De monumenten in de gemeente Maastricht. Deel 1
(1974)–E.O.M. van Nispen tot Sevenaer– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina *1]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
PLAAT I. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *2]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KAART VAN DE GEMEENTE MAASTRICHT.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina I]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VoorberichtTot de taak van de huidige Rijkscommissie voor de Monumentenbeschrijving - opvolgster van afdeling A, van de vroegere Rijkscommissie voor de Monumentenzorg, welke op haar beurt als voorgangster had de in 1903 opgerichte ‘Rijkscommissie tot het opmaken en uitgeven van een inventaris en een beschrijving van de Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst’ - behoort het samenstellen en uitgeven van een geïllustreerde beschrijving van alle in Nederland aanwezige monumenten van geschiedenis en kunst, dagtekenend van vóór 1850. Na de beschrijving van de monumenten in de voormalige Baronie van Breda door Dr J. Kalf, secretaris der toenmalige Rijkscommissie (verschenen bij A. Oosthoek te Utrecht in 1912), werd, als eerste stuk van het aan Limburg te wijden deel, de beschrijving van de monumenten in de Gemeente Maastricht ter hand genomen. Dit werk bestaat uit vijf afleveringen, waarvan de eerste, tweede, derde en vierde aflevering achtereenvolgens verschenen zijn in 1926, 1930, 1935 en 1938 en waarvan de laatste aflevering thans het licht ziet. Tengevolge van deze gang van zaken is de beschrijving geschied volgens de voorschriften van een in 1904 vastgestelde, in 1918 enigszins gewijzigde leidraad. Deze legt omtrent de stof de bepaling op, dat alleen worden beschreven ‘a. alle bouwwerken en onderdeelen daarvan, dagteekenend van vóór 1850, die eenig belang hebben uit het oogpunt van kunst of geschiedenis’ en voorts ‘b. alle voorwerpen, die aan de onder a genoemde voorwaarde voldoen en op eenige wijze met een bouwwerk in verband staan’. De beschrijving houdt ook rekening met de inhoud van openbare en particuliere verzamelingen, met dien verstande, dat slechts de belangrijkste voorwerpen hieruit worden beschreven, de overige beknopt, naar categorieën opgesomd. Met verdwenen monumenten houdt zij zich in het algemeen niet bezig, tenzij de constructie van deze licht zou kunnen werpen op de bouwgeschiedenis van nog bestaande. De opgave van literatuur strekt zich niet verder uit dan tot publicaties, welke bij de samenstelling van de beschrijving met vrucht zijn geraadpleegd. Afbeeldingen worden in het algemeen slechts vermeld voor zover zij kunnen strekken om vroegere toestanden van een monument te verduidelijken. Aan het beginsel, dat de monumentenbeschrijving alleen het bijeenbrengen van materiaal voor de kunstgeschiedenis ten doel heeft, is streng vastgehouden. Samenvattende kunsthistorische beschouwingen over dit materiaal worden dus vermeden. Archiefonderzoek heeft in beginsel niet plaats gevonden; de opgave en de bewerking van de bronnen is, op een enkele uitzondering na, beperkt tot hetgeen in druk is verschenen. Ter vergemakkelijking van het gebruik van dit werk mogen de volgende aanwijzingen dienen: De beschrijving omvat het gebied van de gemeente Maastricht volgens de grenzen, welke deze sinds 1920 heeft, toen bij de stad Maastricht met de voorstad Wijk ingelijfd werden: de gemeenten Oud-Vroenhoven en St. Pieter, alsmede gedeelten van de gemeenten Amby, Borgharen, Gronsveld (Heugem), Heer en Meersen (Limmel). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina II]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vóórop gaat de beschrijving van de oude stad Maastricht; hierop volgen Wijk en in alfabetische orde de geannexeerde gebieden. De beschrijving van elk der onderdelen bestaat uit: de naam en het wapen c.q. het zegel en de munt, en voorts, indien daartoe aanleiding is, de plattegrond in zijn ontwikkeling, dan:
