[1863
Brief van Multatuli aan R.C. d'Ablaing van Giessenburg]
1863
Brief van Multatuli aan R.C. d'Ablaing van Giessenburg, waarvan het begin ontbreekt. Enkel velletje postpapier, waarvan blz. 1 en 2 (½) beschreven. (M.M.)
Ik wilde en wil nog van die zaak van Ris wat maken. Il y a matièreGa naar eind1.. De man van zyn standpunt heeft regt om ongeduldig te zijn.
Maar van myn standpunt heb ik rust nodig.
Spreek en beschik met hem zoo als ge wilt. ZelfsGa naar eind2. over mijn maken in dat opzigt. Ik neem aan zijn 10 blaadjes zoo uittegeven dat 't fureur maakt. Maar één ding: ik kies mijn tijd.
Zeg hem s.v.p. dat gij zelf mij nooit dringt.
Och heden al weêr een brief van een meisje! Ja, nu word ik waarachtig duizelig. Een meisje dat mij acht gulden stuurt, en een prachtige brief er by doet 't is komisch altijd één hoofdtoon! ‘Ik wil naar en met U lyden, beschik over mij! Wat gy wilt zal ik doen, ik acht niets onmogelyk voor U! etc
Hoe vind je 't?
't Is treffend!