Jeugdige minne-spiegel
(1634)–Pieter Nootmans– Auteursrechtvrij
[pagina 86]
| |
Stemme: Geswinde Bode van de Min.Beleefde Harderin, waer heen?
Schort u snelle gangh!
Laet u vermurwen 'tbrak geween
Soo veel jaren langh
Voor u Hut,
Of in't Landt
Wt-geput,
By de kant, of bron,
Daer ick Amarilli von:
Daer mijn Harders-fluyt
Heeft gekreten uyt
Al het swaer verdriet,
'tGeen u Titer is geschiet.
Bepronkte Koesteres mijns pijn,
Harders-Engelin,
Hoe lang sal ick gemartelt zijn
Door u wreede min?
Wanneer sal
Amaril
'tOngeval
Van u wil, te wreedt
Dempen uyt u Titers leet?
Daer ick u, mijn hart,
Heb gethoont mijn smart,
Daer ick voor u Ziel
Als een Af-godinne kniel.
| |
[pagina 87]
| |
Wanneer de soete aessems-geur
Van u lieve mondt
Dringht 'tswacke voe-loos lichaem deur
Van u fel gewondt,
Stracks geneest
Over-al
Mijnen geest,
Dies ick sal, u deugdt
Krijten uyt, die my verheugt;
Dies, ach! Engelin
Schenck u weder-min
Zieligh eens gehecht
Aen u over-trouwen knecht.
Ach Amarilli, 'thel-geglim
Van u starre-licht
Heeft Titer op de dorre klim
Door u lief gesicht,
In het sandt
Van de duyn,
Soo vermant,
Dat de kruyn, neer-buygt,
En mijn nare smarte betuygt,
Daer ick Harderin,
Ligh gevangen in,
Wreede Amaril,
Ach! te sterven is u wil.
| |
[pagina 88]
| |
Doch nimmer sult ghy ongheplaegt
Zijn van u gewis,
En even als een hart gejaegt,
Ongerustigh is,
Soo sult ghy
Tot een straff,
Laes! om my
Tot u graff met pijn
Stadigh uyt-gemargelt zijn;
Dies ick willigh ly
Uwe tyranny
Schoone Af-godin,
Voesteres van Titers min.
Een of Geen. |
|