1171.
Wie zal eens eindelyk met kryt, griffel of penseel iets nateekenen
van m'n schetsjes? Zyn ze misschien niet goed genoeg voor de ideenryke
beoefenaars van: één heer met één hond en
één haas onzer schilderytentoonstellingen en muzeums?
Ben ik dan de eenige artist in ons verrot Holland?
Anathema!
In 't Buitenland achten zich de eerste kunstenaars zeer vereerd door
't illustreeren der vodden van de Dumasjes en
Victor Hugo. De printjes die ze zulke
knoeiers nakrabbelen, worden in òns land verkocht, en Kappelman vindt ze
byzonder mooi, en blaast zich op by 't snorken op: ‘vaderlandsche
kunst’ op: ‘echt-hollandsche School.’
Wat ik u geef, lezer, is... nu ja, modern-hollandsch
misschien niet. Maar echt is het, en dit beteekent iets meer.
De echtheid van uw hollandisme kon wel eens, goed bekeken,
slechts vertaalde echtheid wezen, kreupele namaak van allerlei leerjongenswerk
aan gene zyde van de grens. Bemerkt ge dan niet dat Nederland - sedert eeuwen
al! - gelyk 'n straatslet zich mooi maakt met de afgedragen plunje... van
kamersletten? Dat het met gretigheid opslikt wat elders werd uitgespuwd?
Onze teekenaars en schilders worden vriendelyk uitgenoodigd, zich te
onthouden van den waan dat ik behoefte heb aan hun hulp. Ik maakte de
bovenstaande opmerking noch om hunnentwil, noch in myn belang.
Wat my betreft, men heeft me gewoon gemaakt m'n weg te vinden
zònder ondersteuning. In-allen-geval zou ik me wel wachten hulp te
zoeken by lieden, die blyk geven dat ze hun