onderzoek op vernietigingsoorlogen blijft gericht. Men weigert de wetenschap de middelen ter beschikking te stellen om de immense mogelijkheden te benutten die de welvaart van de mensheid zouden kunnen bevorderen. In de periode dat Amerika met gemak 150 miljard dollars uittrok voor die helse oorlog in Vietnam had men slechts 25 miljard dollars over voor het meest noodzakelijke wetenschappelijke onderzoek. Wij, hier in Groot-Brittannië, geven 75 maal zoveel aan sterke drank en 55 maal zoveel aan sigaretten uit, als aan wetenschappelijk onderzoek nodig is om de toekomst van het nageslacht te verzekeren.’
Astronomen van het Kitt Peak National Observatory in Tucson, Arizona hebben verklaard, dat éénvijfde van de 100 miljard of meer sterren, die deel uitmaken van de Melkweg, waarschijnlijk omringd worden door planeten.
Dit zou betekenen, dat het aantal bewoonbare planeten buiten het zonnestelsel veel groter zou zijn, dan aanvankelijk werd aangenomen.
Een aantal van de geobserveerde sterren bleek te hoge temperaturen te hebben, zodat zij in enkele tientallen miljoenen jaren zullen verbranden en verdwijnen.
Andere, zogenaamde ‘koelere sterren’, daarentegen zouden geschikt zijn voor de evolutie van hogere vormen van leven.
Robert Yastrow zei me in New York, dat het Goddard Space Institute van nasa, waarvan hij directeur is, rekening houdt
| |
| |
met het bestaan van 100 miljard melkwegen.
‘De lengte van één melkweg,’ aldus Yastrow, ‘is gemiddeld 600.000 triljoen mijlen lang. Tussen de melkwegen in liggen afstanden van 20 miljoen triljoen mijlen.’
In het Mount Wilson Observatory werd vastgesteld, dat sommige melkwegen zich verder van ons af bewegen met snelheden van 900 miljoen mijlen per uur.
De dichtstbijzijnde melkweg, de Andromeda Galaxy, is twee miljoen lichtjaren van de aarde verwijderd.
‘Eén lichtjaar is ongeveer 6 triljoen mijlen,’ aldus dr. Yastrow, die na de bevrijding ook enige tijd aan de Leidse Universiteit studeerde. ‘We meten immers in afstanden, die we lichtjaren noemen, dat is de afstand welke het licht per jaar aflegt met snelheden van 186.000 mijlen per seconde.’
De explosie die moet hebben geleid tot het ontstaan van ons eigen universum heeft 20 miljard jaren geleden plaats gehad.
‘Eén miljard jaren,’ aldus professor Yastrow, ‘verloopt tegen de achtergrond van de schepping als één dag bij ons.’
Uit de gassen van de atmosfeer - metaan, ammonia, water en hydrogeen - werden boven onze aarde nieuwe combinaties van atomen gevormd waarvan de moleculen de naam kregen van aminozuren en nucleotiden. Uit deze molekulen vormden zich de bouwstenen van het leven. De verschillende combinaties van deze molekulen bepaalden de verschillende organismen op aarde - zoals Yastrow zei, ‘een boom, een kiem, een muis of een mens.’
‘De afstammeling van deze allereerste molekulen zijn de dubbele banen van nucleotiden, die we dna noemen, dna is de essentie van alles wat leeft, dna ligt in het centrum van iedere levende cel. Plantencellen verschenen eerst. Door één of andere chemische toevalligheid ontwikkelden zij zich in een groene kleur, chlorophyl. Cellen verenigd met chlorophyl waren in staat van de lucht, de zonnewarmte en het water te leven. Later voegde zich bij deze elementen het zout van het oceaanwater. Nieuwe bouwstenen voor hogere organismen ontstonden. De zuurstof-inademende cel was de voorloper van de eerste levende dieren op aarde,’ aldus professor Yastrow.
| |
| |
Cellen gingen zich verenigen. De worm was het eerste organisme dat leefde.
Dat was één miljard jaren geleden.
Reptielen ontwikkelden zich 300 miljoen jaren terug.
De dinosaurus moet na een tijdperk van alléén-heerschappij, dat 100 miljoen jaren zou hebben geduurd, ongeveer 75 miljoenjaren geleden zijn uitgestorven.
Hoe de menselijke cel zich in haar oorsprong precies ontwikkelde weet niemand.
Een reus in de familie van dinosaurissen was de Brontosaurus, een planteneter, tien maal zo groot als onze olifant.
De Stegosaurus woog tien ton en had hersens van de grootte van een walnoot.
De mens en de menselijke intelligentie stammen af van de australopithecus.
De aapmens.
Gevonden fossielen tonen aan, dat dit oorspronkelijk nogal weerloze dier wist te overleven door zijn slimheid en denkvermogen. De hersens van de toekomstige mens groeide fenomenaal snel met tien kubieke inch per 100.000 jaren.
‘Een kubieke inch,’ aldus professor Yastrow, ‘is ongeveer een volle eetlepel. Wanneer dit proces van hersengroei zich zou hebben doorgezet, dan zou de mens over aanzienlijk meer hersens hebben beschikt, dan hij vandaag aan de dag doet. De afgelopen 100.000 jaren zijn onze hersens in grootte en omvang niet meer gewijzigd.’
Het duurde drie miljardjaren voor de natuur uit de allereerste vormen van leven de worm had voortgebracht.
Het duurde nog eens één miljard jaren om van de worm tot de mens te komen.
Een aardworm telt één miljard cellen in zijn lichaam. De mens heeft triljoenen cellen in zijn body, ‘die allemaal op subtiele wijze met elkaar harmoniseren,’ aldus dr. Yastrow. ‘Eén cel in onze hersens gebruikt tien maal zoveel energie als één cel in ons lichaam. Daarom vereist ons denken belang rijke hoeveelheden chemische energie. Alléén zuurstof kan in de energie, die nodig is, voorzien.’
Professor Yastrow schreef een boeiende studie over het ont staan van het leven op aarde onder de titel Until the Sun Dies. Ik sprak met hem voor het weekblad Nieuwe Revu.
| |
| |
Indejaren veertig had ik op het Baarnsch Lyceum geleerd om te denken in termen van een aarde, een zon en een maan, plus één melkweg.
Yastrow en Lovell spraken nu over miljarden melkwegen, triljoenen mijlen en begrippen of getallen die de oneindigheid illustreerden.
De mensen op aarde leven gemiddeld tussen de 55 en 70 jaren.
Wat is dit anders dan een flits in de eeuwigheid?
En wat doen we er mee?
We bewapenen ons om de wereld 690 maal met man en muis te kunnen opblazen.
En waarde natuur miljarden jaren nodig had om de ozonlaag te vormen, die het menselijk organisme tegen de atoomstraling van de zon moest beschermen, brengen we dit dodelijke gevaar terug op aarde om naast de vernietigingswapens de benodigde energie te kunnen opbrengen voor koopzieke idioten om 35.000 caravans per jaar te kunnen aanschaffen, om deze ene greep uit de heersende waanzin te herhalen.
Sir Bernard Lovell: ‘Tegen de achtergrond van de schepping en het wonderlijke verhaal van de geboorte van de mens zijn wij een volmaakt unicum. Te mogen leven ofte kunnen leven is een niet te omschrijven privilege. Tienduizenden miljoenen jaren geleden begon het levende organisme uit een ontzagwekkende hoeveelheid oermateriaal tot stand te komen. De zon is één miljoen maal massiever dan de aarde. De melkweg is één miljoen maal massiever dan de zon. En ergens in dit oneindige heelal geniet de mens dit miraculeuze voorrecht te mogen leven.’
‘Eerbied voor het leven betekent voor mij het fundamentele grondbeginsel van de moraliteit,’ meende Albert Schweizer. ‘Deze grondregel inspireert mij. Zij zuivert de mens. Zij verdiept de menselijke gevoelens en doet ons werkelijk leven. Alleen eerbied voor het leven brengt ons in geestelijk en intellectueel contact met de wereld en het universum.’
Of beginnen we meer en meer op dolgedraaide lemmingen te lijken, afkomstig van de familie van de woelmuizen, die zichzelf zullen liquideren in een alles vernietigende atoombot- | |
| |
sing?
‘De manier waarop we de eco-systemen van onze aarde aantasten,’ aldus de bioloog van de Stanford University, Paul Ehrlich, ‘is onvoorstelbaar verwoestend. De kwaliteit van de atmosfeer, de uiterst kostbare, beschermende ozonlaag, het opnieuw verwerken van afvalprodukten, het voortbrengen van voedsel op de bodem van de oceanen, het onder controle brengen van schadelijke insekten bij onze oogsten, het zullen allemaal absolute voorwaarden moeten zijn om de mens te kunnen laten voortbestaan.’
Ehrlich, bioloog en milieudeskundige par excellence, gelooft dat de mens door zijn onzinnig en ondoordacht opsouperen van het leefmilieu bezig is zich zelf op alle mogelijke manieren dodelijk te vergiftigen.
‘Ik schat,’ zei hij me, ‘dat de bevolking van Amerika door dit alles zal teruglopen, tot misschien nog maar 50 miljoen mensen in het jaar 2378. Wat we namelijk doen is Russische roulette spelen met het milieu. Ongeacht hoeveel lege kamers je in je revolver hebt, wanneer je maar lang genoeg door gaat slaag je er tenslotte in je kop er af te schieten.’
Aurelio Peccei, voorzitter van de Club van Rome, zei me in 1978 in een gesprek bestemd voor de opiniepagina van de nrc-Handelsblad, ‘Het opvijzelen van de algemene menselijke bewustwording van wat we zijn, wie we zijn en wat we doen, is nu onze primaire taak. De mens zal onherroepelijk veroordeeld worden, wanneer hij in dit doel niet zal slagen.’
Hij vervolgde: ‘De schaapherders op de plateaus van Azië wisten zich in het verre verleden aan hun milieu aan te passen. Zij hadden zich de realiteit eigen gemaakt. Wij hebben in onze tijd dit talent verloren. We moeten het zien te herwinnen. Wij allemaal.’
‘De snelle wijzigingen in de wereld hebben ons overvallen,’ aldus dr. Peccei. ‘Alles hangt nu er van af of we in staat zullen zijn de massa in haar geheel te mobiliseren. Dit is absoluut essentieel. De mensen in de wereld voelen instinctief dat het mis gaat en dat er iets moet gebeuren. Zij hunkeren naar leiderschap. De onuitputtelijke bron hiervan ligt bij de massa zelf. We zullen er alleen in slagen de wereld te redden, wanneer we de mensen zelf zullen weten mee te krijgen.’
Om het aardig te houden zou men kunnen zeggen dat 75%
| |
| |
van die massa - door Andre Gide eens omschreven als ‘la foule hideuse’ - zich beweegt tussen de bijbel, of aanverwante heilige geschriften, en de Flintstones.
Of om het met een Belgische psychiater te zeggen: ‘Gij kunt me geloven of gij kunt me niet geloven, maar waar anders ontstaat de menselijke geest dan aan het geopende graf van de Vader...’
Mensen worden niet toevallig als kinderen Gods aangeduid. Zij scharen zich - in de dagen dat ik deze passage schrijf - rond de kribbe van Jezus en de liturgie van het kerstfeest.
Dr. R.D. Laing, de Britse psychiater zei me dat een collega onlangs was gepromoveerd op een referaat over de vraag, hoe Christus, zijnde geboren uit de maagd Maria, aan chromosomen was gekomen.
Gedurende de eerste fasen van groei van het kinderlijk brein weten de bloedjes dus nog niet hoe de fantasie van de werkelijkheid te onderscheiden. Zij drinken de verhalen van Moeder de Gans, van piepkuiken of de sprookjes van Andersen met volle teugen in.
‘En de prins en de prinses leefden eeuwig gelukkig verder,’ is het fnuikende fantasiebeeld over de mogelijkheden van een menselijke relatie, die niet aan grenzen zou zijn gebonden.
Deze hardnekkige misvatting, wordt in de prille, ontluikende bewustzijnsfasen dermate hecht en fundamenteel geheel abusievelijk ingeprogrammeerd aan de hand van de meest onwezenlijke Assepoester-verhalen, dat het trieste gevolg is, dat honderden miljoenen mensen hun ganse leven verzieken en verstieren om te proberen de droombeelden uit de jeugd in concrete werkelijkheid om te zetten.
Weinig van de meest elementaire psychologische werkelijkheid ontblote vertelsels, hebben zoveel emotionele en gevoelsmatige puinhopen veroorzaakt, als het schijnbaar onschuldige, lieve verhaaltje van Hans en Grietje, in het huis met een dak van boekweit en koek.
Het is de oorzaak en het uitgangspunt van een belangrijk deel van de wereldwijd slepende zeeziekte, die in het huwelijksbootje pas haar volledige bloeiperiode krijgt.
Trouwen en kinderen krijgen: si!
Maar niet op de basis van fantasiebeelden, die halsstarrig onkundig met de paplepel worden ingegoten, in flagrante strijd
| |
| |
met iedere werkelijkheid in de 20ste eeuw!
B.F. Skinner bestudeerde aan Harvard het gedrag van duizenden duiven ten einde de mens beter te leren begrijpen.
Ik heb die arme dieren in hun getraliede kooien zien zitten. Het liefste zou je op zo'n moment alle deuren willen openzetten.
Maar ik vroeg Skinner, hoe hij dacht, dat Mao Tse-tung honderden miljoenen Chinezen - zonder de kennis van duivengedrag - naar redelijk en sociaal overwogen gedrag had toe geprogrammeerd.
Sedertdien plande Skinner een reis naar Peking, maar hij schreef me later, dat de autoriteiten weigerden hem een visum te geven.
Ik heb er de Chinese bijbel, Mao's Rode Boekje nog eens op nageslagen.
‘De massa's zijn de werkelijke helden. Wij zelf,’ zegt Mao, ‘zijn kinderlijk en onwetend. Zonder dit echt te begrijpen is het onmogelijk om zich zelfde meest eenvoudige kennis eigen te maken.’
Onder het advies: ‘leer piano spelen’ schreef de historische leider het volgende: ‘Wanneer men piano speelt gebruikt men alle tien de vingers. Het zou niet opgaan om alleen maar een paar vingers te gebruiken en de rest te laten rusten. Anderzijds, alsje alle tien vingers tegelijk naar beneden zou drukken is er geen melodie. Om muziek voort te brengen zullen alle tien vingers rhythmisch en in verband dienen te worden gebruikt.’
Dan schrijft Mao: ‘Een Partij-Comité moet een stevige greep houden op haar centrale taak. Tegelijkertijd, naast deze centrale taak, zal het activiteiten op andere gebieden moeten ontwikkelen. Waar een probleem ontstaat zullen wij er een vinger op moeten leggen. Dit is de methode, die wij ons eigen zullen moeten maken. Sommigen zullen de piano met verve spelen, andere met minder aanleg. Er zal ook een belangrijk verschil zijn tussen de melodieën, die zullen worden ten gehore gebracht. Leden van Partij Comité's zullen moeten leren goed “piano te spelen”.’
Mao's methode van het voeren van de kudde naar de reële werkelij kheid is misschien weer anders, dan die van B.F. Skin- | |
| |
ner, die zijn eigen baby-dochtertje in de zogenaamde Skinner-box plaatste, om zijn theorie van ‘positive-reinforcement’ te testen.
Zeker is, dat men de kinderlijke prietpraat van Mao, die tussen 1949 en 1979 in de Chinese Volksrepubliek de boventoon voerde, massaal aan het ontgroeien is. En zoals meestal bij dit soort ingrijpende omwentelingen is het voorlopig onduidelijk, welke mythologie er voor in de plaats zal komen.
Hier zijn we terug bij de onsterfelijke pionier en ontdekker van het functioneren van de menselijke geest. Sigmund Freud.
In 1912 publiceerde hij Totem und Tabu, een titel welke ik oorspronkelijk voor dit boek wilde gebruiken, omdat het merendeel van mijn bronnen insgelijks steeds in de richting van onderzoek naar en functioneren van het menselijk brein zijn uitgegaan.
Willem Frederik Hermans heeft er eens op gewezen, dat de woorden totem en taboe vooral in Nederland ten onrechte als ‘vies’ en monsterlijk waren geïnterpreteerd. Alsof totems ‘zoveel mogelijk zouden moeten besmeurd en taboes verpletterd,’ schreef Hermans. ‘Dit is geenszins Freuds bedoeling geweest. Zijn boek is geschreven voor lezers, die zich in alle rust willen bezinnen op de verstandelijke, soms krankzinnige elementen, die somstijds het denken en doen van zelfs de meest verstandige mensen beïnvloeden.’
