lang, maar ik, ik kan het nog niet vatten dat het zoo is. Wat zal ik u vertellen? hij is dood, weg voor altijd! De geest is uit ons huis, en de liefde is uit mijn hart, en in 't vervolg heeft alleen het verleeden beteekenis, de toekomst is dood met hem.-
Hij is zacht gestorven. Ik wist niet dat er zóó iets dreigde; hij ook niet. Sinds Januari was hij verkouden, en ik was een weinig ongerust, ik was bang dat het ‘tobben’ beginnen zou en dat deed me leed, - aan sterven dachten wij niet, hij vooral niet. Hij was meegaand en goed en zacht, en ik was bedroefd omdat hij zóó zacht was. Ja, dàt verontrustte mij. Als ik hem naliep met een kussen en een makkelijken stoel, en hem naar de oogen keek zoo dikwijls hij hoestte, dan zei hij: ‘Wat pas je op me, kind! Een mensch zou verlangen ziek te zijn om zóó te worden opgepast!’ want hij voelde zich niet ziek, alleen wat zwak; en aan sterven dachten we niet. We hadden bezoek. De heer en Mevr. Oberius. Ik had hun geschreven dat ik ongerust was en ze telegrafeerden of ze mochten komen? Dat was den 26sten Januari. Hè, zei dek dat is een aardig idee! en schreef een briefkaart ‘heel goed kom maar gauw!’ maar een paar uur daarna berouwde het hem: ik ben toch wat zwak, zeide hij en ik beloofde den volgenden dag te telegrafeeren: kom niet! zooals ik ook deed. Maar een paar dagen later zei hij eens: ‘gut mies, ik ben toch heel wel, en 't zou toch gezellig zijn als de Obe's kwamen!’ Nu, dat schreef ik hun en in de eerste dagen van Februari kwamen ze. Dek viel hun mee, hij was zoo opgewekt, sprak veel, las voor, 's avonds speelden we whist - en hij was opgewekt en wel. Toch had hij 's nachts last van asthma. Nu eens zat hij een half uur, dan een uur op in bed, en hijgde.
24 Maart.
maar - van asthma sterft men niet, dit zeiden alle doktoren en zoo erg was 't ook niet. Als de bui voorbij was voelde hij zich weer goed - alleen voortdurend wat zwak. 10-12 Febr. kwam een vriend, dokter in Amsterdam, over, ook om eens naar dek te zien; ook hij gaf goeden moed. Welnu den 17den was dek wat minder wel, maar hij zeide toch nog ‘dit is niets om ongerust over te zijn, het is alleen verkoudheid, ik verzeker je!’ maar dien avond kostte het hem moeite den trap op te gaan en dien nacht sliep hij slecht. Den volgenden dag, dat was Vrijdags, bleef hij boven, d.w.z. op