De monumenten in de gemeente Maastricht. Deel 2
(1974)–E.O.M. van Nispen tot Sevenaer– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 578]
| |||||||||||||||||||||||
Gebouwen van liefdadigheid, wetenschap en kunst.1. Bogaerdenstraat Nr. 1B. Het Huis der twaalf Apostelen.Ga naar margenoot+ adam v. broeckhuysen's Beschrijving van Maastricht, Public. XLII (1906), blz. 73-75; v. heylerhoff in het Annuaire van 1831; a.j. flament, Geschiedenis van het Huis der Twaalf Apostelen, 1892/3. Ga naar margenoot+ Door Lambertus van Middelhoven - eigenlijk Broerkens of Bruelkens volgens flament, blz. 2 - werden eenige goederen aangekocht, zooals het goed van Scouveren en dat van den Bellick; hij liet deze inrichten en bepaalde bij uitersten wil (3 Mei 1493), dat ze bestemd zouden worden tot huisvesting van oude poorters en poorteressen van Maastricht, die door merkelijk ongeval en ‘quaeder aventueren’ verarmd zijn (flament, Hoofdstuk II). Uit de rekeningen der stichting blijkt, dat de afdeeling der vrouwen in wezen is gebleven tot de inlijving van het Huis der XII Apostelen bij de ‘Bureaux des hospices’ onder het Fransch bestuur (flament, Hoofdstuk IX). Ga naar margenoot+ De gebouwen bestaan uit een hoofdgebouw aan de Bogaardenstraat, twee haaks hierop gerichte vleugels en eenige aan de Batterijstraat gelegen woningen. Deze gebouwen hebben weinig architectonische waarde; aan den binnenhof hebben deuren en vensters een omlijsting in Naamsche steen en in de bovendorpels der deuromlijstingen staan de jaartallen 1765, 1767 en 1768, in de uitbreiding der vleugels de jaartallen 1840 en 1858.
Ga naar margenoot+ Uit den tijd der stichting dagteekenen de houten beelden der twaalf Apostelen met dat van den Christus, allen met attribuut; zij zijn hoog ± 0.42 M. (Afb. 540, 541.) Een Mariabeeld, van lindehout, hoog 0.553 M. en een Joannesbeeld. hoog 0.545 M. (XVIa). Beide beelden hebben tot een Golgotha-groep behoord, welks crucifix bij een ondernomen restauratie is vergaan. Afb. 540. Huis der twaalf Apostelen. Zes der oorspronkelijke Apostelbeelden met dat van den Christus.
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 579]
| |||||||||||||||||||||||
Afb. 541. Huis der twaalf Apostelen. De oorspronkelijke gevelbeelden van den Christus met zes Apostelen.
Twee kasten, een eikenhouten dressoor (XVII) en een, waarvan de deuren bestaan uit, van elders afkomstige en in relief gestoken voorstellingen van het twee-heerig gezag: op de rechterdeur de pijlen der Staten, op de linker een mijter, waar een zwaard en een bisschopstaf doorheen zijn gestoken. Deze paneelen zijn hoog 1.60 M. bij een gemiddelde breedte van 0.50 M. (XVII B). Een verzameling tin, zijnde het gerei, dat ieder der verpleegden gebruikte: een koffiekom met oor, hoog 0.08 M., middellijn 0.12 M.; een mosterdbakje met oor, hoog 0.07 M., middellijn 0.066 M.; een zoutkommetje, kelkvormig op vierkanten Afb. 542. Huis der twaalf Apostelen. Tin-gerei: koffiekom, soepkom met bord, bierkan, mostertbakje en zoutkommetje.
voet, hoog 0.065 M.; een bierkan met oor en deksel, hoog tot het lid 0.126 M., middellijn 0.094 M.; een soepkom met bijpassend bord als deksel; deze kom heeft twee handvaten, een hoogte van 0.105 M. en een middellijn van 0.215 M. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 580]
| |||||||||||||||||||||||
In den refter, achter glas, een aangekleede, nieuw gepolychromeerde, Madonna, hoog ± 0.85 M. (XV?).