De neuro-physicus, José M.R. Delgado, van de Universidad Autonoma in Madrid, één der voornaamste onderzoekers van de moderne biologische studie van de hersenen, zei me van mening te zijn, dat met de toegenomen kennis van de neurochemische processen, die zich in ons hoofd afspelen, de mogelijkheid wordt geboden om ingrijpende wijzigingen aan te brengen.
‘In onze jonge jaren,’ aldus professor Delgado, ‘leren we de symbolische codes kennen, die voor ons het leven-bepalende referentiekader vormen. Onze persoonlijkheid wordt voor een belangrijk gedeeltejuist din gevormd. Tot dusverre zijn generatie na generatie blootgesteld geweest aan uitzonderlijk amateuristische invloeden als die van goedwillende ouders en brave onderwijzers.’
Hij vervolgde: ‘De verantwoordelijkheid voor het oorspron- | |
| |
kelijke referentiekader van de mens zou geen individuele, zode-wind-waait-waait-mijn-jasje-aangelegenheid mogen zijn. Deoriëntatie van de mens, het individu, is een primaire sociale en maatschappelijke kwestie. We weten nu dus van de moderne fysiologie, dat onze programmering niet langs genetische weg tot stand komt. Zij wordt van buitenaf ingebracht.’
Ik merkte op, dat deze benadering me voorkwam als zeer dicht verwant aan de hersenspoelings-methoden uit bijvoorbeeld het China van Mao Tse-tung.
‘Het is absolute onzin,’ aldus professor Delgado, ‘om te stellen dat burgers in de vs vrijer zouden zijn dan de mensen in de Sovjetunie, China of ergens anders. Amerikanen zijn evenmin vrij. Ook zij zitten immers vast aan de diepgewortelde, onintelligente programmering, waarbij klakkeloos over het hoofd wordt gezien, dat degeen die beseft dat hij niet werkelijk vrij isom te beginnen zich reeds een stuk meer vrijheid heeft eigen gemaakt dan zijn omgeving.’
Op mijn vraag of er gevaar bestond, dat met een ingreep bij de programmering van hersenen de mens tot een robot zou worden, antwoordde Delgado, dat men bij de huidige wetenschappelijke kennis inderdaad menselijke robots zou kunnen ontwerpen.
‘Er zijn echter geheel andere, veel ernstiger gevaren,’ aldus Delgado,’ waarbij zelfs de atoombom verbleekt.’
‘Miljoenen en miljoenen mensen zitten dag in dag uit aan een televisietoestel gekluisterd. Daarbij is men zich absoluut niet bewust, dat de televisiebeelden en de informatie, die via akoestische weg vanaf het beeldscherm op de hersenen van de mens worden “afgevuurd”, letterlijk de structuur van de neuronen aantast.’
Ik: ‘Wat betekent dit?’
Delgado: ‘Dat via de intimiteit van de huiskamer op volkomen natuurlijke wijze het eerder besproken referentiekader van de mens wordt gewijzigd. Dit betekent, dat die mens zich anders zal gaan gedragen, anders zal gaan voelen en anders zal gaan denken. Waar dit allemaal op neerkomt is, dat de programmamakers van de televisie bezig zijn op die manier - zonder dit dus te beseffen - de neuro-chemie en de anatomie van de hersenen te vervormen. In feite is het televisie-kijkende publiek hier volkomen machteloos tegen. Zij is zich noch de
| |
| |
schade, noch de mogelijke voordelen van de veroorzaakte veranderingen bewust.’
‘Hoe willen wij dat onze toekomstige kinderen worden?’ aldus professor Delgado. ‘Wanneer we zouden wensen, dat zij werkelijk vrije mensen werden, dan staan onze politici en staatslieden voor een zéér beslissende keuze. Voor mij ligt de belangrijkste revolutie van de toekomst niet op politiek of economisch terrein, maar juist hier. We zouden gezamenlijk moeten werken aan de revolutie van de menselijke geest, waarbij we gebruik zullen moeten maken van de feiten en kennis, die we over de biologische functies van de menselijke hersens hebben verzameld.’
Zoals de ontwikkeling zich thans nog altijd voltrekt blijven vele, vele mensen duidelijk steken in de zogenaamde tussenfase of ‘intermediate-area’. Tussen het droombeeld, gebaseerd op de karrevrachten onzin, van Sint Nicolaas, die te paard over de daken rijdt tot de ooievaar, die mama's nieuwe kleine broertje uit de hemel zal overvliegen; alles wat ons vanaf onze prilste jeugd te kust en te keur wordt ingeprent, tot de uiteindelijke niet te ontlopen kille, naakte realiteit toe.
Het rijpingsproces van de moderne mens loopt parallel aan een toenemend vermogen steeds beter te kunnen onderscheiden tussen droombeeld en werkelijkheid.
Of zoals psychiater C.G. Jung het eens uitdrukte, ‘alle vormen van metafysica zijn nuttig gezien vanuit een oogpunt van psychische hygiëne.’
Maar ook de hoofdpijn heeft de neiging weer op te duiken ondanks de aspirine, die alleen maar tijdelijk verdovend zal werken.
‘De waarde van de man die een boek schrijft, van de schilder die een tableau penseelt, of de beeldhouwer, die een buste uit marmer hakt ligt verborgen in de verbinding, die de kunstenaar tot stand weet te brengen tussen de individuele scheppingsdrang en de werkelijkheid,’ zei mij psychiater dr. Alexander Poslavsky.
‘Geen krant zal een artikel opnemen van een scribent, die geen aanknopingspunt zal weten te vinden met de werkelijkheid,’ aldus Poslavsky.
| |
| |
Het algemene volksbeleven, waar ook de voorzitter van de Club van Rome eerder op doelde, zit dus doorgaans geklemd en gevangen tussen de hierboven beschreven ‘transitionalarea’ of de vertraagde fase tussen totale kinderlijkheid en volledig volwassen worden.
Symbolen zijn cultureel bepaald.
‘Gaat henen en vermenigvuldigt u’ is als ingebeiteld beeld nauw verbonden met de vader, de moeder en talrijke spruiten. Het symbool dateert uit de mythologie van het begin van het christendom.
Andere culturen ontwikkelden hiervan afwijkende cultuurpatronen, waarmee we in het Westen in onze primitieve beschavingsfase liefst maar al te dikwijls de draak steken.
Zoals de Koran dit sanctioneert had president Sukarno van Indonesië tezelfdertijd drie echtgenotes.
Dit voor ons onbekende en van onze christelijke normen sterk afwijkende gedragspatroon werd door de imperialisten voortdurend gehanteerd om onze politieke tegenstander in Zuidoost-Azië als clownesk en niet serieus af te schilderen.
De koning van Saoedi-Arabië huwde voldoende dames om binnen de wetten en moraal van de Islam 38 prinsen, die zijn naam droegen, in de wereld te zetten.
De Amerikaanse spionagedienst cia, ging zelfs zo ver om middels plastische chirurgie een Aziaat een op Sukarno gelijkend gezicht te geven. Daarop werd een film gemaakt van de president van Indonesië, in vol ornaat avances makend en ten slotte in bed eindigende, met verschillende dames. Via deze pornografische film probeerde de cia daarop de gemoederen jegens Sukarno in beweging te brengen. Over naïeve primitiviteit gesproken.
In Moskou zou de veiligheidsdienst Sukarno een vrouwelijke tolk hebben geleverd, waar de president eveneens een nacht mee doorbracht. Verborgen camera's filmden het gebeuren. Toen de president dit hoorde, vroeg hij het Kremlin hem een aantal exemplaren van de compromiterende film toe te zenden als verjaardagsgeschenk voor zijn naaste vrienden.
Luns meldde in zijn memoires, dat hij luidkeels in zijn Moskouse hotelkamer tegen Lia (mevrouw Luns) had geroepen, dat hij hoopte, dat hem bij het afscheid door de Sovjet- | |
| |
autoriteiten veel kaviaar als geschenk zou worden meegegeven. Hij was dus niet verbaasd, dat men hem op het vliegveld de gevraagde kaviaar inderdaad kwam nadragen, aldus de minister.
Watergate bevlekte het traditionele symbool van Amerika's nationale leiderschap in zulk een ernstige mate, dat het heersende volksgeweten inderdaad in grove mate werd beschadigd en in verwarring gebracht.
De verstoring van de heersende rust en statusquo van overheersende cultuurpatronen wordt door de massa, zoals ook wetenschappelijk is bewezen, als ondragelijk ervaren.
Het volksbeleven reageert zoals een kind, dat in de baby-box, speeldriftig zal stampvoeten wanneer een plaaggeest of boosdoener een speelgoedkonijntje wegpakt.
Waarom veroorzaakte de Lockheed-affaire een emotionele aardbeving van ongekende proporties bij het Nederlandse volk?
Veel mensen waren zich reeds lang bewust dat prins Bernhard al lange jaren niet meer regelmatig op Soestdijk overnachtte. Wie bekommerde zich hierom?
Er was bij Lockheed echter sprake van een frontale botsing tussen de figuur van de onschendbare, feilloze, onaantastbare, op den troon gezeten moeder des lands ergens aan de kop van de ondefinieerbare kudde des vaderlands, en de relevantie van dit door de eeuwen overerfde fenomeen met het huidige tijdperk, waarin electronische apparatuur en computers steeds meerde taken van bestuur van bovenaf dreigen te zullen gaan overnemen.
Bernhard viel als geschonken symbool van zijn piedestal.
Het zou een gezonde en verfrissende correctie hebben kunnen zijn op een droombeeld, dat al vele jaren achterhaald had behoren te zijn.
Bernhard met de billen bloot zou men terecht hebben kunnen interpreteren als een correctie op het onware, ziekelijke beeld van koningen en prinsen, zoals dit uit de middeleeuwen werd meegenomen en kakatonisch stagneerde, in plaats van dat het evolueerde naar de werkelijkheid toe.
De onwerkelijke sluier, die si nds mensenheugenis over de handelingen en activiteiten van vorstelijke personen bleef hangen
| |
| |
werd wreed onduisterd.
Een fataal moment ten aanzien van het Huis van Oranje?
Waarom?
Waarom gaat de kakelzuchtige massa er nog altijd abusievelijk vanuit, dat prinsen, omdat zij uit zogenaamd koninklijk bloed werden geboren, alléén maar foutloze parcoursen zouden kunnen rijden?
Prinsen en echtgenoten van staatshoofden zijn in wezen precies dezelfde aardse stervelingen als wij, aan wie dezelfde onvolwassenheden en onvolkomenheden kleven als aan alle andere mensen op aarde.
Het is eigenlijk een wonder, dat een debacle als Lockheed niet veel eerder heeft plaats gehad.
Daarom ook, dat ik 2 september 1976 in het dagblad De Telegraaf opmerkte: ‘Waarom iemand die fouten heeft gemaakt ook diens grote verdiensten ontzeggen? Dat Bernhard zijn ofliciële diensten neerlegde, soit, maar het zou absurd zijn deze man, die onlangs zelfbij zijn 65ste verjaardag verklaarde gewoon te willen doorwerken, het recht te ontzeggen om de vele andere nuttige functies, die hij heeft bekleed, nog langer te vervullen?’
Het volksgeweten vroeg echter om een duidelijke, publieke schrobbering van de koninklijke persoon, die het nationale vertrouwen en fantasiebeeld had geschonden en zijn positie had misbruikt.
In werkelijkheid was de fatale droom van het sprookje van Soestdijk met bruut geweld geforceerd en een stuk naar de realiteit opgetrokken, maar de kinderen Gods reageerden stampvoetend en gepikeerd, als het geplaagde kind in de babybox.
Joop den Uyl wist zich zelfs van de totale steun van volk en parlement verzekerd, toen hij de prins opdracht gaf zijn beremuts van de Gele Rijders in de kast te hangen, terwijl ome Joop zelfde sleutel in zijn zak stak.
‘Hij schond zijn eed als officier. Hij schond zijn eed op Hare Majesteit,’ zo zei me een drager van de Militaire Willemsorde en Nederlands generaal.
‘Ik heb mijn respect voor prins Bernhard volkomen verloren,’ voegde hij er misprijzend aan toe.
Het waren prins Bernhards ‘over-time’ verdiensten, die deze
| |
| |
opper-ofïicier als een onvergeeflijke schending van het voorrecht prins der Nederlanden te mogen zijn, interpreteerde.
De voorschriften en regels der gewapende strijdkrachten schijnen ten aanzien van de meest simpele geschenken duidelijk en strak te zijn vastgelegd.
De generaal, die op zijn verjaardig van de manschappen een fles whisky zou krijgen, dient deze op zijn bureau te laten staan. Het is verboden geschenken mee naar huis te nemen. Laat staan, dat men als koninklijke inspecteur-generaal miljoenen-steekpenningen van een buitenlands moord-en-dood-slag-concern zou kunnen aannemen.
Ik vraag me afofde huidige impasse rond het Huis van Oranje niet iets te maken heeft met de tekortkomingen en misvattingen van de critici van de prins van Lippe Biesterfeld zelf.
Zijn het hier niet de patriottische fatsoensrakkers en de ethisch gemotiveerde kakadorissen, die in hun ijver de nationale zuiverheid te bevorderen de splinter bij de ander zien en aan eigen zijde gemakshalve de balk camoufleren en proberen weg te moffelen? Wie zei ook weer, dat hij, die zonder zonde is, de eerste steen moest werpen?
Het gaat in ieder geval niet aan, zoals nu gebeurt, het koningsschap ter discussie te stellen als uitvloeisel van de Lockheedmiskleun.
De vraag of de raison d'être voor een koninklijke folklore nog past in het hedendaagse wereldbeeld staat volkomen los van Bernhards scheve schaats.
Toen ik Hare Majesteit onlangs uit een helicopter zag stappen in de oerwouden van Suriname, gevolgd door hofdames, kamerheren en opper-ceremoniemeesters, vroeg ik me inderdaad in goede gemoede af of we hier met een afwijking hebben te maken, zelfs een afwijking van enig formaat. Onder dergelijke tropische omstandigheden lijken Westerse koninklijke personages bijna even exotisch als de thans door het Wereld Natuur Fonds beschermde Afrikaanse tapir.
Koningin Juliana ziet zelf scherp wat er aan de hand is. Het voeren van een vorstelijke of presidentiële staat brengt in onze tijd bijzondere gevaren met zich mee.
Nog in 1958 ontstond er een vurige botsing in het koninkrijk Irak tussen een groep jonge Leger-officieren en het traditionele droombeeld van de onschendbare vorst.
| |
| |
Als om de blijvende verandering in het volksgeweten andermaal te onderstrepen werd Koning Faisal II, tesamen met zijn oom, Emir Abdullah Illah en zijn minister-president, Nuri al Said aan een eind touw als een stuk vuil door de straten van Baghdad gesleept.
Irak bleek eindelijk het erfelijke koningsschap permanent ontgroeid.
Daarentegen slaagde een voormalige sergeant uit het Franse koloniale leger, een mijnheer Bokassa er in om in navolging van diens droombeeld van de grote keizer Napoleon een nieuw keizerrijk te stichtten in het hartje van Afrika, de Centraal Afrikaanse Republiek.
Maar in Ethiopië daarentegen werd nog niet zolang geleden de laatste leeuw van Judah, keizer Haile Selassie I, afgeschoten. In dat ex-keizerrijk strijden dan nu Fidels Marxistische heil-soldaten mee voor een realistische samenleving.
Naties en volkeren zullen nog wel enige tijd tussen irrelevante droombeelden en relevante werkelijkheid moeten blijven voortschommelen en zweven. Het ligt echter in de lijn der geschiedenis, dat op den duur het fatale begrip van de onschendbaarheid des konings allengs toch zal gaan verdwijnen en uitsterven. De ontmythologisering van het koningsschap schrijdt gestadig voort.
De koninklijke familie zelf ziet zeker, ook zonder privé-schandalen of steekpenningen onder de tafel, dat onwerkelijke sprookjes, waarvan zij bij legaat veroordeeld werden de figuranten te zijn, thans botsen met de gewijzigde verhoudingen in moderne maatschappelijke structuren en klassen-verhou dingen.
Tegen de president van Suriname zei de koningin: ‘U zit voor een periode van vier jaren. Ik heb levenslang.’
