Volledige werken. Deel 24. Brieven en dokumenten uit het jaar 1887. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1839-1886
(1995)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd[1862
| |
[pagina 595]
| |
BijGa naar eind2. de uitgave van blad 1 voel ik mij genoopt tot het verzoek mijn program intezien, en te bedenken dat er niet in één blaadje kan worden voldaan aan dat program. Ook verzoek ik dringend, op een Inleiding te letten.
De lieve brieven van K.v.d.B.Ga naar eind3., en A.v.S.Ga naar eind4., zal ik behandelen. Ik zal zeggen wat me voorkomt waar te zijn. Maar in alle gevallen, dank voor toon en bedoeling.
Wil iemand mij helpen aan 't verslag der discussien 2e Kamer, waarin de Heer D.v.T. zoo laag neêrvalt op den stand van zaken in Indië? (Ik meen: behandeling Kol. Begr. 1860.) Ik heb dat noodig voor mijn stuk over duitenplaterij, en kan 't maar niet krijgen.
b.o.Ga naar eind5. te b.Ga naar eind15. Vergeef me dat ik niet antwoordde op uwen brief. Ik heb weinig loisir. Ik hoor dat gij Q zijt, en niet te Batavia woont. Ik maakte dat op uit den datum (16 Novr). ‘Ze’ zeggen dat ik 't stuk, geteekend Q heb geschreven. Dat's verdrietig. Ook meenen sommigen nog altijd dat ik Hagiosimandre ben. Dat's ook verdrietig. Weten ‘ze’ nu nog niet dat ik geen omwegen gebruikGa naar eind6.? Hartelijk gegroet.
Ik stel mij niet verkiesbaar tot lid der Kamer, voor deze Kamer ontbonden is. Ik zou mèt de vier of vijf indedaad geachte, en indedaad achtenswaardige leden, niets kunnen tot standbrengen. Zij nu ook niet, en 't verwondert mij dat ze niet, door naar huis te gaan, protesteren tegen de schandelijke onbeduidendheid van 't geheel.
l.m. Gij hebt niet het regt taalfouten te maken. Gij zijt gewoon soldaat en moet in 't gelid blijven. Ik veroordeel u tot drie jaar strafexercitie in weiland.
Hartelyk dank voor de toezending van ‘Waarom studeren wij’ en 't andere. Ik zal daarop met genoegen terugkomen. Ik heb 't nog niet gelezen, maar te oordelen naar twé Ideën die me in 't oog vielen bij 't opensnijden, denk ik dat de beide stukken veel waarde hebben. Ik zal later opgeven welken twé Ideën dat waren. Ik zou er een beetje groots op zijn, als ik ze gezegd had. | |
[pagina 596]
| |
Tot regt verstand van mijn partijtrekken voor de dageraadsmannen op pagg. 234 en 235, verklaar ik uitdrukkelijk: Dat ik niet de eer heb, medetewerken aan het tijdschrift: de Dageraad. Dat ik evenmin de eer heb, lid te zijn van de Veréniging: de Dageraad. Wat ik zeide over Zaalberg's jongensächtige uitval tegen den mannen van het tijdschrift, had alleen regtvaardigheid ten doel, en geen voldoening van persoonlijke grief.
Den schrijver ‘Over 't onderwijs der Javanen’ hartelijk gegroet. Ik zal 't bespreken.
Aan m'n onbekenden vriend in Utrecht. Mag ik de ‘Pathologie en Therapie der psychischen Krankheiten für Aerzte und Studirende, von Dr Driesinger’ nog wat houden? En laat me weten, aan welk adres het later moet worden terugbezorgd. Het is een schoon werk en gij hadt gelijk in uw mening, dat ik nodig had het te bestuderen. Ja... wat niet?
Men zal mij genoegen doen, 't boekje van K. Ris te kopen. 't Is flink gedacht, en redelijk goed geschreven. 't Kost minder dan de ‘Historische Schetsen’ van Mr Thorbecke, en er is ziel in.
Dagbladen, tijdschriften, enz die myn geschrijf behandelen worden vrindelyk verzocht me 't hunne toe te zenden. (adres: librairie étrangère R.C. Meijer, Amsterdam)
Ik weet dat velen wachten op antwoord. Ik heb langen tijd niet kunnen arbeiden. Ik heb met gerust... Integendeel. De zwaarste arbeid is. wachten. Zo-dra ik wat op-streek ben met mijn werk, hoop ik allen achterstand in correspondentie enz. intehalen. Maar men moet bedenken, dat ik veel te doen heb.
Voortaan zullen de Ideën te verkrijgen zijn in Indië.Ga naar eind7.
Zie 't antwoord op de menigvuldige vragen naar de oorzaak van 't uitblijven der Ideën, in cclxxxiii. Men moest zich liever verwonderen als ze niet uitblijven. | |
[pagina 597]
| |
Dank voor 't plaatsen mijner advertentie in de Indische kranten.
Vriendelyke groet aan den ‘Soldaat met weinig hoop op bevordering’. Wat was 'r weêr veel dat ik niet wist, + of verkeerd begreep! Ik studeer er in. Daarom wacht ik met de behandeling van onzen vriend den minotaurus. Hij zal er niet bij verliezen. Aan welk adres moet ik het boek terugzenden?
