| |
| |
| |
Naamlijst der Gereformeerde Predikanten, te Sneek, Sedert de Reformatie,
opgemaakt naar de aanteekeningen van den Wel Eerwaarden zeer Geleerden Heer E.W. Schrader, laatst Rustend Predikant te Sneek; en geplaatst, achteraan in het zoogenoemde Passie-boekje, vervaardigd door den Wel Eerwaarden zeer Geleerden Heer N. Schotsman, in leven Predikant te Leijden.
1566 | Is de eerste predikatie in de Groote Kerk gedaan door Menso Poppius, die nevens Andreas Gastricomius en Cornelius Rosterhaulius, hier in dien tijd schijnen gepredikt te hebben, doch in het jaar 1567, ingevolge 's Konings order het land moesten ruimen, op verbeurte van hun leven; van Hellius, (misschien Gellius of Jellius,) weet men niets met zekerheid. |
1578 | Andreas Cornelius Hagius, beroepen van den Briel, na de afkondiging van den Religions-vrede. |
1580 | Adriaan Simonsz. Hagius, beroepen van Heenvliet in Zuid-holland. |
1581 | Johannes Renconii, (ook Rechus of Rouco,) beroepen van Ridderkerk; leefde nog in het jaar 1600. |
1583. | Martinus Lauwermannus, van Ylst, hier geplaatst volgens besluit van de Sijnode te Franeker, heeft als Scriba van de Sijnode te Sneek 1587, het Rekwest aan Koningin Elizabeth geteekend. |
1588 of 1589. | Hermanus Luinga of Peisanus, beroepen van Berlikum; was 1595 Deputatus Sijnodi. |
1590. | Guilielmus Bandertius, Conrector, vertrokken naar Kampen 1594, van daar naar Zutphen 1596, overleden 1641. |
| |
| |
1596. | Gosuinus Geldorpius (Henr. Fil.,) vertrokken naar Amsterdam 1612, overleden 1627. |
1599. | Johannes Bogermannus (Joh. Fil. Regn. Fr.,) Kandidaat; vertrokken naar Enkhuizen 1602, van daar naar Leeuwarden 1618, en was 1618 Praeses op de Nationale Sijnode te Dordrecht. |
1603. | Florentius Johannes, mede afgezonden van de Vriesche Sijnode tot de Nationale Sijnode 1618 en 1619, vertrokken naar Leeuwarden 1634. |
1612. | Cijricus Mellaeci, heeft hier gedient tot 1617 of 1618. |
1617. of 1618. | Tobias Tegneus, vertrokken naar Leeuwarden 1628. |
1628. | Wilhelmus Schotanus à Rinchema, beroepen van Sexbierum, vertrokken naar Amsterdam 1645, Emeritus geworden 1664, in Vriesland overleden 1666. |
1634. | Jacobus Croningburg, beroepen van Wolvega, overleden 1638. |
1639. | Wiglius Cornelii, beroepen van Makkum, vertrokken naar Leeuwarden 1641. |
1641. | Hero Kingma, beroepen van Oosterwierum, overleden 1667. |
1645. | Wijbrandus Everhardus Lijcochion, beroepen van Oost- en Wester-Blokker, overleden 1652. |
1653. | Hermanus Lespiere, beroepen van Blokzijl, overleden 1680. |
1668. | Sixtus Bruinsveld, beroepen van de Joure, vertrokken naar Harlingen 1674. |
1674. | Johannus Oijers, beroepen van Makkum, vertrokken naar Zwol 1676, naar Amsterdam 1680, aldaar overleden 1704. |
1676. | Petrus Vogelzang, beroepen van Dronrijp, Emeritus geworden 1697. |
1681. | David Flud van Giffen, beroepen van Nieuw-Brongerga, vertrokken naar Dordrecht 1688, overleden 1701. |
1688. | Petrus Adama, beroepen van Arum, overl. 1693. |
1694. | Florentinus Bomblé, beroepen van Oudega en Opeinde, vertrokken naar Zwol 1697, van daar naar Amsterdam 1698, en aldaar zeer spoedig overleden den 25 Januarij 1722. |
1697. | Hillebrandus Marlenhof, beroepen van Oudekoutpade, cum annexis, alhier overleden 1712. |
1697. | Matthias van Woensel, beroepen van Bezojen in Zuid-Holland, overleden 1737. |
| |
| |
1713. | Johannes Hansma, beroepen van Akkrum en Terhorne, overleden 1746. |
1737. | Nicolaus Olthof (Gul. Fil.,) beroepen van Hindelopen, op zijn verzoek ontslagen 1774, overleden den 22 Augustus 1776. |
1747. | Ernestus Wilhelmus Schrader, beroepen van Marssum, salvo honore op zijn verzoek ontslagen 1798, alhier overleden 1812. |
1775. | Johannes Bulthuis, beroepen van Wirdum, van zijne bediening afgestaan 1786, weder in dienst getreden eerst te Rijsum, in Oost-Vriesland 1786, daarna te Workum 1790, alwaar hij overl. is 1791. |
1786. | Henricus Cannegieter, beroepen van Deerzum en Poppingawier, vertrokken naar Winschoten 1798. |
1798. | Nicolaas Schotsman, beroepen van Sloten, wedergekeerd naar Leijden, alwaar hij sedert den 14 April 1796, verhinderd was geweest zijne bediening waartenemen 1801, aldaar overleden 1822. |
1799. | Aris van Velden, beroepen van Ylst, vertrokken naar de Gordijk 1804. |
1801. | Marten Adriaan de Jong, beroepen van Roordahuizum, vertrokken naar Nijmegen 1807. |
1801. | Johan Frederik de Roock, beroepen van Oosterend, van zijne bediening afgestaan 1816. |
1807. | Lucas Fockens, beroepen van Twijzel en Koten. |
1816. | Nanning Berkhout, beroepen van Velsen, vertrokken naar Leijden 1823. |
1818. | Hugo Timmers, beroep. van Avezate in Gelderland. |
1823. | Idsardus Tinga, beroepen van Bellingwolde, vertrokken naar Zuidbroek en Muntendam 1824. |
1824. | Abraham Moolenaar, beroepen van Hemmen, in Gelderland. |
|
|