In de rentmeesterskamer, een borduurwerk, achter glas, voorstellend het wapen van Engeland (XVIII). | |||||||||||||||||||||||
2. Groote Looierstraat 17. Het armenhuis, thans Militair Hospitaal.Ingevolge het testament van Kanunnik Max Hendrik Salden (†1745) werd in 1755 een R.K. Armenhuis gesticht. Aanvankelijk werden er alleen meisjes in gehuisvest, maar na een uitbreiding in 1769, waartoe de Prinses de Rohan de eerste steen legde, werd het gebouw in 1770 mede door jongens betrokken. Na de opheffing van het klooster van den Nieuwen Hof (vgl. blz. 278 e.v.) is de stichting daarheen overgebracht en het oude gebouw in 1794 tot Militair Hospitaal ingericht. (Vgl. van heylerhoff, Annuaire 1831, blz. 143 franquinet, Annales, II, p. 168-173).Ga naar margenoot+ Het in baksteen opgetrokken gebouw is gesaust en aangelegd volgens het beloop Afb. 543. Het Armenhuis; ingang.
van den Jekerarm, in verband waarmede de gevel bestaat uit vier, met elkaar een hoek makende partijen van telkens drie vensters en een tusschen geblokte pilasters gevatte middenpartij met stoep en gebogen fronton. De ingang is begrepen tusschen twee gebeeldhouwde stijlen, welke een geprofileerde lijst dragen; deze lijst strekt zich boven de nevenlichten over de heele breedte van het risaliet uit en gaat boven den ingang over in een gebeeldhouwden spiegelboog, afdekking van het bovenlicht. Hierboven is, onder een gebogen fronton een, door zijstukken met L. XV ornament geflankeerde cartouche aangebracht met het volgende opschrift: Qui dat pauperi / non indigebit, / Die den armen geeft / sal geen gebreck lyden / Pṽb 28 v 27. Hierboven een venster op de eerste en tweede verdieping, gedekt met segmentbogen met drievoudigen sluitsteen. Het hoofdgestel vermeldt het jaartal MDCCLVII. De vensters van het gelijkstraats en die van de eerste verdieping waren oorspronkelijk kruisvensters; die van de tweede verdieping rechthoekige tweelichtsvensters; aan den achterg vel zijn op de eerste verdieping vier- en aan de binnenplaats twee kruiskozijnen over, benevens een tweelichtvenster en een gootlijst op consoles. Inwendig: een breede trap met balusters en gesneden trappaal. Volgens van heylerhoff werd het uurwerk van de in 1772 gesloopte Looierspoort in het frontispice van het Armenhuis geplaatst. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 581]
| |||||||||||||||||||||||
BOEKERIJ, zie hierna blz. 584: Stadsboekerij. | |||||||||||||||||||||||
3. Het gesticht Calvariënberg (Burgerlijk Armbestuur), voormalig klooster, thans ziekenhuis.adam van broeckhuysen, Beschrijving der stad M. (1731 e.v.), Public. XLII (1906)Ga naar margenoot+ p. 67-70. van heylerhoff, Annuaire van 1831, blz. 113. Baron von geusau, Public. XXXI (1894) blz. 101-107. Op Goeden Vrijdag van het jaar 1628 betrok Elisabeth Strouven (1600-1661) met eenigeGa naar margenoot+ vriendinnen een huis aan de Abtstraat; zij hadden zich ten doel gesteld de lijdende menschheid bij te staan. Het huis werd haar geschonken door den burgemeester Gerard Dries. De verpleging van pestlijders en gewonde krijgslieden had een uitbreiding der gebouwen ten gevolge. Toen de nonnen van St. Annadal (vgl. blz. 149 en 585) haar intrek namen in Calvariënberg (1670), waren de eigenaars er van te Hoesselt (België); nadien volgde een vereeniging der beide communauteiten en een streng kloosterleven, waarbij voor het verplegen van zieken geen gelegenheid meer was. Den 13-iv-1711 werd den kloosterlingen van den Calvariebergh gegeven ‘50 pattacons tot perfectioneeringhe haerder kercke’ (Index op de raadsnotulen, fol. 844). Tot aan het jaar van de opheffing der kloosters Afb. 544. Calvariënberg. Topgevel der kapel.
