buurt! Wie haar
niet ontmoeten wil, moet dit hoofdstuk overslaan. En vooral dien vrydag-avend
niet by de Pietersens komen. Want dáár zou ze optreden, en wel
ditmaal met haar wouterkundig: voilà Toulon!
Maar eerst moet ik nog iets zeggen over 't ellendig gehalte van
Wouter's schuldbesef. Zeker, hy zou vergiffenis vragen! En na 'n beetje getob
zou Femke zeggen - precies als in Kotzebue's Menschenhaat
- ‘ik verrrgeef het u!’
En dan zou de zaak zyn als niet gebeurd.
Hoe sneller hoe beter dan!
Een ondragelyken last werpt men terstond neer!
Terstond!
Wouter's last bleek niet ondragelyk. Want hy besloot hem nog 'n
tydje te blyven dragen.
De oorzaak hiervan was deze. Om Femke te spreken moest-i naar de
Holsma's. En dit... durfde hy niet. Wat zouden die menschen 't gek vinden!
Gáán zoud-i, o zeker! Maar... niet op dien vrydag!
't Kon immers best wachten tot-i eerst 'n paar dagen... ‘in
den handel’ geweest was? Dit geeft houding, vond-i, en dàn zoud-i
zeggen...
Nu ja, hy zou vergeving vragen, en Femke ‘heusch’
verzekeren...
De uitvinding van dit ‘heusch’ was zoo kwaad niet. By
lamlendige beroerdheid... frazen vóór! Van welken letterkundige
had onze misdadiger dit geleerd?
Hy zou haar verzekeren...
Wàt?
Dit, byv. dat de Weledele heeren Ouwetyd & Kopperlith in wier
‘handel’ hy nu was aangeland...
Ja, ja, hy zou iets vertellen van de Weledele heeren Ouwetyd &
Kopperlith en hun ‘handel.’
Dan hoefde hy niet zoo naakt voor-den-dag te komen met... dat
andere.
Misschien zou z'n nieuwe chef hem pryzen over... z'n krulletters! Of
over z'n aardrykskunde! Of over z'n strabbische uitgeleerdheid! En dan kon-i
tegenover Femke z'n schande