Hemel-sucht, ofte syne laetste besigheydt: vervattende eenighe stucken des Nieuwen Testaments, als de Gheboorte, Opvoedingh, ende eenighe Wonderdaden onses Heeren iesu Christi
(1649)–Herman Ockes– AuteursrechtvrijStemme: Naboths Wijnbergh was geleghen.DIe hier Christo na wil treden,
Voegh’ sich selfs tot ’t Cruys:
Want niet beter zijn de Leden
Van het Hooft des Huys;
Swaer, vervolgingh en verstooren
Is haer deel ter noot;
Christus was maer nieuws geboren,
Stracks men soeckt sijn Doodt.
2 Want soo haest de Wijse keeren
Om na Huys te gaen,
Quam een Heyligen Boo des Heeren
| |
[pagina 15]
| |
’s Nachts by Ioseph staen:
Sey rijst op, neemt Kindt en Moeder,
Vlucht Egypten in,
Blijft aldaer, weest sijn behoeder,
Tot ick segh mijn sin,
3 Want de daghen zijn voor handen,
Dat Herodis tracht
’t Kindt met wreetheydt aen te randen,
Op dat hy ’t ombracht.
Ioseph vanden slaep opstaende,
Leydt sijn liefste pandt,
Nam het Kint en t’samen gaende
Na Egypten-landt.
4 Hier moet Ioseph hem gheneren,
Tim’ren om sijn Broodt;
O Wel wijse sorgh des Heeren,
V Beleydt is groot,
Die dijn Heyl’gen voor ’t verderven
Waerschout goedertier,
Tot Herodes quam te sterven
| |
[pagina 16]
| |
Bleef dan Ioseph hier.
5 Op dat soo vervult mocht werden
Der Propheten woordt,
Dat in waerheyt moet volherden,
En voorheen ghehoort,
Vyt Egypten rijck en machtigh
Slevens schuylplaets veyl,
Riep ick mijnen Sone krachtigh,
’s Wereldts licht en heyl.
6 Treckt ons uyt de grootse werelt,
O Heyl Israel,
Want al schijntse schoon beperelt,
’t Is maer ydel spel:
Roept en voert ons door u Boden
Tot ’t beloofd’ erf-deel,
Om by u, o Godt der Goden
Voorts te blijven heel.
|
|