onder het Fransch bewind kende het klooster een zekeren bloei; nadien werden de gebouwen en de grond verkocht. Een gedeelte der kloostergebouwen en der kapel werden tot een katoenfabriek ingericht. De overblijfselen van Elisabeth Strouven en eenige andere, de grafsteen, welke haar gemeenschappelijk graf dekte (vgl. hiervoren, blz. 504) en eenige altaarsieraden kwamen terecht in de kerk van St. Nicolaas. In 1820 ging het voormalig klooster over aan de Regenten van het Algemeen Armbestuur en in 1821 werd een ziekenhuis voor arme zieken in de tuinen van het voormalig klooster opgericht. Van de oude stichting zijn verschillendeGa naar margenoot+ gebouwen overgebleven. Een in 1671, na de vereeniging met de nonnen van Sint Annendael (vgl. blz. 150), gebouwde vleugel in baksteen vermeldt dit jaartal in muurankers. De kapel, die vroeger georiënteerd was,Ga naar margenoot+ is een zeer eenvoudig gebouw (1710) in baksteen (10 lagen = 0.70 M.) met een nagenoeg geheel ingebouwden pilastergevel op het Westen; in den top bevond zich de | |||||||||||||||||||||||
[pagina 582]
| |||||||||||||||||||||||
hierna te noemen, gebeeldhouwde, steen. In den zuidelijken buitenmuur der kapel is een gebeeldhouwde steen ingemetseld, hoog 2 M., breed 1 M.; hierop is in verhoogd beeldhouwwerk de H. Maagd, staand, voorgesteld, het hart door een zwaard doorboord. Op den voet, hoog 0.89 M., breed 1.34 M., is een tijdvers aangebracht: speCVLo / DoLorVM, wat het jaartal 1710 aangeeft. Hiernaast een kleine, op een punt gezette, steen van 0.185 M. in het vierkant; een tijdvers vermeldt: + In CaLVarIo
Naast de kapel hangt een portret van El. Strouven; zij is geknield voorgesteld; in den achtergrond misschien de torens van St. Servaas. Op doek, hoog 0.915 M., breed 0.732 M. In de Regentenkamer een ander portret van El. Strouven, iets kleiner dan het vorige; zij is geknield voor een crucifix, met een rozenkrans in de gevouwen handen, en gekleed in het bruin; rechts op de borst een steenrood kruis met de letters m, i, f, e; een zwarte sluier over het hoofd. | |||||||||||||||||||||||
4. Het Conventje, hoek Ridderstraat en aan de Oude Minderbroeders.Van de geschiedenis van het Conventje is weinig bekend; misschien is het te beschouwen als de opvolger van een ander klooster, het ‘conventum quondam swestrionum, dictum Honder marcs’, waarvan het cijnsboek van 1377 melding maakt (zie franquinet, Invent. I, blz. 118, no. 3; II blz. 215 en hiervoren blz. 75, noot). Ga naar margenoot+ In den tegenwoordigen toestand bestaat het uit een herhaaldelijk gewijzigd complex van gesauste baksteen om een rechthoekigen hof; aan den hoek ligt een woning met een topgevel aan het Ridderstraatje; gedichte en gewijzigde kruisvensters zijn er te zien volgens het type dat in de tweede helft der XVIIe en in de eerste heft der XVIIIe eeuw in gebruik was. (Afb. 550.) Aan de vroegere bestemming herinnert een wijwaterbakje in de gang. Voor het van hier afkomstig Mariabeeld zie blz. 537, nr. 7.
