Volledige werken. Deel 24. Brieven en dokumenten uit het jaar 1887. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1839-1886
(1995)– Multatuli– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
[pagina 9]
| |
Met dit vierentwintigste deel en het gelijktijdig te verschijnen registerdeel (XXV) zijn de strikt chronologisch opgebouwde Volledige Werken van Multatuli na een halve eeuw voltooid, in het jaar dat de schrijver 175 zou zijn geworden. Er zijn in zekere zin zelfs drie elkaar overlappende chronologische reeksen in de nu gereed gekomen delen te onderscheiden: het voor de pers geschreven oeuvre in de delen I t/m VII, de Brieven en documenten over Multatuli's leven en werk in de delen VIII t/m XXIV en de Nagekomen Brieven en documenten die in beide laatste delen hun plaats hebben gevonden. Zo is nu een afsluiting bereikt van de gedurfde onderneming waarvoor een halve eeuw geleden de grondslag werd gelegd door Garmt Stuiveling, overigens op basis van al voor de oorlog samen met Eddy du Perron ontwikkelde plannen. Maar Stuiveling heeft na de Bevrijding de opzet uitgewerkt en er tot aan zijn dood in 1985 het gezicht van bepaald. Toch zou dit papieren monument voor Multatuli nooit tot stand zijn gekomen, als niet van het begin af aan Geert van Oorschot met zijn destijds pas gevestigde uitgeverij zich er met zijn volle enthousiasme voor had ingezet, reeksen intekenaars voor de uitgave warm had gemaakt en de benodigde gelden had weten te vinden. Zelfs met posthume voorzieningen heeft hij de voltooiing van de dundrukreeks tenslotte veilig gesteld. Het is te betreuren dat geen van de initiatiefnemers de afronding van vandaag heeft mogen beleven. Het huidige deel omvat twee belangrijke komponenten: de brieven en dokumenten over het kalenderjaar 1887 waarin Multatuli op 19 februari overleed, na een aantal nog betrekkelijk vitale weken te hebben beleefd ondanks het longemfyseem waaraan hij al geruime tijd leed. De andere komponent is het zg. ‘bezemwagendeel’: de nagekomen brieven en dokumenten, die te laat opdoken om nog op hun | |
[pagina 10]
| |
eigen plaats in de chronologische ordening terecht te komen. Het gaat hier om aanvullingen die het beeld van Multatuli op een heel welkome manier vervolledigen en die er bovendien voor zorgen dat ook dit deel weer tientallen vaak amusante en ontroerende brieven van Multatuli's hand bevat. Het eerste gedeelte - de Brieven en Dokumenten over 1887 - omvat uiteraard de laatste eigenhandig geschreven en gedikteerde getuigenissen van Dekker zelf, maar voorts de stortvloed van publiciteit die na het overlijden op gang kwam, vaak zo overvloedig dat wij ons tot korte, elkaar zo min mogelijk overlappende fragmenten moesten beperken. Wij sluiten tegen de zomer van 1887 de dokumentatie af, op enkele uitzonderingen na die vooral betrekking hebben op de ontwikkelingen rond Mimi en Wouter, die zich al op 1 juli metterwoon in Amsterdam vestigen, en de bemoeienissen van de allerlaatste Multatuli-commissie die zich ditmaal beperkt tot het inzamelen van gelden voor een gevelsteen in het geboortehuis, het tegenwoordige Multatuli Museum. Bij de Nagekomen Brieven en Dokumenten werd naar volledigheid gestreefd waar het manuskripten van Multatuli zelf betreft; van hem hebben wij zelfs de kleinste teruggevonden aantekeningen en inskripties opgenomen. Een vergelijkbare volledigheid was niet realiseerbaar waar het artikelen over Multatuli in kranten en tijdschriften betreft. Stuiveling heeft in de delen die onder zijn eindredaktie tot stand kwamen (tot en met XVI) slechts een beperkte selektie daarvan opgenomen. Dat kon in dit laatste deel onmogelijk worden rechtgezet; alleen al met deze artikelen zou een aantal delen te vullen zijn. Wij hebben nu het meest informatieve opgenomen; voor de rest kan slechts verwezen worden naar de verzamelingen van het Multatuli Museum. Al met al is het ‘bezemwagendeel’ een boeiende dwarsdoorsnede van Multatuli's gehele leven en werk geworden, van zijn vroegste avonturen op Java tot de laatste periode van zijn vrijwillige ballingschap in Duitsland. Bij het afsluiten van ons redaktionele werk gaat nog één keer onze dank uit naar de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), die gedurende een uitzonderlijk lange reeks van jaren de kosten van het gereedmaken der kopij voor haar rekening heeft genomen, en naar het ministerie van Cultuur | |
[pagina 11]
| |
(voorheen CRM en WVC), dat al die tijd de uitgave heeft gesubsidieerd. Zonder de vele raadgevers en informanten die ons steeds bereidwillig terzijde stonden en daarom in het colofon worden genoemd, zou het gereedkomen van dit werk, zeker in het tempo van de laatste periode - ongeveer een deel per jaar - nooit mogelijk zijn geweest. Met name zijn wij ook nu weer mevrouw Alma van Donk zeer erkentelijk voor de steeds accurate manier waarop zij haar gespecialiseerde bijdrage leverde bij het uittypen van vaak moeilijk ontcijferbare handschriften. Maar dit keer mag ook de jarenlange onbaatzuchtige steun van het Multatuli Genootschap en de staf van het Multatuli Museum niet onvermeld blijven; hun verzamelwoede en het zorgvuldige beheer van hun kollektie Multatuliana (in samenwerking met de UB van Amsterdam) vormt de ruggegraat van deze reeks.
Amsterdam, november 1994 Hans van den Bergh Dik van der Meulen |
|