Hartelyk dank aan Gebr. v.G. te H. Och waren ze allen zóó! Maar: Van veel kanten wordt geklaagd dat m'n beroep op de Kiezers niet, of telaat is ontvangen. 't Was tijdig verzonden, altans met wat goeden wil had het in ieders handen kunnen wezen vóór de verkiezingen. Maar veel boekverkoopers hebben goed gevonden myn uitgever te vragen: wat 'r moest gedaan worden met dat stuk? En hoeveel het kostte? Wat het kostte?... Niets, heeren. Wat 'r mee gedaan moest worden? 't Had moeten worden bezorgd aan de abonnés. De geabonneerden die nu eenmaal vervallen zijn in handen van zùlke boekverkoopers, zullen geduld moeten oefenen zoolang deze Serie duurt. (26 vellen.) Maar ik raad hen aan, zich daarna te abonneren bij den uitgever zelf. Ja, die boekverkooperij in Holland is... hollandsch!
De vraag waartoe de raad van State dient (cccxv) was gedrukt vóór de reorganisatie van dat lichaam. Les beaux esprits se rencontrentGa naar eind14..
De vroeger aangekondigde roman: Fancij, begint in ccclxiii. 't Zal me benieuwen of ik ditmaal loisir hebben zal dat ding aftevertellen. 't Lag daar sints maanden, maar 'k zie in die lieve Fancy dikwijlsGa naar eind8. verkeerd verstaan te hebben, en moet dus veel veranderen ja alles omwerken. Na m'n ondervinding van 't laatste jaar, erken ik schuldig geweest te zijn aan te groote goedmoedigheid in 't oordeelen. Ik zal mij beteren.Ga naar eind9.
Ik verzoek wat geld bijeentebrengen om m'n Havelaar los te | |
[pagina 598]
| |
koopen. Ik wou zoo graag 't kopijregt daarvan aan m'n kinderen laten.Ga naar eind10. 't Is wat gek dat zij later in den winkel moeten komen der erven van Lennep: ‘Een exemplaar S.V.P.Ga naar eind11., Kinderen van 'n ander... een exemplaar der geschiedenis van den man wiens kinderen Wij zijn?’ Er zou maar aan ontbreken dat Max en Nonnie geen crediet hadden in dien winkel, omdat ze waarschynlyk niet heel ryk zullen wezen.
U.S.v.L. moet duidelyker schrijven. Als ik brieven ontvang die onduidelyk geschreven zijn, geef ik mij geen moeite die te ontcijferen. Ook gekruist schrift lees ik niet.
Verzoeke proefGa naar eind12. | |
Nog op den omslagIk stel mij niet langer candidaat voor de tweede Kamer. Waar vacatures zijn, moeten m'n lezers zelf maar weten of ze mij kiezen willen, en aandringen op 't kiezen door anderen. Doch niet of graag. Ik ben er niet opgesteld, en voorzie toch dat ik zeer spoedig bedanken zou, daar m'n tyd te kostbaar is om op den duur 't gewauwel aantehooren van geachte leden. (Zie daarover m'n Vrijarbeid, en in de Ideën ccxviii seqq.)Ga naar eind13.
Zendbrief aan zeer velen. Pleizier kennis te maken. Heel wel, dank U. U ook? Dat's gelukkig, want als U niet wel was, zou ik d'r niets aan kunnen doenGa naar eind16.. Het weêr isGa naar eind17.... zoo als U zegt. Gister was 't... zoo als U zegt. Morgen zal 't wezen... zoo als U zegt. Alles, alles is zoo als U zegt. De Havelaar is heel mooi. Heeft U nog iets? Loop dan naar den duivel, en laat mij met rust, m'nheer de pleizierkennismaker. Ik heb m'n bezigheden, ziet U?
Den Heer Groen te Utrecht dank voor de toezending van 't humoristisch album. Eilieve, ééne opmerking: die barbier op 't vignet, houdt z'n mes verkeerd. Hij snijdt van zich af.
Ik woû dat ieder die tegen me schreef, mij dat toezond. Wat vóór | |
[pagina 599]
| |
me is, hoeft niet. Dat weet ikzelf wel. Maar ik heb geen tijd om altijd uitdrukkelyk te bedanken. Dat ik nu naar den heer Groen een uitzondering maak, is om dat verkeerde prentje.
Staatsbladen voor de duitenplaterij... clauditeGa naar eind18.! Aan allen dank!
Ik kan niet op alles antwoorden, maar wel neem ik nota van alles.
Ik verzoek dringend dat de schrijfster van een brief uit den HaagGa naar eind19., mij haar adres opgeve. De initialen wil ik niet noemen. Ik bedoel den brief waarin voorkomtGa naar eind20.: ‘ja, uwe geschiedenissen van gezag zijn troosteloos, maar toch zyn er dingen die nog veel, veel treuriger zijn.’ Die brief is al maanden oud. Ik had redenen om dit verzoek niet eerder te doen maar nu dring ik daarop vriendelyk aan. Zij zelve kan begrypen dat ik haar iets te zeggen heb. |
|