464.
Misschien weten wy allen juist evenveel. Er zal wel iets als
horror vacui wezen in ons gemoed. Doch gewoonlyk wordt dit vacuum
gevuld met onnoodig vulsel. Toen ik 'n kleine jongen was, kende ik al de namen
der koningen van Juda en Israel. Nu weet ik waar de drukker woont, die
straks dit idee zal op de pers leggen. Dat wist ik toen
niet. Aristoteles wist dingen die
Max niet weet. Maar Max
weet waar de beste taartjes te-koop zyn, en hoe hy z'n moeder moet belezen om
er een te krygen. Dit wist Aristoteles weer niet.
Cicero wist niet wat 'r na z'n
dood zou gebeuren met z'n hoofd. Nu weet dit elke latynsche schooljongen, die
weer op zyn beurt niet veel weet de officiis, of de oratore, en
waarschynlyk heel verlegen zou hebben gestaan tegen-over
Verres. Later, als hy iets weten
zal van plichten, redenary, en van landvoogden die ter verantwoording moeten
geroepen worden, zal-i misschien weêr vergeten hebben waar de beste
taartjes te koop waren.
Ik vrees, ik vrees, dat wy maar ruimte hebben voor een bepaald
quantum.
Als dit waar is, noem ik 't zeer verdrietig. Maar 't is een
spoorslag te-meer, om nauwkeurig te letten op hoedanigheid,
rangschikking en gebruik der goederen die we inslaan in 't bekrompen
magazyn.