Juliana heeft zich blijkbaar voorgenomen om haar bevoor rechte hoge taak desondanks tot het bittere einde te volbrengen.
Zij werkt onvermoeibaar verder.
Men kan echter enige mate sympathiseren met de kroonprinses.
Straks zal zij, naar men verwacht, in de stijl van een hooghartige imitatie-Wilhelmina vanuit een voor 40 miljoen gerestaureerd Huis ten Bosch moeten gaan regeren.
| |
| |
A.L. Constandse heeft terecht opgemerkt, dat indien men een referendum zou organiseren Beatrix zonder enige twijfel nog steeds als staatshoofd zou worden gekozen.
Toch zal ook Beatrix zich meer en meer bewust zijn, dat rijen in jacquet gedrapeerde hoogwaardigheids-bekleders, die zich in allerijl tijdens hun politieke ruzies naar de landsmoeder spoedden om haar in haar onmetelijke wijsheid te vragen de kibbelende partijen uit elkaar te houden, langzamerhand een markant teken van onvolwassenheid is.
Dit speelkamer-syndroom van de vaderlandse parlementaire stal - was het prins Bernhard zelf, die tot groot verdriet van premier Barend Biesheuvel, in een gesprek met drs. André Spoor van het nrc-Handelsblad eens zou verklaren, dat men misschien het ganse Tweede Kamer-kabaal het beste naar huis zou kunnen zenden (of bijzetten in Madurodam?) - past in ieder geval nauwelijks meer bij de satelietbeelden van een Apollo-sonde, die op de planeet Venus is geland, zoals vooral ook ‘prins’ Claus zich terdege bewust schijnt te zijn.
Claus, die verder denkt dan zijn neus lang is, schijnt in strijd met zijn onmiddellijke omgeving een andere fase van volwassenheid te hebben bereikt.
Hoewel de meeste details van Watergate reeds bekend waren, behaalde Richard Nixon in 1972 de grootste verkiezingsoverwinning uit de Amerikaanse geschiedenis.
Zijn spectaculaire reis naar Peking was hier mede debet aan.
Des te genadelozer kwam de klap aan toen juist deze man in tranen naar zijn buitenverblijf, ‘Casa Pacifica’, in San Clemente, Californië afdroop.
Het nog altijd broodnodige symbool van een Wit Huis was veranderd in een sidderende totempaal van uiterst broos Chinees porcelein. Het droombeeld stond op het punt compleet aan diggelen te vallen.
Spoorslags diende een vervanging te worden gevonden.
Het zou dus Gerald Ford zijn.
Maar van deze man had Lyndon B. Johnson reeds gezegd, dat hij te dom was om tegelijkertijd te kunnen lopen en op chewing-gum te kauwen.
Toch moest hij, zoals hier ook al eerder gesteld, de eer van het land en het prestige van het leiderschap redden.
| |
| |
Hij was de onbesproken, recht-door-zee politicus uit de staat Michigan, die de waardigheid van het presidentiële ambt als vader des lands snel zou herstellen.
Zijn allereerste démarche was het uitvaardigen van een decreet, waarbij aan de zeer schuldige Nixon gratie werd verleend. Richard werd gevrijwaard voor rechtsvervolging. Dit, terwijl zijn naaste medewerkers, tot de Minister van Justitie, John Mitchell toe, de één na de ander de petoet indraaiden.
Amerikanen ondervonden dit als hoogst onrechtvaardig. Ford, het reddende symbool, had in feite een kamikaze-operatie uitgevoerd. Nauwelijks op het Witte Huis boorde hij de nieuwste volksillusie met een voltreffer de grond in.
Zijn leiderschap was bovendien dermate zwak, dat in de loop van één jaar ook aan zijn patriarchale rol aan de top een beslissend einde kwam.
De droom was nogmaals vals en misleidend gebleken.
Wat nu?
Het is daarom nauwelijks verwonderlijk, dat in een massale reactie op de lange reeks negatieve, schokkende en zeer onfortuinlijke ervaringen ten aanzien van het nog altijd noodzakelijke droombeeld, de Amerikaanse kudde haar toevlucht zocht bij de nog eerlijker, nog oprechtere, zelfs in Jezus Christus herboren democraat, Jimmy Carter
Het zou het vertroebelde en geschonden ideaal spoedig permanent herstellen. Christus zou hem de weg wijzen. De gelovige schaapjes als kinderen Gods zouden gedwee volgen.
Precies zoals Sigmund Freud ook in zijn studie Mossen Psychologie und Ich-Analyse met nadruk onderstreepte, dat de massa nog steeds permanent dringend behoefte had aan leiderschap, vaderlijk gezag, ‘streng en rechtvaardig uitgevoerd, opdat men een houvast, en zekerheid zou hebben.’
Zo leest men dan ook in 1978 nog, dat commentator Willem Brandt van het dagblad De Telegraaf onveranderlijk van mening is gebleven, ‘dat het koningshuis van Nederland, afgezien van menselijke factoren, ons volk en ons land altijd met wijsheid en offervaardigheid heeft gediend, ook nu, terwijl het de eenheid zowel als het vertrouwen wist te bewaren in tijden, dat het water ons naar de lippen steeg.’
Collega Brandt is duidelijk nog niet toe aan de fase volgend
| |
| |
op het hallucinaire bewustzijn van weleer. Laat staan, dat hij een antwoord zou weten te geven op de vraag, die zijn tegenpartij hem zou kunnen voorleggen, namelijk: ‘Welk zichzelf respecterend mens zou in deze tijd zich er nog toe willen lenen om in die bespottelijke Gouden Koets uit te rijden?’
Het antwoord: ‘Nà Walt Disney, niemand meer.’
Majesteitsschennis, sedert mensenheugenis nauwkeurig omschreven in het Wetboek van Strafrecht, is een andere vorm van onrijp en kinderlijk gedrag.
Belediging heeft uiteraard niets te maken met de discussie over de noodzakelijkheid van het voortbestaan van een koningshuis.
In 1886 werd Domela Nieuwenhuis nog gevonnist wegens de simpele zinsnede in Recht voor allen: ‘De handelingen van Zijne Majesteit kunnen noch toewijding, noch enige geestdrift uitlokken voor iemand, die zo weinig werk van zijn baantje maakt.’
Constandse herinnert er aan hoe ook het huwelijk van koning Willem in met de zéér veel jongere Emma von Waldeck Pyrmont in brede kring in die dagen zeer belachelijk werd ge maakt.
Het leek, alsof er voorgoed een einde zou komen aan de monarchie. Maar, aldus Constandse, ‘sinds 1890 hebben er vrouwen op de Nederlandse troon gezeten en in de politieke verbeelding de rol van bezorgde moeders vervuld... Het is moeilijk een vrouw in zo'n aparte positie hard te vallen. De communisten hebben er ook nooit een kwestie van willen maken.’
Sedert 1948 bijna steeds in het buitenland verblijvende, merkte ik pas in de jaren zeventig dat er met het Oranje Huis iets ernstigs aan de knikker was in ons lieve vaderland.
Ik ontving in 1973 in de brievenbus als teken van erkentelijkheid en vriendschap een onmiskenbaar pornografische tekening, waarop Hare Majesteit en andere leden van het koninklijk huis waren afgebeeld, alsmede een vrij forse ezel met in diens achterste een copulerende oud-premier Joop den Uyl. Alle deelhebbenden aan het portret bevonden zich in compromiterende standen.
Sedertdien zijn er alom in den lande een aantal arrestaties
| |
| |
verricht voor een verscheidenheid van majesteits-overtredingen, die overigens een even onvolwassen en abnormale indruk maken als sommige adellijke dames, die op koninginnedag nog altijd geborduurde kussens op Soestdijk komen aanbieden met daarop de Oranjeboom afgebeeld.
Misschien is zelfs een uitstervend ras als de Nederlandse haute volée, dit soort aberraties gemakkelijker te vergeven dan nieuwe generaties, waarvan men zou willen hopen, dat hun hersens zakelijker en verstandiger zouden zijn geprogrammeerd, dan het geval blijkt te zijn. Althans wat de Westerse wereld betreft.
Met de Amerikaanse psychiater, Robert Jay Lifton besprak ik het effect van het uiteenvallen van droombeelden - mede als gevolg van de Tweede Wereldoorlog - vooral bij jonge mensen.
Het leven ordende zich rond symbolische structuren (Oranje Huis) op een wijze, die aan iedere cultuur in haar geheel een steeds meer ritualistische structuur gaf. Dit proces voltrok zich op tal van gebieden, zoals op het gebied van de staatsinrichting, het godsdienstonderwijs, het huwelijk en andere belangrijk sociale activiteiten. Wat we nu zien is een ontwikkeling, waarbij vooral de jeugd innerlijk niet meer in de bindingen met al dit soort overerfde zaken uit andere tijden gelooft. Zij zien geen kans meer er door gegrepen te worden, met het gevolg, dat jongeren in een soort residu leven, dat zijn vitaliteit heeft verloren,’ aldus Lifton.
In zijn boek Boundaries stelde Lifton zonder meer, dat wanneer we dóór zouden gaan met gedragspatronen, die over een periode van honderden jaren steeds opnieuw werden herhaald en verder versterkt, de mens zichzelf onherroepelijk zou vernietigen.
‘Volgens mij,’ aldus Lifton in zijn werkkamer aan het Newyorkse Central Park, ‘is vernietiging minder aan grenzen gebonden dan schepping of groei. Vernietiging is onbeperkt. We zijn nu in staat om alle levensvormen op aarde permanent te vernietigen. Waar ik in Boundaries over schreef en wat mij zéér ter harte gaat, is de psychische toestand, die met deze vernietigingscapaciteit gepaard gaat. Of anders geformuleerd: welke invloed heeft dit nieuw verworven vermogen tot totale destructie op ons psychische leven?’
| |
| |
‘De moderne mens leeft op twee niveaus,’ vervolgde psychiater Lifton. ‘Ten eerste het apocalyptische (als uit de Openbaring) niveau. En alhoewel in sommige kringen juist tegenwoordig veel kritiek op het apocalyptische denken wordt geleverd, ben ik desondanks van mening, dat wij een, wat ik zou willen noemen, apocalyptische verbeelding nog steeds nodig hebben om de werkelijkheid van deze tijd überhaupt te kunnen bevatten. Wij zijn wel genoodzaakt om met een apocalyptische verbeelding te leven, omdat onze vernietigingsmogelijkheden van dezelfde aard zijn. Aan de andere kant is het echter nodig om ons leven van alle dag zodanig in te richten, dat we een zekere vorm van evenwicht met de wereld bewaren. Daar zijn allerhanden beslissingen van niet-apocalyptische aard voor nodig. Dit zijn de twee onvermijdelijke niveaus waarop de mens zijn nieuw verworven capaciteit tot algehele vernietiging tegemoet zal moeten treden.’
De bekende Carl R. Rogers bezocht ik in zijn landhuis nabij San Diego, Californië.
Nadat hij een binnenvliegende kolibri in een Mijnheer Prikkebeen-achtig vlindernetje had gevangen en weer naar buiten gelaten, luisterde ik enkele uren naar de gedachtenstroom van deze opmerkelijke psycho-therapeut verbonden aan het ‘Center for Studies of the Person’ in het nabij gelegen La Jolla.
‘Ik geloof, dat het de taak van de moderne psycholoog is om als een missionaris het getij van het materiële bezit af te keren. Dit getij is al aan het opkomen en de psychologen zouden dit moeten onderkennen. Jongeren zijn gewend een overvloed van materiële zaken te bezitten en te gebruiken. Zij doen dit achteloos, zonder er bij na te denken. Maar als het er op aankomt en een keuze moet worden gemaakt tussen materieel bezit en zichzelf zijn, dan neigen zij tot het laatste. Ik geloof, dat we werkelijk een omwenteling van doelstellingen zien van de jongeren in Amerika.’
Rogers scheen over de hele linie vrij optimistisch.
‘Ik werk tegenwoordig hoofdzakelijk met kleine groepen, maar ik heb mijn hele loopbaan met individuen gewerkt. Die ervaringen hebben mij optimistisch gemaakt. De mens, die van de apenfamilie afstamt, is van nature sociaal georiënteerd. Indien mensen maar werkelijk zichzelf kunnen zijn, zich be- | |
| |
wust zullen worden van wat er in hen zelf omgaat en ook van onderlinge bindingen en relaties tot de samenleving, dan zullen ze ongetwijfeld de voorkeur geven aan harmonie boven conflict. Mensen gaan liever opbouwend dan afbrekend te werk.’
Rogers vervolgde: ‘Als de mens een vrije keus heeft en alle omstandigheden kent, zal hij een creatieve en constructieve weg kiezen.’
Ik: ‘Ondanks de enorme vooruitgang op allerlei gebied flik kert men toch periodiek alles weer in puin.’
Rogers: ‘Inderdaad hebben ook nu weer grote groepen van onze bevolking het rampzalige gevoel, dat het een hopeloze zaak is om zelfs maar te proberen om het resultaat van de gang van zaken in het land te beïnvloeden. Machteloosheid is het motto. Hier ligt ongetwijfeld de kiem tot revolutie. Dat hoeft niet direct een geweldadige omwenteling te betekenen. Ik hoop althans vurig dat dit in Amerika niet het geval zal zijn. Maar wat we ook kunnen verwachten is een revolutie in het denken van mensen, in de wijze van functioneren van mensen, welke veranderingen op hun beurt de politiek sterk zullen kunnen beïnvloeden. Laten we niet vergeten, dat de menselijke natuur vooral in democratische samenlevingen keer op keer in de geschiedenis heeft bewezen zichzelf op het laatste nippertje te kunnen redden. Dat zou zelfs met de over levingskansen van onze planeet kunnen gebeuren. Maar over dit laatste, ik geef het toe, ben ik niet overdreven optimistisch.’
De bestudering van de vraag waarom samenlevingen altijd weer achter het glas van museum-vitrines verdwijnen begon bij Plato en werd recentelijk nog eens uitgespeld door Oswald Spengler.
Waar vereenzelvigen we de toekomst mee?
Orwells 1984?
Of Kubricks 2001?
Vast staat, dat de wereld van 1978 ernstige beroering tegemoet gaat.
Paul Valéry was zelfs van mening, dat de afgrond van de historie wijd en diep genoeg zou zijn om ons allemaal in te bergen, ‘zoals vergane beschavingen met al hun mensen en werktuigen in de diepten van de tijd verdwenen.’
| |
| |
‘De realiteit van de Sovjetunie is een paradox,’ meende Raymond Aron, professor in de Sociologie aan het Collège de France.
‘De Sovjetunie laat ons een falen van de ideologie zien. Niemand in de Westerse wereld gelooft meer in Marxisme-Leninisme. De aantrekkingskracht van deze ideologie is zelfs bijna geheel verdwenen in Frankrijk of bij de communistische partij in Italië. Wat het Sovjet economische systeem betreft, gelooft geen mens langer, dat het op efficiëntie zou zijn gebaseerd.’
Aron vervolgde: ‘Er is maar één terrein, waarop de ussr succesvol genoemd kan worden: dat is de projectie van haar militaire macht in de wereld. Waar de mensheid tegenwoordig met enig ontzag naar opkijkt is niet het Marxisme-Leninisme, maar de Sovjet-strijdkrachten. Dit is de reden, dat de Sovjetunie er in is geslaagd de status van wereldmacht te bereiken op een moment, dat de vs sterk de indruk geven, dat men bezig is de wil tot verzet op te geven.’
Dit is één kant van de ussr.
Een andere is, dat het Kremlin over de hele linie kans heeft gezien het collectieve volksgeweten naar een nieuwe, hogere vorm van ontwikkeling te leiden, zo ver mogelijk verwijderd van mystieke en religieuze hokus-pokus, het opium van de massa. En eveneens ver van Heil Hi tier-geroep jegens de keizer of tsaar.
Wel bestaat vadertje Lenin nog in volle glorie en blijven de mensen bij miljoenen, ook als het 50 graden vriest, naar diens mausoleum op het Rode Plein toestromen. Maar waarom dit voorlopig nog nodig zou zijn, heeft professor Robert Jay Lifton zojuist uiteen gezet.
De collectieve sublimatie van de Sovjetnatie heeft zich naar een ander, bewuster, realistischer niveau bewogen, dan de juist in onze tijd schijnbaar nog verder afgedwaalde Amerikanen, die bij de jongste mentale aardbeving ten aanzien van hun overerfde totem en taboe zich nog hechter schijnen vast te bijten in de meest uiteenlopende secten en spirituele strohalmen, die in wezen immers niets anders zijn dan uitgestrekte mijnenvelden van mentale booby-traps.
