Multatuli en zijn zoon. Brieven van Multatuli aan J. van der Hoeven
(1937)–Jan van der Hoeven, Multatuli– Auteursrecht onbekendXVIIIGeisenheim 24 Juli 80 Waarde Van der Hoeven! Na aan den heer RiedelGa naar voetnoot1) in allerbeleefdste termen meegedeeld te hebben dat ik me met die pretentie op E. niet kon inlaten, ontvang ik nu een lompen brief waarin hy de in z'n eersten brief gesloten bylagen terugvraagt. Ik wil met zoo'n onbillyk en onbeleefd man niet in eerdere aanraking komen! Ben ik (zy 't dan ook slechts moreel of in gemoede) verantwoordelyk voor 'n schacherparty die buiten myn weten en lynrecht tegen de aan E. gegeven instructie, plaats had? Als ik het minste idee had gehad dat E. in plaats van zich te bekwamen voor 'n admissie examen, zich inliet met zulk smerig geknoei, zou ik zelf Riedel uitdrukkelyk gewaarschuwd hebben. En dan nu 'n lompen brief te ontvangen omdat ik de gevolgen niet dragen wil van iets dat tegen myn wil plaats had! Als die R. met of door E. geld verdiend had, zou hy waarlyk my geen deel in de winst hebben aangeboden. Welk recht heeft hy nu, 't vreemd te vinden dat ik de geleden schade niet dragen wil? En niet dragen kan. Natuurlyk ook alweer 'n brief van die kamerjuffrouw! Nogeens verzoek ik U vriendelyk de advertentie te plaatsen. | |
[pagina 35]
| |
Om U 't opzoeken van den brief te besparen, ziehier: Ik ben in de treurige noodzakelykheid, openlyk te verklaren dat ik niet verantwoordelyk ben voor de handelingen van myn zoon. Douwes Dekker Multatuli Uw gissing dat hy naar Italië zou gegaan zyn, kan ik niet deelen. Te Venetië kan hy zich niet vertoonen. By de personen met wie hy door U in aanraking komen zou, ook niet. Wie zou hy daar bestelen? Waarschynlyk is hy naar Engeland. Er zyn te Londen veel Hollanders by wie hy zich òf als myn zoon òf als myn vyand kan introduceeren. Plaats svp. de advertentie en zend één Ex. (van de N.R. byv.) ‘op verzoek van den vader’ aan den holl. Consul te Londen. Ge begrypt dat ik, behalve myn smart over de hoofdzaak, tevens hoogst verdrietig ben over de onwetendheid waarin ik gelaten ben over Edu's geknoei. Dat knoeizaakje met dien Riedel kòn niet anders afloopen! En, al ware dit anders geweest, niet dáártoe was E. te Rotterdam. Ook toen ik vernam dat ge hem in 'n zending van vertrouwen naar Italië hadt gezonden, schrok ik. Zelfs z'n postkaart aan den heer Rubens, kwasi zoo opgeruimd geschreven, stelde my niet gerust. Ik wist dat zoo'n domme huichelary hem niets kostte. ‘Dom’ want wat hielp het? Hy kon toch zeker weten dat z'n bedriegeryen weldra aan 't licht komen zouden! Het plaatsen van die advertentie heeft ook het nut my te waarborgen tegen brieven als van Riedel en die Juffrouw. Nu of later verwacht ik er meer, en 't is irritant telkens daarop te antwoorden, en dan nog te risqueeren dat men 't my kwalyk neemt als ik niet betaal. Sedert jaren schrik ik by elken post! Ik zou 't niet kwaad vinden aan Nonni te schryven: ‘V.D.H. wil Eduard zoodra hy zich ergens vertoont, wggens diefstal vervolgen. Ik kan hem dit niet kwalyk nemen. Want ook jegens V.D.H. die hem edelmoedig behandelde, heeft hy zich weer infaam gedragen.’ Myn bedoeling hiermee is dat zy, als ze z'n adres weet of te weten komt, hem dit schryft. Dan blyft-i weg! Maar van bedoelde Courant heb ik 'n Exempl. of 10 noodig om ook in 't Buitenland tegen hem te waarschuwen. (In eens komt me daar in den zin of-i ook soms te Brussel is? Ook | |
[pagina 36]
| |
de holl. minister-resident aldaar moet 'n Exempl. hebben.) Dat ik nu U de bylagen van Riedels 1en brief aanbied, is omdat ik met hem niets te doen wil hebben. Ik schryf hem dan op postkaart: ‘de door U terugverzochte bylagen zyn door my aan den heer V.D.H. gezonden.’ (Ik erken dat hy recht heeft ze terug te vorderen, al zie ik niet in dat-i er wat aan heeft!) Wilt ge voor myn rekening by Bolle koopen: Dr Nuyens, Ned. Beroerten, à f 5.90? En houd het svp liggen tot er iets anders by komt. By al die malle agitaties over Edu en Nonni komt nu ook 'n incidentje dat my onrust baart, of althans onrustigheid. We hebben in Ingelheim (overzyde van den Ryn, 'n paar spoorstations beneden Mainz) een huisje gekocht. Aan 't geld worden wy geholpenGa naar voetnoot1) en de rente zal zeker maar de helft bedragen van onzen tegenwoordigen huurprys. Daartegenover staat dat er veel aan verbouwd en vertimmerd moet worden voor 't bewoonbaar is. De bouwmeester moet een zeer hooggeplaatst wezen geweest zyn die geen menschelyke behoeften kende, want 'n plé is er niet. Maar 't ligt zeer mooi en er is 'n groot stuk by voor tuin. Reeds nu hier eten wy, uit 'n kleinen tuin, den heelen zomer eigen groente. En niet, zooals men altyd meent, duur, want we hebben geen tuinman of arbeider. M'n vrouw heeft alles zelf beredderd. Ze heeft zelfs òver, en dat in oude blikken gedaan, die à 10 pf. p. stuk worden dichtgesoldeerd. Dit is zeer aardig, en die bemoeienis zal te Ingelheim nog toenemen, zoo dat het misschien de kosten van 'n arbeider zal kunnen opbrengen. Maar we verhuizen nog lang niet daar we aan onze tegenw. woning nog huur hebben, en 't Ingelheimer huis nog niet bewoonbaar is. ('t Zal wel drie maanden duren voor we daarheen gaan, en intusschen geeft het in orde brengen veel bereddering, vooral daar de reis er heen, in weerwil van den korten afstand, lastig is. Na 't oversteken van den Ryn, is 't 'n uur loopens ver. Hartelyk gegroet tt Dek |
|