Volledige werken. Deel 24. Brieven en dokumenten uit het jaar 1887. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1839-1886
(1995)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[1 december 1865
| |
[pagina 629]
| |
betrekking heeft, een formeel standje kreeg, met de positieve verzekering, dat aan zijn zoon niet gedacht werd. Hoe theatrale Uw vader die zaak ook aanvatte, toch heeft hij zich door die handelwijze geblameerd. Zielkundig kan ik zijne houding tegenover U alleen verklaren, wanneer ik bedenk hoeveel behoefte hij had aan wierook, vergoding en voor 't minst ondergeschiktheid aan zijn persoon. Nog herinner ik mij, hoe Gij, als kind de handelingen van Uw vader beoordeeldet, volkomen juist, doch toen werd 't door hem soms aardig en origineel gevonden. Hij heeft niet voorzien, dat Ge ook op later leeftijd zijne daden zoudt kunnen afkeuren. Zelfvergoding was een groot zwak van hem. Bij uitzondering mochten vreemden of hem dierbare personen in sommige gunstige stemmingen van andere opinie zijn, doch dat zijn Edu tegen hem is opgestaan, dit is een doodsteek geweest voor zijne genegenheid. Onze neef Engel heeft te N. Ingelh. met zijne vrouw gelogeerd en kwam daarna bij ons. Toen en ook later na den dood van mijn man heb ik op 't punt gestaan Uwe vader te onderhouden over zijne stemming tegen U. Ik stelde de mogelijkheid, dat Ge iets had gedaan wat afkeuring verdiende, doch ik wilde Uw advocaat zijn en pleiten voor verzachtende omstandigheden. De vrees echter weer onder de biologie van Uw vader te komen hield mij terug, temeer wijl ik het huwelijk met Mimi zoo hoogst belachelijk vond. Mijn schryven na zoovele jaren van zwijgen zou tot niets hebben geleid, en hij kon natuurlyk van U vertellen op zijne wijze, zonder door mij te worden weerlegd wat feiten betreft. Ik heb altijd volgehouden niet te geloven aan Uwe verdorvenheid, en Uw eerste brief aan Theo in '87 heb ik toch op die wijze beantwoord. Niets in Uw karakter van vroeger wettigde die ongunstige opinie. Een jongen op dien leeftijd 13 à 14 jaar kan veel veranderen, omstandigheden, omstandighedenGa naar eind3. kunnen zijn karakter wijzigen, doch de positieve neigingen worden niet anders. Gij waart op Uw 13e jaar al zeer aardig gevormd, wat betreft Uw houding in de geheel vreemde omgeving bij Mr. Koning. We hebben nooit iets in U gevonden wat ons bezorgd maakte over Uw karakter. Ge waart een nauwkeurig opmerker, en hebt mij over een en ander dikwijls eene meening gezegd. Ge hadt een kapitaal geheugen, waardoor 't mij zeer verklaarbaar is, | |
[pagina 630]
| |
hoe ge nog zooveel hebt geleerd door eigene oefening. We hadden volstrekt geene moeite met U en ge waart gemakkelijk te leiden. Alleen Uw oordeel over Dek's handelingen hinderde ons soms, wijl er volstrekt geene sympathie uit sprak voor zijn persoon. Toen Dek ons verslag deed van die scène in t theater, waar hij klappen had uitgedeeld, ging je de kamer uit, 't geen Dek noopte te zeggen: ‘Wat is Edu toch vreemd, terwijl ik het verslag doe van mijn wedervaren, loopt hij weg.’ Mevrouw Koning en ik zaten met opene ooren te luisteren. Toen Uw vader vertrokken was ging ik U zoeken en vroeg waarom je was weggelopen. Uw antwoord was: ‘Dek bemoeit zich altijd met 't geen hem niet aangaat, 't is zijn eigen schuld wanneer hij in moeilijkheden komt.’ Dit was ad rem gesproken, maar 't klonk mij zonderling. (....) Sietske |