Het voormalig LYCEUM, zie hiervoren blz. 185 en afb. 149. | |||||||||||||||||||||||
5. Groote Looierstraat 27. De St. Maartenshuizen.Ga naar margenoot+ De ‘Fundatie van St. Marten in de groote Leurestraet’ werd volgens een verklaring van Notaris a Cruce (in het archief der stichting) gesticht door ‘Joffe helena frencken, borgersse deser stadt’ ter volbrenging der ‘begeerde ende goede intentie van wijlen hae en broeder Martinus Frencken, salig: &’ († 1 Januari 1713). Daartoe werd een hof ‘affcomende van de Erffg: van den heer Boomhouwer’ in twee deelen verdeeld. Op een ervan werden ingericht ‘derthien huijskens tot bewoninge van eenige arme vrou persoonen out ontrent sestigh iaeren, .... van de warachtighe Roomsche Catholijcke religie, van borgers affcomste deser stadt ....’ De bouw dezer huizen werd den 30 Mei 1715 aan Gilles Doyen voor 14500 gldn. uitgegeven. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 583]
| |||||||||||||||||||||||
De dertien eenvoudige huisjes bestaan in front ieder uit een deur en een venster;Ga naar margenoot+ zij zijn in 1919 met een zolderverdieping uitgebreid. De poortomlijsting in Naamsche steen is 2.315 M., de doorgang, 1.153 M. breed. Boven den bovendorpel is een gebeeldhouwde voorstelling van St. Maarten en den bedelaar aangebracht, terwijl uit een tijdvers eronder het jaar van de stichting (1715) te lezen is: MartInI pUra LIberaLItate ConDItUr | |||||||||||||||||||||||
6. Capucijnenstraat. Het Gesticht Miséricorde.In de voormalige kapel bevindt zich een gesneden deuromlijsting in den stijl van Lodewijk XV en een eveneens gesneden bekroning in den stijl van Lodewijk XVI. Een ronde tafel (Empire, middellijn 1.30 M.) en een met rechthoekig marmeren blad (1.10 bij 0.55 M.), de beide hermen met koperen kop en voeten. Een crucifix; het kruis en de voet van hout, corpus, stralen en bordje van koper. Tegen den voet een gedreven koperen plaquette met het borstbeeld van een vrouw (Maria Magdalena); hierboven een tweede met gekoppelde wapens: het manlijk schild beladen met drie klaverbladeren (2 en 1), het vrouwelijk met een adelaar. Hoog 1.31 M.; ± 1700. Afb. 534. Miséricorde. Huisje in den tuin.
Afb. 535. St. Maartenshuizen. Ingang.
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 584]
| |||||||||||||||||||||||
In den tuin een huis op rechthoekigen plattegrond en een aanbouw voor de
Afb. 547. Miséricorde. Schoorsteen in het huis in den tuin.
trap; twee topgevels met vlechtingen. Een vensteromlijsting met accoladeboog; in het gelijkvloers zijn de omlijstingen van deur en vensters in de XVIIIe eeuw gewijzigd. Gevelsteen met een zwarten hond. Inwendig: een eenvoudige schoorsteen met in den bovenboezem een tegeltableau, dat de kruisiging voorstelt, hoog 0.92, breed 0.90 M., rechts beneden geteekend: Joh’ Aalmis Pinct a Rotte; beneden een voorstelling van een kanarie in een kooi (XVIIIa/b).
De RIJKSKWEEKSCHOOL, zie onder de Woonhuizen, Hof van Tilly.
