zijn geweest, met een bedrag van f 500 spoorloos verdwenen te zijn, tot hij eindelijk te Padua opduikt. Hij is tot 1891 in Italië gebleven, en daarna naar Holland teruggekeerd. (Pée, t.a.p., p. 339 v.v.)
De geadresseerde, J. van der Hoeven (1851-1882), is blijkens deze brieven intiem met Multatuli bevriend geweest; volgens inlichting van zijn zoon maakte hij aan Multatuli het geld over van het genootschap Tandem, waarover hier ook tweemaal gesproken wordt; het kasboek van die administratie moet nog bestaan. Van der Hoeven, later geassocieerd met Buys, was kunsthandelaar, boekhandelaar en uitgever; het Museum van Plastische Leermiddelen, dat in de correspondentie genoemd wordt, diende als basis voor deze veelzijdige onderneming. O.m. gaf Van der Hoeven een Fransche vertaling van Max Havelaar in het licht. Bij Van der Hoeven kwamen de gebroeders Haspels, Legras, Van Zuylen en andere acteurs aan huis; zoodoende leerde Multatuli dezen vriend kennen. Blijkens den eersten brief van deze collectie kende hij in 1879 ook reeds mej. M.C. Meyer, die op 11 Aug. 1881 de tweede vrouw van Van der Hoeven zou worden. Het huwelijk heeft slechts enkele maanden geduurd, want in Februari 1882 kwam Van der Hoeven vrij plotseling te overlijden. De hartelijke deelneming van Dekker spiegelt zich in de laatste brieven (gedeeltelijk door Mimi geschreven). Mevr. Van der Hoeven-Meyer leeft nog en woont thans te Hilversum. Zij heeft de zaak van haar man nog negen jaren voortgezet (zie het advies van Multatuli in No. 25).
Er bevinden zich enkele fragmenten van brieven tusschen de complete; zulks waarschijnlijk in verband met het feit, dat eenige brieven van intiemen aard destijds door mevr. Van der Hoeven vernietigd zijn.
Uit de correspondentie met Van der Hoeven komt de verhouding tusschen Multatuli en ‘Edu’, directer nog dan uit de brieven aan Funke, naar voren als een drama, waarin de vader niet de schuldelooze duif, maar wel de sterkste, en de zoon niet in de eerste plaats de schuldige, maar vooral de zwakste is. Het is niet zoozeer de oplichterij an sich, die tegen ‘Edu’ pleit, als wel de stijl, waarin die oplichterij geschiedt; Multatuli heeft dat ook zeer scherp gezien, waar hij