Brieven. Deel 9. Te Wiesbaden 1870-1875
(1895)– Multatuli– Auteursrecht onbekend
[pagina 113]
| |
De zaak is dat die Vorstenschool, gelyk al 't andere wat ik in, en vóór '70 in 't hoofd had, door 'n troep ellendelingen was uitgeblazen. Die Muit-Commissie heeft me een coup de jarnac gegeven, 't Was de oude historie van de kapel en den ezel. Sedert het corrigeren van uwen herdruk Ideen ben ik begonnen opteknappen. Dàt en m'n gewone middelen (schaken en meetkunstige oefeningen) heb ik gebruikt om te vergeten, of althans op zy te zetten, wat me hinderde. Aan dezelfde kwaal laboreerde ik met m'n Millioenen-studien. Vlug, helder, geinspireerd ben ik nog niet! Maar omdat ik liever dat stuk dan m'n drama opoffer aan m'n tegenwoordige sufheid ('t is al veel beter sedert 'n paar maanden) werk ik dááraan, om myzelf weer in 't spoor te helpen. Sedert vele dagen reeds werk ik geregelder dan ik sedert Augustus '70 doen kon. Of m'n werk my bevalt? Neen! Maar ik weet hoe dat gaat. Op eenmaal zal 't goed worden. Wees niet ongerust. Ik ben op den goeden weg, en zal volhouden. Meen niet dat de Mill. Studien, of correctien my hinderen. Integendeel, hoe meer hoe beter. Vooral wanneer de correctie my niet ergert, en dat was zoo min by vel één Ideen, als in de vellen | |
[pagina 114]
| |
die ik van de Bruid zag, het geval. Al die dingen pakken my in voor m'n werk, en beletten 't afdwalen myner gedachten. Ik zal u Vorstenschool spoedig zenden, reken daarop. |
|