De SCHOUWBURG, zie hiervoren onder het voormalige Jezuïetenklooster, blz. 234-241. | |||||||||||||||||||||||
7. De stadsboekerij is met het Stadsarchief (oud) ondergebracht in het huis Vrijthof 47.Ga naar margenoot+ Bij besluit van den gemeenteraad werd den 4en October 1662 vastgesteld, dat alle leden van den Magistraat de helft zouden afstaan van de vergoeding, welke zij jaarlijks genoten wegens vuur, licht enz. ten einde fondsen te verkrijgen voor een op te richten boekerij. Om de middelen sneller te doen toenemen werd den 16 December 1684 bepaald, dat ieder nieuw lid van den Magistraat vóór zijn in dienst treden een gouden Souverein zou betalen. Over de eerste aanwinsten van de boekerij is te vergelijken het jaarboekje voor het hertogdom Limburg van 1850, blz. 264 e.v. Bij de opheffing van de kloosters wist de stad een gedeelte van hun boekerijen te verwerven, zooals in 1774 de uitgave der ‘Acta Sanctorum’ uit de bibliotheek der P.P. Jezuïeten. Uit de boekerij van het voormalig Preekheerenklooster verwierf de stad boekenkasten, welke door broeder Franciscus Romanus (vgl. hiervoren blz. 92, 131 en afb. 100) waren geschonken en thans nog in gebruik zijn. Voor den inhoud der boekerij wordt verwezen naar den Catalogus (2 dln. door wijlen a. flament, een moderne door archivaris J. Blonden). | |||||||||||||||||||||||
8. Prins-Bisschopsingel. Het gereformeerd weeshuis.Ga naar margenoot+ De kroniek Loyens vermeldt op den 20en October 1639: ‘hebben de reformeerden een weeshuis gemaakt van het minderbroederklooster en hun predikant Ludovicus ging er in | |||||||||||||||||||||||
[pagina 585]
| |||||||||||||||||||||||
wonen’. (Vgl. hiervoren, blz. 190). In 1690 werd het weeshuis overgebracht naar een huis aan de Lenculenstraat (het Museum) en in 1913 naar het nieuw gebouw aan den Prins-Bisschopsingel. Van het vorig gebouw werd een poortomlijsting met opschrift, in NaamscheGa naar margenoot+ steen, overgebracht; het opschrift luidt: GEREFORMEERD WEESHUYS 1778. Verder bezit de stichting twee op pergament geschilderde naamlijsten (1640) van de regeerende moeders en vaders. Een eenvoudige schouw met een omlijste haard (Lodewijk XVI). | |||||||||||||||||||||||
9. Lenculenstraat, hoek Verwershoek. Het R.K. weeshuis.In dit gedeelte der stad schijnt reeds XVId aan een weeshuis gedacht te mogen worden,Ga naar margenoot+ want de raadsnotulen van 24-iii-1597 zeggen, dat in den Verwershoek de ‘plaetse van den Lombaert’ is ‘gedispicieert’ om er een weeshuis op te richten (Maasg. 1911, blz. 8). De huidige stichting dagteekent van 1670; het in dat jaar ontruimd kloostertje van Sint Annadal (zie hiervoren blz. 149-150 en 581) werd tot weeshuis ingericht (Maasg. 1921, blz. 83). Den 28 November 1698 heeft de Magistraat der stad eenige huizen in de Lenculenstraat gekocht om er een R.K. Weeshuis in te richten (Maasg. 1888, blz. 19). Zooals gezegd is het weeshuis XVIId ondergebracht in eenige bestaande gebouwen.Ga naar margenoot+ Men kan bijgevolg onderscheiden: I. Het gebouw aan de Lenculenstraat, opgetrokken in baksteen, één verdieping hoog en voorzien van een halfrond-getoogde toegangspoort in omlijsting van Naamsche steen. Aan de hofzijde blijkt dit gebouw te bestaan uit een westelijke helft - het ‘Canisiushuis’ - in gesausde baksteen (10 lagen = 0.67 M.) en met een jaarsteen, waarop 1778; een oostelijke helft met muurankers (16) 40, en een haaks hierop aansluitenden gevel; deze heeft een kruisvenster op de verdieping.
II. Hieraan sluit gebouw II (XVIII A) aan. Dit heeft op het Westen, uitziende op den hof, een gesausden gevel in baksteen, één verdieping hoog en door vier geblokte lisenen van Naamsche steen in drie traveeën verdeeld. De middelste, met een gebeeldhouwde omlijsting in Naamsche steen, wordt door een driehoekig fronton gedekt; de beide andere hebben ieder één venster met gebogen bovendorpel en sluitsteen, in het gelijkstraats en op de verdieping. De leien bedaking is vervangen door een van moderne pannen. Ten zuiden van blok II, en dit verbindend aan blok III, een gevel (± 1700) met drie kruisvensters op de verdieping, terwijl beneden de vensters gewijzigd zijn.
