is plaats voor twee
weledelgeborenhedens. De briefbesteller kwam nu van-tyd tot-tyd te weten dat de
op zekere wys ter-wereld gekomen echtgenoot van m'nheer Kopperlith, ook reeds
als jonkvrouw zich had weten meester te maken van 'n geboorte die hemelsbreed
afweek van de gewone. Dat het mensch vóór haar huwelyk
Niemendal heette, doet niet ter-zake. De postklerk te Tjanjor - daar
werden die epistels uitgebroeid - was niet zeer bedreven in 't hollandsch, en
had geen verstand van heraldiek. Hy kreeg te zien dat de jongeheer Leon
zóóveel vierkante duimen noodig had om z'n mama te kwalificeeren,
en slechts dit was de bedoeling van den jongeheer Leon. Heel Tjanjor zou er
verbaasd van staan, want: ‘postklerken zyn praterig’ hoopte de
kwast juffrouw Pieterse na.
Gedurende het rollen van den sneeuwval waarmee Pompile z'n
tegenwoordigheid had aangekondigd, liep hy gedurig heen-en-weer, en maakte -
ook in zeer letterlyken zin - zooveel wind als maar eenigszins mogelyk was. Een
oogenblik nadat-i met Leon's brief in de hand de kamer verlaten had, keerde hy
terug:
- A-propos, Eugène, ik hoop toch dat mama zal kunnen
vertrekken vandaag? Ik zit anders en peine, zeer, zéér
en peine, weetje... erg en peine, met de Hocker's en de Pleier's
en de Krucker's, die ik allemaal geinviteerd heb op Groenenhuize. En...
ik heb de kruiers gesproken. Weetje wat die Flip zei? Hy vroeg - grof volk,
zulke kruiers! - of we mama niet het venster konden uithyschen? Dat vroeg-i!
Lomp, hè? Maar... zieje, hy meende-n-in 'n leuningstoel, en... nu, ik
hoop maar dat het lukt, want ik kompromitteer me zoo allerverschrikkelykst voor
de Hocker's en de Pleier's en de Krucker's. Dat is het maar, weetje!
En hierop verliet hy weder 't kantoor.
't Spreekt alweer vanzelf, dat onze Wouter allerfatsoenlykst had
staan toeluisteren. Na 't vertrek van m'nheer Pompile verdiepte hy zich
op-nieuw in z'n optellingen. Och, hy wou zoo heel graag z'n naast-byliggend
plichtje doen. Was 't zyn schuld dat-i zich zeer onbekwaam voelde, en
telkens rekende: drie en acht is vier-en-twintig, of wat anders?
Wilkens ging naar 't magazyn, om de slangetjes uittezoeken, of de
moesjes of de blokjes die 't huis Kopperlith den winkelier Krimp zou trachten
in den maag te stoppen, in