Bij gebouwen, die in verloop van tijd voor verschillende doeleinden hebben gediend, geeft voor plaatsing in een der groepen die bestemming de doorslag, welke uit hun karakter het duidelijkst spreekt. De beschrijving van de gebouwen bestaat uit een opgave van de literatuur, een beknopt overzicht van hun geschiedenis, en de eigenlijke beschrijving, in de volgorde van grondplan, uiterlijk en inwendig. Zij wordt besloten met een opgave van de tot het gebouw behorende voorwerpen. Aan iedere beschrijving is daarenboven de datering van het gebouw of voorwerp toegevoegd, in de regel aangegeven door een eeuwcijfer gevolgd door A of B ter aanduiding van de eerste of tweede helft van een eeuw, of door a, b, c of d, om een van de vierendelen van die eeuw aan te wijzen. De plaatsaanduiding van de onderdelen van een gebouw geschiedt zoveel mogelijk door aanduiding van de windstreek, waarop zij gelegen zijn, bij kerken stééds als waren zij zuiver geörienteerd. De woorden ‘rechts’ en ‘links’ worden gebruikt in subjectieve zin (behalve in de beschrijving van de geslachtswapens, waarbij het voorschrift van de heraldiek geldt). Wat de stad Maastricht aangaat zijn de onder a, b, c en d genoemde categorieën behandeld in de Ie aflevering. De kerkelijke gebouwen worden beschreven in aflevering II, III en IV; de St. Servaas in aflevering III, de O.L. Vrouwekerk in aflevering IV. Bovendien bevat aflevering IV de beschrijving van de gebouwen van liefdadigheid, wetenschap en kunst. De Vde en laatste aflevering is gewijd aan de categorieën, die onder g en h genoemd zijn, vervolgens aan de monumenten in Wijk en de in 1920 geannexeerde gebieden. De laatste aflevering is gecompleteerd door een supplement, o.a. met aanvullingen op de beschrijving van de woonhuizen en een opgave van de sinds de uitgave van de vorige aflevering verschenen voornaamste literatuur. Alfabetische klappers op de behandelde zaken, de plaats- en de persoonsnamen, met een naar de verschillende bedrijven geordend register van de kunstenaars, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina III]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kunstnijveren en ambachtslieden, wier namen in het boek voorkomen, bevinden zich aan het eind van aflevering V. Een chronologisch overzicht van de behandelde monumenten vindt men op hun soortnamen in het zaakregister. De tekst is in hoofdzaak van de hand van Jhr Dr E.O.M. van Nispen tot Sevenaer, thans directeur van het Rijksbureau voor de Monumentenzorg. Wijlen Dr J.W.H. Goossens, destijds lid van afdeling A der Rijkscommissie voor de Monumentenzorg, stelde het eerste gedeelte van de Historische Inleiding samen en verder het hoofdstuk Voor- en vroeghistorische Oudheden en het eerste deel van de historische inleiding over de O.L. Vrouwekerk. Het laatste gedeelte is van de vorige directeur van het Rijksbureau voor de Monumentenzorg, Dr J. Kalf, die ook de tekst schreef over de Dominicanenkerk. Bovendien stelde deze zijn aantekeningen ter beschikking over de door hem verrichte onderzoekingen aan de St. Servaas, de O.L. Vrouwekerk en de Gebouwen van Liefdadigheid, Wetenschap en Kunst. Deze aantekeningen bevatten o.a. de eerste redactie van een uitvoerige beschrijving van de meeste voorwerpen in de schatkamer van de St. Servaas. Tevens werkte mee Dr E.J. haslinghuis, destijds secretaris van Afdeling A der Rijkscommissie voor de Monumentenzorg. De initialen G., K., E.J.H. en, waar nodig, v.N. duiden bij de betrokken teksten het auteurschap van genoemde samenstellers aan. De beschrijving van de schilderijen is grotendeels van de hand van wijlen Dr C. Hofstede de Groot, bijgewerkt en herzien door Dr H. Schneider. Zo was dit werk nagenoeg persklaar, toen de bezuinigingen van 1934 het publiceren van de ‘Geïllustreerde Beschrijvingen’ op korte termijn onmogelijk maakten; niettemin zagen de IIIe en IVe aflevering het licht in 1935 en 1938, maar de Ve