III. Blok III (XVIa) tenslotte is opgetrokken in baksteen, afgewisseld door breede banden van mergel om de vijf lagen (= 0.30 M.) en gesausd. Eenige muurankers en kleine rechthoekige vensters in omlijsting van blokken zijn van het type, dat in de XVIIe eeuw nog voorkomt; de groote, dichtgemetselde, kruisvensters met | |||||||||||||||||||||||
[pagina 586]
| |||||||||||||||||||||||
accolade-bogen aan den bovendorpel zijn van een type dat in XVIa reeds voorkomt. Afb. 548. Afb. 548. R.K. Weeshuis. Zij- en achtergevel aan den Verwershoek.
Ga naar margenoot+ Van de oorspronkelijke inrichting der gebouwen is weinig bewaard gebleven. In gebouw II bevinden zich twee, min of meer gave, stookplaatsen voor open vuren; de beste heeft een omlijsting in ijzer, waarop een naar links gewende, zittende Vulcanus-figuur. Terzijde als karyatiden twee dergelijke figuren, een draperie om het middel. Hoewel deze stookplaats buiten gebruik is, is de halfronde opening en een hekje van vijf spijlen aan de voorzijde nog aanwezig. Twee rijen van paarse tegels en een schuingestelde van blauwe vormen de bekleeding van den mantel.
Het gesticht bezit vijf grooteGa naar margenoot+ kisten van eikenhout, waarvan: 1. de grootste, met slotplaat en twee kettingen (XV?); 2. met een laat type van briefpaneel (XVI); 3. met een onderverdeeling van de drie paneelen van het voorbord door een tusschen lijsten gevat kruis (XVII A; vgl. het kistje, hierna te noemen); 4 en 5. twee eenvoudige (XVII en XVIII?). Ze hebben alle doorloopende hoekstijlen en zijn in meer of minder goeden staat. Een kistje van eikenhout, hoog 0.885 M., breed 0.685 M., met gesneden fries en twee paneelen, versierd gelijk kist nr. 3, met slot en hengsels (XVII A). Een toogkast van eikenhout met laden, waarop koperbeslag, hoog met den voet 1.453 M., breed 1.45 M. Vier eikenhouten kasten, waarvan één XVII d, de andere XVIII. Een klokkekast (XVIII B) zonder uurwerk. Twaalf eiken stoelen (XVIII).
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 587]
| |||||||||||||||||||||||
Portretten:
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 588]
| |||||||||||||||||||||||
Op doek, hoog 1.39 M., breed 1.06 M. (Vgl. ook blz. 259, nr. 20.)
Ga naar margenoot+ Een voorstelling in zilver van de, in 1651 onthulde en op last van paus Innocentius X (Pamphili) door Bernini ontworpen, ‘Fontana del Obelisco’ op de Piazza Navona te Rome. De edelsmid heeft waarschijnlijk aan een afbeelding de levendige stoffeering ontleend. Het relief geeft de Fontein weer met twee der riviergoden, die aan den rots zitten, welke bekroond wordt door een obelisk. Op de obelisk een duif met tak, wapenfiguur der Pamphilii. Tegen den rots is onder tiaar en gekruiste sleutels het geslachtswapen aangebracht: doorsneden, boven: drie lelies; beneden een duif met takje. Geheel links staan twee monniken; dan volgen twee ruiters, die te paard, hun paarden laten drinken; links van het midden liggen twee bedelaars; in het midden een staande fig ur, naar rechts twee stoeiende jongens, dan een geestelijke met kijker, een jonge man met hond en, geheel rechts, twee Oosterlingen met tulband. Achter de laatste twee groepjes staat een geestelijke met crucifix in de rechter hand op een verhooging te preeken; staande wordt hij aanhoord, terwijl een koets met den Paus erin wegrijdt. Hoog 0.70 M., breed 0.50 M. Toegeschreven aan den zilversmid Wery.