Genrikh Borovic, verslaggever van het blad Literaturnaya Gazetanam een kijkje in de Newyorkse discoclub, Studio 54.
| |
| |
Hij beschreef de scène op toiletten van cocaïne snuivende gasten, die zich aan masochistische waanvoorstellingen overleverden en droomden van roem, succes en veel geld.
‘Disco's zijn nirvana's voor eenzame mensen, die eigenlijk met niemand werkelijk in contact willen treden en er trouwens niet toe in staat zouden zijn. Toch vertegenwoordigen discotheken een miljardenbedrijf. De geluidsinstallatie in Studio 54 kostte 300.000 dollars. Zij vult de ruimte in dit decor van een hoerentent met oorverdovend lawaai. De entreegelden van 50 gulden zijn even overprijsd als de drankjes,’ aldus Borovic.
Een 19-jarigefabrieksjongen uit Newjersey, Hannibal Kampa, vertelde de Sovjetjournalist, dat hij zes avonden in de week naar disco's ging. Kampa: ‘Dit stelt me in staat mijn hersens uit te schakelen, te vergeten wie ik ben of zelfs hoe je hier gekomen bent. Je vergeet wat voor leven je zou moeten leiden wanneer je weer naar buiten zou gaan.’
Borovic: ‘Overal zijn spiegels zodat iedereen zichzelf voortdurend kan bekijken en begluren. Het is in deze droompaleizen maar al te gemakkelijk om er niet aan te denken wat voor dodend werk je overdag op kantoor moet uitvoeren. Deze mensen veranderen op de dansvloer in een soort John Tra vol ta als sterren uit een gigantische, duizenden dollars kostende Broadway Musical.’
Op een avond wandelde ik in Yerevan, Armenië, naar een concertzaal om een pianorecital te gaan bijwonen.
Er werd die dag een voetbalwedstrijd gespeeld tussen een Sovjet- en een Brits elftal in het plaatselijke stadion. Er waren veel mensen op de been. Ik werd aangesproken door een groep jongelui van rond de twintig jaar. We maakten een afspraak later op de avond, zij nè de wedstrijd en ik nk het concert, om elkaar in een coffee-shop te ontmoeten.
Omdat deze op het afgesproken uur propvol mensen was gingen we naar de flat van één van de jongens. Eerst werd telefonisch aan de ouders toestemming gevraagd. Toen we met zijn allen later binnen kwamen trokken de ouders zich na de begroeting in de slaapkamer terug.
We voerden een gesprek tot diep in de nacht, alleen onderbroken omdat ze naar de nieuwsberichten van de Voice of America wilden luisteren.
| |
| |
Summa summarum zou je kunnen stellen, dat er zeker kritiek bestond op de Soyjet-samenleving. De jongelui zeiden bijvoorbeeld meer te willen reizen, niet alleen naar Oost-Europa, maar ook naar Westerse landen. (In 1978 gingen 4 miljoen Sovjetburgers voor vakantie naar het buitenland.)
Toch scheen men voldoende van de sociale structuur in ons deel van de wereld op de hoogte te zijn om ondanks de onderkende gebreken, die zij meenden in de ussr te constateren, er de voorkeur aan te willen geven niet als dissident het land te verlaten of de Sovjetunie de rug toe te keren.
De volgende dag sprak ik enkele uren met een groep studenten in de journalistiek en hun professoren van de Universiteit van Yerevan. De groep jongelui, die ik de vorige avond had ontmoet, nodigde ik uit deze discussie bij te wonen. Zij kwamen ook. Zij waren er bij. Toen ik na de samenkomst, afscheid van hen nam, werd mij door één hunner, als geschenk van allemaal, de leren riem met het koperen hamer en sikkel embleem geschonken die hij als jonge militair tijdens zijn diensttijd gelegerd in de ddr had gedragen. Was dit ook allemaal door de kgb geënsceneerd? ‘Natuurlijk,’ zullen de onverbeterlijke idioten, en misschien zelfs de Koude Oorlog-columnist J.G. Heitink van De Telegraaf zeggen.
De ongelijkheid tussen Oost en West op een allesomvattende internationale schaal zal niet alleen in de exorbitante aantallen cylindervormige raketten en eskadrons ‘Batch’ lange-afstands bommenwerpers moeten worden gezocht, maar ook aan de basis van de samenleving bij het huis-tuin-en-keuken bewustzijn van de doorsnee burger.
Hetzelfde geldt trouwens voor hen, die namens de diverse kuddes met elkaar op het hoogste niveau onderhandelen. De mentale afstanden tussen een delegatie uit de Opperste Sovjet en zeurderige leden van onze krakelende volksvertegenwoordiging, werd eerder hier aangegeven.
Hoeveel jaren te laat ontdekte Joseph Luns dat er met Sukarno prima viel te rijsttafelen? Hoeveel nodeloze slachtoffers waren er toen in 1964 op Nieuw Guinea eerder gevallen?
Voor het Kremlin is het heksenwerk vergeleken bij hun eigen pragmatische, gesmeerde politieke systeem om het van de hak op de tak gemarchandeer in de warrige rommelzooi van
| |
| |
Washington op de voet te blijven volgen.
Om te beginnen zit Andrei Gromyko al een kleine kwart eeuw op het Sovjet Ministerie van Buitenlandse Zaken, zodat er van een constant en glashelder beleid sprake is.
De Sovjetambassadeur in de Amerikaanse hoofdstad, Anatoly Dobrynin, woont er al sinds president John F. Kennedy naar het Witte Huis kwam. Hij heeft dus voldoende ups en downs meegedanst, om uit de politieke legpuzzle van Washington nog enigszins waardevolle conclusies te kunnen trekken. Of, zoals nog al eens voorkomt, ontbrekende stukken zelf bij te fantaseren.
Maar ook tijdens een bezoek in november 1978 van een delegatie van Amerikaanse senatoren aan Moskou bleek opnieuw hoe weinig men in wezen van elkaar wist, laat staan begreep. Of hoe verschillend de hersens van de diverse heren functioneerden.
De senatoren ontmoetten vier van de 13 leden van het Politbureau, twee kandidaatleden en een reeks andere functionarissen aan de top van de Sovjet politieke hiërarchie.
De democratische senator, Sam Nunn, als Carter afkomstig uit Georgia en in Washington veelal beschouwd als een ‘coming man’ in de Amerikaanse politiek, sprak onder vier ogen met generaal Mikhail M. Kozlov, eerste vice-chef van de generale staf.
Dit gesprek was uitermate belangrijk, omdat Senator Nunn een doorslaggevende stem heeft in het Senate Armed Services Committee. Van Nunn was uiteraard ook in het Kremlin bekend, dat hij een fervent voorstander van de N-bom is.
Kortom, van Sovjetzijde stelde men alles in het werk om voor de bezoekende Amerikanen op passend niveau beschikbaar te zijn.
Aan het einde van deze Sovjet tour d'horizon was de communis opinio aan Amerikaanse zijde, dat hoe hoger de functie van de tegenpartij, hoe minder men van ‘de dynamiek van de Amerikaanse politiek’ scheen te begrijpen.
Senator Abraham A. Ribicoffvan Connecticut ging zelfs zo ver om na afloop te verklaren, dat hij de indruk had gekregen, dat premier Aleksei N. Kosygin slecht over het functioneren van de Amerikaanse Senaat was geïnformeerd.
| |
| |
Ribicoff: ‘Kosygin zei tegen ons, dat we hem niets behoeften te vertellen over hoe men in de Senaat opereert, dat hij er alles van afwist. Het was echter volkomen duidelijk, dat Kosygin er helemaal niets van afweet. Hij weet er waarschijnlijk het minste van af van allemaal.’
Senator Henry L. Bellmon, een republikein uit de staat Oklahoma verklaarde zelfs: ‘Ik was stomverbaasd hoe volkomen gesloten de gedachtenwereld van deze mensen is. Ze schijnen van mening te zijn, dat alles wat zij doen volkomen juist en correct is en dat alle fouten bij ons liggen.’
In Leningrad zou het Politbureau-lid, Grigory V. Romanov de Amerikaanse senatoren hebben gevraagd hoe het mogelijk was, dat leden van één politieke partij in de vs meningen konden verkondigen, die in strijd waren met het partijprogramma of de leiding van de partij.
Volgens senator Ribicoff zou de heer Romanov hebben gezegd: ‘Kunt u dergelijke recalcitrante mensen niet disciplineren?’
Misschien is de irritatie in Moskou over wat zij zien als een losgeslagen bende in Washington begrijpelijk.
Gesprekspartner Dwight D. Eisenhower liet een U-2 vliegtuig bestuurd door Gary Powers boven de ussr spioneren aan de vooravond van een uiterst belangrijk ontwapeningsgesprek in Parijs.
Deze van vitaal belang zijnde ontmoeting werd prompt geschrapt.
John F. Kennedy werd vermoord.
Lyndon B. Johnson gaf er de brui aan, omdat hij er genoeg van had door zijn spionagedienst cia te worden bespeeld, zonder dat hij er de minste greep op had.
Nixon verdween als belangrijkste gesprekspartner tijdens een periode van opbloei en détente tussen de supermachten, verraden en verkwanseld door zijn eigen achterban.
Gerald Ford verscheen op het toneel en zei op zijn eerste persconferentie, dat hij het woord détente zelfs niet meer wenste te gebruiken.
En nu zit men in Moskou opgezadeld met een staatshoofd in Washington dat bij voorbaat aankondigde, dat hij naar het Witte Huis zou gaan, ‘om in ootmoed voor de wonderen Gods veel te willen leren.’
| |
| |
Wanneer je zelf in een club zit van door het leven geharde, lucide heren, die de politiek hoogst ernstig - misschien soms wel te ernstig- nemen, dan levert het schouwspel in Washington vanuit Moskou gezien op zijn zachtst gezegd een verdrietige blik op.
Om over Den Haag en het irrelevante spektakel daar maar even helemaal niet te spreken.
Ik bracht eens een bezoek aan de Britse historicus, Arnold Toynbee.
In de laatste dagen van zijn leven was hij al even teleurgesteld in het schouwspel, dat Westerse democratieën de wereld te zien gaven, als de bewindhebbers in het Kremlin.
‘In tijden van uitzonderlijke nood,’ zei Toynbee me, ‘traden in het oude Rome de democratisch gekozen magistraten vrijwillig, maar tijdelijk, af. Er werd dan een dictator aangesteld, die wanneer de crisis eenmaal zou zijn afgewend, weer van het politieke toneel verdween.’
Toynbee: ‘Ik zou het liever anders zien, maar het Westen heeft niet veel tijd meer. Een tijdelijke dictatuur is misschien een gevaarlijke zaak, omdat niemand ons garandeert, dat zij inderdaad tijdelijk zal zijn. Ik zie echter geen andere uitweg of mogelijkheid meer.’
Yuri Zukov is commentator van Pravda en lid van de Opperste Sovjet.
Ik vroeg hem eens in zijn werkkamer van het Pravda-gebouw, wat een journalist aan de andere zijde van de scheidslijn tussen Oost en West zou kunnen doen, om de lezers proberen mee te slepen naar een volgende fase in hun bewustzijnsontwikkeling.
‘De waarheid schrijven,’ antwoordde Zukov.
Ik antwoordde, dat ik besefte dat Pravda in het Russisch waarheid betekende, maar dat ik eerder dacht aan de uitspraak van professor Gordon Allport van de Harvard University die had gewaarschuwd, dat het gemakkelijker was om een atoom te splitsen dan een vooroordeel.
Zukov: ‘Toch doorgaan. Wij, in de Sovjetunie zeggen u wat we denken. We hebben onze ideologie en we geloven er in. Zoals het Westen haar ideeën heeft of er in gelooft. Dit is een zaak voor iedereen zelf. De mens heeft nu eenmaal het
| |
| |
absolute recht op het ideaal waar hij in gelooft. De hoofdzaak is, dat het belijden van idealen en de twistpunten die hierover zouden ontstaan, dus de ideologische strijd over de verschillen in onze opvattingen, nooit zullen mogen lijden tot militaire conflicten.’
Ik: ‘De kloof lijkt me, vanuit Moskou gezien diep en onoverbrugbaar.’
Zukov: ‘Ik geef altijd het volgende voorbeeld. In de tijd dat er nog religieuze oorlogen heersten, bijvoorbeeld tussen protestanten en rooms-katholieken, probeerde men met de wapens gelijk te krijgen. Er is zelfs eens een Bartholomeusnacht geweest. Daarna werden de mensen geleidelijk aan verstandiger. We mogen de lessen van de geschiedenis niet vergeten. We moeten ons als moderne, nuchtere mensen gedragen. Ik geloof ook, dat wij Europeanen voldoende ervaring hebben opgedaan om uit de Accoorden van Helsinki, die vrede en samenwerking voor geheel Europa bepleiten, onze conclusies te trekken.’
In de Finse hoofdstad sprak ik langdurig met president Urho K. Kekkonen in diens particuliere villa ‘Tamminiemi’.
Hij was immers de gastheer van de 33 Europese regeringsleiders, plus de president van de vs en de premier van Canada toen in 1975 de Slot-Akte van Helsinki werd ondertekend.
Persoonlijk vind ik trouwens, dat zolang Nederland een staatshoofd heeft, we koningin Juliana naar dergelijke conclaves zouden moeten afvaardigen, begeleid door een premier. Helsinki was voornamelijk een ceremonie. Een prima gelegenheid om het constitutionele staatshoofd zelfde eerste viool te laten spelen. Ik zie Nederland liever vertegenwoordigd door H.M. de Koningin bij een dergelijke gelegenheid, dan door Joop en Liesbeth den Uyl. Maar misschien verraad ik hier mijn eigen programmering als Oranjeklant. Of is het een kwestie van teveel uiterlijke smaak?
Weinig Europese staatslieden hebben langduriger en constanter met het Sovjetbijltje gehakt als juist president Kekkonen.
Ik vroeg hem dan ook welke indruk hij had van Westerse staatslieden en politici en hoe deze de leiders in het Kremlin
| |
| |
zijns inziens tegemoet traden.
Entre parenthese: Joop den Uyl zag in Helsinki kans zijn enige en laatste ontmoeting in naam van het koninkrijk met Leonid Brezjnev te verpesten door de kwestie van de Sovjetdissidenten op de valreep aan te snijden.
Dan hoor ik liever Juliana over haar voorouder, prinses Anna Paulowna babbelen. Daar valt men zich tenminste een minder in het oog lopende buil aan.
Kekkonen: ‘Ik zou willen benadrukken, dat het voor Westelijke leiders geen enkele zin heeft om te proberen het Kremlin te intimideren of te proberen de leiders van de Sovjetunie om de tuin te leiden. Dat wordt onmiddellijk opgemerkt. Onze eigen relaties met de ussr zijn voor een belangrijk deel gebaseerd op het feit dat men in Moskou er zeker van is, dat we eerlijk en openhartig onze wederzijdse belangen bespreken en opening van zaken geven.’
De president van Finland vervolgde - en men zou wensen, dat boven genoemde Amerikaanse senatoren, met inbegrip van mijnheer Ribicoff, in Helsinki waren uitgestapt alvorens naar Moskou te reizen: ‘Leonid Brezjnev heb ik al in 1961 leren kennen, toen hij als voorzitter van de Opperste Sovjet een bezoek aan ons bracht. Ik herinner me ook zeer goed hoe ik premier Kosygin voor het eerst ontmoette. Ik dineerde in het Kremlin in de tijd dat Nikita Chroesjtsjov nog premier was. Deze vroeg mij of ik er geen bezwaar tegen had wanneer hij iemand aan onze tafel nodigde, die veel in te brengen had in de Sovjetpolitiek. Ik nam het voorstel gaarne aan. Daarop vroeg Chroesjtjov de heer Kosygin bij ons te komen zitten. Sindsdien heb ik dikwijls heel nauw met hem samengewerkt. Ik heb veel waardering voor Kosygin gekregen. Zijn gezicht heeft een zeer ernstige uitdrukking. Maar in werkelijkheid gaat hier achter een groot gevoel voor humor schuil.’
‘Welke weg zou het Westen moeten bewandelen om de betrekkingen met de Sovjetunie te verbeteren?’ vroeg ik.
