Wit over zwart
(1990)–Jan Nederveen Pieterse– Auteursrechtelijk beschermdBeelden van Afrika en zwarten in de westerse populaire cultuur
[pagina 166]
| |
11 KinderwerkVooroordelen, zo wordt vaak gezegd, zijn gebaseerd op emoties. Voorlichting en onderwijs hebben daarom maar betrekkelijk weinig effect. De vroege socialisatie van kinderen beïnvloedt in grote mate de vorming van vooroordelen. Dit betekent dat wat zich afspeelt in de kinderwereld zeer belangrijk is. Dit plaatst ons voor een aantal paradoxen. Wat zich in de kinderwereld afspeelt is zowel triviaal als belangrijk. ‘Progressieve’ veranderingen voltrekken zich hier langzamer dan op andere terreinen. De westerse kindercultuur, weerspiegeld in kinderverhalen en kinderliedjes, speelgoed en spelletjes, is in veel opzichten nog steeds de cultuur van het kolonialisme, niet die van de ‘derde wereld’. Dit betekent dat progressieve geluiden over de ‘derde wereld’ naar verhouding onwerkelijk aandoen en overtuigingskracht missen; ze corresponderen niet met in de jeugd gevormde emotionele patronen. Zonder die emotionele resonantie lijken de zakelijke, rationele of ethische gezichtspunten en verhalen ‘leeg’, omdat ze een andere emotionele werkelijkheid representeren. Zoals Roland Barthes opmerkte: ‘We leven midden in een padvindersbeschaving.’ Al vroeg leren we tellen door nikkertjes te laten verdwijnen. Het verhaal van de Tien kleine nikkertjes bestaat in talloze variaties. Tien kleine nikkertjes, die smulden eens terdege,
Eén ervan at veel te veel, toen waren er nog maar negen.
Negen kleine nikkertjes, die dansten de hele nacht,
Eén werd van het dansen ziek, toen waren er nog maar acht.
Acht kleine nikkertjes, die stonden verkleumd te beven,
Eén bevroor er helemaal stijf, toen waren er nog maar zeven.
Zeven kleine nikkertjes, die dronken uit één fles,
Eén rolde er omver, toen waren er nog maar zes.
Zes kleine nikkertjes, die gingen elkaar te lijf,
Eén kreeg daarbij een harde klap, toen waren er nog maar vijf.
Vijf kleine nikkertjes, die reden op een stier,
Eén tuimelde er plotseling af, toen waren er nog maar vier.
Vier kleine nikkertjes, die zwommen van hopsalderie.
Hap, zei opeens een grote vis, toen waren er nog maar drie.
Drie kleine nikkertjes, die voeren eens op zee,
Eén ervan viel overboord, toen waren er nog maar twee.
Twee kleine nikkertjes, die gooiden met een steen,
De dikste ervan werd opgebracht, toen was er nog maar één.
Dat ééne kleine nikkertje, ik heb het zelf gezien,
die trouwde met een negerin en nu zijn er weer tien.
Ten Little Niggers zou in 1864 zijn geschreven door Frank J. Green, een Engelsman, maar toen al bestond er een oudere Ten Little Injuns. Westerse | |
[pagina 167]
| |
Omslag van The wonder book of children of all nations, Ed. H. Goldings, London, 1920). Collectienr, 2687
kinderen leren al ruim honderd jaar tellen door niet-westerse kinderen te laten verdwijnen, doorgaans op niet zo prettige wijze. ‘Ten Little Nigger Boys went out to dine; One choked his little self, and then there were Nine.’ Een analyse van Duitse varianten op de Zehn kleine Negerlein komt wat het beeld van zwarten betreft tot de volgende bevindingen: het gaat steeds om kleine negers, negertjes of negerknapen - ze blijven klein; negers leren niet, ze leren niet uit hun ervaringen en blijven fouten maken; negers zijn onhandig - als ze zagen, zagen ze zichzelf in tweeën, enzovoorts. Zo zijn ze zelf de schuld van hun lot.Ga naar eind1 De moraal van de Tien kleine nikkertjes komt overeen met de voor- | |
[pagina 168]
| |
‘De 10 kleine Nikkertjes’ in een uitvoering van J. Vlieger, Amsterdam, (1910). Collectienr. 0315
schriften van de ‘zwarte pedagogie’, die tussen 1850 en 1910 de boventoon voerde. In deze sombere pedagogische visie werden kinderen, net als negers, als wezens beschouwd die van een ‘ruwe natuurlijkheid’ zijn, lusten en driften moeten leren beheersen, door middel van straf leren, en tot arbeid en orde gebracht moeten worden. Wat in de Tien kleine nikkertjes misgaat, is meestal het gevolg van onmatigheid (te veel eten, dansen, hard lachen); die onmatigheid is ook de reden waarom kinderen zich graag met de kleine nikkertjes identificeren. De wereld die volwassenen voor kinderen maken, weerspiegelt de logica van de wereld der volwassenen. Het is geen wonder dat zwart zijn in de kinderwereld evenmin meevalt als in de wereld van volwassenen. De rangorde in de kinderwereld blijkt zonneklaar uit de voorplaat van The Wonder Book of Children of All Nations, waarop een Engels knaapje de Union Jack op de wereld plant terwijl kinderen van andere nationaliteiten ronddrentelen. Het versje op de titelpagina luidt: Little Indian, Sioux or Crow,
Little frosty Eskimo,
Little Turk or Japanee,
Oh! don't you wish that you were me?
