Volledige werken. Deel 24. Brieven en dokumenten uit het jaar 1887. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1839-1886
(1995)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 106]
| |
Multatuli's crematie. (Een woord van laten dank.)Op Zondag 20 Februari 1887, 's avonds omstreeks zeven uur, bereikte mij in Middelburg het telegram, door een vriend uit Amsterdam gezonden: ‘Hier loopt gerucht dat Douwes Dekker overleden’. Het was de eerste jaardag van ons eerste kind en er was familie ten eten. Onder oudere familieleden waren er toen veel, wien het hooren van den naam Multatuli ontstemde. Hij was de man die in zoo veel gezinnen de rust had verstoord. Het telegram werd niet hardop gelezen. Doch het verdriet kon niet lang worden verkropt. M'n vrouw las het telegram. En toen kwam de uitbarsting: ‘Nu hebben we hem nooit bedankt voor wat hij voor ons is geweest.’ Grootmoeders van den jarige schudden bedenkelijk: ‘Hoe je nu zóó bedroefd kon wezen om zóó'n man, op zóó'n gelukkige dag.’
Het geslacht dat nu jong is begrijpt niet wat Multatuli geweest is voor velen die jong waren tusschen 1870 en 1880. Thans zijn z'n boeken litteratuur. Dat waren ze ook al voor de eigenlijk lezende Nederlanders tusschen 1870 en 1880. Maar niet voor het in elke stad kleine groepje, dat zich vrienden van Multatuli voelde, al hadden ze nooit den moed gehad het hem te zeggen of te schrijven. (....) Voor een geslacht dat toen jong was, was Multatuli de revolutionair. Neen niet de koloniale hervormer. Dat was hij wel, maar het hielp niet. Ook niet de econoom: dat was hij niet. Socialist: hij verweerde zich in advertenties tegen de verdenking. Revolutionair vooral naar binnen. Naar buiten slechts in zeer vreedzamen zin. Maar toch revolutionair. Want op elk gebied mokerde hij traditie en conventie kapot. Overal brak hij heilige huisjes af. Ook de heiligste. In dien tijd werd naar een nieuwen bundel ‘Ideeën’, als er eindelijk weêr een kwam, gegrepen als naar iets wat vervulling moest geven. Misschien ook wel leiding? Want het was niet heel ordelijk in de hoofden van die toen sterk onder Multatuli's invloed stonden. Er was nog al veel omver gehaald. En het is niet voor wat ze uit Multatuli's geschriften positiefs hebben geleerd, dat de toen | |
[pagina 107]
| |
jongen hem dankbaar waren en bleven. Maar dàt ze zelf moesten bouwen, niet in ingerichte huisjes gaan wonen, dat wisten ze van hem. En dat ze den grond moesten effenen, vooroordeel wegruimen, eer kon worden gebouwd, dat wisten ze ook van hem. Zoo stelde hij niet teleur. Want het onttrekken aan uit sleur aanvaarde leiding, is ook leiding. En het wekken van den drang naar zelfonderzoek en zelfcultuur is vervulling. In dien zin is Multatuli de Meester geweest die jongeren had. De jongeren waren vooral zulken, bij wie schoolontwikkeling en eerste eigen gekozen lezen, botsing had gebracht met hun opvoeding in huis. Zulke ook wier schoolopleiding hen hongerig had gelaten. Niet voor hen had afgebakend en geeffend de wegen, langs welke naar weten en kennen met regelmatige schreden wordt voortgeschreden. Zulke wier opvoeding was voltooid, toen de behoefte was gewekt aan hun leven meer breedte en diepte te geven dan kostwinning als gemiddelde biedt. En die met dezen drang, jong kwamen te staan in het leven: Maak nu je leven. Het was vooral in deze kringen van niet tot klassieke opleiding verkorenen, dat Multatuli's geschriften grooten invloed verkregen. Ook zijn gesproken woord in de voordrachten die hij hield. Aan deze jongelieden gaven zijn boeken iets dat zij ergens anders niet vonden. (....)
Het was onder den drang van zulke gevoelens, dat toen hij gestorven was, twee jongen mannenGa naar eind1. uit Middelburg naar Nieder-Ingelheim togen. Wat zij hem bij zijn leven nooit hadden gezegd: hun staan bij het graf zou het dan toch getuigen. In Ingelheim vonden zij het ‘huis op den berg’ reeds verlaten. Douwes Dekker's weduwe was met het lijk naar Gotha gereisd ter crematie. Ook hun reis ging naar Gotha. Daar had op den Woensdag de plechtigheid plaats. Of er toch vooral bij de kist niet zou worden gesproken, vroeg een vriend van Dekker's weduwe, de heer Braunius Oberius in haar naam. En of er toch vooral niets uitvoerigs naar de Nederlandsche pers zou worden geseind. De uit Middelburg gekomenen, ze waren behalve mevrouw Dekker, haar broeder, en deze huisvriend, de eenig aanwezigen, konden het zonder moeite belo- | |
[pagina 108]
| |
ven. Zij waren niet als sprekers gekomen. En zij voelden zeer wel, dat het Nederland niet aanging hoe aan Douwes Dekker de ‘laatste eer’ werd bewezen. Nederland moest hem de eerste eer nog bewijzen. Zwijgend legden ze bloemen op de kist in naam van eenige Middelburgsche vrienden. Toen daalde de kist in den kelder. In het zwijgend getuigen van deze twee, sprak wat door velen heel hun leven is gevoeld: dank voor wat Multatuli voor een toen jong geslacht is geweest. F.M. Wibaut. |
|