dit niet, zoo loopen zij gevaar van dagelijks eenen verkeerden weg in te slaan, en zich de eer onwaardig te maken, van discipelinnen des Heeren te heeten. Voorts op hetgeen gij meent, dat wij menschen te zwak zouden zijn, om ooit iets te doen gelijk jezus het deed, antwoord ik in volle overtuiging, dit is zoo niet. Het is niet mogelijk dat christus, die evenzeer mensch en God was, van menschen iets zou gevorderd hebben, hetwelk hij wist dat zij volstrekt niet zouden kunnen uitvoeren. Maar hij heeft ons den adel onzer natuur getoond, ons een nieuw inzigt gegeven, omtrent de geestelijke kracht die in ons woont, onze verhevenheid boven alle andere levende schepselen beter dan eenig wijsgeer van den ouden tijd leeren kennen; ons geopenbaard, dat wij hier in eenen staat van voorbereiding tot een beter gezuiverder bestaan leven, en ons, ingevolge van dat alles, voorgeschreven zijn voorbeeld na te volgen, als zijnde dit iets, hetwelk wij (hoe gebrekkiglijk dan ook) kunnen indien de wil er toe bestaat. Dan die wil is dikwijls zeer zwak, en de mensch wendt gebrek aan kracht voor, om zijn gebrek aan lust er mee te verschoonen. Veel zou ik u tot staving van deze waarheid kunnen zeggen, maar mijn brief is reeds overlang. Indien hij u bevalt, indien gij verlangt mijne denkwijze over deze stoffe verder uitgebreid te zien, of indien het mij mogelijk is tot uwe zedelijke verlichting, opwekking of geruststelling iets bij te dragen, o mijne lieve! beschik vrijelijk over mij, en wees verzekerd dat ik u met de grootste bereidvaardigheid te wille