De hiërarchie in de kinderkamer blijkt op allerlei manieren. Als er sprake is van vriendschap tussen wit en zwart is het zelden een gelijkwaardige verhouding. De lessen in deugdzaamheid berusten niet altijd op eenrichtingsverkeer, maar de paternalistische verhoudingen van de wereld der volwassenen worden doorgaans trouw gereproduceerd. Ook het negermeisje Topsy (uit De Hut van Oom Tom) geeft problemen. ‘Poor Topsy, why need you steal?’ | |
[pagina 169]
| |
Niet-westerse volken worden in de kinderkamer vaak gepresenteerd als negatieve voorbeelden. Ze symboliseren ‘verkeerd’ en ‘onbetamelijk’ gedrag. Dit gebeurt consistent in de veelgeprezen Mary Poppins-boeken.Ga naar eind2 Een paar voorbeelden uit Mary Poppins (1934), Mary Poppins Comes Back (1935) en Mary Poppins in the Park (1952). ‘You will not behave like a Red Indian, Michael.’ ‘Not one step will you go out of this room this afternoon, or I'm a Chinaman.’ ‘Walk beside me, please, like a Christian.’ ‘I would rather,’ she (Mary Poppins) remarked with a sniff, ‘have a family of Cannibals to look after. They'd be more human!’ ‘A Zulu would have better manners.’ ‘You look like a couple of Blackamoors!’ ‘I understand that you're behaving like a Hottentot.’ ‘A pair of Golliwogs - that's what you are!’
Ansichtkaart ‘God made the little niggers, He made them in the night, He made them in a hurry, and forgot to make them white!’ F.G. Lewin (ca. 1861-1933). GB (1922) Collectienr. 0260
| |
[pagina 170]
| |
‘“Poor Topsy, why need you steal?”’ Boekillustratie Beecher Stowe, Uncle Tom's Cabin. London, 1883 Collectienr. 1168
Omslagillustratie Helen Bannerman, The Story of little black Sambo. London, 1899 Collectienr. 2223
De schrijfster van de Mary Poppins-boeken, Pamela Travers, heeft in de paperback-editie van 1972 de ergste uitingen van racisme geschrapt. Ook de verhalen over Doctor Dolittle van Hugh Lofting, die gepubliceerd werden tussen 1920 en 1948, zullen in reactie op kritiek van bibliotheken en scholen worden herzien. Prince Bumpo, de Afrikaan die wit wilde worden omdat hij verliefd was op een witte prinses (The Story of Doctor Dolittle, 1920), zal verdwijnen. Bumpo drukt zich steeds verkeerd uit - ‘weer, de belachelijke Afrikaan die tevergeefs probeert om blank te zijn, deze keer door het spraakgebruik van de beschaafde, welopgevoede Engelsman te imiteren.’Ga naar eind3 Een andere favoriete klassieker, Helen Bannermans The Story of Little Black Sambo (1899), werd aldus becommentarieerd: ‘As a black Briton, born and educated in this country, I detested Little Black Sambo as much as I did the other textbooks which presented non-white people as living entirely in primitive conditions and having no culture.’Ga naar eind4 Spelen is leren en in de kinderwereld sluiten verhalen en speelgoed, snoepgoed en spelletjes op elkaar aan. Poppen, legpuzzels en kaartspellen, voorwerpen uit de feestwinkel en prentbriefkaarten echoën allemaal dezelfde wit-zwart verhoudingen. Op prentbriefkaarten in de collectie Negrophilia is de kleur zelf soms het thema. Blackmail is een Amerikaanse prentbriefkaart uit 1917. ‘Like the Germans I'm coming out in my true colours - black’ is een Engelse prentbriefkaart uit 1915, een jaartal dat reliëf geeft aan de tekst. In vooroorlogse prentbriefkaarten, waarop kinderen in strandscènes zijn afgebeeld, is het wit-zwart kleurcontrast aanleiding tot, vermakelijk bedoelde, wrijving. | |
[pagina 171]
| |
Het zijn signalen uit een tijd waarin gemeend werd dat verschil in huidskleur wel aanleiding tot conflict móest geven. In een verhaal van Haust Beschuit is Roetmop een van de popjes die te slapen wordt gelegd en dan als gangmaker de andere poppen wakker maakt en meeneemt naar de keuken om beschuit te eten. Maar het hondje, Blanche, wekt en waarschuwt de bazin; Blanche kon ‘Roetmop niet luchten of zien’. Terwijl stereotypen in kinderverhalen tegenwoordig worden afgebouwd, worden ze elders in de kindercultuur juist weer opgebouwd. De Amerikaanse kindertelevisie maakt grif gebruik van stereotypen. ‘De helden zien er allemaal uit als doorsnee-Amerikanen en de slechterikken zijn Russen, Arabieren of donkere mensen.’Ga naar eind5 Wat is de kinderwereld zonder boemannen, zonder vijandbeelden? Terwijl etnocentrisme (de eigen cultuur als maatstaf nemen) op allerlei terreinen omstreden is, vindt men het voor de kinderwereld juist geruststellend om ‘dicht bij huis te blijven’. Het geeft ouders bevrediging om liedjes, verhalen en gezegden aan hun kinderen door te geven die ze ooit zelf van hun ouders hebben geleerd. Afrika verschijnt daarin als een gevaarlijke poppenkast. De koloniale moraal van kinderliedjes en kinderverhalen staat diametraal tegenover de huidige kijk op de derde wereld. De kritische aandacht richt zich nu voornamelijk op beeldvorming in stripboeken, avonturenverhalen en schoolboeken. Daarover bestaat, evenals over kinderverhalen, een voortreffelijke literatuur.Ga naar eind6 Ook andere onderdelen van de kindercultuur, zoals televisieprogramma's, liedjes en speelgoed zouden meer aandacht verdienen.
‘Blackmail’. Ansichtkaart. USA, (1917) Collectienr. 2730
Ansichtkaart ‘Groeten uit Hoek van Holland’. ‘Een donkere punt.’ NL, (1910) Collectienr. 0878
|