[22 februari 1887
Brief van F.P.J. Was aan Mimi]
22 februari 1887
Brief van F.P.J. Was aan Mimi. Enkel velletje postpapier, waarvan blz. 1 en 2 (⅛) beschreven. (M.M.)
Oosterland (Zeeland), 22 Februari 1887.
Mevrouw!
Met diepe ontroering vernam ik heden uit de Nieuwe Rotterdamsche Courant het bericht van het overlyden van Uwen echtgenoot, den Heer E. Douwes Dekker.
Wel heb ik nooit het voorrecht gehad dien buitengewonen mensch te ontmoeten; doch ik heb zooveel van hem geleerd, met en door hem heb ik zooveel gedacht en gevoeld; zooveel sympathie en eerbied hebben zyne geschriften my ingeboezemd, dat ik behoefte gevoel aan zyne nagelaten betrekkingen te betuigen dat ik hem lief had. Aan dergelyke betuigingen zal het U dezer dagen wel niet ontbreken; want de geest van den verhevenen mensch die Uwe echtgenoot was, woont in veler harten. Toch dacht het mij dat elke hulde, hoe gering ook, en uit welken vreemden hoek afkomstig, U niet onwelkom zyn zou.
Vrouw! van den man die eene heerlyke verschyning was door doorGa naar eind1. zyn eenvoud en rechtschapenheid, - veel moet Gij verloren hebben aan hem die zooveel heeft lief gehad en in wiens hart U en zyne Kinderen de eerste plaats bekleedden. Toch dunkt my dat de smart over zyn heengaan aanmerkelyk moet gelenigd worden door de gedachte aan de grootsche plaats die hy onder de menschen bekleed heeft en steeds zal blyven bekleeden. Zyn heerlyke geest trooste U en al zyne vrienden!
Mocht ik ooit in de gelegenheid zijn iets te kunnen doen voor U of de Uwen, niets zou my aangenamer zyn.