‘Ik ben niet zo nauwkeurig op de hoogte van het beleid, dat in dit opzicht in West-Europa wordt gevoerd, zodat ik me afvraag of ik vanuit het hoge noorden zou kunnen aangeven, wat het beste procédé zou kunnen zijn, of hoe de Westeuropese betrekkingen even vertrouwelijk zouden kunnen worden als de relaties welke Finland met de ussr onderhoudt.’
| |
| |
‘Ik geloof,’ aldus president Kekkonen, ‘dat het Westen zichzelf zou moeten bevrijden van bepaalde vooroordelen, die nog steeds prevaleren. Dat is ook de weg, die wij in Finland hebben moeten volgen. Vroeger waren wij bang voor de Sovjets. Wij vertrouwden ze niet. We hadden vele verkeerde ideeën over hun bedoelingen, over hun binnenlandse situatie en wat dies meer zij. Dit is een hindernis geweest, die we moesten overwinnen.’
‘Samenlevingen hebben hun eigen interne regels, die erg moeilijk zijn te veranderen. Dit wordt in het Westen maar al te dikwijls vergeten. Of misschien wordt niet ingezien, dat deze belemmeringen op één lijn staan met die aan de andere kant,’ aldus het Finse staatshoofd, een politieke leider uit deze tijd, aan wie ik respectueuze herinneringen bewaarde.
Op de nieuwe tak van onderzoek, die psycho-historie wordt genoemd, bestaat uitzonderlijk veel kritiek, zoals meestal het geval is wanneer er een nieuwe concurrent opdaagt voor de gevestigde orde.
President Kekkonen adviseerde vooroordelen weg te werken en introverte onderzoekingen te verrichten alvorens we tot het beoordelen van anderen zouden overgaan. Dit is in een aantal takken van de Amerikaanse wetenschap trouwens over de hele linie de nieuwe trend. Publicaties en tijdschriften over gedragskunde en psychische motivaties zijn uitzonderlijk populair.
In alle richtingen, tot in de sport toe, neemt men onder de loupe wat de onderliggende, dikwijls volmaakt onbewuste drijfveren tot handelen zijn, waarbij de gemeenschap door de eeuwen heen als ‘normaal’ is gaan sactioneren, wat in wezen met fallussymbolen en oedipale sublimaties beladen gedrag is.
Een team van onderzoekers van de University of California in Berkeley heeft bijvoorbeeld het Amerikaanse ‘football’ - afgeleid van het Britse rugby - nauwkeurig onderzocht.
Nu staat geen moderne samenleving dermate in het teken van de sex, agressiviteit, strakke jeans, leer en laarzen, als juist de Amerikaanse.
Sedert de grote trek van de gelukzoekers naar het wilde westen en de opkomst van de cowboy-cult heeft zich in de vs een uitzonderlijk accent ontwikkeld gericht op het per sé bewijzen
| |
| |
van de mannelijkheid. Het woord masculiniteit zelf is afgeleid van het Latijnse mas (mannelijk) en cultus (anus.)
De antropoloog, professor Alan Dundes, de leider van het Berkeley-team, zei me, dat de populariteit van ‘football’ een duidelijke weerspiegeling is van wat er in onderdrukte vorm onder Amerikaanse mannen leeft. Waarom is niet ijshockey of Europees voetbal de voornaamste nationale sport geworden maar juist het ruige, ruwe ‘football’? De clou van dit spel is het doordringen van de ‘end-zone’ van de tegenpartij. De spelers rennen om het hardst, vechten, rollen, worstelen en pakken elkaar waar ze maar houvast kunnen krijgen om in het ‘rear-end’ gebied van de tegenpartij te kunnen komen. ‘Football is een rituele uitlaatklep geworden van onderdrukte en latente seksuele gevoelens voor mannen onder elkaar,’ aldus professor Dundes.
‘Het is eigenlijk een spel, waarbij het normaal wordt gevonden, ook door het grote publiek, dat mannen met elkaar spelen, ondanks de duidelijke homoseksuele aspecten van wat er gebeurt. De spelers dragen extra beschermende schouderstukken, die hun schouders zo breed maken, als die van superman op plaatjes, terwijl het middel juist zo nauw mogelijk wordt gemaakt, door nauw sluitende broeken. De penis en zaadballen worden beschermd door een zakvormige stalen plaat, die het fallussymbool van de man nog eens extra accentueert.’
David Kopay, een beroeps ‘football’-speler, die openlijk zijn homoseksualiteit toegeeft, zei dat vooral de taal van dit spel doorspekt is met onbewuste homoseksuele toespelingen. ‘Onze trainers schreeuwen ons voortdurend toe, dat we het veld op moeten gaan “to screw” en “to fuck” die kerels van de tegenpartij,’ aldus Kopay. ‘Pak de bal en druk hem in hun achterste,’ wordt er geroepen of ‘druk hem in hun keelgat.’ Er zijn trainers die schreeuwen ‘ruk hun penissen af’ of ‘trap hun ballen in’ terwijl één van mijn oefenmeesters volkomen ongemerkt riep: ‘doe wat je kan, geef jezelf voor 100%: schiet je sperma af.’
‘Zoals je weet,’ aldus professor Dundes, ‘staan de spelers bij “football” alvorens de bal gaat rollen in voorovergebogen stand met hun derrière duidelijk de lucht in. Dit is voor mannen, wanneer je het dagelijks leven bekijkt, toch een ongewone houding. Het maakt de spelers ontvankelijk voor een aanval
| |
| |
van achteren, dus een homoseksuele handeling. Het kan vergeleken worden met bepaalde rituelen uit de dierenwereld. Daar betekent een dergelijke houding, zich beschikbaar stellen middels het blootgeven van het achterste, aan het dier, dat bijvoorbeeld de kudde domineert. Bij “football” is het volkomen geaccepteerd dat mannen zich aan elkaar in een dergelijke stand presenteren. Wanneer de tegenpartij kans ziet de “end-zone” van de anderen te penetreren is het volkomen geoorloofd elkaar op de billen te slaan.’
De onderzoekers in Berkeley zijn van mening dat bij wat hier in werkelijkheid gebeurt, dus dat mannen andere mannen in onderdanige posities dwingen, zowel mannen als vrouwen worden gebruikt. Scheldwoorden van overwinnaars zijn altijd als vernedering bedoeld, zoals het woord ‘sizzies’ (zusters).
Er werd een vergelijking getrokken met het stierengevecht waarbij het er om gaat wie de sterkste is. Zal de stier zijn horens in de matador steken of zullen de rapieren het dier dodelijk verwonden? Als de stier verliest, wordt deze nog verder ontmannelijkt door zijn edele delen af te snijden, wat de overwinning volledig maakt.
Professor Dundes: ‘Football dwingt mannen om macho te zijn of super mannelijk. Er speelt de angst door heen vrouwelijk te lijken. Het gaat allemaal terug naar de joods-christelijke beschaving van de bijbel. De man ontkent dat hij uit de vrouw is ontstaan. De vrouw zou uit de man zijn voortgekomen. Het is die hele symboliek waarbij mannen in wezen een zekere afgunst voor vrouwen voelen, terwijl zij niet bereid zijn dit onder ogen te zien. Het zijn nog altijd de mannelijke paashazen, die de eieren brengen en de mannelijke ooievaar vliegt de baby aan. Het is waarschijnlijk normaal dat de seksen elkaar benijden, maar men geeft het niet toe. Freud sprak reeds over de afgunst van vrouwen voor mannen en de zogenaamde penisnijd. Terwijl het in wezen duidelijk was, dat mannen evenzeer lijden aan baarmoederafgunstofzuigelingennijd.’
In conclusie van ons gesprek voor de Nieuwe Revu stelde professor Dundes het volgende:
‘Er bestaat over de hele wereld een duidelijk mannelijk identiteitsprobleem. Meer en meer gezinnen vallen uiteen. Jongens worden steeds vaker door de moeder opgevoed in afwezigheid van de vaderfiguur. Voor meisjes is het niet moeilijk zich met de moeder te identificeren. Maar bij jongens levert dit proble- | |
| |
men op. Vele culturen kennen daarom een extra-wedergeboorte van de knaap tot man. Zij verlaten de wereld van de vrouwen en worden besneden. Professor Bruno Bettelheim sprak zelfs van de symbolische wond. De jonge knaap bloedt. Men neemt het vrouwelijke middel over.’
‘Het is dus eigenlijk niet vreemd,’ aldus professor Dundes, ‘dat Amerikaanse mannenzoveel moeite doen om hun mannelijkheid te bewijzen via “football”, of dat zij daarbij zich in vrouwelijke rollen plaatsen. In wezen wordt hier de afgunst voor de vrouw afgereageerd. Eigen organen worden in vrouwelijke standen gemanoeuvreerd. Men leeft zich jegens mannen uit met vrouwelijke gevoelens.’
Time magazine en andere media presenteerden het rapport van de University of California als had men willen bewijzen dat het ‘football’-spel een verkapte homoseksuele affaire zou zijn. Dit was absoluut niet de conclusie van de onderzoekers. Wat men beoogde was om een discussie op gang te brengen over onbewuste motivaties, over fallussymbolen en onderbewuste drijfveren, dus om het irrationele naar het rationele op te vijzelen. Om van wat nonsens kon lijken iets zinnigs te maken.
‘Die golf van anti-homoseksualiteit,’ aldus professor Dundes, ‘mede veroorzaakt door de jacht van Anita Bryant op homo's, komt voort uit het masker van onzekerheid waar de meeste levens van mensen nog altijd aan ten grondslag liggen. Amerikanen hebben zich altijd minderwaardig gevoeld. Vandaar ook dit accent op het bewijzen van de mannelijkheid. Men voelde zich inferieur ten aanzien van Europa. We dienden te bewijzen dat we minstens gelijkwaardig waren of desnoods veel beter. Amerikanen zijn hierdoor opscheppers geworden. We moesten groter, sterker en belangrijker worden, maar in werkelijkheid verzamelden we steeds meer onzekerheid. We weten nu dat we een supermacht zijn, toch voelen we in ons hart dat het buitenland ons als nieuw-rijk, onervaren, niet gerijpt, vrij dom in de buitenlandse politiek, en misschien goedhartig beschouwt. Maar vooral als zeer naïef. Toch weten we dat we iedere keer weer op het wereldtoneel voor aap staan.’
‘Veel mensen worden zenuwachtig, wanneer je zelfs maar over onbewuste motiveringen rept,’ aldus professor Dundes. ‘We zitten tenslotte opgescheept met rationalistische en elitaire tra- | |
| |
dities, die teruggaan tot Aristoteles. De geest behoort over de materie te zegevieren. Maar intussen bestaat er een ontzagwekkende angst voor zieleroerselen en onbewuste levensvormen. Zelfs de geleerden, die als ieder ander met het onbewuste leven zitten opgescheept, geven er dikwijls de voorkeur aan dit gebied onaangeroerd te laten. Het maakt hen nerveus. Men heeft eigen gevoelens en gedachten niet in de hand. Wanneer een mens slaapt droomt hij. Als hij opstaat, gelooft hij soms zelf niet wat hij in de nacht heeft “gezien”. Er zijn op die wijze nog veel te veel aspecten aan het menselijk gedrag die nog altijd niet qerden onderzocht en teruggeleid naar hun oorsprong. Vandaar deze rituelen, als “football”. Men doet er aan mee. Maar er worden geen vragen gesteld. Er ligt een taboe over, als een ondoordringbare sluier.’
Erik H. Erikson is, door bijvoorbeeld zijn magistrale studie van de figuur van Mahatma Gandhi, met als ondertitel: ‘on the origins of militant nonviolence’, één van de grondleggers van de psycho-historie.
Freud sprak van de ‘oral stage’ (eerste levensjaar van de zuigeling); de ‘anal stage’, het 2de en sde levensjaar; de ‘phallic stage’, het 3de en 4de levensjaar; de ‘oedipal stage’, het 4de en 5de levensjaar; de ‘latency stage’ (wanneer het oedipale conflict wordt verwerkt) van 6 tot 11 jaar en tenslotte de ‘puberty stage’ van 11 tot 14, waarbij de oral, anal stages samensmelten met Phallic sensualiteit naar seksuele geslachtsrijpheid.
Erikson, die na psychiatrie te hebben gedoceerd aan de Universiteiten van Harvard, Yale en Berkeley nu werkzaam is aan het Austen Riggs Center voor gestoorde kinderen in Stockbridge, Massachusetts, ontwikkelde acht fasen of cycli in het leven van de mens. Dus drie meer dan Rümke indertijd.
Cyclus nummer één valt samen met de zuigelingen-dimensie van de klassieke psycho-analytische theorie; het eerste levensjaar.
De mate yvaarin het kind de mensheid zal vertrouwen hangt af van de kwaliteit van verzorging. Wordt het kind toegesproken, geknuffeld, of zullen ongemakken of onbehagelijkheid snel worden gecorrigeerd, dan zal het kind zich ontwikkelen in een mens, die de wereld als een veilige plaats beschouwt.
Kinderen, die met afwisselende zorg worden bejegend, of zelfs
| |
| |
afgestoten worden en niet voldoende affectie ondervinden ontwikkelen een vorm van wantrouwen, angst en achterdocht jegens de buitenwereld alsook jegens zichzelf, die ze vanuit dit eerste levensjaar het leven door zal blijven vervolgen.
Fase twee strekt zich volgens Erikson uit over het 2de en 3de levensjaar. Hij gebruikt er de Freudiaanse term voor: de anale periode. Nu ontwikkelt zich de individuele autonomie. Het kind bouwt verder aan zijn motorische en mentale kundigheden. De juiste balans tussen gevoelens van twijfel en schaamte, die hier ontstaat is van vitaal belang. Een onjuist evenwicht kan een kind ook in de fasen van adolescentie en naar volwassenheid een blijvende handicap bezorgden bij het zich eigen maken van autonomie.
De derde cyclus, of de genitale fase van het kind van 4 en 5 jaar verleent het kind verdere beheersing van zijn lichaam. Ook de taal- en fantasie-activiteiten ontplooien zich nu.
Karaktereigenschappen als het nemen van initiatieven en het hebben van schuldgevoelens beginnen zich af te tekenen.
Erikson ziet de vierde cyclus zich afspelen in de periode van 6 tot 11 jaar.
Hier neemt het kind de ouder van de tegenovergestelde sekse als object en zendt affecties in die richting. De ouder van dezelfde sekse ontwikkelt zich in het geestesleven van het kind als rivaal.
Dit is tevens de fase waarin het kind leert redeneren bij deductie en zich aanpast om spelletjes te doen of sport te beoefenen op basis van regels.
Erikson is van mening dat de psycho-sociale dimensie zich hier nu enerzijds manifesteert in een gevoel van bezig willen zijn en anderzijds naar minderwaardigheidsgevoelens tendeert.
Resultaten op school beïnvloeden volgens Erikson de juiste balans tussen activiteit en gevoelens van onbekwaamheid, iets niet te kunnen.
In deze periode hangt de ontwikkeling van het geestesleven van het kind niet meer in die mate af van wat ouders doen of laten, maar ontstaat de inter-activiteit tussen kind en school, en gaan andere volwassenen hun invloed uitoefenen, zoals
| |
| |
onderwijzers.
Wanneer het kind Eriksons vijfde cyclus, de periode van 12 tot 18 bereikt, zit het in de adolescentie.
Oedipale problemen uit zijn jeugd duiken in deze fase weer op. Het kind zal een romantische partner van eigen leeftijd zoeken.
De jongeling groeit in deze periode niet alleen lichamelijk maar ook geestelijk.
Hij ontdekt nieuwe gewaarwordingen en gevoelens. Hij ondervindt belangrijke wijzigingen in zijn lichaam.
In deze fase ontwikkelt de adolescent van veelheid van nieuwe gezichtspunten en gedachten over de wereld om hem heen.
Hij begint vergelijkingen te trekken tussen ideaalbeelden en persoonlijke ervaringen. Hij wordt, in Eriksons woorden, ‘een ongeduldige idealist, die denkt dat het even gemakkelijk is om een ideaal te verwezenlijken als het is om deze te bedenken.’
Professor Erikson onderscheidt bij de jongeling aan de positieve kant de ontwikkeling van een ego-identiteit en aan de negatieve zijde een gevoel van verwarring over de rol, die hij in het leven zal moeten gaan spelen.
Erikson is van mening, dat de jongeling, die de adolescentiefase bereikt in harmonie met de ouders, dus in bezit van een vitaal vertrouwen in de omgeving, met goed gebalanceerde gevoelens van autonomie, initiatief en werkwilligheid, goede kansen maakt om een betekenisvolle ego-identiteit op te bouwen.
