onbeschaamheden, onedele verdachtmaking en een schetterende alwetenheid met handenvol iemand naar het hoofd werpt, zonder voor rede of fatsoenlijke minachting gevoelig te zijn.
Hij zweeg - en dat prijs ik hoog in hem - met hooghartige onverschilligheid, zich te gróót voelend voor zulke kleinheid. Zijn drukke en nooit uitgeputte werkzaamheid dacht nieuwe stof in de studie der historie van de Nederlandsche Letteren te vinden, en in de voorrede van de volledige uitgave zijner romantiesche werken kondigde hij een manifest af, waarbij hij afstand deed van verdere aanspraken op een deel van de literatuur der toekomst. Wij akcepteerden zijn woord; wij vonden het getuigende van groote zelfbeheersching en een waardige daad, om zélf de deur der literatuur achter zich dicht te trekken, belovende ze niet weêr te zullen ontsluiten. Na een onrustig leven van onvermoeide werkzaamheid en een bewonderingswaardig produktie-vermogen wilde hij zich voortaan aan de literariesche wetenschap gaan wijden, en een nuttig bestaan met een opofferend einde besluiten.
Ook hij wist, dat in het leven niets zoo wreed is als het leven zélf, dat voortbrengt en zijne kinderen zelf weêr doodt; en dat, wanneer men in dien vreeselijken struggle-for-life gezegenvierd heeft, men zijne overwinning ook zélf bekronen moet, en dat, indachtig aan het ‘Vae Victus,’ het té lang verwijlen van een levende op een slagveld het gevaar van een sluipmoord meêbrengt.
En dit zóu geschieden, wanneer men, geprikkeld door de listen van een vechtlustigen vijand, wiens grootste grief het zwijgen der tegenpartij is, ontrouw werd aan de belofte in de handen zijner tijdgenooten afgelegd, en waarvan deze u nog niet ontslagen hebben.
Mocht het dus wáár wezen - hetgeen ik niet beslissen