Achter glas en in een houten lijst, waarop geschilderd is: in memoriam dlaf mecht'barbarae wery hujus/orphanotrophie benefactricis, obiit 22 junii ao. 1780.
Ga naar margenoot+ De moderne kapel in den hof bezit: Een gebogen eikenhouten communiebank. In een opengewerkt medaillon twee geknielde engelen vóór een kelk met Hostie; de linkerarm van den linker engel is afgebroken. Het medaillon is gevat tusschen ranken met vruchten, druiven en korenaren (XVIIId). Eenvoudig, koperen wijwateremmertje, waarschijnlijk XVIII. Een schilderij, voorstellend de H. Familie, in 't midden Maria, rechts Anna, die 't Christuskind de uitgestrekte armen tegemoet houdt; achter haar staande Joachim, links zittende Jozef, alles in een zuilenhal met boven een roode draperie; op den achtergrond een ronde tempel. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 589]
| |||||||||||||||||||||||
Op doek, hoog 2.91 M., breed 2.00 M. Links beneden gemerkt: godefridus maes / fecit antwerpiae / anno 1690. Vermoedelijk afkomstig van het hoogaltaar in de kapel van het omstreeks dien tijd gestichte weeshuis. Afb. 549. Maastricht. R.K. Weeshuis. Ciborie.
Een verguld zilveren en gedreven ciborie; op den voet drie medaillons in een schelpcartouche, met de gegraveerde voorstellingen van den H. Augustinus, de H. Maagd Maria met Jezuskindje op den linkerarm en staande op de maan, de H. Elisabeth (?) een aalmoes gevend aan een bedelaar. Tusschen deze medaillons vruchtenslingers. Het deksel, met drie putti, een opengewerkten knop met drie vrouwelijke hermen, en een leliekruis met Christus. Hoog zonder deksel, 0.229 M., met deksel 0.402 M. Merken op den voet: Maastricht; R en, in een schildje een figuur, welke lijkt op een A, maar met een breede dwarsstreep, welke uitloopt in een naar boven gericht puntig eind. Op den onderkant gegraveerd S·E·L: en 1629; voorts ingekrast: 30 onsen / 12 enge.. (Afb. 549.)
Een verguld zilveren kelk, geheel effenGa naar margenoot+ en met balusterstam. Op den voet een gegraveerd wapen: een, in de richting van een linkerschuinbalk geplaatste, skepter, van boven en van onderen eindigend in een dubbelen slangenkop; de skepter is vergezeld van de letters G. en A. Hoog 0.229 M., geen merken. Midden-XVII.
Zilveren reliekhouder in den vorm van een kruis, tusschen welks armen stralen van koper; het kruis bevestigd aan een vierkanten voet met eenvoudige draperie. Merken: onleesbaar (de helft van een vierpas (?) met . ? . ), A I in een recht- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 590]
| |||||||||||||||||||||||
hoek en N in een quadraat. XVIIId. Aan den onderkant van den voet is het jaartal 1787 in gekrast.
Ampullen met blad. Het blad is ouder dan de ampullen; een wapenschild (XVIId) is er in gegraveerd: een leeuw met schildje op de borst, waarop een vierbladige bloem. Helmteeken: een uitkomende leeuw. Waarschijnlijk het wapen Lipsen, vgl. hiervoren blz. 587, portret nr. 2. Lang 0.368 M., breed 0.29 M. Merken: Maastricht, G en W (?). De. ampullen hoog met den knop (een druiventros en een waterbloem) 0.13 M. en elk voorzien van een gegraveerd inschrift: he d d 1748 en de merken: Maastricht, i/w, en p. Afb. 550. Maastricht. Het voormalig Conventje. (vgl. blz. 582.)
|
|