Lees maar, er staat niet wat er staat(1959)–Martinus Nijhoff– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 97] [p. 97] Het groote lijden Hij moest zijn hart, zijn zwaar hart, achterlaten Toen hij naar zijn natuur zich weer onthief. Wij, die na 't afscheid om den heuvel zaten, Wisten, hij heeft in angst, in doodsangst, lief. Ach, wij verlieten wat wij nooit bezaten, En vonden meer dan we ooit hadden gemist -, Maar hij, tusschen twee eenzaamheden, wist Toen hij verliet, tevens te zijn verlaten. Zijn leed vervreemdde hem, 't was grooter dan Het hart, het was een over hem losbrekend Noodweer dat hem onttrok aan het gezicht - Daar, in dien duist'ren tuin, ter zijde van De wereld, riep zijn stem, van ver nog, smeekend: ‘Waakt met mij, één uur’ - Toen viel alles dicht. Vorige Volgende