Volledige werken. Deel 24. Brieven en dokumenten uit het jaar 1887. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1839-1886
(1995)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 559]
| |
Amsterdam, 21 april 1854 Waarde Piet & Mietje! Ons bezoek aan den Helder zal ik weer enigen tijd moeten uitstellen daar ik hier de beslissing wil afwachten op mijn verzoek om zes maanden prolongatie van verlof en waarvoor ik misschien nog naar den Haag moet. Wij zenden daarom den rommel dien we anders zouden meegebragt hebben maar hiernevens. Die winterjas ware overal elders dan aan den- Helder welligt hors de saisonGa naar eind1. maar dáár zal hij nog wel te pas komen. De rest is niet veel bijzonders, maar Mietje zal er wel raad meê weten. Als de Minister mijn verzoek afwijst, zal ik genoodzaakt zijn te proponerenGa naar eind2. mij nog 6 maanden hier te laten zonder verlofstractement daar vrij belangrijke geldzaken mij nopen hier te blijven, ter afdoening van een historieGa naar eind3. waarvoor men ons f36./m biedt, doch die naar mijne berekening ruim driemaal zooveel bedragen moet. Ook bovendien zag ik de kleine liever eenige maanden ouder voor wij de reis aanvangen daar Eef door zeeziekte misschien in het zogen zal verhinderd worden, en het jammer zou wezen daar het kind nu zoo lief groeit, te risqueren dat eene verandering van voedsel hem nadeelig werd. Daar gij nu toch schrijft spoedig in Amsterdam te zullen komen vonden wij het maar beter U hier aftewachten, het zou dan wel mogelijk zijn als het Mietje schikt dat wij dan met of kort na U naar den Helder gingen. Hoogstwaarschijnlijk zal ik spoedig weder geld nodig hebben, nam. f5 à f7/m. Als gij misschien nog fondsen kunt losmaken wil ik U voor 3 jaar dubbele renten geven. In geval van overlijden is onze nalatenschap ruim solventig en de meerdere inkomsten zoudt ge voor de jongens kunnen besteden. Ik weet echter niet of gij nog gelden bezit. De kleine Eduard is lief en gezond. Hij is rank en lang doch niet forsch, maar toch vrij sterk. Eef heeft nog altijd volop te drinken. Wij logeren voorloopig in het Wapen van Utrecht op 't Rokin. Als gij door de ziekte Uwer Marie misschien liever niet op de G. kadeGa naar eind4. logeert, schrijf het mij dan maar, dan zal ik hier eene kamer voor U doen gereed maken. Weest intusschen allen hartelijk van ons gegroet. Uw liefh. br. Ed. |