apathie, dat
men zelfs den moed verloren heeft tot toejuiching van den enkele die - te laat,
als ge wilt, maar eindelyk toch! - opstaat om te wyzen op 'n nieuw blyk
van de verrotting waaraan wy lyden.
Ik bedoel hier bepaaldelyk de poging van den Heer
van Zuylen, om de Natie te
verlossen van Mr.
Thorbecke en z'n clique.
De eerlyke Salvador, vroeger een gemoedelyk
aanhanger van wat hy toen hield voor Thorbeckiaansche beginselen,
verklaarde openlyk dat hy zich vergist had. Ik heb nauwkeurig gelet op den
indruk dien deze verklaring en van Zuylen's poging gemaakt hebben, en
ben tot de overtuiging gekomen dat het Volk geen verbetering verdient. Men
wil bedorven zyn. Men wil dat er geknoeid wordt, en gelogen, en
gestolen.
Dat willen zy althans die 't volk voorgaan, en waarschynlyk zal er
onderwys moeten gegeven worden door vreemde bajonetten, voor de natie zich
gedrongen voelen zal omtezien naar andere voorgangers.
Redeneeren, betoogen, bewyzen? Werken op gevoel, op eer, op voordeel
zelfs... als het niet terstond voor de hand ligt? Dwaasheid! Wie 't goede
wil - en dit toonde - wordt bespot als 'n misplaatste Don
Quichot, als 'n te laat geboren ridder, als 'n anachronisme. Neen, erger!
Men smaadt hem, lastert hem.
Er was profetie in de inleiding dezer Ideen, waar ik
zeide:
‘En een gedeelte zal roepen: deze mensch is
slecht!’
En toch is smaad en laster in 't verborgen 't allerergste niet. Noch
zelfs het smoren door zwygen. Het verfoeielykste is de lauwheid, de
lafhartigheid der geestverwanten.
Och, hadde ik u leugens verteld, gy die beweert met my de waarheid
lief te hebben! Wat al geestdrift - werkdadige ditmaal! - zoudt ge hebben
ten-toon gespreid! Aanziet de kerken der middeleeuwen: wat al steen, arbeid,
kunst, ten-offer gebracht aan leugen!
En zonder zoover terug te gaan, let op de giften en legaten aan
bybelverspreiders en zendelingery! Zelfs onder de stuiptrekking van z'n
bestaan, schynt er meer levenskracht te liggen in de leugen van 't geloof, dan
in de leugens van 't valsch liberalismus. Waarlyk, als ik geen vrygeest ware,
zou ik wenschen een geloover te zyn. Ik zou minder beschaamd wezen over
m'n familie.