Och, laat de briefschryfster, die by u schijnt te zijn, mij met briefkaarten alles melden, opdat ik spoedig wat hoore. Mijn hart en hoofd zijn te vol om alles te schrijven. Dat die arme beste Dek het zoo benauwd heeft is mij erg leed en smartelijk; ik hoop het beste; hij is zoo sterk van natuur. Ik omhels u beiden met diepe ontroering - laat mij toch gauw wat hooren.
Hartelijk gegroet
Uw
C.V.