Carmiggelt(1967)–Max Nord– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] De humorist Als knaap heb ik mijn eerste grap verzonnen. Mijn moeder riep: ‘Dát wordt een humorist.’ De brave vrouw. Zij heeft zich niet vergist. Een schelmse carrière was begonnen. O, in de aanvang ging 't somtijds stroef en viel de kwinkslag wel eens in 't water. Die vroege gein! 'k Moest er om láchen, later. Want zelfs herinnering stemt mij niet droef. Al schaterend schiep ik een klein bedrijfje, waar de cliënt een mopje kan bestellen. Ik scherts maar voort. Ik kan ze niet meer tellen. Bij dag of nacht - ik bak een vrolijk schrijfje. Al mijn agressies kan ik in dit vak profijtelijk tot jeukpoeder vermalen. Maar zou ik daarbij wel de tachtig halen? Als dát gelukt, ben ik een monter wrak. (uit ‘Torren aan de lijm’) Vorige Volgende