Daarentegen, jonge mensen, die de adolescentie met wantrouwen, schaamtegevoelens, twijfels, schuldgevoelens en minderwaardigheidsgevoelens binnentreden zullen in moeilijkheden komen bij het bepalen van hun plaats in de gemeenschap.
Erikson bepleit daarom dat men dient te beseffen, dat een geïntegreerde psycho-sociale identiteit zorgvuldig vanaf de wieg dient te worden opgebouwd en geconstrueerd.
De zesde cyclus wordt gekarakteriseerd door Eriksons meest veelbetekenende ontdekking: de identiteitscrisis, de jaren 21 tot middelbare leeftijd.
Hij past deze term toe op een wijde reeks van psycho-sociale
| |
| |
fenomenen.
Het individuele ego heeft een gevoel van continuïteit nodig temidden van onophoudelijke stroom indrukken vanuit het zich snel wijzigende leven.
De ontwikkeling van de identiteit speelt zich voornamelijk in het onderbewustzijn af. Het bereikt het niveau van gedrag door een vorm van samenspel tussen lichaam, omgeving en de geest.
Voor Erikson ligt de macht en de glorie van het ego in de synthese besloten. De mens behoort in zijn beslissende groeiperiode naar eenheid en ondeelbaarheid te streven. Dit betekent, dat de volwassen mens zijn verleden leert te accepteren, zich verzoent met de gebreken, die er aan de ouders hebben mogen kleven, en dat hij zijn verschillende impulsen, verlangens en wat hij meent te willen bezitten of nodig te hebben in weloverwogen banen leidt.
De zevende cyclus van 40 tot 50 jaar beschouwt Erikson als de post-middelbare leeftijd.
De mens begint zich te bekommeren om zaken, die buiten het onmiddellijke gezinsleven staan.
Hij filosofeert over de toekomst, ouderdom, de gemeenschap, de wereld, de natuur en het verleden.
Zij, die verzuimen een dergelijk gevoel van mede-participatie in de wereld om zich heen te ontwikkelen zullen terugvallen in een eigen wereldje van bekrompen egocentriciteit. Zij hebben de neiging alleen nog over eigen wel en wee te piekeren, zoals Scrooge in Charles Dickens A Christmas Carol.
Eriksons achtste cyclus is dan de laatste fase in een mensenleven, wanneer men terugziet op het verleden en probeert de structuur van de serie identiteits-crises, die de mens tijdens zijn leven heeft doorgemaakt, te reconstrueren.
Geleidelijk nadert men dan de laatste crisis in een mensenleven: een identiteit te vinden, die past bij het einde, de dood.
Ik ben hier op het levensdrama van de mens in een notedop, zoals het wordt beschouwd door de grondlegger van de nieuwste tak van wetenschappelijke psychologische bedrijvigheid, de psycho-historie, met opzet iets uitvoeriger ingegaan.
Erikson, de meester in het bestuderen van de wisselwerking
| |
| |
van de psychische reacties van de mens op sociale factoren vanuit de wereld om hem heen, sluit namelijk aan bij eerder gepresenteerde informatie over de opvattingen van de neurofysicus Jose M.R. Delgado, die de biologische en chemische werking van het menselijk brein sedert jaren in studie heeft.
Wat de ontmoetingen met deze twee eminente wetenschappers mij heeft geleerd is in welke richting men zou moeten zoeken, wanneer men verklaringen probeert te vinden voor de irrationaliteit en waanzin, die men dagelijks op alle denkbare niveaus, zowel in onze onmiddellijke omgeving als in de wijde wereld buiten ons gezichtsveld, waarneemt.
Sigmund Freud stelde, dat alle mensen eigenlijk een beetje gek waren.
Maar dat was honderd jaar geleden.
De afgelopen vijf jaren heeft er een explosie op Amerikaanse universiteiten plaats gehad wat betreft het aantal faculteiten, dat Psycho Historie onderwijst. Van geen enkele in 1973 telde de universitaire wereld in 1978 tweehonderd psycho-historische leerstoelen.
Eriksons trouwe medestrijder en pionier in deze tak van onderzoek is professor Bruce Mazlish, de dekaan van de faculteit voor de Humanities aan het mit geweest.
In 1972 publiceerde hij een studie over het brein van de toenmalige president, In Search of Nixon.
De studie kreeg veel kritiek, omdat men Mazlish er van beschuldigde nooit door het object van onderzoek persoonlijk te zijn ontvangen.
In 1979 verschijnt thans een studie van de hand van Mazlish over Jimmy Carter. Ditmaal heeft de professor uitvoerig met de president, diens echtgenote en tal van naaste familieleden van gedachten gewisseld.
‘Er klinken altijd weer bezwaren tegen dit soort studies,’ zei Mazlish mij, ‘maar niemand oefent kritiek uit op de cia wanneer uitvoerige rapporten worden opgesteld over de geestelijke vermogens van politici en buitenlandse staatshoofden. Dat mag wèl.’
Misschien het meest beangstigende rapport, dat ik tot dusverre heb gelezen is een studie, welke in New York werd gepubli- | |
| |
ceerd onder auspiciën van het recent opgerichte Institute for Psycho History.
De titel: Jimmy Carter and American Fantasy.
Ondertitel: Psycho historical explorations.
Het boek (136 pagina's; Two Continents Press) werd door vijf aan het instituut verbonden psychologen en specialisten samengesteld.
De centrale vraag, die werd gesteld, was: ‘We hebben nu sedert het einde van de oorlog in Azië vijf jaar vrede gehad. Zal de nieuwe president, Jimmy Carter, de vs opnieuw in een oorlog brengen?’
‘Het resultaat van ons onderzoek over deze vraag,’ aldus Lloyd de Mause de directeur van het Instituut in de opening alinea, ‘is eenvoudig, maar tevens beangstigend. Onze conclusie is, dat Jimmy Carter - om redenen geworteld zowel in zijn eigen persoonlijkheid als in de krachtige emotionele verlangens, die de Amerikaanse (collectieve) fantasie hem zullen opdringen - zéér waarschijnlijk ons land in 1979 opnieuw in een oorlog zal storten.’
De Mause en zijn team hebben technieken ontwikkeld, die zij ‘fantasie-analyse’ noemen.
‘Bij het bestuderen van honderden historische documenten en brieven hebben we ontdekt,’ aldus de Mause, ‘dat in alle groepen van mensen uit een samenleving een duidelijke en krachtige stroom van gevoelens naar voren komt, die tot het menselijk lichaam zelf is terug te leiden. Een belangrijk gedeelte van deze verborgen en sluimerende emoties zijn het directe gevolg van het allereerste trauma van de mens: de geboorte.’
Hij vervolgde: ‘Bij nader onderzoek is ons gebleken, dat bijvoorbeeld in de vs de afgelopen 25 jaar zes volledige, zogenaamde groepsfantasie-cycli hebben plaats gehad. Ieder geboortestadium werd in een werkelijke crisis uitgeleefd. Meestal door militaire operaties te bevelen, maar ook op andere manieren.’
Als voorbeelden noemde de Mause het zenden van mariniers naar de Libanon door Eisenhower in 1958; de crisis rond Berlijn in 1961, resulterend in de beruchte Berlijnse muur; de militaire invasie van Cuba, eveneens in 1961; de escalatie van de oorlog in Vietnam door L.B.J. in 1968; het atoomalarm van Richard Nixon in 1973 en Watergate.
| |
| |
Het Psycho Historisch Instituut in New York heeft nauwkeurig de wisselwerking tussen de emotionele behoeften van de massa en de leider van de natie bestudeerd.
Men ontleedt niet langer de persoonlijkheid van de leider afzonderlijk, maar brengt deze in verband met de emotionele status van een land, waar hij over heerst of - zoals eerder besproken, waarvoor hij als totem fungeert.
De Mause: ‘Wat we bijvoorbeeld hebben ontdekt is, dat iedere Amerikaan - ik spreek hier dus van één individu van 215 miljoen - in een staat van regressie verkeert ten aanzien van het nationale symbool. Je zou het uitstekend met een soort trance-toestand kunnen vergelijken. Precies hier ligt ook de oorsprong van de fantasieën, die leiders en koningen van landen en volkeren omringen.’
‘Wat wij, het Amerikaanse volk eigenlijk doen,’ aldus professor Henry Ebel, behorend tot het genoemde team van psycho historische onderzoekers, is van Carter de meest kostbare baby in het land maken.’
Hij vervolgde: ‘Zelfs wanneer de grote leider de laatste stuiptrekkingen van seniliteit, of in sommige gevallen van bedrog of corruptie heeft bereikt, zal men nog alles in het werk stellen - soms zelfs met enige spontaniteit - om de gevoelens van de keizer of vorst niet te kwetsen.’
Associaties met de laatste dagen uit het leven van Mao Tse-tung dringen zich hier op.
Ebel sprak over de rollen, die vorstelijke personen zich aanmeten, soms gekoppeld aan uitingen van fetisjisme, hetgeen de indruk moet geven wie de echte, kleine man achter het officiële imago zou zijn. Dit soort details moet dus in feite suggereren, dat de mensen een ongevaarlijk en onschadelijk ‘kind’ hebben gekozen om de rol te vervullen, die hun fantasie nodig heeft.
‘Franklin D. Roosevelt knoeide met zijn postzegelverzameling. Harry Truman bonkte op de piano. Eisenhower speelde golf. Kennedy was druk met zijn zeilboot. Hitler hield van roomkoekjes,’ aldus Ebel.
Ik: ‘En Bernhard?’
Ebel: ‘Die is nu de grote verdediger van het carnaval der exotische dieren.’
Professor Ebel vervolgde: ‘Koning Lodewijk xiii dwong zijn hovelingen, als blijk van hun onderdanigheid, zijn penis te
| |
| |
kussen. Het gevolg was, dat zijn zoon, de beroemde Zonnekoning, Lodewijk xiv, in de ochtend zijn staf ontving in een soort levensgrote kribbe en van tijd tot tijd de staatszaken besprak, terwijl hij op de pot zat. De aspecten, die de allerhoogste leiders maar al te dikwijls tot kind reduceren, zijn in deze gevallen nog explicieter.’
‘Wanneer Winston Churchill zich niet aanstelde door de houding van een bulldog aan te nemen,’ aldus Ebel, ‘deed hij denken aan een uitgegroeide, mollige baby. Hij kon er bij lopen als verkleed in een broekpak, zoals baby's pyjama's uit één stuk dragen. Hij toonde een onverdragelijk slecht humeur, wanneer zijn zoethoudertjes als vette sigaren en brandy niet op tijd werden gebracht.’ (Net zoals het geval bij het kabaal over de witte anjers en de drank voor Z.K.H. als hij in de koninklijke Fokker-Friendship reist.)
Volgens de onderzoekers van het Psycho Historisch Instituut is misschien nog wel het meest infantiele aspect van de grote leider, de president, de Führer of de generalissimo, het feit, dat hij zo zeer ‘dáár’ is.
In het presidentiële paleis, het Witte Huis, op Soestdijk.
‘Dáár’ in het centrum van alle dingen en gebeurtenissen in het vaderland of moederland.
Number ten Downing Street, Versailles, het Kremlin. Daar ligt de cocon, de ankerplaats, de warme kribbe, of de ‘locus operandi’ voor Hem (de koning) of Haar (de koningin.)
‘Rond het weinig veelbelovende, uit de vroege middeleeuwen stammende koningschap,’ aldus professor Ebel, ‘werd de aura van het mystieke “daar-zijn” geweven, dat meteen voor altijd aan dit soort hoogste functies in naties is blijven vast zitten.’
De Mause: ‘Verborgen in alle groepscommunicaties vinden we het geraamte van een serie sterke lichamelijke gevoelens, die voor een belangrijk deel te maken hebben met het geboortetrauma.’
Ik: ‘Psychiater D.R. Laing in London sprak over een golf van encounter-groups in de vs, waarbij men mensen onder leiding van psycho-therapeuten, soms zelfs mensen op hogere leeftijd, zoals 60 jaar en ouder opnieuw het trauma van de geboorte laat beleven om werkelijk herboren te kunnen worden. Herboren, niet in de zin van Jimmy Carter in de here Jezus, maar wat Theodor Roszak heeft genoemd, op- | |
| |
nieuw leren voelen, opnieuw contact bewust worden, opnieuw leren ademhalen, je bewegen, zelfs opnieuw leren dromen.’
De Mause: ‘Precies. We zijn ons dan ook terdege bewust, dat onze vaststelling, dat dit geboortegebeuren in de grond van de zaak de sleutel vormt tot groepsfantasieën, voor iemand die dit voor het eerst hoort zonderling klinkt en zeer vreemd aandoet. Richard Nixon streefde naar vrede in Vietnam. Dit noodzaakte hem de symbolische reis naar Peking te maken, om de natie te laten zien, dat hij desondanks een sterke, krachtige leider was. Het bezoek aan Mao was van zuiver symbolische aard. Toen hij uiteindelijk midden in het vertraagde proces van vrede sluiten met Hanoi terecht was gekomen, begon prompt het Nabije Oosten zich te roeren. De crisis werd echter ook dáár afgewend, waarop Nixon het uiterste offer bracht, hij maakte zichzelf tot de crisis. Hij trad af als leider en de vs overleefden de zesde van de serie cycli, die wij hebben ontdekt.’
Ik: ‘Volgens uw theorie nadert Jimmy Carter in 1979 zijn eerste crisis-cyclus?’
De Mause: ‘Let maar op. In termen van groepfantasie is Carter steeds meer een onverbeterlijke twijfelaar en slappeling geworden. Zijn populariteitscijfers daalden tot absolute minima in de presidentiële geschiedenis. De fantasie heeft de neiging werkelijke resultaten, ook van Carters, te minimiseren en kleineren. Positieve kwaliteiten van leiders worden door de groepsfantasie handboeien aangedaan. Zelfs oorlogen zijn passieve groepsdaden: er behoeven geen beslissingen genomen te worden, die niet zuiver tactisch zijn: geen pijnlijke compromissen van waardebepalingen: geen proces naar volwassenheid: slechts zuiver het vrije baan laten aan redeloze emotionaliteit.’
‘Amerika is nog nooit zo passief geweest,’ vervolgde de Mause, ‘als in de periode van de Vietnamese oorlog. De strijd in Azië draaide Lyndon Johnsons “Great Society“-plannen, zoals hij zelfs trouwens zei, de nek om. Hij besefte alleen niet, dat de ondergang van zijn sociale plannen voor de verbetering van de Amerikaanse samenleving heel wat meer betekende, dan het directe mislukken van meer economische expansie of winst. Wat hier inzake groepsfantasie niet wordt doorzien is, dat de zich opbouwende irrationaliteit van onderaf, vanuit de massa, naar boven wordt gepompt, via de pers, via de
| |
| |
spotprenten, via plaatselijke politici naar het Congres, enzovoorts. Uiteindelijk komen al deze ontspoorde emoties bij de grote leider in het glazen huisje terecht. Van de leider wordt dan verwacht, dat hij een weg zal vinden, die een uitlaatklep moet bieden voor de benauwde gevoels en angsten, die door al deze fantasie-toestanden werden opgefokt.’
Het team van onderzoekers van het Psycho-Historisch Instituut heeft onderzoek verricht naar de origine van zulke geboorte-trauma gevoelens, waarbij men zich gevangen voelt, gevoelens van verstikking of gevoelens van smoren en wurging, ontwikkelt en hoe deze emoties meestal aan de vooravond van een belangrijk conflict of een oorlog ook in de letterlijke teksten van de grote leiders opduiken.
Keizer Wilhelm zei aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog, dat hij zich ‘gewurgd’ voelde, ‘er is namelijk door de geallieerden een net over ons uitgeworpen.’
Adolf Hitler begon een Tweede Wereldoorlog om het vraagstuk van ‘Lebensraum’ voor nazi-Duitsland op te lossen.
Richard Nixon gebruikte voor het beëindigen van de oorlog in Vietnam de metafoor, dat Amerika niet langer ‘het einde van de donkere tunnel zag.’
