Zou aldus geschieden naar ùwen wil, dat in den vroegen morgen reeds het dauwjuweel vervloog - zoo maak van deze bloem geen bleeke lotos van smart, die haar tranenloozen blik vertwijfeld heft naar uwen hemel.
Maar laat haar kortstondige bloei zijn: een aanbidding in stillen deemoed en erkenning, die haar volkomen einde vindt in een zelfofferande aan U.