aflevering zou op gunstiger tijden moeten wachten. In het begin van de oorlog nam de schrijver het werk weer op, maar de oorlogsomstandigheden werkten niet mee aan een vlotte afwerking en na de oorlog was hij, die in 1939 directeur van het Rijksbureau voor de Monumentenzorg was geworden, te druk bezet om de ter perse legging regelmatig voort te zetten, hoewel hij hierbij aanvankelijk werd bijgestaan door de heer J.G.N. Renaud, thans wetenschappelijk ambtenaar bij de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek. Tenslotte is het werk voltooid, doordat het is overgenomen door de heer J.J.F.W. van Agt, wetenschappelijk ambtenaar bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Deze verzorgde de aanvullingen, waarvoor gegevens werden verstrekt door Prof. Dr J.J.M. Timmers, en ook door de heer J. Stapper, architect bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, en dipl. ing. M.C.E.W. Marres, adjunct-wetenschappelijk ambtenaar bij deze Dienst; aan laatstgenoemde zijn grotendeels de aanvullende lijst van interieurs en de aanvullende literatuur-opgaven te danken. De gereproduceerde opmetingen van gebouwen zijn, voor zover er niet anders onder vermeld staat, vervaardigd door de vroegere architect-onderdirecteur van het Rijksbureau voor de Monumentenzorg, wijlen G. de Hoog Hzn, door de voormalige Rijksarchitect voor de Monumenten, wijlen Ad. Mulder, de heer J.P.A. Antonietti, oud-bouwkundig-ambtenaar bij genoemd Rijksbureau, de heer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina IV]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
H.P. van Beveren, bouwkundig ambtenaar A bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, en de architecten 1e klas bij deze Dienst, F.A. Canneman en C.J.M. van der Veken. De opmetingen zijn alle geheel gebaseerd op driehoeksmetingen; de schalen, waarop zij werden getekend, zijn meestal 1:50 of 1:100, weshalve zij voor de reproductie in dit boek sterk moesten worden verkleind. De op plaat I gereproduceerde kaart werd door het Gemeentebestuur van Maastricht welwillend ter reproductie afgestaan. De meeste foto's zijn opnamen van het vroegere Rijksbureau en van de huidige Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Het grootste deel is het werk van de heren de Hoog en Antonietti, terwijl enige tientallen foto's van de heer Van Nispen tot Sevenaer zelf afkomstig zijn. Tijdens het persklaar maken van de laatste aflevering werd echter nog een aantal nieuwe opnamen gemaakt door de heer G.T. Delemarre, technisch hoofdassistent bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, en door de heer Van Agt.Ga naar voetnoot1) Voor het grootste gedeelte van de oplaag van dit boek is kunstdrukpapier gebezigd; een ander gedeelte, bestemd voor openbare archieven en boekerijen, is evenwel gedrukt op papier van groter duurzaamheid, waarop de autotypieën echter iets minder scherp uitkomen. Wij willen hier nog met grote erkentelijkheid vermelden wijlen Ir L.A.J. Keuller en wijlen de architect W. Sprenger, van wie de hoofdbewerker veel mocht vernemen wat van belang was voor de bouwgeschiedenis van de O.L. Vrouwekerk. Voorts moeten genoemd worden wijlen de heer Hubert Mertz, oud-koster, en wijlen de heer V.L.A. Grossier, oud-kerkmeester, wegens de belangwekkende gegevens, welke zij verstrekten voor de beschrijving van de St. Servaas. Tenslotte wil de Rijkscommissie een woord van dank richten tot alle autoriteiten en ambtenaren, geestelijken, besturen en beheerders van instellingen, alsmede particuliere eigenaars van monumenten en verzamelingen voor de grote bereidwilligheid, waarmee zij de schrijvers en hun medewerkers in staat hebben gesteld te onderzoeken, op te meten en te fotograferen. Hun medewerking is van een onschatbare waarde geweest bij de tot standkoming van dit boek.
De Rijkscommissie voor de Monumentenbeschrijving:
Mr J.W. Frederiks, voorzitter.
P.J. van de Velde, secretaris.
's-Gravenhage, Maart 1953. |
|