Lloyd de Mause liet hierop de volgende belangwekkende conclusie horen: ‘Terwijl nog altijd wordt aangenomen, dat oorlogen zouden worden veroorzaakt op basis van geo-politieke en economische factoren, hebben wij vastgesteld dat de werkelijke oorzaken voor conflict een psycho-dynamische ondergrond hebben. Zij spelen zich volledig binnen de grenzen van het psychische drama van de mens af. De val van de aandelenmarkt of een nieuwe crash op de koopmansbeurs zijn hoogstens incidentele gebeurtenissen, die het ontbranden van een conflict verhaasten. De werkelijke grondoorzaken liggen elders, in de explosieve kracht van de gederailleerde cycli van het fantasierijke en irrationele groepsbeleven.’
‘Wanneer we dan in aanmerking nemen,’ vervolgde de Mause, ‘dat kinderen, die worden omgeven met affectie, begrip en vrijheid zich normaal zullen ontwikkelen en in staat zijn angsten, verbonden met het geboorte-trauma, en belevenissen uit de eerste levensjaren in goede banen te leiden en te verwerken, waarna zij opgroeien tot mensen, die aangepast zijn aan de werkelijkheid, dan moeten we te zelfdertijd onderkennen,
| |
| |
dat dit in verreweg de meeste gevallen anders verloopt. Bijna geen kind komt niet in meer of mindere mate beschadigd in de stroom van het leven terecht. Adolf Hitler moet een absoluut verschrikkelijke jeugd hebben gehad.’
Ik: ‘Vandaar dat de Psycho Historie zich thans meent te moeten verdiepen in de diepte-psychologische achtergrond van Jimmy Carter, zoals ook door psychiater Hutschnecker en anderen bepleit.’
‘In psycho-analytische termen,’ aldus Paul H. Elovitz van het psycho-historische team in New York, ‘zou Jimmy Carter kunnen worden omschreven als een man met een narcistische persoonlijkheid begeleid door kwellende en dwingende afweersystemen. Zijn narcisme komt tot uitdrukking in zijn sterke behoefte om te worden geprezen als compensatie voor gevoelens van ontoereikendheid. Deze minderwaardigheidsgevoelens zijn op hun beurt weer het gevolg van onvoldoende emotionele voeding in de prilste jeugd van de man.’
De onderzoekers stuitten op een curieuze ervaring uit Jimmy's eerste 20 maanden.
Het kind stierf bijna aan een darmontsteking.
Jimmy, ongeveer twee jaar oud, schreeuwde en schreeuwde, dat hij een geitje wilde hebben. Miss Abrams, de verzorgster rende weg en kwam met een jong geitje terug, dat in een kistje bij zijn bed werd gezet.
De geit is een berucht, zogenaamd ‘oralagressive’ dier met een onverzadigbare drang om ergens in te bijten, van kleren tot afval van etensblikjes toe.
Het gevoel een eigen ‘kind’ dichtbij te hebben voorzag Jimmy van een surrogaat liefdesverhouding op een moment in zijn leven, waarop zijn moeder, miss Lilian, op het punt stond het leven aan een baby-rivaal te schenken. Baby Jimmy Carter vond een compensatie voor een gebrek aan attentie van de afwezige moeder.
‘Deze geschiedenis van de darmontsteking,’ aldus professor Elovitz van Ramapo College in New Jersey en lid van het psycho-historische team, ‘staat centraal bij onze poging om te begrijpen waar Carter zijn fantastische energie uit putte om aan de macht te komen.’
Elovitz verwees hier onder meer naar Psychonalatic Study of Ulcerative Colitis in Children van Melita en Sperling in het Psycho-analytic Quarterly xv van 1946.
| |
| |
Wat er gebeurde was, dat baby Jimmy Carter de macht kwijt raakte, vrijwel direct nadat hij deze verworven had. Hij voelde zich diep vernederd. Hij wist, dat hij een moeder had. Op het moment dat hij haar het meeste nodig had - zijn darmziekte was dus zéér ernstig - was zij nergens te vinden. De psychohistorici leiden uit dit incident af, dat Carters drang tot het in handen hebben van de situatie, zijn Drive for Power (Hutschnecker), is terug te voeren op Jimmy's jeugdtrauma's en zijn moeilijkheden, ondervonden bij het onder controle brengen van zijn ‘oral’ en ‘anal’ ontwikkelingsfasen, of cycli (Erikson).
‘Vandaag aan de dag camoufleert Jimmy Carter zijn onderdrukte gevoelens van ontoereikendheid met die brede grijns, zoals Gerald Ford, als hij geen uitweg zag, een diep ernstige frons over zijn gezicht trok,’ aldus professor Elovitz.
‘John F. Kennedy vond op het laatste ogenblik een redelijke uitweg voor de Cubaanse raketcrisis,’ aldus De Mause. ‘Hij liet Nikita Chroesjtsjov een duidelijke mogelijkheid om zonder teveel gezichtsverlies de Sovjetraketten weer weg te halen. We zouden willen hopen, dat Carter in een dergelijk crisismoment even rationeel zou kunnen handelen. In ons hart denken we echter, dat hij er niet toe in staat zal zijn. Carter heeft een goed stel hersens. Hij heeft een intelligentie, die boven het gemiddelde ligt, dat weten we. Maar de werkelijke ramp is, dat hij in de grond van de zaak geen emotioneel gerijpt mens is geworden en onvolwassen is gebleven.’
Toen koningin Juliana in 1978 in haar kerstboodschap het komende Jaar van het Kind herdacht, sprak zij over de geboorte van de baby in Bethlehem.
‘Hij werd een mens, die meer deed, dan ooit iemand anders ter wereld: een mens die meteen daarmee heel de wereld overwon. Niet de aardse wereld, maar de werkelijke, daar omheen. Hij zag in kinderen het onbedorvene: en zijn stem blijft klinken door duizenden jaren heen,’ aldus H.M.
Zij vervolgde: ‘Juichen er bij elke geboorte engelen? Beschermengelen? Is er wel of niet plaats in de gastvrije herberg, waar het kind zou horen te zijn?... Wij als volwassenen zijn allemaal een kind geweest en dus herinneren we ons zo heel goed, wat in die eerste levensjaren heerlijk was of vreselijk,
| |
| |
wat recht was en wat onrecht. Die indrukken zijn op ons gestempeld voor heel het verdere leven.’
Ik weet niet of er in Nederland al psycho-historici zijn, die een duik hebben genomen in het scala van identiteits-crisis van de Nederlandse vorstin.
Wanneer Juliana in dezelfde kerstrede, sprekend over het licht, dat door de gordijnen van haar werkkamer op Soestdijk naar binnen valt zegt: ‘Als het kind in je niet dood is, verwonder jeje telkens weer - en je komt langzamerhand tot inzicht, dat je een stralende dag hebt beleefd - al knipperen je ogen. Je ziet dat er licht is om je heen en dat het donker niets is. Waardeloos’ (tot zover H.M.), dan kan men gerust stellen, dat hier een belangrijke terrein voor studie braak is blijven liggen.
Het heersende taboe voorkwam vooralsnog het in focus brengen van de computer achter het totem, zoals de fotograaf zijn lens bijdraait om het object van belangstelling, hoe hoog ook gezeten, nader bij te draaien.
In Die Zukunft einer Illusion besprak Sigmund Freud de gevaren verbonden aan het blinde irrationele gebruik van het Godsbeeld in een poging de onmacht van mensen te sussen en te kalmeren.
Illusies behoefden niet noodzakelijkerwijs in strijd met de werkelijkheid te zijn. Een meisje uit de middenstand, zo meende Freud, kon dromen, dat er eens een prins zou komen, die haar ten huwelijk zou vragen. Dit behoorde tot de reële mogelijkheden.
‘Maar dat de Messias op aarde zal terugkeren en een nieuwe gouden eeuw zal stichten is aanzienlijk minder waarschijnlijk,’ schreef de grondlegger van de psycho-analyse. ‘Wat karakteristiek is voor illusies is dat ze doorgaans voortkomen uit zeer menselijke wensbeelden. In dit opzicht benaderen zij psychiatrische waanvoorstellingen.’
Sprekend over de psychische origine van religieuze droombeelden meende Freud, dat de kracht van dit soort illusies kon worden afgeleid van de psychische kracht van heersende wensdromen bij mensen.
‘De schrikaanjagende ervaringen van hulpeloosheid uit de
| |
| |
kinderjaren - het geitje van Jimmy Carter - hebben de noodzaak voor bescherming aangewakkerd, althans voor protectie door liefdesgevoelens. Deze bescherming kwam in principe van de vader. De oervader is het oorspronkelijke beeld van God. Het is het model waar latere generaties de figuur van de goddelijke vader op zouden voortbouwen. De religie breidde zich geleidelijk uit tot een bezeten en universele neurose, die de hele mensheid zou aantasten.’
Dr. Freud laat er meesmuilend op volgen: ‘De pathologie van het individu is er nog altijd niet in geslaagd een passende vervanging voor irreële religieuze verschijnselen te vinden.’ Dat zei hij in 1927.
In de 19de eeuw brachten Darwin, Nietzsche en Marx de mens een stuk dichter bij de werkelijkheid.
Darwin met zijn leer van natuurlijke selectie.
Nietzsche verklaarde God morsdood.
En Marx waarschuwde, dat de doctrine van de staat door de loop van de geschiedenis heen slechts was geformuleerd in vorm en naar uiterlijk om bepaalde leidende klassen in de gelegenheid te stellen de massa ongehinderd en onbeperkt uit te buiten.
Deze drie filosofen zetten aan tot de eerste toonaangevende veranderingen in de sinds mensenheugenis heersende sociale patronen.
Zij werden onmiddellijk gevolgd door de invloed van Sigmund Freud op de toegenomen kennis over het functioneren van het menselijk psyche.
Herbert Marcuse, de moderne Marxistische denker uit Californië, zei me, dat een vaderloze of moederloze maatschappij alleen mogelijk zou worden, wanneer men de onderdrukkings-mechanismen van de huidige verrotte en verziekte maatschappijvormen zou hebben afgeschaft.
De jongste geschiedenis van het moderne China toont echter onomstotelijk aan hoe de dood van het onsterfelijke symbool van Mao Tse-tung, in de afwezigheid van een dynastie of een kroonprins, ongekende volksverwarring en een vorm van verdwaald-zijn veroorzaakte.
Anderzijds zou juist het niet bestaan van een Mao junior een algehele herbezinning en heroriëntatie dringend noodzakelijk
| |
| |
en ook mogelijk maken. De ontwikkelingen in China na de dood van Mao wijzen zelfs in de richting van een afwijzen van het idool, de vader des vaderlands, vrijwel onmiddellijk volgend op diens jarenlange gevestigde fantasiebeeld van wijze opa voor alle Chinezen. In 1979 ziet het er niet naar uit, dat de Chinese natie aan haar Willem van Oranje zal blijven vastzitten of dat in het jaar 2379 een verre nazaat van Mao in een gouden koets zal rijden.
Ook socialistisch geconcipiëerde staten als China, de ussr, Vietnam, Joegoslavië of Cuba zijn aan het psycho-analytische euvel van het altijd aanwezige vaderbeeld - Mao, Lenin, Ho Chi-minh, Tito en Castro - blijven vastklampen.
Ook Marxisten konden blijkbaar niet zonder de vaderfiguur, die altijd dáár zou zijn.
Zal de mens in de 21 ste eeuw een volkerengemeenschap organiseren, die buiten het oedipale vader-kind principe om zou kunnen functioneren?
De Japanse psychiater, dr. Takeo Doi, geloofde absoluut van niet.
Doi stelde in zijn studie over de anatomie van de afhankelijkheid, dat er wel aanwijzingen waren, die langzamerhand in de richting van vaderloze samenlevingen wezen.
‘In de meeste moderne huishoudens of gezinnen,’ meende dr. Doi, ‘wordt het vaderlijk gezag reeds gereduceerd tot een dergelijk niveau, dat men zou kunnen stellen, dat vaderlijk gezag in de traditionele zin, niet meer bestaat. Een fenomeen, dat hier parallel aan loopt is, dat, ook al ontwikkelen staten en landen tegenwoordig machtsapparaten zonder weerga in de geschiedenis, er in wezen geen symbool van absolute autoriteit van bovenaf meer overeind is gebleven. Beide hier gesignaleerde symptomen maken het mogelijk, dat men moderne staten steeds meer zou kunnen gaan karakteriseren als “vaderloos” of op weg om “vaderloos” te worden.’
Het was de overwinnaar generaal Douglas Mac Arthur, die het onaantastbare nationale symbool van Japan, keizer Hirohito, enige mate humaniseerde door hem enkele treden lager op zijn goddelijk voetstuk van een onzichtbare troon, neer te zetten. Dit ten behoeve van de gemoedsrust van de 115 miljoen Japanners op enkele eilanden, tesamen even groot als Californië
| |
| |
Het was te vroeg, en Mac Arthur erkende dit, om Hirohito te doen afdalen tot het niveau van andere staatshoofdsymbolen. Dat zou te rap zijn geweest. In een land als Japan, dat door de eeuwen heen vrij geïsoleerd was geweest, was een extra allegro ma non troppo geboden bij het schuiven naar de werkelijkheid toe.
Daar zijn we dan, de spirituele Hunnebedbouwers van het atoomtijdperk.
Als pigmeeën uit de donkerste hoeken van Afrika scharen we ons nog altijd en masse om de onschendbare wonderdokteres of moeder des vaderlands.
Zij, Juliana, bij de gratie Gods, blijft haar hoge taak onverstoorbaar vervullen en ons en passant ter gelegenheid van kerstmis met meer van hetzelfde opium van godsgeleerdheid voeden.
Braaf heft de kudde aan: ‘Akela, wij doen ons best.’
En de Hollandse boer, hij ploegde voort.
Of is er toch misschien ook hier een eerste pril ontwaken van een nieuwe, realistijcher volkssouvereiniteit waarneembaar?
Is dat misschien in wezen de misère waar nu ook het Oranje Huis bij een overgangsfase van het zich ontwikkelende en het zich sublimerende volksgeweten zoveel ellende van ondervindt?
Verwerven we dan toch ten lange leste een groepsidentiteit, die bij het tijdperk van bemande verkenningsreizen door het universum past?
Ook in de Sovjetunie voltrekken zich duidelijke veranderingen.
Professor Cyril A. Black, directeur van het Center of International Studies aan de Princeton University, was van mening, dat westerse waarnemers en commentatoren veel te weinig aandacht besteden aan de wezenlijke aanpassing aan de moderne wereld door de huidige leiding in het Kremlin.
‘Het Stalinistische standpunt,’ aldus professor Black, ‘dat de ussr het meest vooruitstrevende land zou zijn, omdat haar samenleving op een socialistische leest was geschoeid werd in het Kremlin verlaten. Tegenwoordig hecht Moskou meer waarde aan het trekken van vergelijkingen met andere landen op basis van een verhoogde produktiviteit door het toepassen van nieuwe technieken. President Brezjnev verklaarde reeds
| |
| |
op het 21ste Partij Congres in 1971, dat het er nu om ging de resultaten van de technische en wetenschappelijke revolutie te doen samensmelten met de voordelen, die een socialistische maatschappij-ordening als de Sovjetunie bood.’
Dat men ook in de ussr een voortschrijdende beschaving koppelt aan het verzetten van de bakans formuleerde professor Black aldus: ‘Men is zich in het Kremlin terdege bewust, dat het doel om de Sovjet produktiviteit te verbeteren en uit te breiden kan worden bereikt door nauw met het Westen samen te werken. Deze vernieuwde gezichtspunten staan in direct verband met het op vooraanstaande posities komen te zitten van een na-oorlogse generatie van wetenschappers en universitair opgeleide ambtenaren. Dit in tegenstelling tot de situatie van vroeger, waarbij uitsluitend partijfunctionarissen het voor het zeggen hadden.’
‘Deze pragmatische benadering,’ aldus dr. Black, ‘beweegt zich meer in de richting van westerse maatschappij-ordening. Ze past in ieder geval niet meer bij de eerste fasen van de Sovjet Revolutie of het vroege Marxisme-Leninisme. Ook in Moskou is men thans geneigd te aanvaarden, dat de ontwikkeling van kennis op basis van techniek en wetenschap de voornaamste drijfveer moet zijn bij het verbeteren en verder ontwikkelen van de levensvoorwaarden voor de massa. Ook internationale integratie van de Sovjetunie in het wereldgebeuren kan alleen op deze basis plaats vinden. Dit wil absoluut niet zeggen, dat men in de ussr het Marxisme-Leninisme vaarwel zou zeggen, maar alléén, dat de ideologie constant wordt gewijzigd en aangepast aan de nieuwe realiteiten uit de wereld om de Sovjetunie heen.’
