1131.
Op weg naar-huis had Wouter niet den minsten last van zweven. Hy
voelde zich redelyk laag, en had ditmaal volkomen gelyk.
Want... als die byna tusschen deur en post benepen jurk van
zyde geweest was....
Of... als-i dat driehoekjen elders ontdekt had, elders! Niet by de
Holsma's! Niet in gezelschap van Sietske die zooveel geld had in haar spaarpot!
Niet in dien allerfatsoenlyksten kring! Niet onder de oogen van Willem die hem
zoo plaagde met z'n hoogmoedig latyn...
Dan... dan... o zeker!
Dàn!
Maar nu! Maar hier!
Hy was braaf genoeg om zich te schamen. Maar dit is ook 't eenige
wat ik in z'n voordeel zeggen kan.
Overigens...
Alas, poor mankind!
Wat beteekende de dolfyn-parabool op 't koffihuistafeltje, by
zóó'n val?
Hy had zich dezen keer werkelyk bezeerd!