Volledige werken. Deel 24. Brieven en dokumenten uit het jaar 1887. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1839-1886
(1995)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 636]
| |
Brussel 2 Maart 1867 rue de Ligne 37 Waarde Heer Kruseman, Eindelijk ben ik in staat u eene positieveGa naar eind1. opgave te doen aangaande het volstrekt noodige voor Mevrouw Dekker. Stephanie heeft alles op het zuinigste uitgerekend en komt tot een resultaat van 1800 franken s'jaars. Hoe zullen wij die som s'jaarlijks bijeen krijgen? U ziet er zeker even min kans toe als ik en wat moeten wij dan verder doen? Ik weet het waarlijk niet. Mr Etzerodt heeft reeds zoo veel vroeger voor mevrouw Dekker gedaan dat hij niet genegen is om meer te geven als een 100 frank s'jaars. Ik weet niet welke vruchten uw ijver voor deze zaak heeft opgeleverd maar ik vrees dat er geen kans voor zulk een som is na hetgeen u mij geschreven heeft. Door Stephanie hoor ik dat de Heer Potgieter drie maanden rust aan Mevrouw Dekker geboden heeft hetgeen zij weigert aan te nemen dat ik niet afkeuren kan. Zij zou daardoor hare positie in het kostschool verliezen en na de drie maanden geen onderkomen hebben, terwijl het vooruitzicht of liever de vrees hiervan haar natuurlijk gedurende die drie maanden zoodanig zou kwellen dat hare gezondheid er nog ver bij te verliezen krijgt. Neen zij moet radicaal geholpen worden, het kan met ten halve gedaan want stuurt men haar geld nu dat zij kost en inwoning verdient dan wordt het verkwist of welligt aan Dekker gestuurd. Stephanie schrijft mij dat Mevrouw D sedert October zoo wat 300 franken uit Holland ontvangen heeft en zij (Stephanie) weet volstrekt niet wat zij met die som gedaan heeft, waarschijnlijk kreeg Dekker er een groot gedeelte van, het is dus volstrekt noodzakelijk dat zij geen geld in handen krijgt. De Heer Brot en Stephanie willen zich wel met de moeite belasten om de finantien voor Mevrouw Dekker te bestieren maar om dit te mogen doen moeten zij de toestemming uit Holland krijgen. Wat mijzelve betreft ben ik besloten niets meer aan Mevrouw Dekker zelve te geven want dat is letterlijk geld in het water gooijen. Dat iemand die zoo veel armoede geleden heeft nog zoo verkwistend kan blijven is mij een onoplosbaar raadsel. Doch laten wij het stil laten rusten, ik voeg hier alleen nog de opinie van den doctor bij, hij zegt dat hare gezondheid van dien aard is, dat zij op den duur rust moet hebben, drie maanden helpen niet. Ik wenschte van | |
[pagina 637]
| |
harte waarde Heer Kruseman, dat het publiek ons geweten had op dit punt dan kon een ongelukkige vrouw gedurende hare laatste levensjaren of maanden of... eenige troost voor haar moeijelijk leven ondervinden. En nu tot weerziens; als er niets in den weg komt hopen wij eenige dagen tegen het eind van deze maand in Haarlem te komen doorbrengen. Ontvang intusschen met Anna mijne hartelijke groeten. Julie Etzerodt. |
|