Persoonlijk voel ik respect voor H.M. de Koningin.
Ik werd indertijd door de Nederlandse ambassadeur in Mexico City aan haar voorgesteld.
Bij een aantal gelegenheden heb ik haar geschreven en soms ook een antwoord ontvangen.
Het gevoel van affectie voor deze oudere dame is te vergelijken met gevoelens van banden met oud-tantes of grootmoeders zoals men die in een familie beleeft.
Overigens verschilt dit gevoel van affectie voor koningin Juliana bij mij niet van de aandacht, die ik voor mijn interieurverzorgster koester. Bij weer en ontij komt zij vanuit Purme- | |
| |
rend op haar 65ste jaar om mij te helpen bij het op orde houden van mijn optrekje in Amsterdam-Noord.
Deze oorspronkelijk uit de Jordaan afkomstige dame spreekt overigens op geheel andere wijze over het beleven van het kerstfeest, dan het Hare Majesteit vrij staat te doen. Van Juliana wordt blijkbaar verwacht, dat zij met een wonderlijke hokus-pokustekst komt, die in geen enkele relatie staat met de werkelijkheid.
Koninklijke kerstredes blijven in deze benarde tijd onveranderlijk appeleren aan de onvolwassenheid van een groot aantal mensen.
Erger nog. De toon en zetting er van stimuleren juist neurotische afwijkingen zoals die bij mensen, die in 1978 halsstarrig blijven weigeren hun onschuldige kinderen tegen besmettelijke ziekten te laten inenten met Gods geboden in de hand.
Eerlijk gezegd zou ik wensen, dat mijn Purmerendse huishoudelijke hulp volgend jaar H.M. zou assisteren bij het opstellen van de jaarlijkse kerstrede.
Het zou de werkelijkheidszin van dit historische gebeuren naar ongekende hoogten optrekken.
Het zou waarschijnlijk teveel zijn gevraagd om van Juliana te verlangen, dat zij ter gelegenheid van de geboorte van het kindeke Jezus zich zou beijveren de kudde een duw in de juiste richting te geven. Bijvoorbeeld, door een nummertje psycho-analytische inzichten van Delgado, Erikson, Mazlish, Hutschnecker, Clark, Laing, Skinner, Rogers, de Mause, Abrahamsen of Takeo Doi te blazen en zodoende haar onderdanen te inspireren en assisteren bij het vinden van een realistischer identiteit.
Hoe het ook zij, bij het huidige ‘détournement de pouvoir’ vervallen we met z'n allen van eeuwigheid tot zaligheid nog steeds in de blijkbaar ongeneeslijke herhaling van meer van het onbruikbare zelfde.
Van prinses Beatrix vind ik, dat wanneer zij maar werkelijk diep en tegen de hier geschetste psycho-analytische achtergronden zou nadenken over haar eigen plaats, haar eigen Ik, in de moderne Nederlandse samenleving, zij zou behoren te bedanken om zich nog langer te blijven lenen voor dit onbehoorlijke en aftandse spel van voeding geven aan verlepte symbolen, irrelevanten droomtoestanden of collectieve hallu- | |
| |
cinaties. Als Koningin der Nederlanden zou zij immers van al die onzin het centrale punt uitmaken?
Ieder zichzelf respecterend individu, ook al is zij ongelukkigerwijs voortgekomen uit koninklijken bloede - want misschien is Beatrix geen Oranje, ze is wel een echte prinses - zou moeten weigeren zich langer voor deze sprookjestoestandachtige verlakkerij beschikbaar te stellen.
Het wachten is op een laatste Afrikaanse olifant met de lange snuit.
De roddel tijdschriften vinden wel andere doelwitten dan ‘royalty’ en ‘society’ om de kassa te la[ten] rinkelen.
Beatrix zou als mevrouw von Amsberg nog veel van haar leven kunnen maken.
Om te beginnen, zou zij door zich een werkelijke en echte maatschappelijke rol aan te meten, voor het eerst in het bezit komen van haar ware identiteit (Erikson). Pas dan zal zij een werkelijk constructief leven kunnen gaan leiden. Er zou ook meer tijd vrijkomen om aandacht te besteden aan het opvoeden van haar drie zonen.
Er zou zelfs tijd overschieten voor boetseren, iets wat de dan voormalige koninklijke hoogheid van Oranje ook al vóór haar metamorfose tot normaal mens, met verve en artisticiteit deed.
Godfried Bomans laat in zijn Erik, of het klein insectenboek de volgende passage verschijnen.
‘Een heer is een heer,’ verklaarde mevrouw van Vliesvleugel, ‘men is het of men is het niet.’
‘Zeer juist,’ antwoordde haar man eerbiedig.
‘Is men het,’ vervolgde mevrouw, ‘dan is men het ook, maar is men het niet, welnu, dan is men het ook niet.’
‘En wordt men het ook niet,’ voegde haar man er aan toe.
Mijnheer Claus von Amsberg behoeft bij het corrigeren van zijn oorspronkelijke identiteit, niet langer het spel van schijnprins der Nederlanden te spelen, boeketjes bloemen aan te pakken of bij het openen van nieuwe bruggen of snelwegen linten door te knippen.
Claus zou een uitstekend ambassadeur in Bonn zijn. Zijn kennis van de Duitse taal is reeds perfect. Zijn huidige botsende en klotsende identiteitscrisis zou ideaal zijn opgelost.
De bejaarde Willem Drees maakte in diens voorwoord tot
| |
| |
het boek, Prins Claus van de hand van mevrouw dra. M.G. Schenk de opmerking, dat de prins en prinses van Oranje de weg zouden hebben ingeslagen ‘naar een vorstendom Nieuwe Stijl.’
Volgens Drees zou dit verhelderende proces zich geleidelijk aan ‘in alle maatschappelijke verhoudingen’ voltrekken.
Hij besloot met: ‘Dit boek maakt het nog duidelijker dan het reeds was, hoe goed prins Claus past in ons vorstenhuis, in ons volk en in deze tijd...’
Zachte heelmeesters maken stinkende wonden.
Alleen een rigoureus en ongeconditioneerd kappen met de quasi-koninklijke hap zou van Nederland ten lange leste een moderne staat maken, die past in de ontwikkelingen in de wereld om ons heen.
Zou iemand het in zijn hoofd hebben gehaald, om bij de keuze van manager voor de top-job van de multinational, die Nederland heet, een dame uit Soestdijk, of nog erger, haar dochter uit Drakesteijn, te laten meedingen, ware het niet, dat het fabeltje nog altijd wil, dat deze vrouwen zouden afstammen van de man, die ons vaderland in de 16de eeuw redde?
Onze buren bedienen zich van een Walter Scheel of een Giscard d'Estaing.
Associatieve verwantschappen in het Westduitse of Franse volksbrein gaan nu reeds in de richting van een figuur van Albert Plesman of Cornelis Verolme, wanneer men denkt over de man aan de top.
Niemand in Duitsland zit meer vast aan een gesjeesde Kaiser Wilhelm. Niemand in Frankrijk aan Napoleon of Marie Antoinette.
Het is niet onmogelijk, dat één van de vele jongens uit de Kennedy-dynastie in de toekomst zal wedijveren naar de post van het Witte Huis.
In zekere zin zal hij daarbij kunnen terugvallen op symbolen uit de dagen van John F. Kennedy of diens broer Robert. Maar hij zal daarnaast ook wel wat anders in huis moeten hebben om de Amerikaanse kudde achter zich aan te kunnen slepen. De naam alléén is onvoldoende. Ook het Kennedy-fortuin alléén baat niet.
Laat Willem Alexander von Amsberg gerust in de Nederlandse politiek gaan. Zijn moeder en grootmama kunnen hem wellicht op uitzonderlijke wijze bijstaan door hem met het politie- | |
| |
ke leven van ons land vertrouwd te maken.
Hij kan dan eerst in Lage Vuurse voor de partij van zijn keuze op de verkiezingslijst worden geplaatst en wie weet haalt hij de Tweede Kamer. Wiegel bracht het tenslotte ook tot vice-premier, die in de zomer van 1978 bij afwezigheid van de diverse collega's acht volledige ministeries waarnam.
Maar om Willem Alexander zomaar, zonder geldige reden het recht te verlenen de Staten-Generaal te openen is absurd, a-sociaal, klungelig en onrijp gedrag van de kant van degenen, die verantwoordelijk zouden zijn voor een dergelijke charade, dus wij, het Nederlandse volk. Het zou ridicuul zijn, indien we ons een dergelijke nepvertoning nog langer zouden laten aanleunen.
En Carter - waar het hier tenslotte voornamelijk om ging, omdat hij de machtigste man in de wereld is, die tijdens zijn presidentschap beslissingen zal moeten nemen, die bepalend zouden kunnen zijn voor de hele westerse cultuur en beschaving, misschien zelfs voor de overlevingskansen van de mensheid in haar geheel - zal hij de geschiedenis ingaan als een wanhopige Cassandra?
Als een leider, die niet wist te overtuigen toen het nog niet te laat was?
Of zal Carter de leider zijn, die bij onze totaal verwarde prioriteiten en vertroebelde waarden de weg wees hoe deze te herevalueren en her-ordenen en in passende banen te leiden?
Of was Carter een staatshoofd die zijn eigen psyche niet overzag of in de hand had, en die zelf hopeloos was blijven steken in de ontwikkeling van zijn verschillende fasen van identiteitsgroei?
Enerzijds staat de mensenmassa van de wereld met één been in het fatale tijdperk, waarbij een druk op de rode knop van de charismatische leider in het Witte Huis of het Kremlin voldoende zou zijn om een einde aan alle leven op deze planeet te maken.
Anderzijds blijft men hecht geketend aan wazige ficties en vertelsels uit een ver, ver verleden, kwistig vermengd met neurotische waanvoorstellingen en paranoïde doodsdriften.
Freud schreef ook over deze verschijnselen een ander boeiend verhaal, Jenseits des Lustpinzips.
| |
| |
Sedert 1955 ben ik als journalist van continent naar continent getrokken.
Ik bestudeerde Indonesië, Cuba, de Congo, de ussr en andere landen, waar revolutionaire bewegingen plaats maakten voor nieuwe vormen van samenleven.
Pas in 1967 had ik op een terras in Amsterdam een ontmoeting met een 21-jarige student, Peter van de Wouw, die bepalend zou zijn voor mijn eigen oriëntatie en ontwikkeling als mens en als journalist.
Hij las voor zijn college Psychologie in een boek van de psychoanalyticus Johan Jurgen, getiteld: Analyse van een leven.
‘Besef je wel,’ zei Peter, ‘dat de wetenschap nog altijd geen passende verklaring heeft voor de invloed van denken op voelen en van voelen op denken? Toch hanteren we juist deze twee functies bijna onophoudelijk en dag in dag uit.’
Peter van de Wouw zou vanaf die dag niet alleen mijn intiemste vriend blijven, maar ik ontwikkelde door hem een geheel nieuwe richting van journalistieke belangstelling.
Ik begon, 42 jaar oud, opnieuw bij Aristoteles en ontdekte, dat deze Griekse wijsgeer zijn studenten leerde, dat de hersenen een soort van afkoelingssysteem voor de bloedsomloop waren en dat het hart het eigenlijke orgaan voor het menselijk denken was.
Nu weet men dan, dat het hart slechts een pomp is, die ons draaiende houdt en dat de, zoals Time eens schreef, ‘3½ pounds of pinkish-gray material with the consistency of oatmeal’ in ons hoofd de eigenlijke regelkamer van ons doen en laten, het menselijke gedrag is.
Daar ook - en niet in ons hart - speelt zich ons denken en voelen af.
Tijdens die wisselwerking bepalen we wat wáár is.
Alleen dáár roert zich die mengelmoes van rationaliteit en irrationaliteit, die we als de ziel samenvatten.
Bij mijn ontdekkingsreizen door de wereld verlegde ik het accent van het politieke gebeuren naar de mensen zelf, het individu.
Geleidelijk aan begon ik het dillemma voor de moderne homo sapiens te interpreteren aan de hand van die film uit Hollywood, waarin de piloten van een jumbo jet door een mysterieuze vergiftiging om het leven komen.
Van de bemanning blijft alléén een stewardes over. Zij moet
| |
| |
op aanwijzingen van een verkeerstoren de gigantische luchtreus veilig de landingsbaan op loodsen.
Trillend en bevend zit de doodangstige jonge vrouw voor het mysterie van het ontzagwekkend instrumentenbord met onbegrijpelijke knoppen, handles en lichten.
De mens is, net als die stewardes indertijd, veroordeeld tot het gebruik van een uiterst gecompliceerde computer in zijn eigen hersenpan, waarvan de functies in wezen een terra incognita zijn gebleven.
Op goed geluk probeert hij er het beste van te maken om zich te kunnen handhaven, en veilig in de hemel te belanden.
Op gevaar af van te worden uitgemaakt voor een boze dr. Faustus, heb ik slechts enkele aantekeningen over ontmoetingen, gesprekken, ervaringen en gedachten uit de direct achter me liggende jaren op een rij gezet om te proberen een constructieve bijdrage te leveren in deze overgangsfase naar een misschien nieuwe, ook nationale bezinning rondom het wereld-menszijn-weten.
Zonder onmiddellijk van de heren wetenschappelijke onderzoekers nieuwe tempelgoden te willen maken, ben ik zelf overtuigd geraakt, dat we bij pogingen om het voortbestaan van de mensheid te verzekeren meer kans van slagen hebben, wanneer we naar de denkwerelden van deze specialisten luisteren, dan wanneer we ons van eeuwigheid tot zaligheid zouden blijven vergissen aan de hand van overerfde tradities en kakatonische denkfouten.
Want door aldus te handelen blijven we de hopeloos verouderde symbolen en mentale bagage van gisteren naar morgen verschuiven.
Een wereld die constant op de vlucht is voor de onvermijdelijke werkelijkheid is ten dode opgeschreven en zal gedoemd zijn. Alleen de biologische gek leert niet van zijn ervaringen.
Ik sta achter H.G. Wells' voorspelling, dat de menselijke geschiedenis steeds meer een wedloop tussen opvoeding en opgevoerde kennis en de niet meer te stuiten catastrofe zal zijn.
Naast de politieke reportage ben ik me dus gaan wijden aan onderwerpen, die direct verband hielden met onze onwetendheid over het verleden en het heden, en wat ons motiveerde om ons te gedragen als we doen. Want juist door het perpe- | |
| |
tuum mobile van steeds weer herhaalde misvattingen raakt bovendien de wereld in steeds ontstellender onzekerheid over de toekomst.
De overlevingskansen van deze als maar dichter bevolkte planeet staan in direct verband met de mate waarin we er in zouden slagen te beseffen wie we werkelijk zijn, waar we vandaan komen, en hoe we verder zouden moeten handelen ten aanzien van elkaar en van het universum om alle menselijk leven te kunnen redden van de ondergang.
Jose Delgado sprak over een revolutie belangrijker dan de ontdekking van het atoom, waarbij mensen zouden worden geprogrammeerd in de ‘psycho-civilized man’.
Erik Erikson geloofde, dat een mens alleen dán een werkelijk waardevol leven zou kunnen leiden, wanneer hij er in zou slagen zijn ware identiteit te vinden en te bestendigen.
Robert Yastrow zag in de toekomst een universum bevolkt door electronische apen. ‘Mensen hebben nu eenmaal teveel bedradings-defecten om met succes te kunnen overleven. Computers zullen het menselijk leven overnemen.’
‘Dit kan niet,’ aldus de Britse econome, Barbara Ward, ‘want computers blozen niet.’
‘Yastrows voorspelling is onmogelijk,’ aldus professor Delgado. Er bestaat niets gecompliceerders dan de menselijke cel. Zij is niet na te maken.’
Tegen de muggenzifters en zuurpruimen zeg ik tot besluit, dat ik journalist ben en geen wetenschapper.
Ook verzoek ik de lezer, die over deze notities terugblikt, er geen anti-Amerikaanse, anti-Nederlandse of anti-Koningshuis gevoelens in te willen projecteren.
Kritiek op heersende vormen van denken of van maatschappij-ordening staat geheel los van aanvallen op personen per sé. Sprekende over vormen van kritiek meende ook Mao Tse-tung al, dat daden en woorden diende te worden afgewogen om te kunnen nagaan of we hier te maken hadden ‘met geurige bloemen of met vergiftigd onkruid’.
En attaquant les Français corrumpus,
C'est la France que je défends.
Jean Christophe.
|
|