Homoniem: dubbelzinnig (woord). |
Idiosyncratisch: abnormaal, slechts voor dit geval geldend. |
Insertie: toevoeging, bijv. de toevoeging van de d in raarder. |
Lexicon: woordenboek; het gedeelte van de grammatica waarin kennis over woorden (en dus ook over morfemen) is opgeslagen. |
Linksvertakkende structuur: structuur met vertakkingen links. |
M: mot (uit het Frans), fonologisch woord, gebruikt om de fonologisch opgebouwde structuur mee aan te duiden. |
Module (component): onderdeel van de grammatica. |
Morfeem: betekenisdragende eenheid, bijv. huis, ver- of -heid. |
Normatief: normen stellend; een normatieve grammatica is een grammatica met voorschriften voor correct taalgebruik. |
Nucleus: de kern van de lettergreep (de vokalen). |
Obstruent: niet-sonorante klank, dus plof- of wrijfklank. |
Ondergenererend: niet alle acceptabele structuren verantwoordend. |
Onderspecificatie: onvolledige specificatie; vormen kunnen ondergespecificeerd zijn in het lexicon vanuit het idee dat de volledige specificatie door de algemene regels tot stand komt. |
Onset: het groepje consonanten aan begin van de syllabe, waarmee geallitereerd wordt. |
Overgenererend: teveel structuren toelatend, ook onacceptabele structuren. |
Plosief: plofklank, ook wel ploffer of explosief genoemd. |
Prefix: voorvoegsel, bijv. wan- in wanorde. |
Prosodie: het gedeelte van de klankvorm dat niet de segmenten betreft, dus melodie, tempo, klemtoon. |
Rechtsvertakkende structuur: structuur met vertakkingen rechts. |
Rijm: het gedeelte van de lettergreep na de onset, het deel waarmee gerijmd wordt. |
Segment: klankdeeltje. |
Sonorantie, sonoriteit: klankvolheid, ‘Schallfülle’; sonorante klanken kunnen een melodie dragen. |
Suffix: achtervoegsel, bijv. -achtig in roodachtig. |
Suprasegmenteel: hetzelfde als prosodisch, nl. wat ‘boven’, los van de segmenten is. |
Syllabe: lettergreep, waarbij wel opgemerkt moet worden dat het beter zou zijn om de term lettergreep te reserveren voor de spellingseenheid, en de term syllabe te gebruiken waar een uitspraakeenheid bedoeld wordt. |
Systematisch: volgens het systeem, niet toevallig. |
Templaat: vastliggend stukje structuur. |
Tier: beschrijvingslaag, laag waarin een onderdeel van de klankrepresentatie apart gezet wordt. |
Universele grammatica: de beschrijving van het aangeboren of biologisch bepaalde taalvermogen van de mens. |
V: vokaal, klinker. |