Ideën IV
(1877)– Multatuli– Auteursrechtvrij
[pagina 146]
| |
generaal in-staat te stellen, iets meer van de zaken te weten te komen dan hem bekend kon zyn uit - leugenachtige! - officieele berichten. Doch zie, de man dien Nederland aan 't hoofd stelde van insulinde, had het ‘te druk’ met huishoudelyke zaken, om my te hooren.
Dit was erger dan dom. Dit was slecht!
De natie heeft hem tegen my gelyk gegeven. De Natie is dus even slecht als die van twist, en ik heb ongelyk in de meening dat men dien man moest verwyderen uit de Eerste-Kamer, waar-i nog altyd meespreekt over Indische zaken. Zóó'n Volk moet zóó vertegenwoordigd worden. Nederlanders die duymaer van twist kiezen ter behartiging van nederlandsche belangen, zyn volkomen konsekwent.
Maar dit alles kon ik niet voorzien, toen ik Lebak verliet. Toen en zeer vele jaren daarna ging ik gebukt onder de goedige meening dat er dan toch eens eindelyk recht zou gedaan worden. Ik hoopte van dag tot dag, van maand tot maand, van jaar tot jaar.
Ook zonder nu te spreken van de rechtsweigering zelf, heeft Nederland my ook hierin niet braaf behandeld, dat het me zoolang bedroog met valsche hoop. Wanneer men na 't verschynen van den Havelaar, ronduit gezegd had: wy trekken party voor schelmen en schelmery... zie, dan had ik immers terstond 'n winkel kunnen opzetten, of 'n ambacht beoefenen, of boeken maken? Het ontbreekt me noch aan bekwaamheid, noch aan yver. Werken was altyd m'n lust. Nog heden op twee-en-vyftigjarigen ouderdom, neem ik aan me binnen zeer weinig weken bekwaam te maken voor zeer veel ambten, betrekkingen, bedryven of ambachten, jazelfs daarin uittemunten. Het getal werkkringen waarvoor ik ongeschikt ben, is niet zeer groot. Ik zou niet kunnen zyn: nederlandsch minister of konstitutioneel koning. Niet, direkteur, kommissaris of agent van policie. Niet hoofdredakteur of 2e, 3e, 5e... 7e redakteur van 'n courant. Niet, lid van 'n rechtbank. Niet, advokaat. Zoo is er nog een-en-ander meer, maar 't blyven uitzonderingen. Het spreekt overigens vanzelf dat ik ook voor zulke bedryven ongeschikt ben, die zekere fysische eigenschappen vorderen, welke ik nooit bezat of verloren heb. Graveur of letterzetter kan ik niet zyn, omdat m'n oogen zwak worden. Als matroos of leidekker kan ik geen dienst doen, om de duizeling die me bevangt by 't staren in de diepte, enz.
| |
[pagina 147]
| |
Maar tegenover dit alles staat dat ik me verdienstelyk zou kunnen maken in 't belasting-, post-, munt- en bankwezen, zaken die thans met of zonder behulp van den hedendaagschen citeer-zondebok stuart mill - 'n engelschen trompetter! - allerjammerlykst worden behandeld. |
|