Verzen uit oorlogstijd (1914-'19)(1919)–Karel van den Oever– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 107] [p. 107] Lof-vers. Aan Pastoor P.J.L. Kok, bij gelegenheid van zijn 25-jarig Pastoorschap en 50-jarig Priesterjubilé. God's hemel viert uw feest met een oprechten klank van goudgesnaarde harpen, zilvren Englenkelen, nu Gij, mijn Pastor-lief, reeds jaar en dagen lang, in stille Mis en groote Mis-met-zang, Gods Zoon ten offer droegt naar hemelsche bevelen. De Englen vlechten U een reinen lauwerier wijl 'sHemels hal weergonst van vriendelijke choren waarvan een zuivre vlaag gulpt uit een wolkenkier, ons hart bevangt en waait in ons verhelderde ooren, zoodat ook ons gemoed vol weeldrig vier den Hemel tegenzingt en Jezus zal bekoren. En hef ik ook bescheiden keel als balling en als vriend mids 't ruisschend zielskoraal van Engelen en menschen, neem toch mijn soobren toon, meevoelzaam, welgezind, en laat mij d' Hemel als een zalig einde U wenschen; Want wie God mint laat steeds zich-zelf in Hem alleen begrenzen. Vorige Volgende