Hetzelfde geldt voor het artikel in de Encyclopaedie van Nederlandsch-Indië, deel ii, blz. 597. Prof. Brom maakte in 1930 op uitnodiging van de Bond van Nederlandsch-Indische Kunstkringen een reis door Java. Zijn boek dat reeds een jaar later verscheen, is de eerste serieuze poging geweest de gehele stof te overzien en te rangschikken. Brom heeft pioniersarbeid verricht en veel ongebruikt materiaal doorgewerkt. Hij schrijft bovendien zeer leesbaar, zij het in een soms al te gewild geestige stijl maar nu, ruim veertig jaar later, voldoet zijn boek niet meer, noch als naslagwerk - omdat het teveel halve en hele onjuistheden bevat - noch als leesboek omdat zijn benadering uitgaat van een aantal estetische en morele uitgangspunten die nu allang niet meer relevant zijn. We hebben bovendien te bedenken dat Java in onze kunst in 1930 en 1931 werd geschreven en dat de litteraire bedrijvigheid die juist enige jaren later begon, vanzelfsprekend buiten het bestek van zijn boek valt. Brom heeft deze herleving ook niet voorzien, integendeel, hij zag geen perspectieven voor de toekomst. Du Perron heeft in een opstel ‘Java in onze letteren’ in De Gids van 1933, deel iv, blz. 335 (herdrukt in De smalle mens en het Verzameld werk, deel ii, blz. 621, onder de gewijzigde titel ‘Oost-Indische opbrengst’) zijn gereserveerde waardering voor Broms werk uitgesproken, uit erkentelijkheid waarschijnlijk voor Broms oordeel over Multatuli en Daum. En wat was er in die tijd trouwens anders en beters? Na Brom zijn er in tijdschriften en gedenkboeken nog enkele artikelen over de Indisch-Nederlandse letterkunde geschreven en ook verschillende detailstudies, maar ze zijn of in dit handboek verwerkt of er zal in de tekst naar verwezen worden. Een bibliografie van Indische romans, verhalen, gedichten, toneelstukken, dagboeken, brieven, mémoires, reisbeschrijvingen en jeugdlectuur, voorzover deze in boekvorm verschenen zijn, werd samengesteld door Dorothée Buur met als titel Persoonlijke documenten (1973), een uitgave van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde te Leiden. - Als we de letterkunde niet als een geïsoleerde categorie wensen te zien, is het van belang kennis te nemen van het werk van mevrouw J. de Loos-Haaxman, Verlaat rapport Indië; drie eeuwen westerse schilders, tekenaars, grafici, zilversmeden en kunstnijveren (1968); de catalogus van tekeningen, prenten, schilderijen enzovoorts uit de collectie van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde te Leiden door J.H. Maronier, getiteld Pictures of the tropics